VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2025

De raad van de gemeente Middelburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met volgnummer;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING MIDDELBURG 2025

____________________________________________________________________

Artikel 1 Definities

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg in gevelborden, letters, symbolen of kleuren of een combinatie daarvan;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    maand: een kalendermaand.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    ten behoeve van eigendommen, welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn, met uitzondering van eigendommen, welke aan derden zijn of zullen worden verhuurd of in beheer en exploitatie zijn of zullen worden gegeven;

  • b.

    ten aanzien van de door PostNL aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

  • c.

    ten aanzien van wegwijzers en verkeersaanduidingen van de ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • d.

    ten aanzien van voorwerpen of werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • e.

    ten aanzien van voorwerpen of werken, welke noodzakelijk zijn aangebracht of geplaatst, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • f.

    ten aanzien van voorwerpen aangebracht door of vanwege politieke partijen, bevattende uitsluitend verkiezingspropaganda;

  • g.

    ten aanzien van een vak van een reclamebord of –zuil in gebruik bij en ten dienste van de gemeente voor het aanbrengen van stadsplattegronden;

  • h.

    ten aanzien van openbare aankondigingen, welke uitsluitend een aankondiging bevatten voor ideële doeleinden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

2. Bij de berekening wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een gehele eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsbepaling

De 'Verordening Reclamebelasting 2024’ vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2023 wordt tezamen met alle wijzigingsverordeningen die hierop van toepassing zijn, ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Reclamebelasting Middelburg 2025'.

Bijlage 1:

Tarieventabel behorende bij de "Verordening Reclamebelasting Middelburg 2025”

1.

Het tarief bedraagt per kalendermaand van het belastingtijdvlak waarin het belastbaar feit zich voordoet, voor een reclameobject,

1.1

waarbij het gaat om het totaal oppervlakte tezamen van het desbetreffende reclameobject niet zijnde zoals opgesomd onder 1.2 tot en met 1.6

1.1.1

tot 0,25 m²

nihil

1.1.2

van 0,25 m² tot 1 m²

11,60

1.1.3

van 1 m² tot 20 m²

30,20

1.1.4

van meer dan 20 m²:

37,20

1.2

op een markies of luifel

30,20

1.3

in een losse vitrine

30,20

1.4

op een vlag

11,60

1.5

op een reclamezuil

30,20

1.6

op een uithangbord

18,55

2.

Het tarief bedraagt per kalendermaand van het belastingtijdvak waarin het belastbaar feit zich voordoet, voor een openbare aankondiging, anders dan bedoeld in onderdeel 1

11,60

Bijlage 2: Kaartje binnenstad Middelburg behorende bij de tarieventabel Reclamebelasting

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Middelburg in zijn openbare vergadering van 19 december 2024,

de griffier, de voorzitter,

Alex Rijpert, Yvonne van Mastrigt