Verordening precariobelasting 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening precariobelasting 2025

De raad van de gemeente Lochem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2024;

gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h en artikel 228 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • -

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • -

    jaar: een kalenderjaar;

  • -

    maand: een kalendermaand;

  • -

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'precariobelasting' wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de persoon die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van de persoon ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, als de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, de persoon aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als de persoon bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond:

  • a.

    op de los- en laadplaats aan het Twentekanaal;

  • b.

    op de marktplaatsen gedurende de aangewezen marktdagen;

  • c.

    tijdens niet-commerciële activiteiten van plaatselijke verenigingen en instellingen georganiseerd voor hun leden dan wel de plaatselijke bevolking waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2.25 (evenement) van de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De precariobelasting wordt geheven naar het aantal vierkante meters ingenomen grondoppervlakte.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Als een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Als de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt € 0,90 per week voor elke m² ingenomen grondoppervlakte voor:

    • a.

      het afschutten van gebouwen, muren of erven, zomede het plaatsen van steigers of schoren met of zonder omtimmering;

    • b.

      de opslag van zand of bouwmaterialen inclusief schuttingen, schotten, schermen, heiningen, steigers of andere getimmerten;

    • d.

      het plaatsen van timmer-, kalk- of bergloodsen, ten behoeve van het stichten of veranderen van gebouwen;

    • e.

      het plaatsen van loodsen, geheel of gedeeltelijk dienende tot tijdelijke bewoning of voortzetting van nering of bedrijf;

    • f.

      de opslag van andere grond of goederen, van welke aard ook.

  • 2.

    De belasting bedraagt € 0,70 per dag voor elke m² ingenomen grondoppervlakte voor het uitstallen van goederen, koopwaren of het plaatsen van wagens, karren, dissen of andere installaties ten behoeve van het uitstallen of ten verkoop aanbieden van goederen of koopwaren van welke aard ook, al of niet gepaard gaande met de verkoop daarvan.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld

De precariobelasting is verschuldigd aan het einde van het belastingtijdvak.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet al bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2024, vastgesteld op 27 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2025

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lochem op 25 november 2024.

De griffier,

P. de Boer

De voorzitter,

S.W. van ‘t Erve

Toelichting Verordening precariobelasting 2025

Hieronder worden de wijzigingen ten opzichte van de vorige verordening toegelicht.

Artikel 3 Belastingplicht

Er is een nieuw tweede lid toegevoegd (naar VNG-model) waarin de vergunninghouder als belastingplichtige geldt, als er sprake is van een vergunning. Deze bepaling vergemakkelijkt het bepalen wie belastingplichtig is, als er een vergunning is verleend.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

Het artikel over de maatstaf van heffing is vereenvoudigd. De relevante bepalingen over de berekening zijn overgenomen in het nieuwe artikel 6.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

Dit artikel is nieuw toegevoegd (naar VNG-model) over de berekening van de precariobelasting. Het is bedoeld om de heffing efficiënt te kunnen uitvoeren en om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de manier waarop de oppervlakte en de periode worden berekend.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Dit artikel is gesplitst in twee leden, zodat aangesloten wordt bij de vergunning in de gevallen waarin daarvan sprake is.

Artikel 9 Wijze van heffing

De bepalingen over heffing op andere wijze zijn geschrapt, omdat in de praktijk bij wege van aanslag wordt geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

Omdat de wijze van heffing bij wege van aanslag is, moest dit artikel ook gewijzigd worden, zodat daarop wordt aangesloten.

oud Artikel 9 Kwijtschelding

Dit is geschrapt. De bepalingen over kwijtschelding zijn (al) opgenomen in de Verordening kwijtschelding.