Parkeerverordening Dijk en Waard 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-02-2025

Intitulé

Parkeerverordening Dijk en Waard 2025

Zaaknummer: 0000862843

De raad van de gemeente Dijk en Waard;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2024.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit vast te stellen de volgende verordening: ‘Parkeerverordening Dijk en Waard 2025’

Afdeling 1. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeerders en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • g.

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • j.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • k.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Dijk en Waard.

Afdeling 2. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (bewonersvergunning);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (bedrijfsvergunning regulier, maatschappelijke organisaties);

    • c.

      een persoon die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van zijn bezoek (bezoekersvergunning);

    • d.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een specifiek medisch beroep uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (zorgverlenersvergunning algemeen);

    • e.

      een persoon die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die mantelzorg ontvangt, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van degene die mantelzorg verleent (mantelzorgvergunning);

    • f.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (deelautovergunning deelauto aanbieders, bewoners onderling);

    • g.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die tijdelijk werkzaamheden verricht in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (tijdelijke bedrijfsvergunning).

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 6. In het geval het maximaal aantal te verstrekken parkeervergunningen is bereikt, wordt een aanvrager op een wachtlijst geplaatst. Om de rangorde op de wachtlijst te bepalen, stelt het college een datum en tijdstip van ontvangst van een volledig ingediende aanvraag vast.

  • 7. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een deelautovergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk of digitaal in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid en onder a t/m f, wordt voor ten hoogste één jaar verleend. Een vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid en onder g, wordt verleend voor de duur van de werkzaamheden.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. Het college kan een lijst vaststellen waarop adressen staan die geen recht hebben op een parkeervergunning (GROP). Adressen die op deze GROP-lijst staan hebben geen recht op een parkeervergunning of het aantal te verstrekken vergunningen wordt verminderd met het aantal stallingsplaatsen die vermeld staan op de GROP-lijst.

Artikel 6

  • 1. Het college kan een vergunning in ieder geval wijzigen of intrekken:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; of

    • h.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht om wijzigingen in één van de omstandigheden, die relevant zijn voor het verlenen van de vergunning, binnen een maand na bekend worden met nieuwe feiten te melden bij het college.

Afdeling 3. Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning; of

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het doen of laten staan op een weg van een voertuig dat voor recreatie anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:6 van de Algemene plaatselijke verordening.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een houder van een voertuig die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK).

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling 4. Strafbepaling

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12

  • 1. De Parkeerverordening 2023, vastgesteld op 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2025.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: “Parkeerverordening Dijk en Waard 2025”.

  • 4. Vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2023 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 oktober 2024.

De griffier,

De voorzitter,