Regeling vervalt per 01-04-2025

Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Nadere regels standplaatsen Amstelveen 2024

Geldend van 12-04-2024 t/m 31-03-2025

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Nadere regels standplaatsen Amstelveen 2024

Zaaknummer: Z23-094992

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 maart 2024;

gelet op artikel op artikel 147 van de Gemeentewet en hoofdstuk 5, afdeling 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amstelveen;

besluit vast te stellen de:

Nadere regels standplaatsen Amstelveen 2024

Hoofdstuk 1 Definities

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • aanvrager: degene die een vergunning aanvraagt;

  • APV: de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amstelveen;

  • bijzondere standplaats: standplaats voor de verkoop van koek en zopie gedurende koude perioden en ijs gedurende mooi weer;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

  • incidentele standplaats: standplaats met een tijdelijk karakter met beperkte invloed op de omgeving. Voorbeelden zijn stichtingen die voor het goede doel goederen willen verkopen, foodtrucks die op een enkele dag producten verkopen, ondernemers die een bijzondere uitverkoop houden, bedrijven/instellingen die voorlichting willen geven over een product of onderwerp.

  • standplaats: zoals bedoeld in artikel 5.17 van dne APV;

  • vaste standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5.17 van de APV op een door het college aangewezen locatie, die gedurende het hele jaar één of meerdere dagen/dagdelen per week wordt ingenomen;

  • vergunning: de vergunning tot het innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5.18 van de APV;

  • vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. In het geval van een vennootschap onder firma (VOF) zijn de vennoten in die VOF vergunninghouder. In het geval van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een BV) is de rechtspersoon vergunninghouder, daarbij vertegenwoordigd door de vertegenwoordigingsbevoegden van die rechtspersoon (bijvoorbeeld de bestuurders);

  • seizoen standplaats; standplaats als bedoeld in artikel 5.17 van de APV op een door het college aangewezen locatie, die gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden per jaar op minimaal één dag in de week wordt ingenomen;

Hoofdstuk 2 Vaste standplaatsen

Artikel 2 Vaste standplaatsen

  • 1.

    Het college kan een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.18 van de APV verlenen voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dagen/dagdelen.

  • 2.

    Ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid en ter voorkoming van overlast is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een vaste standplaats kan alleen worden verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 1 van deze nadere regels.

  • 3.

    Een vergunning voor een vaste standplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal 12 jaar.

  • 4.

    Vaste standplaatsen kunnen tijdelijk niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.

  • 5.

    Voor de behandeling vaneen aanvraag om een vaste standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5 van deze nadere regels van toepassing.

Hoofdstuk 3 Seizoen standplaatsen

Artikel 3 Seizoen standplaatsen

  • 1.

    Het college kan een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.18 van de APV verlenen voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dagen/dagdelen gedurende in een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden.

  • 2.

    Ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid en ter voorkoming van overlast is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een seizoen standplaats kan alleen worden verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 2 van deze nadere regels.

  • 3.

    Een vergunning voor een seizoen standplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal 12 jaar met inachtneming van het bepaalde in lid 1.

  • 4.

    Seizoen standplaatsen kunnen tijdelijk niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.

  • 5.

    Voor de behandeling van een aanvraag om een seizoen standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5 van deze nadere regels van toepassing.

Hoofdstuk 4 Bijzondere standplaatsen en incidentele standplaatsen

Artikel 4 Bijzondere standplaatsen

  • 1.

    Het college kan een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.18 van de APV verlenen voor het innemen van een bijzondere standplaats gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 12 weken of 31 losse dagen per kalenderjaar.

  • 2.

    Ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid en ter voorkoming van overlast is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een bijzondere standplaats kan alleen worden verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 3 van deze nadere regels.

  • 3.

    Bijzondere standplaatsen kunnen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.

  • 4.

    Op een aanvraag om een bijzondere standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5.

Artikel 5 Incidentele standplaatsen

  • 1.

    Het college kan een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.18 van de APV verlenen voor het innemen van een incidentele standplaats gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 2 weken of 6 losse dagen per kalenderjaar.

  • 2.

    Ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid en ter voorkoming van overlast is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een incidentele standplaats is afhankelijk van de beschikbare ruimte.

  • 3.

    Bij een incidentele standplaats wordt de locatie, alsmede het object waarmee de standplaats wordt ingenomen getoetst op overlast en veiligheid. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is het verkeersaspect. Daarnaast wordt er getoetst of er geen andere activiteiten, zoals de markt of evenementen, plaatsvinden op de aangevraagde locatie voor de incidentele standplaats.

  • 4.

    Het college behoudt zich het recht voor om de aanvraag op zijn merites te beoordelen.

  • 5.

    Incidentele standplaatsen kunnen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.

  • 6.

    Voor de behandeling vaneen aanvraag om een incidentele standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 5 Procedure

Artikel 6 Vergunningsaanvraag vaste standplaatsen en seizoen standplaatsen

  • 1.

    De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en emailadres aanvrager;

    • b.

      een bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden;

    • c.

      gewenste locatie;

    • d.

      gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen;

    • e.

      een opsomming van de aan te bieden, te verkopen of te verstrekken verkoopwaren, diensten of het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen;

    • f.

      vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère;

    • g.

      vermelding of gebruik van watervoorziening;

    • h.

      een foto van de verkoopinrichting;

    • i.

      een opgave van de afmetingen van de verkoopinrichting.

Artikel 7 Procedure vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen

Voor aanvragen geldt de volgende procedure:

  • 1.

    De bekendmaking van een vrijgekomen standplaats geschiedt minimaal drie maanden vooraf door openbare kennisgeving in het digitale gemeenteblad van de gemeente Amstelveen. Hierin wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      binnen welk tijdvak geïnteresseerden een aanvraag kunnen indienen;

    • b.

      op welke wijze, met gebruikmaking van een digitaal aanvraagformulier, een aanvraag kan worden ingediend;

    • c.

      welke gegevens bij de aanvraag moeten worden gevoegd om als volledig te worden aangemerkt;

    • d.

      op welke wijze de selectie plaats zal vinden;

    • e.

      een omschrijving van de vrijgekomen standplaats naar locatie, dag/dagdelen, tijdstippen en eventuele bijzonderheden. Hierbij wordt een kaartje van de locatie bijgevoegd met daarop aangegeven de maximale afmeting van de vrijgekomen standplaats;

    • f.

      plaats en tijdstip van de loting.

  • 2.

    Alleen binnen het tijdvak kan een volledige aanvraag worden ingediend of kan een onvolledige aanvraag worden aangevuld tot een volledige aanvraag. Na sluiting van het tijdvak kan een ingediende aanvraag niet meer worden aangevuld of gewijzigd en kan ook geen nieuwe vergunningaanvraag meer worden ingediend.

  • 3.

    Onvolledige aanvragen die zijn ingediend minimaal één week voor afloop van het tijdvak, worden hiervan in kennis gesteld en krijgen de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen voor afloop van het tijdvak.

  • 4.

    Een vergunning kan worden aangevraagd door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Wanneer een natuurlijke persoon ook onderdeel uitmaakt, in welke hoedanigheid dan ook, van een rechtspersoon welke een aanvraag heeft ingediend, dan doet alleen de aanvraag van de rechtspersoon mee aan de loting.

  • 5.

    Bij meerdere aanvragen vindt selectie van de aanvraag plaats door middel van loting. Alleen aanvragen die volledig zijn en waar geen weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 14 aanwezig is, zullen meedoen aan de loting.

  • 6.

    Voor vaste standplaatsen geldt dat aanvragen die voor dezelfde locatie zijn ingediend en elkaar in tijd overlappen, allemaal meedoen aan dezelfde loting.

Artikel 8 Procedure loting:

  • 1.

    De loting gaat als volgt:

    • a.

      de loting verloopt door middel van een digitaal lotingssysteem;

    • b.

      een medewerker van de gemeente voert alle namen van de aanvragers in en het zaaknummer waaronder die aanvraag is geregistreerd in het systeem en trekt een lot;

    • c.

      de aanvrager van wie het lot wordt getrokken, komt in aanmerking voor een vergunning;

    • d.

      de aanvragers of waarnemers mogen bij de loting aanwezig zijn. De uitkomst wordt schriftelijk vastgelegd.

    • e.

      er wordt geen wachtlijst bijgehouden

    • f.

      de standplaatsvergunning wordt verleend met inachtneming van de volgorde van trekking. De overige aanvragen worden geweigerd.

Artikel 9 vergunningsaanvraag bijzondere standplaatsen

  • 1.

    Voor de aanvraag om een bijzondere standplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier. De aanvraag bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en emailadres aanvrager.

    • b.

      een bewijs van inschrijving van de aanvrager in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden.

    • c.

      gewenste locatie.

    • d.

      gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen.

    • e.

      een opsomming van het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen.

    • f.

      vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère.

    • g.

      vermelding of gebruik van watervoorziening.

    • h.

      een foto van het verkoopmiddel.

    • i.

      een opgave van de afmetingen van de verkoopmiddel.

  • 2.

    Bijzondere standplaatsen worden toegekend op basis van volgorde van binnenkomst van aanvraag.

Artikel 10 vergunningsaanvraag incidentele standplaatsen

  • 1.

    Voor de aanvraag om een incidentele standplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier. De aanvraag bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en emailadres aanvrager.

    • b.

      een bewijs van inschrijving van de aanvrager in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden.

    • c.

      gewenste locatie.

    • d.

      gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen.

    • e.

      een opsomming van het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen.

    • f.

      vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère.

    • g.

      vermelding of gebruik van watervoorziening.

    • h.

      een foto van het verkoopmiddel.

    • i.

      een opgave van de afmetingen van het verkoopmiddel.

  • 2.

    Incidentele standplaatsen worden toegekend op basis van volgorde van binnenkomst van aanvraag.

Artikel 11 Intrekken van een vergunning

  • 1.

    Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken in gevallen zoals vermeld in artikel 1:6 van de APV.

  • 2.

    Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken indien de vergunninghouder wegens ziekte of bijzondere omstandigheden gedurende een periode van vier maanden aaneengesloten geen gebruik heeft gemaakt van zijn vergunning door geen standplaats in te nemen en zich niet heeft laten waarnemen.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 12 Weigeringsgronden standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vergunning voor een vaste, seizoen, een bijzondere standplaats wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      een vergunning wordt aangevraagd voor een andere locatie, een andere dag/dagdeel of tijd, dan aangegeven in de bekendmaking;

    • b.

      de afmetingen van de verkoopinrichting groter zijn dan de afmetingen van de vrijgekomen standplaats;

    • c.

      de aanvraag is uitgeloot;

    • d.

      een weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:18 of artikel 5.18 van de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing is;

    • e.

      een aanvraag buiten het tijdvak is ingediend;

    • f.

      niet alle gegevens bij de aanvraag zijn gevoegd waardoor de aanvraag niet volledig is;

    • g.

      meerdere aanvragen zijn ingediend door of in relatie tot dezelfde natuurlijke persoon.

Artikel 13 Vervanging

  • 1.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder maximaal één persoon als vervanger van de vergunninghouder op de standplaatsvergunning vermelden. De vervanger mag voor maximaal zes maanden de vergunninghouder vervangen. Voor vermelding als vervanger op de vergunning komen uitsluitend in aanmerking:

    • a.

      de echtgenoot of echtgenote van de vergunninghouder;

    • b.

      de geregistreerde partner van de vergunninghouder;

    • c.

      een meerderjarig kind van de vergunninghouder;

    • d.

      een meerderjarige medewerker van de vergunninghouder, mits een arbeidsovereenkomst kan worden overlegd.

  • 2.

    Bij het in het vorige lid bedoelde verzoek wordt ten aanzien van elke vervanger een door de vervanger ondertekende verklaring overlegd, waarin hij of zij verklaart voor de vergunninghouder als vervanger werkzaam te zijn en verklaart in te stemmen met vermelding als vervanger op de standplaatsvergunning.

Artikel 14 Innemen standplaats

  • 1.

    De standplaats moet door de vergunninghouder worden ingenomen en mag niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik gegeven.

  • 2.

    In het geval de standplaats is vergund aan een rechtspersoon, dan mogen de vertegenwoordigingsbevoegden van die rechtspersoon (bijvoorbeeld de bestuurders) de standplaats innemen.

  • 3.

    In het geval de standplaats is vergund aan een VOF, dan mogen de vennoten van die VOF ieder voor zich de standplaats innemen.

Artikel 15 Ordebepalingen

  • 1.

    Het is verboden om op een standplaats:

    • a.

      Gebruik te maken van versterkt geluid.

    • b.

      Gebruik te maken van een diesel- of benzine aggregaat.

    • c.

      Reclameborden te plaatsen voor zover deze niet volledig op of aan de verkoopwagen of het verkoopmateriaal zijn bevestigd.

    • d.

      Gebruik te maken van tafels of stoelen anders dan één statafel om klanten aan te laten wachten op hun bestelling.

  • 2.

    Het verkoopmiddel moet na beëindiging van de verkoopactiviteiten worden verwijderd. Alleen indien voor het verkooppunt voor de volgende dag op dezelfde locatie een vergunning is afgegeven, mag het verkooppunt op de standplaats blijven staan, tenzij anders bepaald in de vergunning.

  • 3.

    De vergunninghouder mag zich niet van zijn/haar standplaats verwijderen om in de omgeving goederen aan te bieden of te verkopen.

Artikel 16 Overgangsregelingen

Binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze nadere regels, worden de op grond van de APV verleende vaste- en seizoen standplaats vergunningen voor de standplaatsen die zijn opgenomen in bijlage 1 behorend bij deze regels, ingetrokken. De betreffende vergunninghouders ontvangen in plaats daarvan, zonder toepassing van artikel 7, eenmalig een nieuwe vergunning die geldt voor de periode van 12 jaar en die voldoet aan de overige vereisten uit deze nadere regels. Dit geldt niet voor standplaatshouders in het stadshart. Deze standplaatsen komen te vervallen.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking een dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels standplaatsen Amstelveen 2024.

  • 3.

    De Nadere regels standplaatsen Amstelveen vervangt het Standplaatsenbeleid 2018.

  • 4.

    De Nadere regels standplaatsen Amstelveen 2024 komen te vervallen op 1 april 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 maart 2024.

De griffier,

Debby de Heus

De voorzitter,

Tjapko Poppens

Bijlage 1 Vaste standplaatsen

Deelgebied

Stadshart

0

Groenhof

1

Kostverlorenhof

4

Amsterdamseweg Zuid

2

Rembrandtweg Noord

1

Lindenlaan/ van der Hooplaan

1

Hueseplein

1

Middenhoven

1

Waardhuizen

0

Van Heuven Goedhartlaan/K. Doormanweg

1

Maalderij

1

Uilenstede

1

Totaal

14

Bijlage 2 Seizoensstandplaatsen

Maalderij

1

Groenhof

1

Buitenplein

1

Van der Hooplaan (naast Zeeman)

1

Bijlage 3 Bijzondere standplaatsen

Landijsbaan winter/avontuurlijke speeltuin zomer

1

Kleine poel

1

Bosbaan

2

Middenhoven Park

1

Loswal tegenover Kruitmolen

1