Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Velsen,

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer …………van …………..

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Besluit

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2024

R.B. Palstra F.C. Dales

artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder;

a. “gebruikmaken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

b. afvalpas: een door of namens de gemeente aan een perceel verstrekte pas waarmee een inzamelvoorziening kan worden ontgrendeld en de inzamelplaats (afvalbrengstation) kan worden bezocht;

c. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van één huishouden

d. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats ten behoeve van meerdere huishoudens;

e. inzamelplaats: een daartoe aangewezen plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten

f. grof huishoudelijk afval: afval afkomstig van huishoudens dat vanwege zijn aard of omvang niet in inzamelmiddel of inzamelvoorziening kan en mag worden aangeboden.

g. restafval: is het mengsel van huishoudelijk afval dat overblijft nadat gft-afval, papier/karton, glas, enz. gescheiden.

artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De belasting wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, wordt de belasting tevens geheven ter zake van het aanbieden ter lediging van een 140-liter of een 240-liter minicontainer voor restafval.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden wordt de belasting tevens geheven ter zake van het ontgrendelen van een inzamelvoorziening met behulp van een afvalpas.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden, wordt de belasting tevens geheven ter zake van de belastbare feiten die zijn genoemd hoofdstuk 3 de bij deze verordening behorende tarieventabel.

artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      hetgeen in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt aangemerkt;

    • b.

      een roerende zaak, welke duurzaam een aan plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en, naar omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de grondslagen, maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Belastingaanslagen van € 5,00 of minder worden niet opgelegd. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verschuldigde bedrag aan belastingen of andere heffing aangemerkt als één belastingaanslag.

artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat per grondslag een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge kennisgeving dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 3.1 van de tarieventabel is verschuldigd vóór de aanvang van de dienstverlening.

  • 6. De belasting bedoeld in artikel 3.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,-, doch minder is dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal acht termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid (betaling in twee termijnen) moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

artikel 10 Kwijtschelding

Voor de belasting in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot het totaal van de bedragen, zoals genoemd in artikel 1.1. en 2.3 van de tarieventabel. Het totaal wordt vermeerderd met € 10,00 per belastingjaar.

artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2023", vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2024".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van ………………..

De raad van de gemeente Velsen,

De griffier, De voorzitter,

Tarieventabel, als bedoeld in artikel 5 van de Verordening afvalstoffenheffing 2024.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing vaste tarief

1.1

Het vaste tarief per perceel per belastingjaar bedraagt

€ 319,78

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing variabele tarief

2.1 De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 wordt vermeerderd met een variabel deel.

2.1.1 Voor percelen, waarvoor de mogelijkheid bestaat om via een voor dat perceel beschikbaar gesteld inzamelmiddel of inzamelvoorziening om plastic, blik en drinkpakken (PBD) gescheiden van restafval aan te bieden, bedraagt het variabele tarief:

a. het aanbieden ter lediging van een 140-liter inzamelmiddel voor restafval, per keer.

€ 4,67

b. het aanbieden ter lediging van een 240-liter inzamelmiddel voor restafval, per keer.

€ 8,00

c. het ontgrendelen met behulp van een afvalpas van een inzamelvoorziening met een inhoud van 30 liter inworptrommel, per keer

€ 1,00

d. het ontgrendelen met behulp van een afvalpas van een inzamelvoorziening met een inhoud van 60 liter inworptrommel, per keer

€ 2,00

2.1.2 Voor percelen, waarvoor GEEN mogelijkheid bestaat om via een voor dat perceel beschikbaar gesteld inzamelmiddel of inzamelvoorziening om plastic, blik en drinkpakken (PBD) gescheiden van restafval aan te bieden bedraagt het variabele tarief:

a. het aanbieden ter lediging van een 140-liter inzamelmiddel voor restafval, per keer.

€ 2,56

b. het aanbieden ter lediging van een 240-liter inzamelmiddel voor restafval, per keer.

€ 4,40

c. het ontgrendelen met behulp van een afvalpas van een inzamelvoorziening met een inhoud van 30 liter inworptrommel, per keer

€ 0,55

d. het ontgrendelen met behulp van een afvalpas van een inzamelvoorziening met een inhoud van 60 liter inworptrommel, per keer

€ 1,10

2.2. Het in hoofdstuk 2.1.1 en 2.1.2 bedoelde aantal aanbiedingen ter lediging of ontgrendelingen wordt gesteld op:

a. indien de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven:

het totaal aantal in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen.

b. indien de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar, maar wel tenminste de laatste zes maanden daarvan gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven:

het totaal aantal in de tweede helft van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen vermenigvuldigd met twee.

c. indien de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar, en ook niet tenminste de laatste zes maanden daarvan gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven maar wel tenminste zes maanden gebruik heeft gemaakt van een ander perceel binnen de gemeente waarbij voor de inzameling van restafval bij dit andere perceel gebruik werd of kon worden gemaakt van hetzelfde een inzamelmiddel of inzamelvoorziening:

het totaal aantal in de laatste zes maanden dat de betreffende belastingplichtige gebruik heeft gemaakt van dat andere perceel, met betrekking tot dat andere perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee.

d. in alle andere gevallen is het bepaalde in onderdeel 2.3 van toepassing.

2.3

Ter zake van percelen waarvan het aangeboden restafval door technische oorzaak niet kon worden vastgesteld of onvoldoende historische gegevens bekend zijn om aan de hand van onderdeel .2.2 het aantal aanbiedingen ter lediging of ontgrendelingen vast te stellen, en van gebruikers van percelen die vallen onder de voorwaarden van het geldende Uitvoeringsbesluit onvermijdbaar medisch afval wordt naast het vaste tarief van 1.1 een gemiddeld variabel tarief per jaar geheven van

Het tarief wordt bepaald op basis van het gemiddelde variabele tarief van alle huishoudens.

€ 66,00

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

3.1 Grof huishoudelijk afval

De belasting voor het op aanvraag bij het perceel ophalen van grof huishoudelijk afval door de inzameldienst per aanvraag

€ 15,00

3.2 Duplicaat afvalpas

Voor het afgeven van een nieuwe afvalpas in verband met vermissing of defect van de originele afvalpas bedraagt de belasting

€ 7,50