Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Haarlemmermeer 2024

Geldend van 09-12-2023 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Haarlemmermeer 2024

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2023, nummer 8325722;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Haarlemmermeer 2024 (Verordening reclamebelasting Haarlemmermeer 2024).

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aankondiging: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, logo’s, vormen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond, en welke naar omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

  • c.

    gevel: het gedeelte van een gebouw dat, met uitzondering van het dak, van buitenaf zichtbaar is.

  • d.

    openbare aankondiging: Een aankondiging is openbaar indien het publiek vanaf de openbare weg de aankondigingen visueel kan waarnemen;

  • e.

    weg: weg als bedoeld in artikel 1m eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht (ook elektronische borden) door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 4. Indien op grond van dit artikel meerdere belastingplichtigen zijn aan te wijzen wordt de reclamebelasting geheven van degene wiens belang bij de openbare aankondiging het meest op de voorgrond treedt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, de ANWB of een daarmee vergelijkbaar lichaam aangebrachte of geplaatste openbare aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten

  • c.

    openbare aankondigingen die uitsluitend dienen ten behoeve van openbare ruimte of de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail;

  • d.

    openbare aankondigingen gedaan door politieke partijen voor zover gedaan in het kader van de campagne voor de verkiezingen als bedoeld in Afdeling II van de Kieswet;

  • e.

    openbare aankondigingen die zijn aangebracht op schoolgebouwen, zorginstellingen, ziekenhuizen, onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard die in gebruik zijn bij organisaties met niet-commerciële doelstellingen, welke gebouwen als zodanig in gebruik zijn en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • f.

    openbare aankondigingen die kunnen worden aangemerkt als historisch belangwekkende uitingen aan de gevel en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf in de onroerende zaak waaraan, waarin of waarop zij zijn bevestigd;

  • g.

    openbare aankondigingen op sportvelden, met uitzondering van openbare aankondigingen die uitdrukkelijk gericht zijn op de openbare weg;

  • h.

    openbare aankondigingen alleen bestaande uit nationale -, provinciale- of gemeentelijke vlaggen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte van de openbare aankondiging.

  • 2. Het tarief bedraagt per kalenderjaar waarin het belastbaar feit zich voordoet:

    Voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn van de openbare weg gelden de volgende tarieven voor de opgetelde oppervlakten:

    • tot 25 m2 – € 0 per m2;

    • tussen 25 m2 en 50 m2 - € 750 euro;

    • tussen 50 m2 en 100 m2 - € 2.500 euro;

    • tussen 100 m2 en 200 m2 - € 7.500 euro;

    • tussen 200 m2 en 400 m2 - € 15.000 euro; en

    • groter dan 400 m2 € - 30.000 euro.

Artikel 6 Berekening van de oppervlakte van een openbare aankondiging

  • 1. De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het product van de grootste lengte vermenigvuldigd met de grootste breedte van de openbare aankondiging.

  • 2. Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp, voor- en achterzijde tezamen, waarop de openbare aankondiging wordt gedaan. Indien het aankondigingsvoorwerp verschillende zijden heeft met openbare aankondigingen, wordt de oppervlakte van iedere zijde afzonderlijk berekend.

  • 3. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het voorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.

  • 4. Indien de openbare aankondiging bestaat in het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit. Indien het aankondigingsvoorwerp geen zijden heeft, wordt de in de vorige zin berekende oppervlakte vermenigvuldigd met 2.

  • 5. Conform de systematiek van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken worden voor de toepassing van dit artikel openbare aankondigingen die bij één gebouw of gedeelte daarvan behoren, aangemerkt als één openbare aankondiging. Indien meerdere gebouwen of gedeelten daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als één openbare aankondiging.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar waarin de openbare aankondigingen aanwezig zijn of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het kalenderjaar aanvangt, beloopt de belasting zoveel twaalfde gedeelten van het over een volledig belastingjaar verschuldigde bedrag als er na het begin van de maand waarin de belastingplicht aanvangt volle kalendermaanden in het belastingjaar resteren.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar tijdsgelang ontheffing van de reclamebelasting verleend. De ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten van de over een volledig belastingjaar berekende reclamebelasting als er na de aanvang van de maand, volgende op die waarin de belastingplicht eindigt, volle kalendermaanden in het belastingjaar resteren. Van een belastingplichtige kan in voorkomende gevallen worden verlangd dat hij aannemelijk maakt dat zich een wijziging in de aanwezige openbare aankondigingen heeft voorgedaan en met ingang van welke datum.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Haarlemmermeer 2024.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 november 2023.

De griffier,

J. van der Rhee, B. Ha

De voorzitter,

M. Schuurmans - Wijdeven