Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

  • -

    in zijn vergadering van 31 oktober 2023,

  • -

    gezien het voorstel met reg.nr. 15508626,

besluit

  • 1.

    De Beleidsregels en het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente ’s-Hertogenbosch 2024 vast te stellen en per 1 januari 2024 in werking te laten treden.

  • 2.

    De Beleidsregels en het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente ’s-Hertogenbosch 2023 in te trekken.

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Kleinschalig wooninitiatief: een woonsituatie op basis van een particulier initiatief waarbij minimaal drie en maximaal zesentwintig bewoners een persoonsgebonden budget als bedoeld in de wet ontvangen voor ondersteuning en hiervoor door bundeling van persoonsgebonden budgetten gezamenlijk de ondersteuning inkopen, én waarbij de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen, of op verschillende woonadressen binnen een straal van honderd meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.

  • 2.

    Verordening: de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch.

  • 3.

    Beleidsregels: de geldende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch.

  • 4.

    Alle begrippen die in dit Besluit nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening.

HOOFDSTUK 2 Persoonsgebonden budget

Paragraaf 1 Controle en verantwoording persoonsgebonden budget

Artikel 2.1 Verantwoording en controle

  • 1.

    Iedere inwoner legt verantwoording af over (de besteding van) het persoonsgebonden budget (pgb).

  • 2.

    De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college kan steekproefsgewijs plaatsvinden na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 3.

    De controle richt zich op de besteding van het doel van het persoonsgebonden budget. Er kan controle plaatsvinden of het aantal geïndiceerde uren ook overeenstemt met het aantal door de pgb-budgethouder ingekochte zorguren. Indien uit de gegevens van de Sociale Verzekeringsbank blijkt dat binnen een half jaar geen besteding heeft plaatsgevonden, vindt in overleg met de belanghebbende inwoner beëindiging of omzetting naar hulp in natura plaats. De gemeente controleert het gebruik van het persoonsgebonden budget per kalenderjaar. Bij onderbesteding van meer dan 25% volgt een overleg met de pgb-budgethouder naar de oorzaak van de onderbesteding.

  • 4.

    Budget dat niet besteed wordt, kan niet meegenomen worden naar het volgende kalenderjaar.

Paragraaf 2 Voeren van een huishouden

Artikel 2.2 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld in uren per week.

  • 2.

    De actuele bedragen staan op de gemeentelijke website1. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

Paragraaf 3 Het hebben van zelfregie over het dagelijkse leven, het hebben van dagstructuur en het ontlasten van mantelzorgers

Artikel 2.3 Persoonsgebonden budget begeleiding

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor begeleiding basis en begeleiding extra wordt vastgesteld in uren per week.

  • 2.

    Het maximum wordt vastgesteld op 25 uur in de week.

  • 3.

    Indien de pgb-budgethouder een aanbieder inkoopt, is het vertrekpunt het tarief voor een micro-aanbieder. Tenzij het een aanbieder betreft die is gecontracteerd en waarvoor het reguliere tarief geldt. Of als de pgb-budgethouder aantoont in het pgb-plan dat het een reguliere aanbieder is2.

  • 4.

    De actuele bedragen staan op de gemeentelijke website. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget groepsbegeleiding en vervoer

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor groepsbegeleiding basis en groepsbegeleiding extra wordt vastgesteld in dagdelen per week.

  • 2.

    Het maximum wordt vastgesteld op 9 dagdelen groepsbegeleiding per week.

  • 3.

    Indien de pgb-budgethouder een aanbieder inkoopt, is het vertrekpunt het tarief voor een micro-aanbieder. Tenzij het een aanbieder betreft die is gecontracteerd en waarvoor het reguliere tarief geldt. Of als de pgb-budgethouder aantoont in het pgb-plan dat het een reguliere aanbieder is.

  • 4.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor regulier vervoer en rolstoelvervoer van en naar de dagbesteding wordt vastgesteld in dagen per week.

  • 5.

    De actuele bedragen staan op de gemeentelijke website. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf wordt vastgesteld in etmalen.

  • 2.

    Het maximum wordt vastgesteld op 52 etmalen per kalenderjaar.

  • 3.

    Indien de pgb-budgethouder een aanbieder inkoopt, is het vertrekpunt het tarief voor een micro-aanbieder. Tenzij het een aanbieder betreft die is gecontracteerd en waarvoor het reguliere tarief geldt. Of als de pgb-budgethouder aantoont in het pgb-plan dat het een reguliere aanbieder is.

  • 4.

    De actuele bedragen staan op de gemeentelijke website. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 2.6 Tarieven voor niet gecontracteerde aanbieder of zzp'er

De tarieven uit deze paragraaf, paragraaf 8 en de gemeentelijke website gelden ook voor een niet gecontracteerde aanbieder of zzp’er als die via een buitencontractuele opdracht gevraagd wordt een maatwerkvoorziening te leveren.

Paragraaf 4 Normaal gebruik van de woning

Artikel 2.7 Persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

  • 2.

    Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming verhuiskosten en herinrichtingskosten bedraagt € 2.500,-.

  • 3.

    Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt € 2.300,-.

Paragraaf 5 Verplaatsen in en om de woning

Artikel 2.8 Rolstoelen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel is maximaal gelijk aan het gemiddelde bedrag dat het college zou moeten betalen voor een naturaverstrekking via de gecontracteerde leverancier. Op de gemeentelijke website staan de bedragen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    De inwoner is zelf verantwoordelijk om hiervoor een passende voorziening aan te schaffen en dient een offerte bij het pgb-plan te voegen waarin de kosten genoemd in lid 1 zijn weergegeven.

  • 3.

    Het middel dient aangeschaft te worden bij een met, ten minste, het Nationaal Keurmerk Hulpmiddelen (NKH) erkend bedrijf en mag niet ouder zijn dan drie jaar.

  • 4.

    Aanvullend op het persoonsgebonden budget uit bovenstaand lid is een te verstrekken persoonsgebonden budget van 12% bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening. Dit budget is eenmalig en op basis van het gehele bedrag van de voorziening. De termijn van dit budget is op basis van de economische afschrijvingstermijn van de voorziening. De economische afschrijvingstermijn is te vinden op de gemeentelijke website.

  • 5.

    Noodzakelijke individuele aanpassingen worden volledig vergoed.

Paragraaf 6 Lokaal verplaatsen per vervoersmiddel

Artikel 2.9 Persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming vervoersvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een vervoersmiddel is maximaal gelijk aan het gemiddelde bedrag dat het college zou moeten betalen voor een naturaverstrekking via de gecontracteerde leverancier. Op de gemeentelijke website staan de bedragen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    De inwoner is zelf verantwoordelijk om hiervoor een passende voorziening aan te schaffen en dient een offerte bij het pgb-plan te voegen waarin de kosten genoemd in lid 1 zijn weergegeven.

  • 3.

    Het middel dient aangeschaft te worden bij een met, ten minste, het Nationaal Keurmerk Hulpmiddelen (NKH) erkend bedrijf en mag niet ouder zijn dan drie jaar.

  • 4.

    Aanvullend op het persoonsgebonden budget uit bovenstaand lid is een te verstrekken persoonsgebonden budget van 12% bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening.

  • 5.

    Noodzakelijke individuele aanpassingen worden volledig vergoed. In afwijking van lid 1 bedraagt de vergoeding:

    • a.

      Voor gebruik van een eigen auto maximaal € 600,- per jaar.

    • b.

      Voor gebruik van een rolstoeltaxi maximaal € 300,- per jaar.

    • c.

      Voor gebruik van een bruikleenauto maximaal € 350,- per jaar.

Paragraaf 7 Onderhouden van sociale contacten

Artikel 2.10 Sportvoorziening

Via de hulpmiddelenleverancier (Uniek Sporten Uitleen) kan een inwoner gratis een half jaar een sporthulpmiddel proberen. Daarna kan via een persoonsgebonden budget een sportvoorziening worden gekocht.

Dit budget is voor aanschaf, onderhoud, verzekering en reparatie van de sportvoorziening voor een periode van drie jaar. In bijzondere situaties kan van dit bedrag afgeweken worden. De sportvoorziening kan ook een aanpassing van een normale sportvoorziening zijn. De inwoner maakt aantoonbaar wat de extra kosten voor hem zijn. De inwoner is verantwoordelijk voor de aankoop van algemeen gebruikelijke zaken die nodig zijn bij sportbeoefening.

Het actuele bedrag voor de sportrolstoel staat op de gemeentelijke website. Als de gevraagde sportvoorziening niet voorkomt op de pgb-tarievenlijst, dienen er minimaal twee offertes te worden opgevraagd. De goedkoopste variant wordt betaald.

Paragraaf 8 Beschermd wonen

Artikel 2.11 Beschermd wonen

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor de producten kleinschalig thuis, zelfstandig thuis en dagbesteding beschermd wonen wordt vastgesteld in bedragen per maand.

  • 2.

    Bij een persoonsgebonden budget voor de producten kleinschalig thuis en zelfstandig thuis moet een minimaal aantal uren begeleiding per week worden ingezet:

    • Kleinschalig thuis basis: minimaal 6 uur per week

    • Kleinschalig thuis intensief: minimaal 10 uur per week

    • Zelfstandig thuis basis: minimaal 4 uur per week

    • Zelfstandig thuis intensief: minimaal 8 uur per week

  • 3.

    Als er geen sprake is van een gemeenschappelijke ruimte bij de vorm kleinschalig thuis informeel, dient het persoonsgebonden budget verlaagd te worden met € 220,-.

  • 4.

    De actuele bedragen staan op de gemeentelijke website. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

HOOFDSTUK 3 Bijdrage in de kosten

Voor alle maatwerkvoorzieningen waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, wordt een eigen bijdrage in de kosten volgens het Abonnementstarief opgelegd (Uitvoeringsbesluit Wmo 2015). Tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken. De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het CAK conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wmo 2015.

  • 1.

    Inwoners met een verzamelinkomen tot 110% van het sociaal minimum krijgen wel een eigen bijdrage (fictief) opgelegd voor een maatwerkvoorziening (niet zijnde beschermd wonen intramuraal basis en intensief) door het CAK  maar deze wordt in opdracht van de gemeente niet geïnd. De actuele inkomensgrenzen zijn te vinden op de gemeentelijke website3.

  • 2.

    Omvang van de eigen bijdrage: de totale omvang van de eigen bijdrages voor maatschappelijke ondersteuning, met uitzondering van maatschappelijke opvang en beschermd wonen intramuraal basis en intensief, is gelijk aan de totale kostprijs tot aan ten hoogste het Abonnementstarief.

  • 3.

    De omvang van de eigen bijdrage voor beschermd wonen intramuraal basis en intensief wordt overeenkomstig het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bepaald.

  • 4.

    De eigen bijdrage in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of dienstverlening in natura, respectievelijk het bedrag van het pgb of de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.

  • 5.

    Een eigen bijdrage in de kosten volgens het Abonnementstarief wordt niet opgelegd indien de verstrekte voorziening bestaat uit de regiotaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer). De Wmo-gerechtigde die met de regiotaxi reist, is echter wel een betaling verschuldigd (instaptarief en een kilometertarief).

  • 6.

    De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen maatschappelijke opvang wordt geïnd door de instelling voor maatschappelijke opvang en niet door het CAK.

  • 7.

    Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening (hulpmiddel of aanpassing) bestaat uit een gemeenschappelijke voorziening. Onder een gemeenschappelijke voorziening wordt verstaan een (woon)voorziening in/aan een gemeenschappelijke ruimte die niet alleen wordt gebruikt door de persoon tot wie de toekenningsbeschikking zich richt. De eigen bijdrage wordt wel opgelegd bij de gemeenschappelijke voorzieningen groepsbegeleiding, beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

HOOFDSTUK 4 Mantelzorgwaardering en -ondersteuning

Artikel 4.1 Jaarlijkse blijk van waardering mantelzorgers

De waardering voor mantelzorgers vindt plaats door:

  • 1.

    Een individuele blijk van waardering in de vorm van een waardebon van € 50,00 en een collectieve blijk van waardering aan mantelzorgers tijdens de jaarlijkse nationale Dag van de Mantelzorg.

  • 2.

    De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de individuele blijk van waardering zijn opgenomen in de geldende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente

    ’s-Hertogenbosch.

HOOFDSTUK 5 Indexering

Het college kan de in het kader van deze Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente ’s-Hertogenbosch geldende bedragen verhogen of verlagen.

HOOFDSTUK 6 Slotbepaling

Artikel 6.1 Overgangsrecht

  • 1.

    Het Besluit nadere regels 2023 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van dit geactualiseerde Besluit;

  • 2.

    Een inwoner houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de in het eerste lid genoemde Besluit totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de in het eerste lid genoemde Besluit en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van dit Besluit, worden afgehandeld met inachtneming van de bepalingen in dit Besluit.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Dit Besluit treedt met ingang van 1 januari 2024 in werking.

Artikel 6.3 Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als “Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch 2024”.

Artikel 6.4 Samenhang

Bij dit Besluit horen de Verordening maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch 2024 en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning ’s-Hertogenbosch 2024.

Ondertekening

De secretaris,

Mr. drs. B. van der Ploeg

De burgemeester

Drs. J.M.L.N. Mikkers


Noot
2

Een aanbieder is een reguliere aanbieder als twee van de volgende drie voorwaarden van toepassing zijn: de jaaromzet is hoger dan € 700.000,-, het balanstotaal is hoger dan € 350.000,- en er staan meer dan 10 fte op de loonlijst.