Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, gemeente Amstelveen

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, gemeente Amstelveen

Zaaknummer: Z21-067964

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2021 met nummer D21-285790;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, gemeente Amstelveen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • stadsarchitect: ambtelijk medewerker die de stadsbouwmeester ondersteunt in zijn werkzaamheden;

  • stadsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen met betrekking tot het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn;

  • wet: de Wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (de Omgevingswet).

Hoofdstuk 2 Adviestaak

Artikel 2 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • i.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • ii.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • iii.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht;

      • iv.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • v.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over:

    • i.

      het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten.3. De raad kan werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid aanwijzen die door de stadsbouwmeester worden uitgevoerd. De stadsbouwmeester werkt onder de verantwoordelijkheid van de commissie. Dit lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen i. en ii., en onder b.

Hoofdstuk 3 Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3 Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen i. tot en met iii., en onder b.

Hoofdstuk 4 Samenstelling en inrichting

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaalvier leden, de voorzitter en de stadsbouwmeester daaronder begrepen. De raad kan daarnaast maximaaltwee plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan maximaaléénburgerlid en zijn plaatsvervanger worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur en architectuur.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5 Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogstedrie jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste driejaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    De leden van de commissie, waaronder ook de voorzitter, worden door de raad op voordracht van het college benoemd en ontslagen.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6 Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris. Tevens wordt de stadsbouwmeester ondersteunt door een ambtelijk stadsarchitect.

  • 2.

    De secretaris en stadsarchitect zijn voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris en stadsarchitect kunnen worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris en/ of stadsarchitect.

  • 4.

    De secretaris, de stadsarchitect noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Hoofdstuk 5 Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7 Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

Artikel 8 Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen erfgoed-adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste tweeleden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Over de uit te brengen adviezen met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit, wordt besloten door de stadsbouwmeester.

  • 5.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 6.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid van deze verordening , de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10 Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11 Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Hoofdstuk 6 Werkwijze

Artikel 12 Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

  • e.

    de notulering en dossiervorming;

    • f.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de instelling van subcommissies;

    • h.

      de werkwijze van de stadsbouwmeester;

    • i.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • j.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13 Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14 Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een vergoeding op

basis van het tarief van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit vast te stellen vergoeding. De declaraties met betrekking tot de Erfgoedadviezen worden verzorgd door Mooi Noord-Holland.

Hoofdstuk 7 Jaarverslag

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 juli verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Bouwverordening Amstelveen 2019 en de Erfgoedverordening gemeente Amstelveen benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste drie jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening Amstelveen 2019 en de Erfgoedverordening gemeente Amstelveen.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwalititeit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17 Vervallen en intrekking oude regeling

  • 1.

    De regels met betrekking tot de stadsbouwmeester en de stadsarchitect in artikel 9 van de Bouwverordening Amstelveen 2019 en artikel 8 van de Erfgoedverordening gemeente Amstelveen vervallen.

  • 2.

    Het Reglement van Orde voor de Erfgoedcommissie (vastgesteld op 13 februari 2019) en het Reglement van Orde voor de stadsbouwmeester (vastgesteld op 13 februari 2019) worden ingetrokken.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 1 juli 2022, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (de Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, gemeente Amstelveen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2021.

De griffier,

Debby de Heus

De voorzitter,

Tjapko Poppens