Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Amstelveen 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Amstelveen 2024

Zaaknummer: Z23-062760

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

gelezen het advies van afdeling Onderwijs van 18 juli 2023;

overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Amstelveen deel kunnen nemen aan voorschoolse opvang en dat kinderen voorschoolse educatie krijgen als dat nodig is;

overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van de Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie in de gemeente Amstelveen te waarborgen;

gelet op het ‘Uitvoeringskader Voorschoolse Voorziening’ (vastgesteld door het College van B&W op 29 juni 2021), die het inhoudelijk kader vormt voor het beleid ter zake

gelet op het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Amstelveen 2023;

besluiten vast te stellen de:

Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Amstelveen 2024

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanbieder peuteropvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde houder van een kinderopvangorganisatie die in Amstelveen peuteropvang verzorgt;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen;

  • houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is opgenomen als kinderdagverblijf met in het geval van peuteropvang met VE een VE-registratie;

  • kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, in de zin van de Wet Kinderopvang en is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen, zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang;

  • kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders/ verzorgers, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang;

  • kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod voorschoolse educatie of Peuterarrangement.

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang (Peuterspeelzalen): het register waarin kinderopvangvoorzieningen (en peuterspeelzalen: tot 1 januari 2018) zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • maximum uurtarief: het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit Kinderopvangtoeslag.

  • maximum uurprijs: het maximumbedrag dat door de gemeente gesubsidieerd wordt. Dit bedrag is gebaseerd op het maximum uurtarief zoals omschreven in artikel 8, lid 1 van deze regeling ;

  • NJI: Nederlands Jeugd Instituut;

  • ouder: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter;

  • ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage door de ouder betaald moet worden voor kinderopvang zoals vastgesteld in de advies tabel ouderbijdragetabel van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten;

  • inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • peuter: een in de gemeente Amstelveen woonachtig kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar

  • peutergroep: een groep exclusief voor 2- en 3 jarige kinderen, gesitueerd in een separate ruimte, waar de kinderen (al dan niet geïndiceerd) een peuterprogramma volgen;

  • peuterarrangement (PA): educatief aanbod voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar van wie ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en voor wie geen sprake is van een VE-indicatie;

  • subsidieverordening: de geldende Algemene Subsidieverordening Amstelveen;

  • uitvoeringskader: door het College van B&W vastgestelde gemeentelijke visie op de kwaliteit van de peuteropvang en de voorschoolse educatie in Amstelveen;

  • VE Voorschoolse educatie: het aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij aan de hand van een VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • VE-coach: het coachen en begeleiden van pedagogisch medewerkers in de praktijk;

  • VE-indicatie: een indicatie afgegeven door de GGD-jeugdgezondheidszorg Amstelland die recht geeft op voorschoolse educatie;

  • VE-peuter;peuters die in aanmerking komen voor VE, op indicatie van de GGD;

  • VE-programma: een door het NJI erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling;

  • VE-subsidie (aanvullend): e en vergoeding in de vorm van een bedrag per VE-peuter per uur aan de houder voor de extra (personele) inzet voor een bezette VE- peuterplaats;

  • Voorschoolse voorziening; kinderdagverblijven die zijn geregistreerd in het LRK(P) als VE-gecertificeerd binnen de gemeente Amstelveen;

  • VVE: voor- en Vroegschoolse Educatie; educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5 tot 4-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4-en 5-jarigen), de vroegschoolse periode;

  • VE en PA-werkgroep: overleggroep van alle bij de indicering en uitvoering van VE en PA betrokken partijen in de gemeente.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een kindercentrum dat peuteropvang in de gemeente aanbiedt, dat staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en dat voldoet aan de vereisten en kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang, de hier uit voortvloeiende regelgeving en de nadere regels. Het kindercentrum dient tevens aantoonbaar pedagogische relaties te (gaan) onderhouden met minimaal een van de in de gemeente opererende basisscholen.

Artikel 3 Activiteiten

De subsidiabele activiteiten zijn:

  • 1. Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een peuterprogramma aan peuters ingeschreven in de gemeente, die in aanmerking komen voor een Peuterarrangement.

  • 2. Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een peuterprogramma aan voor VE geïndiceerde peuters wonend in de gemeente.

  • 3. Een peuter kan slechts aan 1 gesubsidieerd peuterprogramma tegelijkertijd binnen de gemeente deelnemen.

  • 4. Het gedurende een kalenderjaar aanbieden van een aanbod ouderbetrokkenheid zoals vastgelegd in het Uitvoeringskader Voorschoolse Voorzieningen

  • 5. Het gedurende een kalenderjaar de inzet van een medewerker VE Coach organiseren op de VE-groepen, gebaseerd op het aantal VE-geïndiceerde kinderen per locatie.

Artikel 4 Voorwaarden voor het ontvangen van subsidie

  • 1. De aanbieder komt uitsluitend in aanmerking voor subsidiëring van Voorschoolse educatie (als omschreven in artikel 3 lid 2) wanneer deze in de peutergroep tevens Peuterarrangementen (als omschreven in artikel 3 lid 1) aanbiedt.

  • 2. De aanbieder neemt deel aan de VE werkgroep en conformeert zich aan de afspraken die in de werkgroep worden gemaakt.

  • 3. De aanbieder gaat een samenwerking aan met het Centraal informatieloket waar kinderen verwijzen naar peuteropvang onderdeel van is.

  • 4. Aanbieders van Voorschoolse Educatie en Peuter Arrangementen voldoen bovenop de Wet Kinderopvang aan de door de gemeente Amstelveen vastgestelde uitvoeringskaders. Voor Peuter arrangementen geldt enkel het deel ouderbetrokkenheid uit de uitvoeringskaders.

  • 5. De aanbieder is verplicht om een kind met een VE indicatie te plaatsen wanneer er een VE subsidie plaats beschikbaar is. De aanbieder geeft tevens, waar mogelijk, voorrang aan kinderen met recht op PA.

  • 6. Bij tekort aan VE- en PA-kindplaatsen neemt de aanbieder contact op met de uitvoeringscoördinator VVE van de gemeente. In overleg kunnen kindplaatsen worden uitgebreid.

  • 7. Wanneer kinderen met een VE indicatie gedurende de plaatsingsperiode een duaal traject bij het MOC volgen, dan blijft de VE plek en daarmee de subsidie geheel in stand gedurende het duale traject.

  • 8. De aanbieder verplicht zich tot het aanleveren van kwartaalrapportages aan de gemeente volgens een door de gemeente voorgeschreven format.

  • 9. De aanbieder meldt tussentijds ontstane wachtlijsten voor VE- en PA-peuters aan de VE-coördinator van de gemeente en verwijst deze ouders actief door naar collega-aanbieders

  • 10. In overleg met en na akkoord van de gemeente kan de termijn van plaatsing van een VE plek verlengd worden met maximaal 6 maanden.

  • 11. In overleg met en na akkoord van de gemeente kan de termijn van plaatsing van een PA plek verlengd worden met maximaal 6 weken.

  • 12.

    De aanbieder doet aantoonbaar moeite om de (financiële) laagdrempeligheid van het peuteraanbod te waarborgen.

  • 13.

    De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gebaseerd op het door de kinderopvangaanbieder gehanteerde uurtarief en de (gecomprimeerde) VNG-adviestabel (te vinden op de VNG-website) ouderbijdrage peuteropvang.

    - De inkomensafhankelijke ouderbijdrage bij een VE plek is gebaseerd op het maximale uurtarief van de kinderopvangtoeslag.

    - De inkomensafhankelijke ouderbijdrage bij een PA plek is gebaseerd op het maximale uurtarief van de kinderopvangtoeslag vermeerderd met het bovenwettelijke deel van het uurtarief van de aanbieder.

  • 14. De aanbieder draagt zorg voor duidelijke informatie op de website betreffende het VE- en/of PA-aanbod; inhoud van aanbod, uren, ouderbijdrage en locaties.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft een aanvraag tot verlening.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk plan van aanpak middels het door de gemeente aangeleverde format. Dit plan van aanpak sluit aan op het ‘Uitvoeringskader Voorschoolse voorzieningen’ (vastgesteld door het College van B&W op 29 juni 2021).

    • b.

      een financiële aanvraag volgens de door de gemeente voorgeschreven format.

    • c.

      Voor VE-aanbieders: de ouderanalyse.

    • d.

      Indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve en/of de bestemmingsreserve op het moment van de aanvraag;

    • e.

      Voor zover het gaat om een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie vanaf € 100.000 de meest recente jaarrekening als bedoeld in artikel 2:361 Burgerlijk Wetboek en artikel 4:76 van de wet. Indien een jaarrekening ontbreekt een verslag inzake de financiële positie gewaarmerkt door het bestuur;

    • f.

      Voor zover het gaat om een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie vanaf € 100.000 een overzicht van de bezoldiging van de directie en bestuurders naar functie;

    • g.

      Indien de subsidieaanvrager een onderneming is wordt er een volledig ingevulde en ondertekende de-minimis-verklaring opgevraagd.

  • 3. In aanvulling op lid 1, 2 en 3 van onderhavig artikel kan het college overige gegevens opvragen die zij nodig acht om een beslissing te nemen op de aanvraag.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. Het college stelt jaarlijks het subsidietarief voor een peuterplaats en peuterplaats met VE vast. De grondslag voor het subsidietarief is het maximum uurtarief KOT.

  • 2. De gemeente subsidieert het uitvoeren van peuterprogramma’s t.b.v. Peuterarrangementen en VE-aanbod op basis van daadwerkelijk bezette kindplaats (bijlage 1).

  • 3. Bij de subsidie Voorschoolse Educatie wordt de ontvangen ouderbijdrage verrekend. De VEouderbijdrage is gebaseerd op 13 of 13,5 uur per week bij een aanbod van 16 tot 16,5 uur per week.

  • 4. Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers

  • 5. Indien er wel recht is op kinderopvangtoeslag, maar geen recht op het totaal aantal uur aanbod per week (zoals de gemeente voorschrijft), dan kan er volledig gebruik worden gemaakt van een gesubsidieerde peuterplaats.

  • 6. Indien bij bepaling van de overheid nieuwe taken aan het peuterprogramma worden toegevoegd kan dit leiden tot bijstelling van het tarief.

Artikel 7 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond.

  • 2. Als er meer dan één aanvrager recht heeft op subsidie en het subsidieplafond wordt overschreden, dan wordt de subsidie verdeeld over de aanvragers. Dit gebeurt naar rato van de subsidiebedragen die per aanvrager aan de orde zijn en rekening houdend met het aantal gerealiseerde kindplaatsen in voorgaande jaren.

Artikel 8 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het college vastgesteld formulier en gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording middels het door de gemeente aangeleverde format en gebaseerd op het ingediende Plan van aanpak;

    • b.

      een financieel verslag volgens de door de gemeente voorgeschreven format “verantwoording PA en VE”;

    • c.

      Bij een subsidie van meer dan € 100.000 een controleverklaring door een onafhankelijk accountant (de jaarrekening en het format “verantwoording PA en VE”);

    • d.

      Bij een subsidie van meer dan €100.000 een balans van het afgelopen subsidietijdvak en een toelichting daarop;

    • e.

      een factuur van de accountant;

    • f.

      als een subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, legt hij deze jaarrekening tevens over.

  • 3.

    De vaststelling van de subsidie is op basis van de daadwerkelijke realisatie.

  • 4.

    De gemeente is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 10 lid 2 te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan volledige medewerking.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop deze bekend is gemaakt en geldt voor alle subsidieaanvragen Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie vanaf 1 januari 2024 en verder.

  • 2. Op de dag waarop deze regeling in werking treedt worden de Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Amstelveen 2023 ingetrokken.

  • 3. Voor zover de bepalingen in deze subsidieregeling afwijken van de bepalingen in de vigerende Algemene Subsidieverordening, geldt deze regeling.

  • 4. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 5. Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidiëring Peuterarrangementen en Voorschoolse educatie Amstelveen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 september 2023.

De secretaris,

Bert Winthorst

De voorzitter,

Tjapko Poppens

Bijlage 1 Subsidiebedragen peuterarrangementen en voorschoolse educatie 2024

Peuterarrangementen

Voor niet-VE peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

  • aanbod minimaal 280 en maximaal 440 uur per jaar

  • verdeeld over twee dagdelen per week

  • subsidie maximaal €10,25 per uur;

  • aanvullende toeslag van € 245 per kind per jaar naar rato van de geplaatste periode.

  • Inkomensafhankelijke ouderbijdrage (conform VNG-tabel) over het aantal afgenomen uren per week

Het subsidiebedrag per kindplaats voor een volledig jaar wordt als volgt berekend:

  • Aantal uren per week x aantal weken per jaar x €10,25 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is) minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage (conform VNG-tabel)

  • Plus € 235 per peuter per jaar wegens extra administratieve lasten

Voorschoolse educatie: ouders ZONDER recht op kinderopvangtoeslag

Voor VE- peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

  • aanbod minimaal 640 en maximaal 660 uren per jaar

  • verdeeld over 3 of 4 dagdelen per week;

  • subsidie maximaal €10,25 per uur;

  • aanvullende subsidie van € 1,49 per uur, per kind naar rato van de geplaatste periode

  • Inkomensafhankelijke ouderbijdrage (conform VNG-tabel) over 520 uren per jaar

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

  • Aantal uren per week x aantal weken per jaar x €10,25 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is) minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over 520 uren per jaar (conform VNG-tabel)

  • Plus € 1,49 per peuter per uur wegens de kwaliteitseisen Voorschoolse Educatie

Voorschoolse educatie: ouders MET recht op kinderopvangtoeslag

Voor VE- peuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag is voor het volgende aanbod en voorwaarden subsidie beschikbaar:

  • aanbod minimaal 640 uur en maximaal 660 uren per jaar

  • verdeeld over 3 of 4 dagdelen per week;

  • subsidie maximaal €10,25 per uur;

  • aanvullende subsidie van € 1,49 per uur, per kind naar rato van de geplaatste periode

  • ouders vragen kinderopvangtoeslag aan over 520 uren per jaar

  • overige extra VE-uren, tot een max van 660 uren, worden gefinancierd tot een max van € 10,25

Het subsidiebedrag per kindplaats wordt als volgt berekend:

  • extra VE-uren x aantal weken x €10,25 (of lager als uurtarief kinderopvangorganisatie lager is) (verschil tussen 520 uur en 640/ 660 uur)

  • Plus € 1,49 per peuter per uur wegens de kwaliteitseisen Voorschoolse Educatie

Ouderbetrokkenheid

Voor de inzet op ouderbetrokkenheid wordt 2 uur per week, 40 weken per jaar per VE-groep gefinancierd. Voorwaarde is dat de inzet op dit aanbod vanuit de pedagogisch medewerker die (vast) werkzaam zijn op de peutervoorziening komt. Het tarief voor de inzet van deze uren is € 33,50 per uur.

Inzet VE Coach

Voor de inzet van een VE coach geldt een minimaal aantal uren per jaar, te weten; het aantal doelgroepkinderen (in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar) dat VE ontvangt maal 10 uur is. Het tarief voor de inzet van deze uren is € 43,50 per uur.