Nadere regels standplaatsen gemeente ’s-Hertogenbosch

Geldend van 01-10-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regels standplaatsen gemeente ’s-Hertogenbosch

Het college van Burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch;

In zijn vergadering van 13 juli 2021,

Gezien het voorstel met reg.nr. 11025610,

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5:14, lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

Besluit vast te stellen de navolgende;

Nadere regels standplaatsen gemeente ’s-Hertogenbosch

Hoofdstuk 1 Definities

Artikel 1 definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: degene die een vergunning aanvraagt;

  • b.

    Afmeting: de plek die een verkoopwagen inneemt, dit is de plek die de verkoopwagen van bovenaf (in helikopterview) bekeken bedekt, inclusief de eventuele dissel van de verkoopwagen.

  • c.

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente ’s-Hertogenbosch;

  • d.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch;

  • e.

    Carnavalsstandplaats: Een standplaats die wordt ingenomen tijdens het Oeteldonks carnaval in het centrum van de gemeente 's-Hertogenbosch;

  • f.

    Incidentele informatiestandplaats: De incidentele standplaatsen bestaan uit de volgende categorieën:

    • 1.

      Promotiestandplaats: Dit zijn standplaatsen ter promotie van een product of activiteit voor commerciële doeleinden, zoals (fris)dranken, verzorgingsproducten, auto's of toeristische bestemmingen.

    • 2.

      Ideële standplaats: standplaatsen met een ideëel karakter op gebied van sociaal-cultureel en/of maatschappelijke activiteiten of activiteiten op gebied van volksgezondheid allen met een niet commercieel karakter, hieronder inbegrepen de standplaatsen waar een bus wordt geplaatst ten behoeve van bevolkingsonderzoek, een standplaats van waaruit politieke gedachtegoed wordt verspreid en straatpastoraat;

  • g.

    Kermis: Een door de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch houdende regels voor de Kermis 's-Hertogenbosch 2018 ingestelde openbare gelegenheid ten behoeve van de exploitatie van kermisinrichtingen;

  • h.

    Pick Up Point: Standplaats die uitsluitend wordt gebruikt voor het afhalen van vooraf bestelde en betaalde producten, zoals bijvoorbeeld kant en klaar maaltijden of maaltijdboxen.

  • i.

    Reguliere standplaats: Een carnavalsstandplaats niet zijnde een voorkeursstandplaats;

  • j.

    Seizoenstandplaats: Een standplaats die gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden per jaar op minimaal één dag in de week wordt ingenomen;

  • k.

    Standplaats: Hetgeen vermeldt in artikel 5:13 van de APV: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • l.

    Vaste standplaats: Een standplaats die gedurende het gehele jaar op minimaal één dag in de week wordt ingenomen;

  • m.

    Vaste- en seizoenstandplaatsenlijst: Lijst waarop staat aangegeven welke standplaatsen op welke periode beschikbaar zijn en welke standplaatsen op welk moment vrijkomen.

  • n.

    Verkoopmiddel: de kraam, verkoopwagen, tent of ander middel waarmee men de standplaats inneemt.

  • o.

    Voorkeursplaats: Een carnavalsstandplaats die bestemd is voor een exploitant die een product in een bepaalde omschreven productgroep verkoopt.

  • p.

    Vrijgekomen standplaats: Een vaste- seizoen of carnavalsstandplaats waarvan:

    • 1.

      De vastgestelde vergunde periode is verlopen of binnen zes maanden verloopt.

    • 2.

      De standplaatsvergunning voor de desbetreffende standplaatslocatie is ingetrokken.

  • q.

    Wangedrag: daaronder kan in ieder geval worden begrepen seksuele intimidatie, discriminatie, alcohol- en/of drugsmisbruik, belediging van het marktpubliek of een ambtenaar in functie, dan wel ander gedrag waardoor het aanzien van de markt schade wordt toegebracht.

  • r.

    Waarnemer: een natuurlijke persoon die gedurende een bepaalde periode een standplaats inneemt van een vergunninghouder van een vaste - of seizoensstandplaats;

Hoofdstuk 2 Vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen

Artikel 2

Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, eerste lid van de APV, verlenen voor het innemen van een vaste- of seizoensstandplaatsen gedurende een of meer dagen per week.

Artikel 3

Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een vaste- of seizoensstandplaats wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 1 van deze nadere regels.

Artikel 4

  • 1.

    Vaste- of seizoensstandplaatsen mogen niet worden ingenomen wanneer er een evenement zoals omschreven in de uitvoeringsregels evenementen, plaatsvinden op de standplaatslocatie van een vaste-of seizoensstandplaats.

  • 2.

    Onder evenementen worden ook de kermis en het Oeteldonks carnaval verstaan.

Artikel 5 Standplaatsenlijst

Op een vaste- en seizoenstandplaatsenlijst wordt aangegeven op welke locaties en dagen standplaatsen beschikbaar zijn en wanneer standplaatsen vrijkomen. De actuele vaste- en seizoenstandplaatsenlijst wordt op de website van de gemeente ’s-Hertogenbosch gepubliceerd.

Artikel 6 Aanvraagformulier

  • 1.

    De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres aanvrager;

    • b.

      een uittreksel in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden;

    • c.

      gewenste locatie;

    • d.

      gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen;

    • e.

      een opsomming van de aan te bieden, te verkopen of te verstrekken verkoopwaren, diensten of het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen;

    • f.

      vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère;

    • g.

      vermelding of gebruik van watervoorziening;

    • h.

      een foto van de verkoopmiddel;

    • i.

      een opgave van de afmetingen van de verkoopmiddel;

    • j.

      de te nemen maatregelen in het kader van de kwalitatieve toetsing zoals bedoeld in artikel 7 lid 5.

    • k.

      Een verklaring omtrent gedrag, niet ouder dan 6 maanden.

Artikel 7 Procedure

  • 1.

    De bekendmaking van een vrijgekomen standplaats geschiedt door openbare kennisgeving in het digitale gemeenteblad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Hierin wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      een omschrijving van de vrijgekomen standplaats naar locatie en dag. Hierbij wordt een kaartje van de locatie bijgevoegd met daarop aangegeven de maximale afmeting van de vrijgekomen standplaats.

    • b.

      binnen welk tijdvak geïnteresseerden een aanvraag kunnen indienen.

    • c.

      binnen welk tijdvak een aanvrager eventuele gebreken op het aanvraagformulier kan herstellen.

    • d.

      op welke datum de uitslag van de procedure wordt bekendgemaakt.

    • e.

      op welke wijze, met gebruikmaking van een digitaal aanvraagformulier, een aanvraag kan worden ingediend.

    • f.

      welke gegevens bij de aanvraag moeten worden gevoegd om als volledig te worden aangemerkt.

    • g.

      op welke wijze de selectie plaats zal vinden.

  • 2.

    Voor toewijzing van een vergunning voor het innemen van een vaste of seizoensstandplaats komt uitsluitend in aanmerking:

    • a.

      een persoon;

    • b.

      die aantoont dat deze als natuurlijk persoon of als bestuurder van een rechtspersoon staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK); en

    • c.

      die ten minste de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, handelingsbekwaam is en gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten.

  • 3.

    Voor een vrijgekomen vaste- en seizoensstandplaatsen wordt, wanneer er meer dan één aanvraag is gedaan, de standplaatsvergunning afgegeven aan de aanvrager die het hoogst aantal punten haalt. Deze punten worden toegekend op grond van een kwalitatieve toetsing, als omschreven in lid 5.

  • 4.

    Er kunnen per aanvraag maximaal 29 punten toegekend.

  • 5.

    De kwalitatieve toetsing vind plaats op basis van 6 criteria;

  • A.

    Toegevoegde waarde (8 punten)

Het product of de diensten die vanaf de standplaats worden aangeboden, worden niet aangeboden in het naastgelegen winkelcentrum.

2 punten

Op de standplaats worden streekproducten aangeboden.

2 punten

De aanvrager heeft aantoonbaar aan marktverkenning gedaan.

2 punten

De aanvrager doet aantoonbaar aan klantenbinding.

2 punten

  • B.

    Presentatie (5 punten)

Het verkoopmiddel waarmee de standplaats wordt ingenomen heeft een verzorgd uiterlijk.

2 punten

De aanvrager presenteert zijn of haar producten op een manier die niet of bijna niet voorkomt op de standplaatsen binnen de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Bijvoorbeeld door het gebruik van een unieke verkoopwagen.

1 punt

De onderneming van de aanvrager maakt gebruik van een website, webshop en/of social media.

1 punt

De vergunninghouder en diens personeel dragen bedrijfskleding.

1 punt

  • C.

    Dienstverlening (5 punten)

De aanvrager bezorgd bestellingen aan huis.

1 punt

Klanten kunnen online of telefonisch bestellen, vragen stellen en meer informatie over de producten vinden op de website en/of social media.

1 punt

Klanten kunnen digitaal betalen.

1 punt

De aanvrager biedt garantie, mogelijkheid voor ruilen, terugbrengen en/of reparatie.

2 punten

  • D.

    Maatschappelijk betrokken (6 punten)

De aanvrager treft aantoonbare duurzaamheidsmaatregelen.

3 punten

De aanvrager doet aantoonbaar aan afvalscheiding en recycling.

1 punt

De aanvrager begeleidt stagiaires als erkend leerwerkbedrijf of verkoopt producten van een erkend leerwerkbedrijf.

1 punt

De aanvrager ondersteunt aantoonbaar goede doelen.

2 punt

  • E.

    Ervaring (3 punten)

De aanvrager of diens waarnemer heeft tenminste drie jaar ervaring in de ambulante handel of als ondernemer in een winkel.

2 punten

De aanvrager of diens waarnemer heeft diploma’s of certificaten binnen de branche waarin hij/zij opereert.

1 punt

  • F.

    Gedrag (2 punten)

De aanvrager heeft de afgelopen vijf jaar geen schriftelijke sanctie gehad op een standplaats in de gemeente ’s-Hertogenbosch.

2 punten

  • 6.

    Bij een gelijk aantal punten wordt er geloot in het bijzijn van de desbetreffende aanvragers.

Artikel 8 Vergunningduur

Een vergunning voor een vaste- of seizoensstandplaats wordt voor maximaal 10 jaren toegekend.

Artikel 9. Innemen standplaats en waarneming

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de vaste of seizoensstandplaats die hem/haar is toegewezen persoonlijk in en mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    In het geval dat de vergunning is verleend aan een bestuurder van een rechtspersoon, dan mogen de andere bestuurders van die rechtspersoon ieder voor zich de standplaats innemen.

  • 3.

    In het geval dat de vergunning is verleend aan een vennoot in een vennootschap onder firma (VOF), dan mogen de andere vennoten van die VOF ieder voor zich de standplaats innemen.

  • 4.

    Het college kan, op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van een in dat verzoek met naam genoemde natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 5.

    In de ontheffing, bedoeld in het vierde lid, wordt één natuurlijk persoon als waarnemer vermeld. De waarnemer moet een handelingsbekwaam natuurlijk persoon zijn die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt en:

    • a.

      de echtgenoot of echtgenote van de vergunninghouder is.

    • b.

      de geregistreerde partner van de vergunninghouder is.

    • c.

      een kind van de vergunninghouder is.

    • d.

      een meerderjarige medewerker van de vergunninghouder is, mits een arbeidsovereenkomst kan worden overlegd.

  • 6.

    Een ontheffing wordt in ieder geval niet verleend voor een beoogd waarnemer die zich in de periode van een jaar voorafgaand aan de indiening van een aanvraag om ontheffing aantoonbaar schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog op de standplaats.

  • 7.

    Een vergunninghouder die zijn vaste standplaats laat waarnemen blijft hoofdelijk aansprakelijk en verantwoordelijk voor de inrichting van de standplaats en voor de naleving van deze nadere regels en vergunningvoorschriften door de waarnemer.

  • 8.

    Een waarnemer treedt op namens de vergunninghouder en verhandelt namens de vergunninghouder de waren van de vergunninghouder. De waarnemer handelt overeenkomstig het bepaalde in deze nadere regels.

  • 9.

    Een ontheffing als bedoeld in het lid 4 kan maximaal worden verleend voor de periode dat de vergunning geldig is.

  • 10.

    Eenieder die een vaste – of seizoensstandplaats bezet of wenst te bezetten dient op eerste aanvraag tegenover de toezichthouder, zoals bedoeld in artikel 34 te kunnen aantonen, dat de persoon de vergunninghouder is of als waarnemer van de vergunninghouder optreedt en toestemming heeft om een standplaats op de markt in te nemen.

  • 11.

    Het verzoek om ontheffing zoals bedoeld in lid 4 bevat tenminste:

    • a.

      de achternaam en voornamen, de geboortedatum en -plaats van de waarnemer.

    • b.

      de markt waar de waarnemer mag waarnemen voor de vergunninghouder.

    • c.

      de datum van de ingang van de waarneming.

    • d.

      de datum van het einde van de waarneming.

  • 12.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan onder bijzondere omstandigheden en uitsluitend op aanwijzing van het college, de vergunninghouder gehouden zijn een andere plaats in te nemen dan de vaste of seizoensstandplaats die hem/haar is toegewezen. Een door het college aan te wijzen plaats kan een locatie zijn die niet voorkomt op de standplaatsenlijst zoals bedoeld in artikel 5. Onder bijzondere omstandigheden worden in ieder geval – maar niet uitsluitend – begrepen: grondwerken, verbouwingen, (de vrees voor) calamiteiten of openbare ordeverstoringen, de gezondheid of veiligheid bedreigende situaties. 

Artikel 10 Overdragen vergunning

  • 1.

    Een vergunning kan in bijzondere gevallen door het college worden overgedragen aan een andere natuurlijke persoon. Onder bijzondere gevallen wordt in iedere geval verstaan:

  • a.

    Wanneer een vergunninghouder zijn onderneming (gedeeltelijk) staakt.

  • b.

    Wanneer een vergunninghouder de op dat moment geldende pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

  • c.

    Wanneer een vergunninghouder door arbeidsongeschiktheid zijn of haar standplaats zelf niet meer kan innemen.

  • d.

    Wanneer een vergunninghouder komt te overlijden.

  • 2.

    Een standplaatsvergunning kan worden overgedragen aan de volgende natuurlijke personen:

  • a.

    de echtgenoot of echtgenote van de vergunninghouder.

  • b.

    de geregistreerde partner van de vergunninghouder.

  • c.

    een bloedverwant in de eerst of tweede graad van de vergunninghouder.

  • d.

    een meerderjarige medewerker, mits een arbeidsovereenkomst kan worden overlegd en de medewerker langer dan 1 jaar in dienst is, of de mede-eigenaar van het bedrijf van de vergunninghouder.

  • 3.

    Een aanvraag tot het overdragen van een vergunning moet binnen drie maanden na de gebeurtenis zoals genoemd in artikel 1 lid a tot en met c worden ingediend.

  • 4.

    Het overdragen van de vergunning heeft geen invloed op de inhoud van de vergunning anders dan de het wijzigen van de vergunninghouder.

  • 5.

    De vergunning wordt overgedragen voor ten hoogste de resterende termijn waarvoor de vergunning is afgegeven.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning voor een standplaats kan worden geweigerd indien een weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:8 of artikel 5:14, lid 2, lid 3, van de APV van toepassing is.

  • 2.

    Een vergunning voor een standplaats wordt, gelet op deze weigeringsgronden, in ieder geval geweigerd indien:

    • een vergunning wordt aangevraagd voor een locatie waar op dat moment geen standplaatsen beschikbaar zijn.

    • de afmetingen van de verkoopmiddel groter zijn dan de afmetingen van de vrijgekomen standplaats.

Artikel 12 Intrekkingsgronden

  • 1.

    Het college trekt een vergunning of ontheffing in:

    • a.

      In gevallen zoals vermeld in artikel 1:6 van de APV.

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of bedrijfsbeëindiging, tenzij de vergunning binnen de daarvoor bepaalde termijn wordt overgeschreven overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.

  • 2.

    Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken indien de vergunninghouder wegens ziekte of bijzondere omstandigheden gedurende een periode van vier maanden aaneengesloten geen gebruik heeft gemaakt van zijn vergunning door geen standplaats in te nemen en zich niet heeft laten waarnemen.

Artikel 13 Beschikbare standplaatsen

  • 1.

    Indien conform de in artikel 7 gestelde procedure uiteindelijk geen aanvraag wordt ingediend dan wel na de te volgen procedure geen standplaatsvergunning wordt verstrekt voor een vaste of seizoensstandplaats, dan wordt deze standplaats aangemerkt als beschikbare standplaats.

  • 2.

    Een aanvraag voor een beschikbare standplaats kan op elk moment van het jaar worden gedaan. Beschikbare standplaatsen worden vergund op basis van volgorde van de binnenkomst van de aanvraag.

Hoofdstuk 3 Incidentele informatiestandplaatsen

Artikel 14

Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 APV, verlenen voor het innemen van een incidentele informatiestandplaats gedurende een of meer dagen.

Artikel 15

  • 1.

    Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal incidentele informatiestandplaatsen in het centrum van de gemeente ’s-Hertogenbosch gelimiteerd. Een vergunning voor een incidentele informatiestandplaats in het centrum wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 2 van deze nadere regels.

Artikel 16

  • 1.

    Vergunningen voor incidentele informatiestandplaatsen worden niet afgegeven voor de periode dat er in de gemeente ’s-Hertogenbosch grote evenementen, zoals omschreven in de uitvoeringsregels evenementen, plaatsvinden binnen een straal van 250 meter van de (beoogde) standplaatslocatie.

  • 2.

    Een vergunning voor incidentele informatiestandplaatsen wordt niet afgegeven voor de periode dat de kermis of het Oeteldonks carnaval plaatsvinden.

Artikel 17 Procedure

  • 1.

    Voor de aanvraag om een incidentele informatiestandplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier. De aanvraag bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

  • a.

    naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en emailadres aanvrager.

  • b.

    een bewijs van inschrijving van de aanvrager in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden.

  • c.

    gewenste locatie.

  • d.

    gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen.

  • e.

    een opsomming van het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen.

  • f.

    vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère.

  • g.

    vermelding of gebruik van watervoorziening.

  • h.

    een foto van de verkoopmiddel.

  • i.

    een opgave van de afmetingen van de verkoopmiddel.

  • 2.

    Incidentele informatiestandplaatsen worden toegekend op basis van volgorde van binnenkomst van aanvraag.

Artikel 18 Maximum aantal dagen ideële informatiestandplaatsen

Incidentele ideële informatiestadplaatsen kunnen per jaar, per aanvrager, voor maximaal 6 dagen per kalenderjaar worden aangevraagd.

Artikel 20

Het is verboden artikelen of diensten te verkopen of op enigerlei wijze te koop aan te bieden op een incidentele informatiestandplaats.

Artikel 21

Het is verboden om incidentele informatiestandplaatsen te gebruiken om informatie te verlenen over financiële producten en/of bancaire producten c.q. diensten.

Artikel 22 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning voor een incidentele informatiestandplaats kan worden geweigerd indien een weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:8 of artikel 5:14 lid 3 sub a, van de APV van toepassing is.

  • 2.

    Een vergunning voor een incidentele informatiestandplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      Meer dan zes keer in het lopende kalenderjaar een aanvraag is gedaan voor een ideële incidentele informatiestandplaats.

    • b.

      De afmetingen van de uitstalling groter zijn dan de beschikbare standplaats.

Artikel 23 Intrekkingsgronden

Het college kan de vergunning intrekken in gevallen zoals vermeld in artikel 1:6 van de APV.

Hoofdstuk 4 Carnavalsstandplaatsen

Artikel 24

Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 van de APV, verlenen voor het innemen van een carnavalsstandplaats.

Artikel 25 Carnavalsstandplaatsenlijst

Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal carnavalsstandplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een carnavalsstandplaats wordt alleen verleend voor de locaties zoals aangegeven in bijlage 3 van deze nadere regels.

Artikel 26 Veiling

Carnavalsstandplaatsen worden vergund op basis van een gesloten veiling. Enveloppen met biedingen worden niet in de openbaarheid geopend en voorgelezen. Er wordt door het college op geen enkele wijze gecorrespondeerd over de hoogte van het bod.

Artikel 27 Aanvraagformulier

  • 1.

    De aanvraag om een carnavalsstandplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres aanvrager.

    • b.

      een uittreksel in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden.

    • c.

      de gewenste locatie.

    • d.

      of er op een voorkeursstandplaats wordt ingeschreven.

    • e.

      een opsomming van de aan te bieden verkoopwaren.

    • f.

      vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère.

    • g.

      vermelding of gebruik van watervoorziening.

    • h.

      een foto van de verkoopmiddel.

    • i.

      een opgave van de afmetingen van de verkoopmiddel.

    • j.

      het uit te brengen bod (voor drie jaren), in volledige woorden uitgeschreven.

Artikel 28 Procedure

  • 1.

    De bekendmaking van de veiling van carnavalsstandplaatsen geschiedt door openbare kennisgeving in het digitale gemeenteblad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Hierin wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      binnen welk tijdvak geïnteresseerden een aanvraag kunnen indienen.

    • b.

      binnen welk tijdvak een aanvrager eventuele gebreken op het aanvraagformulier kan herstellen.

    • c.

      op welke datum de uitslag van de veiling wordt bekendgemaakt.

    • d.

      op welke wijze, met gebruikmaking van een digitaal aanvraagformulier, een aanvraag kan worden ingediend.

    • e.

      welke gegevens bij de aanvraag moeten worden gevoegd om als volledig te worden aangemerkt.

    • f.

      op welke wijze de selectie plaats zal vinden.

    • g.

      een omschrijving van de vrijgekomen standplaats naar locatie, dag/dagdelen en tijdstippen. Hierbij wordt een kaartje van de locatie bijgevoegd met daarop aangegeven de maximale afmeting van de vrijgekomen standplaats.

  • 2.

    Een vergunning kan worden aangevraagd door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Indien een natuurlijke persoon ook onderdeel uitmaakt, in welke hoedanigheid dan ook, van een rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend, dan wordt uitsluitend de aanvraag van de rechtspersoon in behandeling genomen.

  • 3.

    Er kan door één aanvrager slechts op één carnavalsstandplaats op één locatie één bod worden uitgebracht. Indien er op meer dan één locatie wordt ingeschreven kunnen alle biedingen van deze aanvrager buiten behandeling worden gesteld.

  • 4.

    Er zijn reguliere- en voorkeursstandplaatsen.

  • 5.

    Er kan een bod worden uitgebracht voor een carnavalsstandplaats op de volgende locaties:

    • a.

      Locatie Markt: drie reguliere standplaatsen, vijf voorkeursstandplaatsen

    • b.

      Locatie Parade: twee reguliere standplaatsen, twee voorkeursstandplaatsen

    • c.

      Locatie Kerkplein: één reguliere standplaats, één voorkeursstandplaats

    • d.

      Locatie Hooge Steenweg: één reguliere standplaats

  • 6.

    Voor de standplaatsen op de Locatie Markt geldt dat er voor de volgende 4 branches voorkeursstandplaatsen zijn:

    • a.

      Vis (2x)

    • b.

      Friet (1x)

    • c.

      Zoet (zoals bijvoorbeeld oliebollen, suikerspin, snoep of stroopwafels) (1x)

    • d.

      Oeteldonkse carnavalsartikelen (1x)

  • Deze plaatsen zijn op de carnavalsstandplaatsenlijst, als bedoeld in artikel 26, aangemerkt als voorkeursstandplaatsen.

  • 7.

    Voor de standplaatsen op de Locatie Parade geldt dat er voor de volgende 2 branches voorkeursstandplaatsen zijn:

    • a.

      Vis (1x)

    • b.

      Friet (1x)

  • Deze plaatsen zijn op de carnavalsstandplaatsenlijst, als bedoeld in artikel 26, aangemerkt als voorkeursstandplaatsen.

  • 8.

    Voor de standplaatsen Locatie Kerkplein geldt dat er voor de volgende branche één voorkeursstandplaats is:

    • a.

      Oeteldonkse carnavalsartikelen (1x)

  • Deze plaats is op de carnavalsstandplaatsenlijst, als bedoeld in artikel 26, aangemerkt als voorkeursstandplaats.

  • 9.

    Carnavalsstandplaatsen worden per locatie op basis van beschikbaarheid en op volgorde van hoogste naar laagste bieding vergund.

  • 10.

    Bij gelijke biedingen wordt er, in het bijzijn van de aanvragers die het gelijke bod hebben uitgebracht, geloot aan welke aanvrager de carnavalsstandplaats wordt vergund.

  • 11.

    Biedingen op voorkeursstandplaatsen worden als eerste behandeld. De exploitant die op een locatie het hoogste bod op een voorkeursstandplaats heeft uitgebracht krijgt de vergunning voor desbetreffende voorkeursstandplaats toegewezen.

  • 12.

    Overige biedingen op voorkeursstandplaatsen dingen mee naar de reguliere standplaatsen op de desbetreffende locatie.

  • 13.

    Indien er geen biedingen worden uitgebracht op voorkeursstandplaatsen dan worden deze aangemerkt als reguliere standplaatsen en als zodanig meegenomen bij het verdelen van de reguliere standplaatsen.

  • 14.

    De standplaatsen op de locatie Kerkplein en locatie Markt, die aangemerkt zijn als voorkeursstandplaats voor Oeteldonkse carnavalsartikelen, zijn uitgesloten van de in lid 15 geregelde verdere verdeling van standplaatsen. Indien er geen biedingen op deze voorkeursstandplaatsen wordt uitgebracht dan komen deze standplaatsen te vervallen.

  • 15.

    Carnavalsstandplaatsen worden toegewezen door het college, het is niet mogelijk om een voorkeur hierin aan te geven.

  • 16.

    Carnavalsstandplaatsen worden voor een periode van 3 jaren toegewezen.

Artikel 29 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning voor een carnavalsstandplaats kan worden geweigerd indien een weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:8 of artikel 5:14, lid 2, lid 3, van de APV van toepassing is.

  • 2.

    Een vergunning voor een carnavalsstandplaats wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de afmetingen van de verkoopmiddel groter zijn dan de afmetingen van de beschikbare standplaats.

    • b.

      meerdere aanvragen zijn ingediend door dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon of degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de vergunning gelijk kan worden gesteld.

    • c.

      er door een aanvrager op meer dan een carnavalsstandplaatslocatie wordt ingeschreven.

    • d.

      de aanvrager niet het hoogste bod heeft zoals in artikel 28 lid 11.

Artikel 30 Innemen standplaats

  • 1.

    Een carnavalsstandplaats mag slechts worden ingenomen door de vergunninghouder.

  • 2.

    Een carnavalsstandplaats is niet overdraagbaar.

Artikel 31 Intrekkingsgronden

  • 1.

    Het college kan de carnavalsstandplaatsvergunning intrekken in gevallen zoals vermeld in artikel 1:6 van de APV.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 32 Ordebepalingen

  • 1.

    Het is verboden om op een standplaats:

    • a.

      Gebruik te maken van versterkt geluid.

    • b.

      Gebruik te maken van een diesel- of benzine aggregaat.

    • c.

      Reclameborden te plaatsen voor zover deze niet volledig op of aan de verkoopwagen of het verkoopmateriaal zijn bevestigd.

    • d.

      Gebruik te maken van tafels of stoelen anders dan één statafel om klanten aan te laten wachten op hun bestelling.

  • 2.

    De verkoopmiddel moet na beëindiging van de verkoopactiviteiten kunnen worden verwijderd. Alleen indien voor het verkooppunt voor de volgende dag op dezelfde locatie een vergunning is afgegeven, mag het verkooppunt op de standplaats blijven staan.

  • 3.

    De vergunninghouder mag zich niet van zijn/haar standplaats verwijderen om in de omgeving goederen aan te bieden of te verkopen.

Artikel 33 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze nadere regels zijn belast:

  • a.

    de buitengewoon opsporingsambtenaar, die door of vanwege burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester is belast met het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte;

  • b.

    de marktmeesters van de Gemeente ’s-Hertogenbosch.

Artikel 34 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden op 1 oktober 2021 in werking.

  • 2.

    Binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze nadere regels, worden de vaste- en seizoensstandplaats vergunningen, verleend op grond van de APV ingetrokken. De betreffende vergunninghouders ontvangen in plaats daarvan, zonder toepassing van artikel 7, eenmalig een nieuwe vergunning die geldt voor de periode van 15 jaar en die voldoet aan de overige vereisten uit deze nadere regels.

  • 3.

    Het college kan besluiten af te wijken van hetgeen gesteld in lid twee van dit artikel en een bestaande standplaats aan meerdere geïnteresseerde exploitanten aanbieden met de toepassing van hoofdstuk 2 van de nadere regels.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels een aanvraag om vergunning op grond van uitsluitend de APV is ingediend waarop nog niet definitief is beslist, worden op die aanvraag deze nadere regels toegepast.

Artikel 35 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Nadere regels standplaatsen gemeente ’s-Hertogenbosch.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 13 juli 2021

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting nadere regels

Hoofdstuk 2

Artikel 7 Procedure

In lid 1 wordt aangegeven wat er in de openbare kennisgeving staat die de gemeente

‘s-Hertogenbosch doet uitgaan op het moment dat er een standplaats vrijkomt binnen de gemeente. In lid 2 van dit artikel regelt wie in aanmerking komt voor een vergunning. Hier wordt geregeld dat een vergunning wordt verleend aan een persoon; een mens van vlees en bloed. Dit is allereerst vanwege het persoonlijk karakter van de ambulante handel. Daarnaast is dat om te voorkomen dat via het overdragen van een rechtspersoon, een schaarse vergunning die is verleend aan die rechtspersoon, mee wordt overgedragen. Daardoor maken andere gegadigden geen eerlijke kans op de betreffende standplaats.

Met het verlenen van vergunningen, wordt niet beoogd om uit te sluiten dat iemand, die een onderneming drijft en daarvoor een rechtspersoon heeft opgericht, niet in aanmerking komt voor een vergunning. Om die reden is het ook mogelijk dat een vergunning wordt verleend aan (de bestuurder van) een rechtspersoon, zijnde een mens van vlees en bloed. Wanneer de bestuurder van de rechtspersoon een andere rechtspersoon is, geldt dat de vergunning op naam kan worden gesteld van de bestuurder daarvan, enzovoort, zodat de vergunning in ieder geval op naam van een mens van vlees en bloed staat.

Voor het verkrijgen van een vergunning wordt een minimumleeftijd van 18 jaar aangehouden. Hiermee wordt aangesloten bij de leeftijd die men moet hebben om zonder toestemming in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Tevens is geregeld dat de persoon een handelingsbekwaam persoon moet zijn. Dit is ter bescherming van de personen die onder curatele staan en van wie is bepaald dat zij hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen regelen. De vergunninghouder moet tevens gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten. Artikel 8.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 regelt dat geen vergunning kan worden verleend aan een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft.

In lid 3 tot en met 12 wordt verder uiteengezet hoe de kwalitatieve toetsing is opgezet. Er is gekozen voor vier criteria waar punten voor worden toegekend. In totaal zijn er 36 punten te verdienen door te voldoen aan deze criteria. Bij het samenstellen van de beoordelingscriteria zijn twee uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Met de criteria wordt gestuurd op de toegevoegde waarde van de standplaats. Dat wordt gedaan door het opnemen van criteria over onderscheidend assortiment en klantenbinding.

  • 2.

    Daarnaast wordt met de criteria beoogd om bij te dragen aan beleidsdoelen als duurzaamheid en social return.

De beoordelingscriteria voor het verdelen van schaarse vergunningen, zijn uitgewerkt in het vijfde lid. Allereerst wordt opgemerkt dat het hier gaat om criteria die bepalend zijn bij de keuze als er meerdere gegadigden zijn voor een vergunning en niet om weigeringsgronden. De selectiecriteria zijn ook pas van toepassing op aanvragen waarop geen andere weigeringsgronden van toepassing zijn. Als men voldoet aan het criteria, krijgt men het volledig aantal bijbehorende punten. Voldoet men niet, dan worden op dat criterium geen punten toegekend. Punten worden dus niet gedeeltelijk toegekend, tenzij dit expliciet in de tabel is vermeld.

Bij het samenstellen van de beoordelingscriteria zijn twee uitgangspunten gehanteerd.

  • 1.

    Met de criteria wordt hoofdzakelijk gestuurd op de toegevoegde waarde voor de weekmarkt. Dat wordt gedaan door het opnemen van criteria over onderscheidend assortiment, service (klantenbinding) en het naleefgedrag.

  • 2.

    Daarnaast wordt met de criteria beoogd om ook bij te dragen aan andere beleidsdoelen zoals duurzaamheid of het social return.

Jurisprudentie rondom selectiecriteria voor schaarse vergunningen is zelf nog schaars; ten aanzien van markten zelfs onbekend. Nieuwe jurisprudentie kan leiden tot wijzigingen in de selectiecriteria.

Toelichting per criterium:

  • A.

    Toegevoegde waarde voor de markt

Voor een divers aanbod van producten in de woonwijken, worden punten toegekend aan ondernemers met unieke producten of diensten. Een standplaats beschouwen wij niet als een op zichzelf staand fenomeen. De permanente detailhandel en standplaatsen kunnen elkaar versterken. Dat versterken gebeurt hoofdzakelijk als ze elkaar aanvullen qua aanbod van producten. Eenzelfde aanbod van producten vanuit de naastgelegen detailhandel wordt niet uitgesloten; dat is niet wenselijk en juridisch niet mogelijk. Wel worden extra punten toegekend aan een ondernemer die (geheel of gedeeltelijk) producten aanbiedt welke in het naastgelegen winkelcentrum niet te verkrijgen zijn. Om praktische redenen geldt dit criterium niet voor het centrum van ’s-Hertogenbosch. Het aanbod vanuit de permanente detailhandel is daar zo groot, dat dit nauwelijks na te gaan is.

We willen de verkoop van streekproducten stimuleren. Enerzijds draagt dit bij aan duurzaamheid omdat producten die dichtbij worden geproduceerd minder belastend zijn voor het milieu vanwege minder transportbewegingen. Daarnaast draagt dit bij aan de ambitie uit het bestuursakkoord om een sterke lokale economie te realiseren.

De laagdrempeligheid van een standplaats kan er toe leiden dat het een komen en gaan wordt van ondernemers. Omdat de standplaatsen schaars zijn, wordt het belangrijk geacht dat deze bij voorkeur worden vergeven aan ondernemers die weloverwogen de stap maken om op de markt (in ’s-Hertogenbosch) te gaan ondernemen. Om die reden wordt een punt toegekend als de ondernemer een marktverkenning heeft gedaan. De marktverkenning moet op papier zijn uitgewerkt en tenminste de volgende onderdelen bevatten:

  • doelgroep van de verkoper;

  • beschrijving publiek van de markt;

  • inventarisatie van de concurrentie.

De kwaliteit van de marktverkenning wordt niet beoordeeld. Dat is een eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer.

Een goede klantenbinding, draagt bij een herhaalbezoeken, wat de detailhandel in bijvoorbeeld de kernen in zijn totaal succesvoller maakt. Om deze reden wordt klantenbinding opgenomen als criterium. Onder “aantoonbare klantenbinding” kan onder andere worden verstaan: klanten informeren via een mailing of social media of het gebruik van een klantenkaart.

  • B.

    Presentatie

De presentatie van de ondernemers is belangrijk voor de uitstraling van de stad. Hiervoor worden punten toegekend aan het verzorgd uiterlijk van het verkoopmateriaal, een uitzonderlijke wijze van presenteren van de producten, online diensten en het dragen van personeelskleding. Met name bij de eerste twee criteria binnen deze categorie, is enige mate van beoordelingsruimte. Ten aanzien van het verzorgd uiterlijk van het verkoopmiddel, toetst de gemeente terughoudend. Deze bepaling dient vooral om bij excessen te sturen door de punten niet toe te kennen. Wanneer de gemeente het nodig acht, kan voor het beoordelen van de criteria met beoordelingsruimte, een onafhankelijk advies worden ingewonnen.

  • C.

    Dienstverlening

De service is ook een belangrijke pijler om te zorgen voor een duurzame en kwalitatieve onderneming. Deze service/dienstverlening kenmerkt zich bijvoorbeeld door garantie, reparatie, thuisbezorgen, bestelservice en digitaal betalen.

  • D.

    Maatschappelijk betrokken

De gemeente, hecht waarde aan de maatschappelijke betrokkenheid van ondernemers. Sociale kwaliteit is immers een speerpunt uit het bestuursakkoord. Die maatschappelijke betrokkenheid kan zich op verschillende manieren uiten. Deels gaat het daarbij om duurzaamheid en afvalreductie. Daarnaast gaat het om sociaal maatschappelijke betrokkenheid, zoals het bieden van stageplaatsen of het steunen van goede doelen.

Duurzaamheid is een van de speerpunten uit het bestuursakkoord. Om die reden worden punten toegekend voor het treffen van aantoonbare duurzaamheidsmaatregelen. ‘Duurzaamheid’ is een veelzijdig begrip waaronder per gemeente verschillende aspecten worden verstaan. Voor de beoordeling van de duurzaamheidsmaatregelen wordt aangesloten bij wat er volgens het gemeentelijk beleid in ’s-Hertogenbosch onder duurzaamheid wordt verstaan. De thema’s, ten tijde van het opstellen van dit reglement, zijn:

  • Gezonde, groene en klimaatbestendige leefomgeving,

  • CO2 neutrale gemeente,

  • Waardebehoud van grondstoffen

  • Duurzame mobiliteit.

Punten worden slechts toegekend aan maatregelen die worden getroffen bovenop hetgeen wettelijk verplicht is. Wanneer iemand bijvoorbeeld met een verkoopwagen komt, die voldoet aan de norm om de milieuzone te mogen betreden, is dat geen duurzaamheidsmaatregel.

  • E.

    Ervaring

In deze categorie zijn punten te verdienen voor werkervaring en dipoma’s. Ten aanzien van het criterium ‘werkervaring’, wordt één kanttekening geplaatst. Deze kanttekening is dat jonge nieuwe ondernemers hierin in het nadeel zijn. Dit nadeel is afgewogen tegen het voordeel dat hiermee wordt gestuurd op ervaring (die doorgaans is terug te zien in kwaliteit).

  • F.

    Gedrag

Ondernemers die zich regelmatig niet aan de gemaakte afspraken houden, krijgen op dit criterium minder punten. Dit moet blijken uit opgelegde sancties. Ook is hier opgenomen dat het om overtredingen van de afgelopen vijf jaar geldt. Overtredingen uit het verleden, hoeven een ondernemer immers niet zijn/haar hele loopbaan te blijven achtervolgen. Dit criterium geldt eveneens voor het niet betalen van de huur voor de standplaats en eventueel verschuldigde leges.

Het college beoordeelt de aanvragen op bovenstaande criteria.

De aanvrager met het hoogst aantal punten krijgt de standplaatsvergunning toegewezen. Wanneer twee aanvragers een gelijk aantal punten haalt wordt er op het stadskantoor, in het bijzijn van de aanvragers door het hoofd van de afdeling Evenementen, Markten en Standplaatsen geloot door middel van het trekken van aan de aanvragers toegewezen nummers.

Artikel 8 Vergunningduur

Artikel 11 van de Europese Dienstenrichtlijn en de nationale mededingingsnorm regelt dat het niet is toegestaan om vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen, indien het aantal beschikbare vergunningen is beperkt. Omdat het aantal beschikbare standplaatsvergunningen in ’s-Hertogenbosch beperkt is, is er sprake zogenaamde ‘schaarse vergunningen’ die niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend.

Voor het bepalen van een redelijke tijdsduur van de vergunning heeft een belangenafweging plaatsgevonden, waarbij hoofdzakelijk de volgende twee belangen tegen elkaar zijn afgewogen:

  • het belang van een ondernemer om de investeringen terug te verdienen en inkomsten te genereren;

  • het algemeen belang dat wordt gediend met de bepaling uit de Europese Dienstenrichtlijn en de nationale mededingingsnorm, namelijk dat eenieder gelijke kansen heeft op het verkrijgen van een ‘schaarse vergunning’.

Om de terugverdientijd te bepalen, is het rapport “schaarse vergunningen op de markt” van belangenvereniging Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) geraadpleegd. Daaruit blijkt dat de terugverdientijd van de investeringen voor een ambulant handelaar, zich hoofdzakelijk bevindt in de range van vijf tot vijftien jaar, met een gemiddelde van 8,7 jaar.1 88% van alle ambulante handelaren heeft een afschrijvingstermijn van tien jaar of korter. Met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar, kan zelfs 94% van de ondernemers de investeringen terugverdienen.

De tijdsduur voor de vergunningen wordt bepaald op tien jaar omdat daarmee het overgrote deel van de ondernemers de investeringen kan terugverdienen. Met een dergelijke tijdsduur voor een vergunning wordt enerzijds recht gedaan aan het belang dat de ondernemers hebben bij een zo lang mogelijke tijdsduur voor de vergunning. Tegelijkertijd wordt met een tijdsduur van tien jaar nog voldoende ruimte geboden voor andere ondernemers om op termijn voor de schaarse vergunningen in aanmerking te komen.

Artikel 9

In de toelichting op artikel 7 is beschreven waarom wordt gekozen voor een persoonsgebonden vergunning. Een logisch gevolg van de persoonsgebonden vergunning is de verplichting dat de vergunninghouder persoonlijk in beginsel de standplaats inneemt. Daarmee wordt ‘onderverhuur’ en onderlinge handel in standplaatsen tegengegaan.

Voor de continuïteit in de bedrijfsvoering en om ook bij afwezigheid van de vergunninghouder de consumenten te blijven bedienen, is er de mogelijkheid dat de vergunninghouder zich laat waarnemen. Een vergunninghouder moet immers ook met vakantie kunnen, vrije dagen hebben of voor het bedrijf elders aanwezig zijn (inkopen, beurs, zakelijke afspraken, et cetera). De waarneming moet wel expliciet met een ontheffing zijn geregeld. Per standplaats wordt er maximaal voor één waarnemer ontheffing verleend. Het gaat immers om het incidenteel waarnemen van de vergunninghouder en er mag geen sprake zijn dat de standplaats door meerdere waarnemers wordt gerund.

Lid 2 en 3 regelen hoe er wordt omgegaan met het persoonlijk innemen van een standplaats als de vergunning is verleend aan een BV of VOF. Hiermee is geregeld dat een BV of VOF vergunninghouder kan zijn, maar dat er altijd één natuurlijk persoon (mens van vlees en bloed) is aangewezen die op de standplaats aanwezig moet zijn.

Lid 5 en 6 regelen dat een aantal eisen die voor de vergunningverlener gelden, tevens voor de waarnemer gelden. Met lid 7 en 8 wordt benadrukt dat de vergunninghouder altijd eindverantwoordelijk blijft. De waarnemer neemt immers waar en neemt de standplaats niet over.

Ontheffing voor het waarnemen wordt in beginsel gelijkgesteld aan de periode dat de vergunning duurt. Een ontheffing voor kortere periode kan ook. In de vorige beleidsregels was geregeld dat de ontheffing voor één jaar gold en jaarlijks kon worden verlengd. Om de administratieve lasten te verlichten wordt de periode voor de ontheffing van waarneming gelijkgesteld met de periode van de vergunning.

Het tiende lid regelt dat de vergunninghouder en/of diens waarnemers zich moeten kunnen legitimeren en de vergunning of ontheffing voor waarneming moeten kunnen overleggen.

Artikel 10. Overdragen vergunningen

Omdat familie en personeel vaak afhankelijk zijn van het inkomen dat met de standplaats wordt verdiend, is continuering van het bedrijf, na op enige wijze van bedrijfsbeëindiging, van belang voor hen. Om die reden blijft het mogelijk om vergunningen over te schrijven. Het overdragen van vergunningen lijkt in beginsel haaks te staan op het uitgangspunt dat eenieder voor beschikbare vergunningen in aanmerking moet kunnen komen. Echter beperkt de periode van overdragen zich tot dezelfde periode dat de oorspronkelijke vergunning geldig is. De kansen voor derden, om in aanmerking te komen voor de vergunning, blijven daarmee gelijk.

In het eerste lid is bepaald in welke situaties de vergunning kan worden overgeschreven en op wie de vergunning kan worden overgeschreven. In het tweede lid wordt geregeld aan wie de vergunning kan worden overgedragen.

Het derde lid regelt dat de vergunning binnen drie maanden kan worden overgeschreven. De termijn van drie maanden is gekozen zodat eerst andere zaken geregeld kunnen worden na bijvoorbeeld onverwacht overlijden of onverwachte arbeidsongeschiktheid. Tegelijkertijd is de termijn van drie maanden niet onnodig lang en moeten zaken binnen die termijn geregeld kunnen zijn. Wanneer de standplaats in de tussentijd wordt ingenomen, kan dat alleen door de waarnemer zoals vermeld op de vergunning. De termijn van drie maanden, waarbinnen de vergunning kan worden overgeschreven, geldt niet als vrijstelling van regels. Hierop geldt één uitzondering; namelijk de aanwezigheidsplicht na overlijden indien er geen waarnemer op de vergunning staat vermeld. De vergunning zal om die reden binnen die drie maanden niet worden ingetrokken, tenzij nabestaanden aangeven dat het bedrijf niet wordt voortgezet.

Vanzelfsprekend moet de persoon aan wie de vergunning wordt overgeschreven voldoen aan de eisen uit artikel 7 van de nadere regels.

Het vierde lid regelt dat de vergunning inhoudelijk niet wijzigt, maar uitsluitend de vergunninghouder wordt veranderd. Hierbij is het belangrijkste te vermelden dat de overgebleven vergunning duur door het overdragen niet wordt gewijzigd.

Artikel 13 Beschikbare standplaatsen

Om ervoor te zorgen dat standplaatsen die na de procedure zoals genoemd in artikel 7 niet worden vergund nog altijd kunnen worden ingenomen wordt in artikel 13 geregeld hoe deze door een geïnteresseerde ondernemer kunnen worden ingenomen.

Hoofdstuk 3

Artikel 22

Een incidentele informatiestandplaats is bedoeld voor een snelle kennismaking met een merk of nieuw product. Deze manier van een product aanprijzen leent zich niet voor het aanbieden van complexe producten zoals financiële producten.

Hoofdstuk 4

Artikel 28

Carnavalsstandplaatsen worden geveild. Om er voor te zorgen dat er een evenredige verdeling is in het soort artikelen dat verkocht wordt is ervoor gekozen om een aantal voorkeursstandplaatsen aan te wijzen. Het aanwijzen van deze plaatsen is gedaan op de ervaring die hiermee afgelopen jaren is opgedaan. De voorkeursplaatsen die zijn aangewezen als plaatsen voor Oeteldonkse artikelen zijn uitsluitend bedoeld voor die artikelen. Deze keuze is ingegeven door de mogelijkheden op die toegewezen standplaats deze zijn niet geschikt voor de verkoop van andere artikelen.

In de selectie worden als eerst de voorkeursstandplaatsen verdeeld. De aanvragers die vervolgens “buiten de boot” vallen dingen mee naar de overgebleven plaatsen op de locatie waar zij op hebben ingeschreven. Die aanvrager die het hoogste bod uitbrengt krijgt de standplaatsvergunning toegewezen. Een vergunning voor een carnavalsstandplaats wordt voor drie jaren afgegeven en is niet overdraagbaar.

Om een en ander duidelijk te maken nemen we als voorbeeld de locatie Parade. Hier zijn vier standplaatsen te vergeven, waarvan twee voorkeursstandplaatsen, respectievelijk voor friet en vis. Er wordt door 6 exploitanten een bod uitgebracht.

Exploitant

Product

Bod

A

Vis

150

B

Vis

140

C

Friet

100

D

Loempia

150

E

Shoarma

130

F

Stroopwafels

110

Als eerste worden de voorkeursstandplaatsen verdeeld, er is één bod voor friet gedaan, dat betekent dat exploitant C een voorkeurstandplaats krijgt. Het hoogste bod voor de voorkeursstandplaats vis is door exploitant A gedaan, deze krijgt de voorkeursstandplaats vis toegewezen.

Nu worden de reguliere standplaatsen toegewezen, hierbij tellen alle overgebleven biedingen mee, ook die van exploitant B. De reguliere standplaatsen worden toegewezen aan exploitant B en D, zij hebben immers nu het hoogste bod.

Artikel 29

In lid 2 sub c wordt geregeld dat, wanneer er op meer dan een standplaats wordt ingeschreven, de aanvraag wordt geweigerd. In deze gevallen worden beide aanvragen geweigerd.


Noot
1

CVAH en Garma B.V. (2019) Schaarse vergunningen op de markt, een onderzoek naar de gevolgen, Pag. 26