Regeling vervallen per 01-03-2012

Beleidsregel Sociale Participatie, onderdeel Sociaal Beleid/gebiedsgericht 2007

Geldend van 01-03-2012 t/m 29-02-2012

Intitulé

Beleidsregel Sociale Participatie, onderdeel Sociaal Beleid/gebiedsgericht 2007

Gedeputeerde Staten stellen de Beleidsregel Sociale Participatie, onderdeel Sociaal Beleid/gebiedsgericht 2007 vast.

I. Algemene definities

Art. 1. Algemeen

1.1 Algemene definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS).

  • b.

    Ambtelijk adviesteam: team van beleidsmedewerkers die een ambtelijk advies voorleggen aan GS.

  • c.

    Bestuurlijk overleg: overleg tussen de gemeentelijke en de provinciale portefeuillehouders zorg en welzijn / sociaal beleid.

  • d.

    Regio: een van de regio’s noordoost-, zuidoost, midden- of west Brabant

1.2 Op de subsidieverlening zijn de bepalingen van toepassing zoals vastgelegd in de Algemene Subsidie Verordening provincie Noord-Brabant, voor zover niet nader geregeld in deze beleidsregel.

Art.2 Doelstelling

Het provinciebestuur wil de uitvoering ondersteunen van concrete projecten, die aansluiten bij een aantal thema’s van de “Koepelnota Sociale en Culturele Ontwikkeling 2006 / 2007. Leven in Brabant”. Het betreft de thema’s: leefbaarheid, armoedebestrijding, senioren in Brabant, jeugdwerkgelegenheid, en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Per regio stelt het bestuurlijk overleg de thema’s voor de betreffende regio vast. Op basis van deze thema’s worden per regio voor 2007 projecten ontwikkeld. Tijdens de Bestuurlijke overleggen van februari 2007 is de intentie uitgesproken dat de projecten een doorloop kunnen hebben naar 2008 onder voorbehoud dat de nieuwe Provinciale Staten dit onderschrijven en hiertoe ook middelen beschikbaar stellen.

Art 3. Doelgroep.

Bij de uitvoering van het onderdeel gebiedsgericht van de beleidsregel sociale participatie is vraagsturing uitgangspunt. De verantwoordelijkheid voor het initiëren van projecten ligt bij de gemeenten. Alleen zij kunnen een aanvraag indienen.

Art. 4 Subsidiabele activiteiten.

Om voor subsidiëring in aanmerking te komen dient de aanvraag te voldoen aan álle criteria zoals opgenomen in deze beleidsregel. De aanvraag dient rechtstreeks betrekking te hebben op de voor de betreffende regio vastgestelde thema’s.

Art. 5 Subsidiabele kosten.

5.1. Voor subsidiëring kunnen alleen die kosten in aanmerking komen die direct verband houden met de realisering van het voorgenomen project. Alleen werkelijk gemaakte kosten in 2007 komen voor subsidie in aanmerking.

5.2. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen zijn:

  • - kosten van aanschaf van roerende zaken, zoals computerapparatuur, tenzij de behoefte daaraan aantoonbaar op basis van een projectvoorstel is vastgesteld;

  • - kosten voor aanschaf of huur van onroerende zaken;

  • - verplichtingen die worden aangegaan in het project en die de looptijd van het project overschrijden, zoals de aanstelling van personeel, tenzij financiering daarvan na beëindiging van de provinciale subsidie op voorhand is zeker gesteld;

  • - kosten die reeds geheel of gedeeltelijk door het provinciaal bestuur worden gesubsidieerd, tenzij de verschillende subsidies ieder vanuit de eigen invalshoek gedeeltelijk bijdragen aan het realiseren van het totale project.

Art.6 Subsidiecriteria

Gedeputeerde Staten kunnen subsidies verlenen voor projecten die voldoen aan alle onderstaande criteria:

  • 1.

    De doelstelling van het project dient rechtstreeks betrekking te hebben op de door de betreffende regio’s vastgestelde thema’s;

  • 2.

    De doelstelling van het project is gekoppeld aan meetbare en concrete resultaten. Dit aspect moet in de projectopzet zijn genomen;

  • 3.

    Er is een aantoonbaar perspectief op uitvoering en inpassing in de reguliere activiteiten (bij gebleken succes van het project). Dit aspect moet in de projectopzet zijn opgenomen;

  • 4.

    Het project moet overdraagbaar zijn. Bij goede resultaten moet de beproefde werkwijze ook elders in Brabant kunnen worden geïmplementeerd. Dit aspect moet in de projectopzet zijn opgenomen;

  • 5.

    Er is aantoonbaar draagvlak bij de gemeenten in de betreffende regio;

  • 6.

    De projectaanvraag is vergezeld van een duidelijke en realistische projectopzet en planning;

  • 7.

    De activiteiten en kosten zijn subsidiabel, conform Artikel 4 en Artikel 5 van deze beleidsregel;

  • 8.

    Verantwoordings- en evaluatieactiviteiten zijn in de projectopzet meegenomen;

  • 9.

    Binnen één maand na toekenning van de subsidie kan met de uitvoering van het project worden gestart;

  • 10.

    Het project dient uiterlijk 31 december 2007 te zijn afgerond.

Art.7 Subsidieverplichtingen

  • -

    Wanneer een project door de provincie wordt gesubsidieerd, dient binnen 13 weken na afronding van het project een activiteitenverslag en een financieel verslag te worden ingediend, conform de oorspronkelijke aanvraag;

  • -

    In zowel het financiële verslag als het activiteitenverslag moet worden gezorgd dat het verslag is opgesteld met inachtneming van de in dit onderdeel van de beleidsregel opgenomen voorwaarden;

  • -

    Indien het een subsidie betreft lager dan € 50.000,-- gaat de eindafrekening (de aanvraag tot vaststelling van een subsidie) vergezeld van een activiteitenverslag en financieel verslag en van afschriften van facturen;

  • -

    Indien het een subsidie betreft van meer dan € 50.000,-- gaat de eindafrekening (aanvraag tot vaststelling van de subsidie) tevens vergezeld van een accountantsverklaring waarin wordt vermeld dat aan de voorwaarden van de Beleidsregel sociale particiaptie / onderdeel sociaal beleid / gebiedsgericht is voldaan. Het financieel verslag en de accountantsverklaring dienen opgesteld te zijn overeenkomstig de bijlagen 2a, b en c van de ASV;

  • -

    De hoogte van de subsidie wordt definitief vastgesteld na ontvangst van alle voornoemde stukken. Niet tijdige indiening van een volledig verzoek tot vaststelling kan ertoe leiden dat Gedeputeerde Staten een lagere of zelfs geen subsidie vaststellen en het teveel uitgekeerde terugvorderen;

  • -

    Bij de uitvoering van het project dient publicitair vermeld te worden dat het project mede mogelijk is gemaakt door de Provincie Noord-Brabant, zoals onder meer door het gebruik van het provinciale beeldmerk;

  • -

    De subsidieontvanger dient bereid te zijn de behaalde resultaten van het project in het kader van verspreiding van good practices te presenteren op provinciale bijeenkomsten.

Art.8 Subsidieplafond

8.1. Het subsidieplafond voor 2007 voor het onderdeel Sociaal Beleid gebiedsgericht is vastgesteld op € 600.000,--. Per regio is een bedrag van € 150.000,-- beschikbaar.

8.2. Bij aanvragen die op grond van artikel 6 in beginsel honorabel zijn, kan een nadere onderlinge afweging plaatsvinden. Deze situatie doet zich in ieder geval voor bij het overschrijden van het subsidieplafond. Bij onderlinge afweging van dergelijke aanvragen genieten projecten die voldoen aan een of meerdere prioriteringscriteria de voorkeur boven die waarbij dit niet of in mindere mate het geval is; dit wordt ambtelijk getoetst aan de volgende prioriteringscriteria:

  • - Mate van verbinding met thema’s van sociaal beleid (multiculturele samenleving, sport of vrijwilligerswerk) of dwarsverbanden met andere sectoren (cultuur, economie) of pijlers (economie, ruimtelijke ordening).

  • - Mate van deelname van meerdere gemeenten aan het project.

Art.9 Procedure voor het verkrijgen van subsidie

9.1. Indienen van de projectaanvraag

Projectaanvragen kunnen alleen ingediend worden door gemeenten. Projectaanvragen moeten gericht worden aan:

College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Directie Sociale en Culturele Ontwikkeling

Mevr. Versteeg

Postbus 90151

5200 ’s-HERTOGENBOSCH

Aanvragen voor subsidie dienen schriftelijk te worden ingediend door middel van een volledig ingevuld Aanvraagformulier Subsidies Projecten Sociaal Beleid 2007. Aanvragen dienen altijd vergezeld te gaan van een projectplan en een gespecificeerde begroting. Alleen volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulieren, vergezeld van alle gevraagde bescheiden, worden in behandeling genomen. Een digitale versie van het aanvraagformulier kan worden opgevraagd via MVersteeg@brabant.nl

Gedeputeerde Staten kunnen besluiten een aanvraag op formele gronden niet in behandeling te nemen als het aanvraagformulier niet volledig is gevolgd. Alvorens Gedeputeerde Staten besluiten een aanvraag op formele gronden als hiervoor genoemd niet in behandeling te nemen, stellen zij de aanvrager in de gelegenheid binnen een termijn van 10 dagen na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

Subsidieaanvragen worden jaarlijks in één tranche in behandeling genomen. Aanvragen voor deze tranche kunnen uiterlijk tot 1 mei 2007bij Gedeputeerde Staten worden ingediend. Subsidieaanvragen ingediend na 1 mei 2007 worden niet in behandeling genomen. De poststempel geldt daarbij als bewijsmiddel.

9.2. Beslissing op de projectaanvraag.

Gedeputeerde Staten leggen aanvragen ter advisering voor aan een ambtelijk projectteam en besluiten aan de hand van het uitgebrachte advies al dan niet tot het verlenen van eens subsidie en stellen de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte. De aanvrager ontvangt het voornemen tot besluit uiterlijk 13 weken na de sluiting van de indieningstermijn. Aan de toekenning van een projectsubsidie kunnen geen rechten worden ontleend met betrekking tot vervolgaanvragen.

Art.10 Afwijken van de beleidsregel sociale participatie onderdeel sociaal beleid 2007

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in deze beleidsregel bepaalde. Indien Gedeputeerde Staten gebruik maken van deze bevoegdheid, maken zij behoudens zaken van ondergeschikt belang daarvan melding in hun rapportage aan de Commissie voor Zorg, Welzijn en Cultuur.

Art. 11 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Sociale Participatie, onderdeel Sociaal Beleid gebiedsgericht 2007.

Ondertekening

's-Hertogenbosch, 13 maart 2007
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de secretaris
J.R.H. Maij-Weggen drs. W.G.H.M. Rutten
Nummer: 1266948
Uitgegeven, 9 mei 2007
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
drs. W.G.H.M. Rutten