Regeling vervallen per 01-11-2018

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AFVALSTOFFENVERWIJDERING ZEELAND

Geldend van 01-09-2009 t/m 31-10-2018

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AFVALSTOFFENVERWIJDERING ZEELAND

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende dat

  • a.

    de gemeenschappelijke regeling afvalstoffenverwijdering Zeeland in 1999 is getroffen;

  • b.

    een transactie heeft plaatsgevonden van de activiteiten en activa en passiva van O.L.A.Z. aan DELTA N.V., welke transactie economisch is geëffectueerd op 1 januari 2002 en juridisch op 1 januari 2003;

  • c.

    er per 1 januari 2003 een gemeentelijke fusie heeft plaatsgevonden in Zeeuwsch-Vlaanderen;

  • d.

    het Waterschap Zeeuwse Eilanden in 2006 uit de gemeenschappelijke regeling is getreden;

  • e.

    de gemeenschappelijke regeling het kader vormt voor een uniform Zeeuws afvalbeleid;

  • f.

    er bij de deelnemers de wens bestaat te komen tot voortzetting van de samenwerking met het oog op de efficiency en effectiviteit van de afvalverwijdering;

  • g.

    het wenselijk wordt geacht dat de regiefunctie in de afvalverwijderingsketen behouden blijft;

  • h.

    de individuele deelnemers ook taken in relatie tot de zorgplicht voor de verwijdering van huishoudelijk afval aan de gemeenschappelijke regeling wensen over te kunnen dragen;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

b e s l u i t e n :

de gemeenschappelijke regeling afvalstoffenverwijdering Zeeland te wijzigen en als volgt te treffen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze regeling verstaat onder:

    • a.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      de deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • c.

      het openbaar lichaam: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • d.

      afvalstoffen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet milieubeheer;

    • e.

      brenglocatie: een plaats waar ingevolge het daartoe genomen besluit door of namens het algemeen bestuur de deelnemers de door of namens hen ingezamelde afvalstoffen ter verwerking moeten aanbieden.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van enige wet of andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard of zijn, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd het Openbaar Lichaam Afvalstoffenverwijdering Zeeland (O.L.A.Z.), dat is gevestigd te Borsele.

Artikel 3 Belangen en bevoegdheden

  • 1. Het openbaar lichaam heeft tot doel de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemers op het gebied van de afvalstoffenverwijdering.

  • 2. De te verrichten taken worden collectief uitgevoerd, tenzij het algemeen bestuur anders

    besluit.

  • 3. Ter uitvoering van het in lid 1 omschreven doel heeft het openbaar lichaam de volgende taken:

    • a.

      de zorg voor de verwijdering van afvalstoffen;

    • b.

      het desgevraagd adviseren van de deelnemers over het uitvoeren van relevante bepalingen van de Wet milieubeheer en de daaruit voortvloeiende voorschriften;

    • c.

      het vaststellen van de tarieven voor de verwijdering van afvalstoffen;

    • d.

      het uitvoeren of doen uitvoeren van andere taken op het gebied van de afvalstoffenverwijdering, zo het algemeen bestuur daartoe besluit, met dien verstande dat aldus aan deelnemers zonder hun instemming geen andere verplichtingen kunnen worden opgelegd dan die voort vloeien uit deze regeling;

    • e.

      het geven van voorlichting op het gebied van afvalpreventie en -verwijdering;

    • f.

      het op verzoek van een of meerdere deelnemers uitvoeren of doen uitvoeren van een andere taak op het gebied van afvalstoffenverwijdering.

  • 4. Verder heeft het openbaar lichaam tot doel het in stand houden van een Natuur- en Milieu-educatief centrum, uiteindelijk leidend tot het mogelijk oprichten en in stand houden van een zelfstandig Natuur- en Milieu-educatief centrum ten behoeve van de Zeeuws-Vlaamse deelnemers van deze regeling.

  • 5. De taken, genoemd in lid 3 onder sub f en lid 4 worden door het openbaar lichaam niet uitgevoerd ten behoeve van de deelnemers, die geen gebruik maken van de betreffende faciliteit. De kosten, verbonden aan de uitvoering van een faciliteit komen volledig ten laste van de deelnemers, die wel van de faciliteit gebruik maken.

  • 6. Ingeval het algemeen bestuur besluit tot uitvoering van een taak als genoemd onder lid 3 sub f ten behoeve van een of meerdere deelnemers zullen omtrent de uitvoering en de gevolgen daarvan nadere afspraken met deze deelnemer(s) gemaakt worden.

  • 7. De deelnemers dragen, met in achtneming van lid 3 aan het openbaar lichaam over al hun bevoegdheden tot regeling en bestuur en tot deelname aan het maatschappelijk verkeer ter behartiging van de in het eerste en tweede lid genoemde belangen en taken.

  • 8. De bevoegdheid van het openbaar lichaam tot het heffen van belastingen betreft uitsluitend de rechten voor het genot van door of vanwege het openbaar lichaam verstrekte diensten, tenzij deze bedrijfsmatig worden verstrekt of bestaan in het tijdelijk ter beschikking van particulieren stellen van personeel van het openbaar lichaam.

Artikel 4 Verwerking van afvalstoffen

  • 1. Ter verwerking van de door of namens de deelnemers ingezamelde afvalstoffen sluit het openbaar lichaam contracten af met één of meerdere verwerkers.

  • 2. De deelnemers verplichten zich de door of namens hen ingezamelde afvalstoffen aan te bieden aan de verwerker of verwerkers als bedoeld in lid 1. Het algemeen bestuur kan deelnemers van de verplichting ontheffing verlenen voor bepaalde soorten afvalstoffen.

  • 3. Het eigendom van de door of namens de deelnemers ingezamelde afvalstoffen gaat over op de in lid 1 bedoelde verwerker of verwerkers na acceptatie van die afvalstoffen door de bedoelde verwerker of verwerkers.

Hoofdstuk 2 Bestuur

Artikel 5 Algemeen bestuur

  • 1.

    • a.

      Iedere deelnemer is in het algemeen bestuur vertegenwoordigd met een lid.

    • b.

      De raad van elke deelnemer wijst uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders, een lid en een plaatsvervangend lid aan.

  • 2. Daar waar in deze regeling gesproken wordt over een 'lid' of 'leden" van het algemeen bestuur, worden daar mede het 'plaatsvervangend lid' of de 'plaatsvervangend leden' onder begrepen.

  • 3.

    • a.

      De aanwijzing, als bedoeld onder lid 1 onder b, geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van de nieuwe gemeenteraad. Aftredende leden kunnen opnieuw worden benoemd.

    • b.

      De leden worden aangewezen voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de gemeenteraden.

    • c.

      De leden kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen. Zij doen daarvan per omgaande schriftelijke mededeling aan het dagelijks bestuur.

    • d.

      De betrokken gemeenteraad voorziet zo spoedig mogelijk in de tussentijdse vacatures, doch uiterlijk binnen acht weken na het ontstaan daarvan.

    • e.

      Hij die ontslag neemt als lid van het algemeen bestuur blijft zijn functie waarnemen tot zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 4.

    • a.

      Het algemeen bestuur wijst een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

    • b.

      Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien hij niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit. Over een voorstel tot het verlenen van ontslag wordt niet beraadslaagd of besloten, dan nadat het algemeen bestuur ten minste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard dat de voorzitter het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 5. Het algemeen bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

Artikel 6 Bevoegdheden van het algemeen bestuur

  • 1. Aan het algemeen bestuur komen in het kader van de regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst de brenglocaties aan en brengt de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten binnen twee weken in kennis van dat besluit.

  • 3. De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar:

    • a.

      het aanwijzen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de overige leden van het dagelijks bestuur;

    • b.

      het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen en de rekening;

    • c.

      het vaststellen van een reglement van orde;

    • d.

      het vaststellen van een regeling met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden;

    • e.

      het vaststellen van een regeling met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden;

    • f.

      het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van de regeling;

    • g.

      verordenende bevoegdheid aangaande artikel 3 lid 8.

Artikel 7 Informatie en verantwoordingsplicht (extern)

  • 1. Het algemeen bestuur geeft zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen dertien weken aan de deelnemers de door een of meer leden van die raden schriftelijk gevraagde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, die hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door de betrokken gemeenteraad nader te stellen regels.

  • 3. De raad van elke deelnemer is bevoegd een door hem aangewezen lid van het algemeen

    bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

Artikel 8 Dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en minimaal vier andere leden, waaronder de plaatsvervangend voorzitter, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen.

  • 2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur zijn tevens

    voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3. Zodra men ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, eindigt het lidmaatschap van het

    dagelijks bestuur van rechtswege.

  • 4. Hij die ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur blijft zijn functie waarnemen tot zijn

    opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

Artikel 9 Bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met:

    • a.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

    • b.

      het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van het openbaar lichaam;

    • d.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;

    • e.

      het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van het openbaar lichaam, alsmede op alles wat het openbaar lichaam aangaat;

    • f.

      het benoemen, het schorsen en het ontslaan van personeel in dienst van het openbaar lichaam;

    • g.

      het behartigen van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang is;

    • h.

      de bevoegdheden die het algemeen bestuur, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, lid 3, aan het dagelijks bestuur heeft overgedragen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan voor zijn leden een aan het algemeen bestuur mede te delen taakverdeling vaststellen krachtens welke zijn leden voor de uitoefening van de hun daarin toegewezen taken in het bijzonder verantwoordelijkheid dragen, onverminderd de verantwoordelijkheid daarvoor van het algemeen bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de interne klachtbehandeling.

  • 4. De Zeeuwse ombudsman wordt aangewezen voor de externe klachtbehandeling als bedoeld in titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Informatie en verantwoordingsplicht (intern)

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur, zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen dertien weken de door een of meer leden van dit bestuur gevraagde inlichtingen.

  • 2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het algemeen bestuur

    verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of een der leden gevoerde bestuur.

  • 3. Het reglement van orde van het algemeen bestuur houdt bepalingen in omtrent de wijze waarop de leden van het dagelijks bestuur de hier bedoelde inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1. Op de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn de bepalingen van de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 2. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of tenminste twee van zijn leden dit aan de voorzitter verzoeken.

  • 3. Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van burgemeester en wethouders van toepassing.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt voor de wijze van vergaderen een reglement van orde vast. Dit reglementen alsmede de daarin aan te brengen wijzigingen worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de deelnemers.

  • 5. Van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur wordt een concept-verslag gemaakte dat ter vaststelling aan het desbetreffende bestuur wordt aangeboden, zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering.

Artikel 12 Stemrecht

  • 1. De leden van het algemeen bestuur brengen daarin een aantal stemmen uit dat als volgt afhankelijk is van het aantal inwoners van de gemeenten die zij vertegenwoordigen:

    tot en met 9.999 inwoners 1 stem;

    van 10.000 tot en met 14.999 inwoners 2 stemmen;

    van 15.000 tot en met 19.999 inwoners 3 stemmen;

    van 20.000 tot en met 24.999 inwoners 4 stemmen;

    van 25.000 tot en met 29.999 inwoners 5 stemmen;

    van 30.000 tot en met 34.999 inwoners 6 stemmen;

    van 35.000 tot en met 39.999 inwoners 7 stemmen;

    van 40.000 tot en met 44.999 inwoners 8 stemmen;

    45.000 en meer inwoners 9 stemmen.

  • 2. Voor het bepalen van de peildatum voor het vaststellen van het inwonertal, als bedoeld in lid 1, is artikel 1, lid 2, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Bevoegdheden van de voorzitter

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2. Hij tekent de stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. Hij is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 4. Hij vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging overdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

  • 5. Hij vertegenwoordigt het openbaar lichaam in de algemene vergadering van aandeelhouders van de Zeeuwse Reinigingsdienst b.v.

Artikel 14 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van belangen, zoals omschreven in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Voor zover het algemeen bestuur dergelijke commissies instelt wordt een protocol daarvoor opgesteld.

  • 2. Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen, zoals omschreven in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Voor zover het algemeen bestuur dergelijke commissies instelt, wordt een protocol daarvoor opgesteld.

Artikel 15 Vergoeding

  • 1. De leden van het algemeen en dagelijks bestuur kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, een door het algemeen bestuur vast te stellen vergoeding in de kosten, en een vergoeding voor hun werkzaamheden krijgen.

  • 2. Het gestelde in lid 1 is op de bestuurscommissies van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een ambtelijke ondersteuningscommissie in.

  • 2. De ondersteuningscommissie adviseert het dagelijks bestuur.

  • 3. Iedere deelnemer is in de ondersteuningscommissie vertegenwoordigd met een lid.

  • 4. De leden van de ondersteuningscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en secretaris.

Hoofdstuk 3 Financiën

Artikel 17 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar, voorzien van een memorie van toelichting alsmede de financiële beleidsuitgangspunten voor de komende 3 jaren (meerjarenraming) toe aan de raden van de deelnemers.

  • 2. De raden van de deelnemers kunnen, binnen acht weken na ontvangst, omtrent de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt vervolgens uiterlijk 1 juli de begroting vast.

  • 4. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de

    deelnemers.

  • 5. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de wijzigingen die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemers.

  • 6. Het dagelijks bestuur heeft, in geval van dringende spoed, de bevoegdheid tot het doen van uitgaven buiten de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting om. Bedoelde uitgaven dienen echter onvermijdbaar te zijn op grond van de bestaande bedrijfsvoering, vastgesteld in de begroting. Het dagelijks bestuur legt ten aanzien van de in dit kader gedane eenmalige uitgaven verantwoording af aan het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering van genoemd algemeen bestuur. In het geval van structurele uitgaven vindt verantwoording aan het algemeen bestuur plaats middels het tussentijds aanbieden van een begrotingswijziging.

Artikel 18 Jaarrekening

  • 1. Het dagelijks bestuur legt voor 1 april verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de deelnemers te betalen bijdragen, benevens het rapport van de met de controles belaste registeraccountant.

  • 2. De jaarrekening en het verslag worden gelijktijdig aan de raden van de deelnemers toegezonden, die - binnen acht weken na de ontvangst daarvan – hun zienswijze schriftelijk kunnen indienen bij het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt vervolgens de jaarrekening, alsmede de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort, voor 1 juli vast.

  • 4. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken en andere onregelmatigheden.

Artikel 19 Betalingen door gemeenten

  • 1. Het nadelig saldo van de exploitatierekening van het openbaar lichaam wordt per activiteit over de gemeenten omgeslagen:

    • a.

      in verhouding tot de werkelijke hoeveelheid (tonnen of stuks) van de door elke gemeente aangeboden afvalstroom, in het jaar waarop de rekening betrekking heeft; of

    • b.

      in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeenten.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt per activiteit welke omslag toegepast wordt.

  • 3. Maandelijks worden voorschotbedragen in rekening gebracht, waarbij, indien relevant, wordt uitgegaan van de werkelijk geleverde hoeveelheden afval.

  • 4. Elke gemeente is verplicht het bedrag, dat uit de omslag voor haar resulteert, aan het openbaar lichaam te voldoen.

  • 5.

    • a.

      De gemeenten in Midden- en Noord-Zeeland zijn verplicht de door hen volgens de begroting aan het openbaar lichaam verschuldigde jaarlijkse bijdragen in de transportkosten bij wijze van voorschot te voldoen en wel in de maanden april en oktober, telkens voor de helft.

    • b.

      Bij de vaststelling van de rekening over het betreffende dienstjaar worden de voor de gemeenten in Midden- en Noord-Zeeland verschuldigde bijdragen definitief vastgesteld.

    • c.

      Bij vaststelling van de begroting voor het volgende dienstjaar, voor 1 juli van elk jaar stelt het algemeen bestuur vast:

      1. per gemeente in Midden- en Noord-Zeeland het bedrag, aangevende de kosten per ton groen-, gft- en restafval, wegens transport van die stoffen van de gemeente naar de brenglocatie, over het laatst verstreken dienstjaar;

      2. het bedrag, aangevende de gemiddelde kosten per ton groen-, gft- en restafval, wegens transport van die stoffen van de onderscheiden gemeenten naar de brenglocatie, over het laatstverstreken dienstjaar.

    • d.

      Elk der gemeenten, voor welke het bedrag, bedoeld in c, onder 1, lager is vastgesteld dan het bedrag, bedoeld in c, onder 2, draagt aan het openbaar lichaam af een bedrag, hetwelk wordt bepaald door vermenigvuldiging van het verschil tussen de bedragen 1 en 2 voornoemd, en het aantal tonnen groen-, gft- en restafval dat van de betreffende gemeente tijdens het laatstverstreken dienstjaar op de brenglocatie is geaccepteerd.

    • e.

      Elk der gemeenten voor welke het bedrag, bedoeld in c, onder 1, hoger is vastgesteld dan het bedrag, bedoeld in c, onder 2, ontvangt van het openbaar lichaam een bedrag, hetwelk wordt bepaald door vermenigvuldiging van het verschil tussen de bedragen 1 en 2 voornoemd, en het aantal tonnen groen-, gft- en restafval dat van de betreffende gemeente tijdens het laatstverstreken dienstjaar op de brenglocatie is geaccepteerd.

  • 6. Het gestelde in het vijfde lid kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard op de deelnemende gemeenten in Zeeuwsch- Vlaanderen.

Artikel 20 Garantie rente (en), aflossing leningen en aansprakelijkheid schulden

  • 1. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Hoofdstuk 4 Archief

Artikel 21

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden, met inachtneming van de

    bepalingen van de Archiefwet 1995.

  • 2. Het openbaar lichaam draagt zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst een archiefbewaarplaats aan voor de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden.

Hoofdstuk 5 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 22 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding van andere publiekrechtelijke organisaties tot deze regeling vindt plaats indien ten minste tweederde van de deelnemers daarmee instemmen. Toetreding kan plaatsvinden bij besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

  • 3. Aan de toetreding kunnen door het algemeen bestuur voorwaarden worden verbonden.

  • 4. Uittreding is te allen tijde mogelijk, mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden. Voor gemeenten geldt bovendien dat van uittreding ten minste drie kalenderjaren tevoren schriftelijk aankondiging wordt gedaan.

  • 5. Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

Artikel 23 Wijziging

  • 1. De regeling wordt gewijzigd, indien ten minste tweederde van de deelnemers daartoe

    eensluidend besluiten.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur of één of meer van de deelnemers.

  • 3. Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de deelnemers, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 4. Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemers worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de deelnemers doet toekomen, waarna deze deelnemers en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.

Artikel 24 Opheffing en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien ten minste tweederde van de deelnemers daartoe

    besluiten.

  • 2. Indien tot opheffing is besloten stelt het algemeen bestuur, de deelnemers gehoord, een

    regeling inzake de gevolgen van de opheffing vast.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en het vereffenen van alle schulden van de regeling respectievelijk de verplichting van de deelnemers om naar rato van het aantal inwoners aansprakelijk te zijn voor de eventuele resterende schulden van het openbaar lichaam. Het voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel van het openbaar lichaam.

  • 4. Indien nodig blijft het algemeen bestuur na het tijdstip van de opheffing in functie ter

    afwikkeling van de liquidatie.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele dragen zorg voor het toezenden van de regeling, alsmede van besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling aan gedeputeerde staten van Zeeland.

  • 3. Burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele delen de toezending aan gedeputeerde staten als bedoeld in lid 2 mee aan de overige deelnemers. Binnen tien dagen na ontvangst van die mededeling dragen de deelnemers zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele dragen namens alle deelnemers zorg voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling.

  • 5. De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 26 Geschillenregeling

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Eén lid wordt aangewezen door het algemeen bestuur en één lid wordt aangewezen door de betrokken gemeente of gemeenten. Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 27 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als "gemeenschappelijke regeling afvalstoffenverwijdering Zeeland".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door:
1 de gemeenteraad van Borsele in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Borsele in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
2 de gemeenteraad van Goes in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Goes in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
3 de gemeenteraad van Hulst in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Hulst in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
4 de gemeenteraad van Kapelle in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Kapelle in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
5 de gemeenteraad van Middelburg in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Middelburg in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
6 de gemeenteraad van Noord-Beveland in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Noord-Beveland in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
7 de gemeenteraad van Reimerswaal in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Reimerswaal in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
8 de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland in hun vergadering van de secretaris, de burgemeester,
9 de gemeenteraad van Sluis in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Sluis in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
10 de gemeenteraad van Terneuzen in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Terneuzen in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
11 de gemeenteraad van Tholen in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Tholen in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
12 de gemeenteraad van Veere in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Veere in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,
13 de gemeenteraad van Vlissingen in zijn openbare vergadering van
de raadsgriffier, de voorzitter,
burgemeester en wethouders van Vlissingen in hun vergadering van
de secretaris, de burgemeester,