Verordening op de rekenkamercommissie West Maas en Waal

Geldend van 20-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie West Maas en Waal

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente West Maas en Waal

  • d.

    doelmatigheid en efficiëntie: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.

  • e.

    doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • f.

    Rechtmatigheid: de mate waarin het gemeentelijk beleid voldoet aan de wettelijke kaders en regelgeving.

Artikel 2 Instelling en taak rekenkamercommissie

  • 1. Er is een rekenkamercommissie belast met de uitoefening van de rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81o van de Gemeentewet.

  • 2. De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

  • 3. Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet, tweede lid.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming leden

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit een externe voorzitter en vier raadsleden.

  • 2. De voorzitter wordt door de raad benoemd op voorstel van het presidium voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de raad, met de mogelijkheid van herbenoeming voor maximaal één raadsperiode. Voorafgaand aan het opstellen van het voorstel voert het presidium overleg met de rekenkamercommissie.

  • 3. Het presidium stelt voor de vacature van de voorzitter een profielschets op. De selectie van de voorzitter vindt plaats op grond van een openbare sollicitatieprocedure.

  • 4. Het presidium doet het voorstel als bedoeld in het derde lid vergezeld gaan van een verklaring van de kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij/zij de benoeming als lid zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt.

  • 5. De raad benoemt uit de kring van raadsleden vier raadsleden, op voordracht van het presidium.

  • 6. De leden van de rekenkamercommissie die tevens raadslid zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen.

  • 7. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de rekenkamercommissie uit haar midden aan te wijzen lid.

  • 8. De externe voorzitter legt, voordat hij zijn functie kan uitoefenen, in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte) af als bedoeld in artikel 81 g van de Gemeentewet.

  • 9. Ten aanzien van de externe voorzitter is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder k en q van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 10. Als de voorzitter door de raad wordt ontslagen of op non-actief wordt gesteld, kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een van het tiende lid afwijkende voorziening treffen.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De voorzitter kan door de raad worden ontslagen of op non-activiteit gesteld als één van de gronden zich voordoet als bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid of van artikel 81d, eerste of tweede lid van de Gemeentewet

  • 2. Het presidium bericht de raad als één van de gronden voor ontslag respectievelijk non-activiteit als bedoeld in het eerste lid zich voordoet.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in artikel 81c, zevende lid en in artikel 81d, tweede lid van de Gemeentewet, adviseert het presidium de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag respectievelijk het op non-actief stellen van de voorzitter.

  • 4. Het presidium adviseert de raad tevens omtrent de beslissing tot verlenging of beëindiging van het op non-actief stellen van het desbetreffende lid, als bedoeld in artikel 81d, derde lid van de Gemeentewet.

  • 5. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

Artikel 5 Verboden handelingen externe voorzitter

  • 1. Het is de externe voorzitter verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de gemeentewet. De raad kan, gehoord de commissie, de externe voorzitter die gehandeld heeft in strijd met dit verbod van zijn functie ontslaan.

  • 2. De externe voorzitter is niet werkzaam bij een bedrijf dat opdrachten uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel heeft geen andere nevenbetrekkingen die hun onafhankelijke positie ten aanzien van gemeenten zouden kunnen schaden.

  • 3. De externe voorzitter overlegt aan de raad een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die hij of zij op dat moment vervult, als ook de veranderingen daarin.

Artikel 6 Taken voorzitter

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor:

  • a. het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamercommissie;

  • b. het leiden van de vergaderingen;

  • c. het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming;

  • d. een adequate en tijdige informatievoorziening naar de leden en naar externen;

  • e. het woordvoerderschap voor de rekenkamercommissie (voor inwoners, pers, raad gemeentelijke organisatie en instellingen die onderwerp zijn van onderzoek);

  • f. het voorbereiden van het jaarverslag over de werkzaamheden van de rekenkamercommissie in het voorafgaande jaar;

  • g. hoor en wederhoor naar aanleiding van een onderzoeksrapport;

  • h. de bewaking van de onderzoeksopzet, de voortgang van het onderzoek en de planningen;

  • i. de voorbereiding van een onderzoeksprotocol waarin wordt vastgelegd wat de visie en werkwijze is van de rekenkamercommissie bij de voorbereiding, uitvoering en publicatie van haar onderzoeken;

  • j. de inhoudelijke voorbereiding van de offerteaanvragen voor de externe onderzoekers.

  • 2. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

Artikel 7 Vergoeding voor werkzaamheden van leden van de commissie

  • 1.

    De voorzitter ontvangt een vergoeding voor de werkzaamheden die hij/zij verricht voor de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt, in afwijking van het gestelde in artikel 26 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, twee en een half maal het bedrag dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks vaststelt ingevolge artikel 14, eerste lid van het Rechtspositiereglement raads- en commissieleden per:

    • a.

      gezamenlijke vergadering van de rekenkamercommissie en

    • b.

      een dagdeel dat de externe voorzitter besteedt aan overleg met een externe onderzoeker en in het kader van hoor- en wederhoor naar aanleiding van een onderzoeksrapport; een dagdeel bestaat uit de periode van 4 uren; reistijd komt niet voor vergoeding in aanmerking evenmin als een dagdeel dat voor minder dan een vierde aan vergaderen is besteed.

  • 3.

    Daarnaast ontvangt de externe voorzitter op declaratiebasis een tegemoetkoming in de door hem/haar gemaakte reis- en verblijfkosten. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen als genoemd in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan de voorzitter overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de regeling rechtspositie wethouders.

  • 4.

    Aan de raadsleden die lid zijn van de rekenkamercommissie wordt voor de duur van het lidmaatschap van de rekenkamercommissie per jaar een toelage toegekend van 5% van de vergoeding van de werkzaamheden op jaarbasis. Voor de toepassing hiervan stelt de burgemeester de duur van het lidmaatschap van de rekenkamercommissie vast.

Artikel 8 Secretaris

  • 5. De raad benoemt de secretaris van de rekenkamercommissie.

  • 6. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 7. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 8. De secretaris is verantwoordelijk voor:

    • a.

      de agendaplanning in overleg met de voorzitter

    • b.

      de logistieke voorbereiding van vergaderingen

    • c.

      de administratieve voorbereiding van vergaderingen in overleg met de voorzitter

    • d.

      de verslaglegging van de vergaderingen;

    • e.

      de vorming van dossiers en het beheer daarvan;

    • f.

      budgetbeheer

    • g.

      beheer van het postadres van de rekenkamercommissie

    • h.

      het bijhouden van de webpagina over de Rekenkamercommissie

    • i.

      de logistieke en organisatorische werkzaamheden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de Rekenkamercommissie

    • j.

      het (doen) verzorgen van interne en externe correspondentie en communicatie na overleg met de voorzitter

    • k.

      het periodiek op de hoogte stellen van de voorzitter van de lopende zaken (bestaat uit toezenden van raadsstukken, informatiebronnen enz.)

Artikel 9 Reglement van orde en onderzoeksprotocol

  • 1. De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

  • 2. De rekenkamercommissie stelt een onderzoeksprotocol op voor haar activiteiten op het gebied van onderzoek.

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    Gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek kunnen gedaan worden door:

  • a.

    leden van de commissie

  • b.

    de gemeenteraad

  • c.

    het college

  • d.

    inwoners van de gemeente West Maas en Waal.

  • 4.

    De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen.

  • 3.

    De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 4.

    De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5.

    De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is een en ander. van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert. Tevens verstrekken de besturen en/of directies van de hierna genoemde organisaties desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, ingesteld krachtens de Wet Gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in deze regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 6.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 7.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 8.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 9.

    De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze ten aanzien van de feiten uit het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt. Na deze ambtelijke hoor en wederhoor formuleert de rekenkamercommissie haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 10.

    De rekenkamercommissie stelt het gemeentebestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het onderzoek en de nota aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Naar aanleiding van de bestuurlijke reactie stelt de rekenkamercommissie een nawoord op.

  • 11.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen, de zienswijze van betrokkenen op het rapport en het nawoord van de rekenkamercommissie zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden. De rekenkamercommissie formuleert de aanbevelingen zo veel mogelijk in de vorm van amendeerbare conceptbesluiten van de raad.

  • 12.

    De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De gemeenteraad formuleert op basis van deze conclusies en aanbevelingen een besluit.

Artikel 12 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe voorzitter;

    • b.

      de toelage van de raadsleden;

    • c.

      externe onderzoekers die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      de kosten van de secretariële ondersteuning

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 4. De rekenkamercommissie verantwoordt jegens de raad de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag als bedoeld in artikel 185, derde lid van de gemeentewet.

Artikel 13 Evaluatie

De gemeenteraad evalueert het functioneren van de rekenkamercommissie elke twee jaar. Bij de evaluatie toetst de gemeenteraad aan de volgende criteria:

  • a.

    keuze van de onderzoeksonderwerpen en het onderzoeksplan;

  • b.

    kwaliteit van het onderzoek (zoals leereffecten voor raad en college);

  • c.

    communicatie en competenties van de leden van rekenkamercommissie

  • d.

    hoogte van het beschikbare onderzoeksbudget.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie West Maas en Waal 2011