verordening burgerinitiatief Soest

Geldend van 26-01-2011 t/m heden

Intitulé

verordening burgerinitiatief Soest

Kenmerk Griffie/2004/3061

Nummer RB 04-46 Agendapunt 20

De raad der gemeente Soest;

gelezen het voorstel, nr. RV 04-46;

b e s l u i t:

vast te stellen de verordening burgerinitiatief Soest

ARTIKEL 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

ARTIKEL 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

ARTIKEL 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van veertien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

ARTIKEL 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a)

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b)

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c)

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d)

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e)

    een onderwerp waarover binnen een periode van twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief-voorstel door de raad een besluit is genomen. Uitzonderingen op dit lid kunnen worden gemaakt indien bij het desbetreffende onderwerp de situatie duidelijk gewijzigd is.

ARTIKEL 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a)

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b)

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c)

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d)

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

  • 4. De indiening van het verzoek en de ondersteuning kan ook op digitale wijze via de website van de gemeente.

ARTIKEL 6

  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste één week is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2.

    Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

  • 4.

    De voorzitter van de raad nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

ARTIKEL 7

De voorzitter van de raad brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

ARTIKEL 8

  • 1.

    Indien over de verordening geen referendum wordt gehouden treedt deze in werking zes weken na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op het burgerinitiatief Soest.

Ondertekening

Soest, 24 juni 2004
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
M.van Vliet MPM AA drs. J.J.L.M. Janssen