Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente West Maas en Waal 2006

Geldend van 19-07-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente West Maas en Waal 2006

Afdeling I. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitleiding: het particulierriool, het aansluitpunt en de perceelaansluiting tezamen.

  • b.

    aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde, verbeterd gemengde, gescheiden, verbeterd gescheiden rioolstelsels en voorzieningen t.b.v. infiltratie van hemelwater normaliter het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar de particuliere riool wordt aangesloten op de pompput.

  • c.

    aansluitvergunning: het document met daarin opgenomen de bepaling geldend voor de perceelaansluitleiding zoals vermeld in deze aansluitverordening.

  • d.

    afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater en drainagewater.

  • e.

    bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • f.

    drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • g.

    drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • h.

    hemelwater: Verzamelnaam voor regen, sneeuw, hagel, met inbegrip van dooiwater, telkens in niet-verontreinigde toestand

  • i.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente West Maas en Waal.

  • j.

    gemeente: de Gemeente West Maas en Waal

  • k.

    (verbeterd) gemengd stelsel: openbaar riool met een buizenstelsel voor de gezamenlijke afvoer van afvalwater en hemelwater.

  • l.

    (verbeterd) gescheiden stelsel: openbaar riool met een afzonderlijk buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • m.

    IBA: systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater.

  • n.

    infiltratievoorzieningen: voorzieningen in het openbare gebied met als doel het hemelwater te infiltreren in de bodem zo mogelijk met een directe of indirecte afvoer naar het oppervlaktewater.

  • o.

    openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater en hemelwater.

  • p.

    particulierriool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel, van private partij, gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

Het particulierriool wordt ook “de particuliere afvoerleiding” genoemd.

  • q.

    perceelaansluitleiding: het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • r.

    private partijen: alle personen, bedrijven, instanties, niet zijnde de gemeente West Maas en Waal.

  • s.

    rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen.

Afdeling II. De aansluitvergunning

Artikel 2. Vergunningsplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning, een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of IBA tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van aansluitingen tussen het openbaar riool of IBA en/of infiltratievoorziening en de perceelaansluitleiding voor de afvoer van:

    • a.

      afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel of een verbeterd gemengd stelsel is;

    • b.

      afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel dan wel de infiltratievoorziening, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is;

    • e.

      afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse alleen riolering voor afvalwater aanwezig is;

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van particulier riool op het openbaar riool dan wel een IBA tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de aansluitvergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      de wijze waarop aansluiting tot stand wordt gebracht;

    • b.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien deze een tijdelijk karakter heeft;

    • d.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • e.

      de kwantiteit van het af te voeren afvalwater;

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitingvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft uit te voeren, kan het college de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3. De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigt water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of dat er huishoudelijk afvalwater inclusief hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool tenminste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer en hemelwaterafvoerleidingen;

      • 4.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particuliere riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning(en).

  • 4. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na schriftelijke kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen. Indien binnen de gestelde termijn de gegevens niet compleet zijn aangevuld kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten (artikel 4.5 Algemene Wet Bestuursrecht).

Artikel 4. Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool respectievelijk de IBA of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm en de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding (1 %);

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening (hemelwater en afvalwater) betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

    • i.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gemengd riool aanwezig is waar geen of slechts een deel van het regenwater gewenst is.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan het particulierriool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt het college de behandeling omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan, indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet;

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet Milieubeheer.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, neemt het college alsnog binnen acht weken een besluit over de aanvraag.

  • 5. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 6. De verleende aansluitvergunning is perceelsgebonden, de huidige rechthebbende dient zorg te dragen voor de overdracht van de aansluitvergunning aan de nieuwe rechthebbende.

Afdeling III. De aansluiting

Artikel 6. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De rechthebbende, aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend, kan het college verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft te realiseren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het college.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek stelt het college zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende worden bevestigd.

Artikel 7. Kosten van de aansluiting

  • 1. Het college stelt de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast op basis van werkelijke kosten.

  • 2. Indien de gemeente in het verleden heeft aangeboden om het betreffende perceel aan te sluiten op de riolering zullen de werkelijke kosten met een minimum bedrag van € 2.500,-- (prijspeil 2004 vermeerderd met de indexering van de kosten conform index gww van het CROW (Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, ve r voer en openbare ruimte)) van dit bedrag worden vastgesteld.

  • 3. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat het verschuldigde bedrag voor aanleg en aansluiting door de rechthebbende aan de gemeente is voldaan.

Artikel 8. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of namens (in opdracht van) de gemeente.

  • 2. In afwijking van lid 1, kan het college, na overleg met de rechthebbende, in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert in overleg en onder toezicht van de gemeente. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan de gemeente dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening van de gemeente West Maas en Waal te stellen eisen.

  • 4. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de kleur van het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt voldoet aan de volgende kleureisen: bruin: voor huishoudelijk en industrieel afvalwater wanneer het openbaar riool bestaat uit een (verbeterd) gescheiden stelsel; grijs: voor hemelwater wanneer het openbaar riool bestaat uit een (verbeterd) gescheiden stelsel; groen: voor hemelwater wanneer infiltratievoorzieningen zijn toegepast; grijs: voor hemelwater, huishoudelijk en industrieel afvalwater wanneer het openbaar riool bestaat uit een (verbeterd) gemengd stelsel.

Afdeling IV. Beheer en onderhoud

Artikel 9. Beheer, Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer, onderhoud, renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit de openbaar riool.

Artikel 10. Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende op eigen kosten of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluiting.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek vermoed wordt dat er sprake is van een verstopping als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

Afdeling V. Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11. Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbaar riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd of afgesloten is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan (in bijzondere gevallen) ten gunste van de private partij afwijken van deze verordening, voor zover toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. Voorafgaande aan de toepassing van het eerste lid kan het college advies vragen.

Artikel 13. Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening als op bedoelde datum nog geen besluit is genomen op die aanvragen.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in de overeenkomsten.

Artikel 14. Niet voorziene gevallen

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag van bekendmaking.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente West Maas en Waal”.