Wegsleepverordening Gemeente Middelburg 2005 (Uitvoeringsregeling Wegsleepverordening Gemeente Middelburg 2005)

Geldend van 27-10-2005 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling Wegsleepverordening Gemeente Middelburg

UITVOERINGSREGELING WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE MIDDELBURG 2005

1. Inleiding

De gemeenteraad heeft de Wegsleepverordening vastgesteld. Deze verordening is vastgesteld om uitvoering te kunnen geven aan de wegsleepregeling uit de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). In deze uitvoeringsregeling worden de praktische zaken belicht voor uitvoering van de wegsleepregeling.

Eerst wordt het wettelijk kader voor de wegsleepregeling beschreven. Daarna volgen de procedures voor het wegslepen, bewaren en teruggeven van voertuigen. Tot slot wordt aangegeven welke gegevens in het bewaringsregister opgenomen dienen te worden.

Het doel van deze regeling is een op de uitvoeringspraktijk gerichte toelichting te geven die tevens dienst doet als handleiding voor de uitvoering. Aangezien bij de uitvoering niet alleen gemeentelijk personeel maar ook personeel van derden, met name te denken aan politiefunctionarissen en aan personeel van het bergingsbedrijf, betrokken is, is het tevens te beschouwen als een vorm van uitvoeringsafspraak tussen alle instanties en functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. Deze regeling kon dan ook alleen tot stand komen na overleg met (vertegenwoordigers van) alle bij de uitvoering betrokkenen. Het kan ten aanzien van personeel van andere instanties en van overige derden geen “bindend” stuk zijn.

2. Wettelijke regeling

2.1 Hoofdstuk X van de Wegenverkeerswet 1994

Hoofdstuk X van de WVW 1994 vormt de basis voor de wegsleepregeling. Artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 bepaalt dat de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig valt onder de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. Hiertoe mag worden overgegaan indien met het voertuig een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met:

  • a.

    het belang van de veiligheid op de weg, of

  • b.

    het belang van de vrijheid van het verkeer, of

  • c.

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geeft in afdeling 5.3 algemene regels voor de uitoefening van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Artikel 170, tweede lid van de WVW 1994 verklaart een aantal artikelen van afdeling 5.3 van de Awb niet van toepassing. Bijlage 1 bevat de artikelen uit afdeling 5.3 van de Awb die wel van toepassing zijn op de wegsleepregeling.

De artikelen 170 tot en met 172 van de WVW 1994 geven voorschriften waaraan voldaan dient te worden bij het wegslepen en bewaren van voertuigen.

Artikel 173, eerste lid WVW 1994 bepaalt dat een aantal nadere regels bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Deze nadere regels zijn opgenomen in het Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: Besluit).

Het tweede lid van artikel 173 WVW 1994 bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Deze nadere regels zijn opgenomen in de wegsleepverordening.

2.2 Besluit wegslepen van voertuigen

Artikel 2 van het Besluit noemt de soorten van weggedeelten en wegen waar voertuigen weggesleept kunnen worden in het belang van het vrijhouden van deze wegen en weggedeelten (artikel 170, eerste lid, onder c van de WVW 1994).

Genoemd worden:

  • -

    wegen of weggedeelten waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • -

    wegen of weggedeelten waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • -

    parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij op het bord of op een onderbord wordt aangegeven:

    • a.

      de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd;

    • b.

      de wijze waarop het parkeren dient te geschieden;

    • c.

      dat het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden;

  • -

    taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • -

    gehandicaptenparkeerplaatsen, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • -

    gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • -

    parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990

  • -

    parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • -

    voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

Daarnaast bevat het Besluit regels over de registratie van gegevens bij toepassing van de wegsleepregeling en over de berekening van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang. Hierop wordt later ingegaan.

2.3 Wegsleepverordening gemeente Middelburg 2005

De wegsleepverordening bevat de aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen weggesleept kunnen worden in het belang van het vrijhouden van deze wegen en weggedeelten. Artikel 2 van de wegsleepverordening wijst alle wegen en weggedeelten binnen onze gemeente aan voor zover ze behoren tot de hierboven onder 2.2 genoemde soorten van wegen en weggedeelten.

De wegsleepverordening bevat tevens de aanwijzing van de bewaarplaats voor weggesleepte voertuigen. Artikel 3, eerste lid van de wegsleepverordening wijst het terrein van Auto Kuzee CV te Ritthem aan. Burgemeester en wethouders hebben de openingstijden van de bewaarplaats vastgesteld in een apart besluit. Deze zijn: maandag tot en met zondag van 00.00 tot 24.00 uur. Hiermee is de bewaarplaats permanent geopend voor hen die hun voertuig willen ophalen.

Artikel 4 van de verordening bepaalt de kosten verbonden aan wegslepen en bewaren van voertuigen. De hoogte van het in rekening te brengen tarief is afgestemd op de kosten die het ingeschakelde bedrijf aan de gemeente in rekening brengt. De kosten van het opstellen en toezenden van een beschikking indien het voertuig niet binnen 48 uur wordt afgehaald zijn gebaseerd op de kosten verbonden aan de administratieve handelingen en verzendhandelingen die daarvoor moeten worden verricht, inclusief het opvragen van gegevens van de kentekenhouder. Dit betekent dat alleen de werkelijke kosten die de gemeente maakt in rekening worden gebracht, zonder opslag. De kosten die voor een overtreder zijn verbonden aan het wegslepen en bewaren van een voertuig zijn dusdanig hoog, dat dit voor de betrokkene al een aanzienlijk financieel nadeel betekent. Gelet daarop, dient ook als uitgangspunt te worden gehanteerd dat niet daarnaast een Aankondiging van wet Mulderbeschikking wordt uitgeschreven, tenzij de overtreding een dusdanige aantasting van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer is, dat een dergelijke sanctie daarnaast te rechtvaardigen is. Ook in geval van welbewuste (opzettelijke) negering van het vrijhouden van een aangewezen weg(gedeelte) kan er aanleiding zijn voor een dergelijke Aankondiging.

3Wegslepen van voertuigen

3.1 Bevoegdheid wegslepen

Op basis van artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 is de bevoegdheid tot het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen een vorm van bestuursdwang. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Voor de uitvoering van de wegsleepregeling hebben burgemeester en wethouders deze bevoegdheid gemandateerd. In de praktijk komt dit er op neer dat een medewerker parkeerbeheer, of een aangewezen politiefunctionaris beoordeelt of een voertuig weggesleept dient te worden. De feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, het wegslepen van het voertuig, gebeurt door het aangewezen sleepbedrijf. In dit geval is dat Autobedrijf Kuzee CV, gevestigd aan de Marie Curieweg 5 te Ritthem.

Indien aan de voorwaarden voor het wegslepen van voertuigen, zoals gesteld in artikel 170, eerste lid van de WVW 1994, wordt voldaan betekent dit niet automatisch dat overgegaan kan worden tot het wegslepen van een voertuig. De bevoegde gemeente- of politiefunctionaris dient zeer zorgvuldig om te gaan met deze bevoegdheid. Hij dient in ieder afzonderlijk geval te beoordelen of wegslepen van het betreffende voertuig absoluut noodzakelijk is.

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang, in dit geval het toepassen van de wegsleepregeling, wordt op schrift gesteld. Deze schriftelijke beslissing is een besluit in de zin van de Awb. Tegen een besluit kan een belanghebbende bezwaar en beroep instellen op grond van de artikelen 8:1 en 7:1 van de Awb.

3.2 Procedure wegslepen

Indien een bevoegde ambtenaar besluit een voertuig weg te laten slepen dient hij de volgende procedure te volgen.

  • -

    De ambtenaar stelt Autobedrijf Kuzee CV, al dan niet via het meld- en informatiecentrum (M.I.C.) in kennis en geeft daarbij de locatie, merk en het kenteken van het voertuig of, indien een kenteken ontbreekt, een omschrijving van het voertuig en de reden van wegslepen.

  • -

    Indien Kuzee CV niet via het M.I.C. wordt ingeschakeld, wordt het M.I.C.door de ambtenaar geïnformeerd onder melding van de hierboven genoemde gegevens over locatie, voertuig en de datum en het tijdstip van wegslepen.

  • -

    De ambtenaar stelt een Besluit tot toepassing van bestuursdwang op door invulling van het daartoe vastgestelde formulier.

  • -

    De ambtenaar maakt proces verbaal op van het wegslepen. Hij vult daartoe het proces verbaal (“de sleepbon”) volledig in. Hierop dienen ook duidelijk alle beschadigingen van het voertuig en de losse voorwerpen in het voertuig vermeld te worden. Het verdient aanbeveling, zeker als een auto al beschadigingen vertoont, deze fotografisch vast te leggen voordat enige handeling aan het voertuig wordt verricht om later problemen te voorkomen. Hij kan het proces verbaal(“de sleepbon”) eventueel invullen na aankomst van het sleepvoertuig.

  • -

    De ambtenaar wacht in de nabijheid van het betreffende voertuig tot het sleepvoertuig arriveert.

  • -

    Indien de bestuurder van het voertuig zich meldt en bereid is het voertuig te verplaatsen annuleert de ambtenaar het sleepvoertuig en meldt hij de annulering bij het M.I.C. Voor de te verrichten administratieve handelingen om de kosten in rekening te brengen en de mogelijkheid om het voertuig te bergen als de bestuurder onwillig is inzake verplaatsen en/of betaling van de kosten: zie paragraaf 3.3.

  • -

    Indien het sleepvoertuig is gearriveerd en het proces verbaal (“de sleepbon”) is nog niet ingevuld, dient dit ingevuld te worden voordat het personeel van het sleepvoertuig met de werkzaamheden begint.

  • -

    De ambtenaar vermeldt in het proces verbaal (“de sleepbon”) of sprake is van uitsluitend voorrijden, een onvolledige of een volledige berging (zie ook hierna onder 3.3).

  • -

    De ambtenaar en (indien sprake is van een onvolledige of volledige berging, ook) de chauffeur van het sleepvoertuig ondertekenen het proces verbaal (”de sleepbon”).

  • -

    Nadat het voertuig aan het sleepvoertuig is gekoppeld en het proces verbaal (“de sleepbon”) volledig is ingevuld en ondertekend, wordt het voertuig overgebracht naar de bewaarplaats. De chauffeur van het sleepvoertuig neemt het besluit tot toepassing van bestuursdwang en het tot dan ingevulde proces verbaal (“de sleepbon”) mee.

3.3 Sleepfasen en kosten

Het wegslepen van voertuigen kan in drie fasen worden verdeeld.

Fase 1

Voorrijden / loos uitrijden

Het sleepbedrijf is gewaarschuwd. De bestuurder van het betreffende voertuig meldt zich echter bij zijn voertuig voordat het sleepvoertuig is gearriveerd en is bereid het voertuig te verplaatsen. In dit geval is sprake van een alleen nog voorrijden (of loos uitrijden) van het sleepvoertuig. Onder deze fase valt ook nog de situatie dat het sleepvoertuig is gearriveerd, maar de bestuurder zich meldt voordat een aanvang is gemaakt met het vastkoppelen van het voertuig aan het sleepvoertuig. Deze eerste fase is aan de orde totdat een eerste verbinding, hoe dan ook, met het sleepvoertuig is tot stand gebracht of het te verslepen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig.

In deze gevallen is de bestuurder de voorrijkosten zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onder a van de Wegsleepverordening gemeente Middelburg 2005 verschuldigd.

De bevoegde ambtenaar dient de persoonsgegevens van de bestuurder vast te stellen en hem mee te delen dat de voorrijkosten verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk worden de kosten verhaald door middel van een dwangbevel.

 

Fase 2

Onvolledige berging

Het sleepvoertuig is gearriveerd en er is een aanvang gemaakt met het vastkoppelen van het voertuig aan het sleepvoertuig. Dit is het geval vanaf het moment dat een eerste verbinding, hoe dan ook, tussen het te verplaatsen voertuig en het sleepvoertuig is tot stand gebracht, of het te verplaatsen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig. Deze fase eindigt op het moment dat het sleepvoertuig met het te verplaatsen voertuig zich in beweging zet als onderdeel van de daadwerkelijke verplaatsing. In deze fase is sprake van een onvolledige berging. Indien de bestuurder zich bij het voertuig meldt bereid is het voertuig te verplaatsen en bereid is de kosten te betalen, kan het voertuig worden losgekoppeld en ter beschikking worden gesteld van de bestuurder.

Indien het voertuig wordt losgekoppeld en ter beschikking van de bestuurder wordt gesteld, is deze het tarief voor een onvolledige berging verschuldigd, zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onder b van de Wegsleepverordening gemeente Middelburg 2005. De bevoegde ambtenaar dient de persoonsgegevens van de bestuurder vast te stellen en hem mee te delen dat de kosten van een onvolledige berging verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk vindt verhaal plaats door middel van een dwangbevel.

Het gaat hier om een bevoegdheid om het te verplaatsen voertuig los te koppelen en ter beschikking te stellen van de bestuurder. Indien de bestuurder de bereidheid toont de kosten te betalen maar op dat moment niet over voldoende middelen beschikt, kan de betrokken ambtenaar niettemin besluiten het voertuig ter beschikking van de bestuurder te stellen. Hij zal dit alleen doen indien hij het gerechtvaardigde vertrouwen heeft dat de kosten daadwerkelijk zullen worden betaald. Indien het gedrag van de bestuurder dat vermoeden niet rechtvaardigt, wordt voortgegaan met een volledige berging.

Indien de bestuurder niet tot verplaatsing en/of betaling van de tot dan verschuldigde kosten bereid blijkt, wordt voortgegaan met een volledige berging.

Fase 3

Volledige berging

Het sleepvoertuig rijdt weg, het weg te slepen voertuig wordt overgebracht naar de bewaarplaats en in bewaring gesteld. De bestuurder dient zijn voertuig af te halen bij de bewaarplaats. Teruggave vindt alleen plaats aan de eigenaar / houder van het voertuig na betaling van alle kosten. Indien op het moment dat het sleepvoertuig zich al in beweging heeft gezet de bestuurder van het te verplaatsen voertuig zich alsnog meldt en deze bereid is zelf het voertuig te verplaatsen en de tot dan verschuldigde kosten van een volledige berging te betalen, zal alsnog het voertuig kunnen worden losgekoppeld en ter beschikking worden gesteld aan de bestuurder. Tot en met dit moment is sprake van een volledige berging en is het tarief verschuldigd genoemd in artikel 3, eerste lid sub c van de Wegsleepverordening gemeente Middelburg 2005. Er zijn nog geen kosten van bewaring verschuldigd.

Voor de bevoegdheid van de betrokken ambtenaar het voertuig al dan niet ter beschikking te stellen aan de bestuurder: zie hetgeen daarover is vermeld bij fase 2. Ook dan geldt dat de bevoegde ambtenaar de persoonsgegevens van de bestuurder dient vast te stellen en hem mee te delen dat de kosten van een volledige berging verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk worden ze verhaald door middel van een dwangbevel.

Indien de bestuurder niet tot verplaatsing en/of betaling van de tot dan verschuldigde kosten bereid blijkt, wordt voortgegaan met de volledige berging.

 

3.4 Bewaring

Na sleepfase 3 treedt de fase in van bewaring van het voertuig. Deze fase begint op het moment dat (het sleepvoertuig met) het te verplaatsen voertuig zich bevindt op het bewaarterrein. Aangezien het bewaartarief een tarief per etmaal is, is het van belang het tijdstip van arriveren op het bewaarterrein te registreren in het proces verbaal. Dat is het moment waarop het eerste etmaal van bewaring aanvangt.

 

3.5 Geen kosten verschuldigd

Artikel 172, derde lid van de WVW 1994 bepaalt dat burgemeester en wethouders het bedrag van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, terugbetalen, indien:

  • 1.

    niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan;

  • 2.

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan van dien aard waren dat de kosten redelijkerwijs niet verschuldigd zijn;

  • 3.

    aannemelijk is dat het voertuig tegen de wil van de rechthebbende is gebruikt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

 

In het onder a genoemde geval dienen burgemeester en wethouders op basis van artikel 172, zevende lid van de WVW 1994 tevens een redelijke schadeloosstelling te betalen aan degene die het voertuig heeft afgehaald. Dit geeft nogmaals aan dat zeer zorgvuldig met de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen omgegaan dient te worden.

 

 

4. Bewaren en teruggeven van voertuigen

 

4.1 Procedure bewaren en teruggeven van voertuigen

  • -

    Het weggesleepte voertuig wordt overgebracht naar de bewaarplaats van Autobedrijf Kuzee CV, Marie Curieweg 5 te Ritthem.

  • -

    Het tijdstip van bewaren gaat in op het moment dat het voertuig op de bewaarplaats is gearriveerd (zie 3.4). Autobedrijf Kuzee CV tekent dat tijdstip op de sleepbon aan.

  • -

    De bewaarder controleert het gesleepte voertuig op beschadigingen. Indien het voertuig beschadigingen vertoont of andere beschadigingen dan ten tijde van het aankoppelen tot wegslepen, maakt hij daarvan aantekeningen in het bewaarregister (zie ook hierna onder 4.3).

  • -

    Het bewaarregister wordt tijdens de kantoortijden bijgehouden door afdeling Parkeerbeheer van de gemeente Vlissingen. Buiten de kantoortijden wordt het bewaarregister bijgehouden door Autobedrijf Kuzee CV. Zo nodig dient gewerkt te worden met proces verbaal formulier van inbewaringstelling, eventueel geïncorporeerd in proces verbaal van wegslepen (sleepbon).

  • -

    De bewaarder voegt het witte exemplaar van de sleepbon in het bewaarregister en vult het register verder in (zie ook hierna onder 4.3). Buiten de kantoortijden wordt een kopie van de sleepbon per fax toegestuurd naar de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (Parkeerbeheer) van de gemeente Middelburg.

  • -

    Indien de eigenaar / houder / gemachtigde van het voertuig zich meldt bij de bewaarplaats, stelt de bewaarder van het voertuig de identiteit van degene die het voertuig wil afhalen vast, stelt vast of deze tot afhalen gerechtigd is en beslist of het voertuig aan hem / haar kan worden teruggegeven. De bewaarder geeft het voertuig terug nadat alle kosten zijn voldaan. De eigenaar / houder / gemachtigde ontvangt een kwitantie en tekent het bewijs van ontvangst van het voertuig. Ingeval van toepassing van artikel 130 of 164 WVW moet in overleg met de politie worden vastgesteld of aan de daar bedoelde vordering is voldaan (dit kan alleen de politie).

  • -

    De beheerder noteert de afgifte in het bewaarregister. Buiten de kantoortijden wordt een kopie van de kwitantie van afgifte per fax toegestuurd naar de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (Parkeerbeheer) van de gemeente Middelburg.

  • -

    Indien het voertuig niet binnen 48 uur na inbewaringstelling is afgehaald informeert de bewaarder terstond de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (Parkeerbeheer) van de gemeente Middelburg onder verstrekking van alle vereiste gegevens.  Ingeval van berging op grond van 130, 164 of 174 WVW 1994, wordt de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (Parkeerbeheer) ten alle tijden op de hoogte gesteld door de verantwoordelijke politieambtenaar.

  • -

    Een bevoegde ambtenaar van de afdeling Vergunningverlening en Handhaving (Parkeerbeheer) zendt, indien mogelijk binnen een week na het tijdstip waarop de bewaring is aangevangen, een bekendmaking aan de rechthebbende. De bekendmaking bestaat uit exemplaar van het Besluit tot toepassing van bestuursdwang en een exemplaar van het proces verbaal van het wegslepen en in bewaring stellen van het voertuig. Indien het voertuig een kenteken heeft, wordt de bekendmaking verzonden aan degene aan wie het kenteken is opgegeven. Indien blijkt dat ter zake van het voertuig aangifte van vermissing is gedaan, wordt de bekendmaking verzonden aan degene die deze aangifte heeft gedaan. De bekendmaking vermeldt de geconstateerde overtreding, dat het voertuig is weggesleept, de plaats en de wijze waarop de verschuldigde kosten kunnen worden voldaan, de bewaarplaats waar het voertuig afgehaald kan worden en de openingstijden van de bewaarplaats. Tevens wordt in de bekendmaking opgenomen dat degene die het voertuig afhaalt dient aan te tonen dat hij eigenaar / houder / gemachtigde van het voertuig is en dat hij de kosten, verbonden aan het wegslepen en bewaren van het voertuig, dient te hebben voldaan voordat tot afgifte wordt overgegaan. Voorts wordt gewezen op de bevoegdheid ingevolge artikel 5:30 van de Awb tot verkoop, vernietiging of overdracht om niet indien het voertuig niet of niet tijdig wordt opgehaald.

 

4.2 Niet afgehaalde voertuigen

Indien het weggesleepte voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot verkoop van het voertuig of, indien dit niet mogelijk is, tot overdracht aan een derde om niet of tot vernietiging. Hiertoe kan ook binnen de termijn van 13 weken besloten worden zodra de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig, vermeerderd met de geraamde kosten voor verkoop, overdracht om niet of vernietiging, onevenredig hoog worden in verhouding met de waarde van het voertuig (artikel 5:30 van de Awb). Op basis van artikel 172, tweede lid van de WVW 1994 kan dit niet binnen twee weken na de schriftelijke bekendmaking zoals hiervoor onder 4.1 beschreven. Een andere voorwaarde komt uit het Besluit: op basis van artikel 15 mag een in bewaring gesteld voertuig pas worden verkocht, overgedragen om niet of vernietigd nadat een beëdigd taxateur een rapport betreffende de waarde heeft opgemaakt.

De opbrengst van verkoop of de geschatte sloopwaarde bij vernietiging wordt in mindering gebracht op de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig.

 

4.3  Bewaringsregister

Op basis van artikel 170, vierde lid van de WVW 1994 dienen burgemeester en wethouders zorg te dragen voor het bijhouden van een bewaringsregister.

Op basis van het Besluit dient dit register de volgende gegevens te bevatten:

  • -

    datum en tijdstip van in bewaring stelling;

  • -

    een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het voertuig: kenteken, merk, type van het voertuig, beschrijving van de staat van het voertuig, eventueel aanwezige losse voorwerpen in het voertuig;

  • -

    naam van degene aan wie het kenteken is opgegeven of naam van de eigenaar of houder van het voertuig, voor zover bekend, indien op of aan het voertuig geen kenteken is bevestigd;

  • -

    datum en tijdstip van afhalen;

  • -

    naam en adres van degene die het voertuig heeft afgehaald en gegevens waaruit blijkt dat diegene gerechtigd was tot het afhalen;

  • -

    het bedrag dat als kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang is betaald;

  • -

    de datum van bekendmaking indien het voertuig niet binnen 48 uur is afgehaald;

  • -

    naam en adres van degene aan wie is bekendgemaakt;

  • -

    wijze van bekendmaking;

  • -

    bij verkoop van het voertuig:

  • *

    datum en tijdstip van de verkoop;

  • *

    de opbrengst;

  • *

    naam en adres van de koper;

  • *

    indien de verkoop een batig saldo heeft opgeleverd: het batige saldo, naam en adres van degene aan wie het batige saldo is uitgekeerd en gegevens waaruit blijkt dat diegene gerechtigd was tot in ontvangstneming van het batig saldo;

  • -

    bij eigendomsoverdracht om niet van het voertuig: naam en adres van degene aan wie het voertuig is overgedragen;

  • -

    bij vernietiging van het voertuig: de waarde van het voertuig zoals vastgesteld in een door een beëdigd taxateur opgemaakt rapport;

  • -

    bij terugbetaling van (een gedeelte van) de kosten door de gemeente:

  • *

    de datum waarop is terugbetaald;

  • *

    het bedrag van de terugbetaling;

  • *

    de grond voor terugbetaling;

  • *

    naam en adres van degene aan wie is terugbetaald.

 

De gegevens dienen ten minste 5 kalenderjaren in het register opgenomen te blijven. Een kalenderjaar is de periode van 1 januari tot en met 31 december. Dit betekent dat de gegevens 5 jaar bewaard dienen te worden na het jaar waarin het voertuig is teruggegeven, verkocht, overgedragen om niet of gesloopt.

Burgemeester en wethouders verlenen desgevraagd aan belanghebbenden inlichtingen uit het register. Op het bewaringsregister is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing.

 

 

5         Wegslepen op basis van bijzondere regelingen

 

Ingevolge artikel 170 WVW 1994 is het wegslepen en bewaren van voertuigen een vorm van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet.

Daarnaast kent de WVW 1994 in de artikelen 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid en artikel 174, eerste lid eveneens mogelijkheden tot verplaatsing en bewaring van voertuigen. Dit is echter geen bestuursdwang. Dat houdt in dat de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb daarop niet van toepassing zijn. Er is dan ook niet vereist dat een beschikking tot wegslepen wordt opgesteld. Wel echter zal een proces verbaal moeten worden opgesteld. Voor het overige is de procedure gelijk.

Gewezen wordt op een verschil tussen artikel 130, vierde lid en artikel 164, zevende lid enerzijds, en artikel 174 eerste lid anderzijds. Dat verschil bestaat hierin, dat ingeval van artikel 130, vierde lid en artikel 164, zevende lid de bevoegdheid rechtstreeks ligt bij de vorderende ambtenaar of de proces verbaal opmakende functionaris, terwijl de bevoegdheid van artikel 174, eerste lid ligt bij de burgemeester. Dat brengt met zich dat voor “zelfstandig” optreden van de politiefunctionaris in dit laatste geval een mandaat van de burgemeester nodig is. Dit wordt meegenomen in het onder 3.1 genoemde mandateringsbesluit dat nodig is om een aantal handelingen namens het college van burgemeester en wethouders en in dit geval namens de burgemeester  uit te voeren terzake van het wegslepen, bewaren en afgeven van een voertuig en het bijhouden van het bewaringsregister.

Daarnaast kent de gemeente Middelburg bepalingen in de APV terzake van o.m.  het stallen van voertuigen (aanhangwagens en caravans) op de openbare weg. Aangezien dit een regeling is ter voorkoming van parkeerexcessen, met name gericht op het voorkomen van ontsiering, is dit een ander motief dan waaruit artikel 170 WVW 1994 een regeling geeft. De desbetreffende bepalingen van de APV blijven bestaan naast de regeling van artikel 171 WVW 1994 en de wijze van optreden tegen overtreders valt niet onder de regeling van de wegsleepverordening.

Ingeval van inbewaringstelling door de politie op grond van artikel 130, 164 of 174 WVW 1994 worden de gemaakte kosten in rekening gebracht bij de politie Zeeland.

 

 

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Middelburg,
d.d. 28 juni 2005.
 
de secretaris,                                           de burgemeester,
drs. ing. A.A. Eijkenaar                             mr. J.M. Schouwenaar

Bijlage 1 bij het Uitvoeringsbesluit wegsleepregeling

 

Artikelen uit afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht die van toepassing zijn op de wegsleepregeling:

Artikel 5:21

Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

Artikel 5:22

De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang bestaat slechts indien zij bij of krachtens de wet is toegekend.

Artikel 5:23

Deze afdeling is niet van toepassing indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Artikel 5:24

1.   Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt op schrift gesteld. De schriftelijke beslissing is een beschikking.

2.   De beschikking vermeldt welk voorschrift is of wordt overtreden.

 

Artikel 5:25

1.   De overtreder (in dit geval: de rechthebbende die het voertuig afhaalt) is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.

6.   Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden tevens begrepen de kosten voortvloeiende uit de vergoeding van schade ingevolge artikel 5:27, zesde lid.

Artikel 5:26

1.   Het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, kan van de overtreder bij dwangbevel de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.

2.   Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

3.   Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.

4.   Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de rechtspersoon kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

 

Artikel 5:29

1.   Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vereist.

2.   Indien zaken zijn meegevoerd en opgeslagen, doet het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast daarvan proces-verbaal opmaken, waarvan afschrift wordt verstrekt aan degene die de zaken onder zijn beheer had (in dit geval: aan de rechthebbende die het voertuig afhaalt).

3.   Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft deze zaken terug aan de rechthebbende.

4.   Het bestuursorgaan is bevoegd de afgifte op te schorten totdat de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten zijn voldaan.

Artikel 5:30

1.   Het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, is bevoegd, indien een ingevolge artikel 5:29, eerste lid, meegevoerde en opgeslagen zaak niet binnen dertien weken na de meevoering kan worden teruggegeven, deze te verkopen of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk is, de zaak om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten vernietigen.

2.   Gelijke bevoegdheid heeft het bestuursorgaan ook binnen die termijn, zodra de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten, vermeerderd met de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog worden.

4.   Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten en de kosten van de verkoop. Na het verstrijken van die termijn vervalt het eventuele batige saldo aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.

 

Artikel 5:31 Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt niet genomen zolang een ter zake van de betrokken overtreding reeds gegeven beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom niet is ingetrokken.