Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsverordening gemeente Bergeijk 1997

Geldend van 24-12-1999 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Bergeijk 1997

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 3.1.1.1 Begripsomschrijvingen

1. De ambtenaar in de zin van deze verordening is hij of zij, die door of vanwege de gemeente Bergeijk is aangesteld om in openbare dienst tegen bezoldiging werkzaam te zijn.2. Deze verordening is niet van toepassing op de ambtenaar wiens bezoldiging is geregeld:• bij de wet;• in een afzonderlijke verordening of regeling voor bepaalde ambtenaren of groepen van ambtenaren.

Artikel 3.1.1.2

In deze verordening wordt verstaan onder:a.salaris:het bedrag, dat met inachtneming van de bepalingen van deze verordening voor de ambtenaar is vastgesteld aan de hand van bijlage IIA van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR).b.salarisschaal:een als zodanig in bijlage IIA van de CAR vermelde reeks van genummerde salarissen.c.salarisnummer:een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld.d.maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal, waarvan het salarisnummer uitsluitend uit een getal bestaat.e.bezoldiging:de som van het salaris en de toelagen, waarop de ambtenaar ingevolge hoofdstuk III van deze verordening aanspraak heeft.f.volledige werktijd:een werktijd welke gemiddeld 36 werkuren per week omvat.g.functie:het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen.

Artikel 3.1.1.3 Maandelijkse betaling

• Het salaris, de toelagen en de vergoedingen voor extra diensten worden maandelijks betaald.• Wanneer het salaris of een toelage als bedoeld in de artikelen 3:1:1:11, 3:1:1:13 en 3:1:1:14 moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de betreffende kalendermaand.• Van het bepaalde in de overige leden kan worden afgeweken, ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders op grond van bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat.

Hoofdstuk 2 Bepalingen betreffende het salaris

Artikel 3.1.1.4 Bepalen salarisschaal

• Voor de ambtenaar geldt een salarisschaal voorkomende in bijlage IIA van de CAR.• De salarisschaal welke voor de ambtenaar geldt wordt, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen verzet, bepaald met inachtneming van de aard en het niveau van zijn functie en met inachtneming van hetgeen overigens daaromtrent is bepaalde in de CAR en/of de UWO.• Aard en niveau van de functie worden – in samenhang met de formatie – bepaald binnen het in bijlage IIA van de CAR aangegeven kader aan de hand van een door burgemeester en wethouders vast te stellen regeling Functiewaardering.• Indien de ambtenaar bij wijze van tijdelijke waarneming een andere functie uitoefent blijft de voordien voor hem geldende salarisschaal van toepassing.• Anders dan bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in de CAR en/of de UWO kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salaris gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.• Het vorige lid is niet van toepassing indien bij de bepaling van de salarisschaal als bedoeld in het tweede lid aan de ambtenaar schriftelijk is medegedeeld, dat zijn functie een tijdelijk karakter heeft en de salarisschaal in verband daarmee slechts tijdelijk zal gelden.

Artikel 3.1.1.5 Salaris bij aanstelling

• Bij aanstelling wordt aan de in artikel 3:1:1:4 bedoelde ambtenaar het salaris toegekend, dat:1. wanneer hij 21 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;2. wanneer hij jonger is dan 21 jaar in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer dat overeenkomst met zijn leeftijd.• Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 3.1.1.6 Verhoging van het salaris

• Het salaris van de in artikel 3:1:1:4 bedoelde ambtenaar wordt binnen de salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.• De periodieke verhogingen worden toegekend:1. wanneer de ambtenaar 21 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt voor de eerste maal met ingang van 1 januari van het jaar volgend op zijn aanstelling en nadien telkens na één jaar;2. wanneer de ambtenaar jonger dan 21 jaar is, met ingang van de eerste dag van de maand, waarin zijn verjaardag valt.• Indien de in het tweede lid onder a bedoelde ambtenaar reeds voor zijn 21e verjaardag was aangesteld, worden hem de periodieke verhogingen toegekend voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waar in zijn 21e verjaardag valt, vervolgens met ingang van 1 januari van het jaar volgend op zijn 21e verjaardag en nadien telkens na één jaar.

Artikel 3.1.1.7 Buitengewone bekwaamheid, enz.

• Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van:1. buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;2. andere door burgemeester en wethouders van voldoende belang geachte omstandigheden.• Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 3:1:1:6 een salarisverhoging zou moeten worden toegekend, onverlet, tenzij door burgemeester en wethouders anders worden bepaald.

Artikel 3.1.1.8 Onvoldoende bekwaamheid, enz.

• Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de ambtenaar kunnen ten aanzien van hem salarisverhogingen als bedoeld in artikel 3:1:1:6 achterwege worden gelaten.• Zolang ten aanzien van de ambtenaar het vorige lid toepassing vindt, wordt jaarlijks opnieuw bezien in hoeverre er aanleiding is deze toepassing te bestendigen.• Burgemeester en wethouders kunnen nadien bepalen, dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.• Voor een besluit tot toepassing van het eerste lid en van een besluit tot bestendiging daarvan wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk en in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan mededeling gedaan, welke mededeling onder vermelding van de reden schriftelijk wordt bevestigd.

Artikel 3.1.1.9 Toekennen hogere salarisschaal

Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal moet gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 3:1:1:7.Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1:1:6 wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in de schaal, zodra er voor zover zulks nodig is om te bereiken, dat het blijft uitgaan boven het salaris, dat de ambtenaar in oude schaal zou hebben genoten.

Artikel 3.1.1.10 Salaris bij deeltijd

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.

Hoofdstuk 3 Bepalingen betreffende toelagen

Artikel 3.1.1.11 Maximum salaris en toelage

Aan de in artikel 3:1:1:4 bedoelde ambtenaar, die het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, blijk heeft gegeven van langdurige bijzondere uitoefening van de functie kan een toelage worden toegekend tot een bedrag van ten hoogste 10% van het salaris, met dien verstande dat het salaris en toelage tezamen niet meer mag bedragen dan het maximum salaris van de naastgelegen hogere salarisschaal.Ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

Artikel 3.1.1.12 Toelage onregelmatige dienst

Aan de ambtenaar, die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur wordt een toelage toegekend aan de hand van een door burgemeester en wethouders vastgestelde regeling.

Artikel 3.1.1.13 Blijvende verlaging bezoldiging

• Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3:1:1:12, een blijvende verlaging ondergaat, welke tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en toelagen als bedoeld in de artikelen 3:1:1:11 en 3:1:1:14, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.• Aan de ambtenaar van 60 jaar en ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3:1:1:12, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.• De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3:1:1:12 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.• Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.• Burgemeester en wethouders stellen voor de toepassing van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 3.1.1.14 Toekennen toelage

In uitzonderlijke gevallen kan aan de ambtenaar of aan een groep ambtenaren een toelagen worden toegekend op andere gronden dan die vermeld in de artikelen 3:1:1:11 tot en met 3:1:1:13.

Artikel 3.1.1.15 Intrekken toelage

Een krachtens artikel 3:1:1:11 of 3:1:1:14 toegekende toelage wordt ingetrokken, indien de gronden, waarop de toelage werd toegekend, niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 3.1.1.16 Garantietoeslag

• De ambtenaren, die met toepassing van de bezoldigingsverordening gemeente Bergeyk 1985, de bezoldigingsverordening gemeente Luyksgestel 1988, de bezoldigingsverordening gemeente Riethoven 1985 en de bezoldigingsverordening gemeente Westerhoven 1981 een garantietoelage genieten, blijven in het genot van de garantietoelage.• De toegekende garantietoelagen worden aangepast aan de algemene trendmatig salarisaanpassingen zoals die worden vastgesteld voor het gemeentelijk personeel.• Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

Artikel 3.1.1.17 Buitengewoon ambtenaar burgelijke stand

De buitengewoon ambtenaar van de Burgerlijke Stand, niet zijnde ambtenaar op grond van de CAR/UWO ontvangt voor het voltrekken van huwelijken of het registreren van partnerschappen een bedrag gelijk aan 2% van anciënniteit 10 van salarisschaal 5 van bijlage IIA van de CAR.

Artikel 3.1.1.18 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Bezoldigingsverordening gemeente Bergeijk 1997”.

Artikel 3.1.1.19 Inwerkingtreden

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking tot 1 januari 1997.