Regeling vervallen per 25-03-2022

Verordening kinderopvang Weesp 2005

Geldend van 02-12-2004 t/m 24-03-2022

Intitulé

Verordening kinderopvang Weesp 2005

De raad der gemeente Weesp;Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2004

gelet op artikel 147, Iid 1 van de Gemeentewet.

B e s I u i t :

Vast te stellen de bijgevoegde ''Verordening kinderopvang Weesp 2005". 

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder;

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Weesp;

    • b.

      de wet de Wet kinderopvang;

    • c.

      kinderopvang; het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen ''tot de eerste dag van de maand waarop het basisonderwijs voor die kinderen begint;

    • d.

      gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder of diens partner op grond van artikel 5 van de wet aanspraak kan maken op een tegemoetkoming, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste vier kinderen in de woning 'waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;

    • e.

      kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt anders dan gastouderopvang;

    • f.

      gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt;

    • g.

      gastouder: de natuurlijke persoon die gastouderopvang biedt;

    • h.

      ouder 1*. een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort, op wie de kinderopvang betrekking heeft welk kind in belangrijke mate door hem wordt onderhouden in de zin van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, en op hetzelfde adres als het kind staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, dan wel; 2*. een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort, op wie de kinderopvang betrekking heeft waarvoor die persoon een pleegvergoeding in het kader van de wet op de jeugdhulpverlening ontvangt;

    • i.

      tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door het college;

    • j.

      tegemoetkomingsjaar: het kalenderjaar waarover aanspraak op een tegemoetkoming van het college bestaat;

Paragraaf 2 AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam. adres en sofi-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en indien dit een ander adres is dan dat van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de gevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2 Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3 Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Paragraaf 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 3 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1 Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2 Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvragerhiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1 De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2 Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkomingverleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 6 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1 De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.

  • 2 In afwijking kan het eerste Iid kan het college de tegemoetkoming voor een andereperiode verlenen.

Artikel 7 Opvang van de kinderopvang

  • 1 Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door deouder is aangevraagd.

  • 2 In afwijking van het eerste Iid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24eerste lid onderdeel a, of tweede lid onderdeel a van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 8 lnhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat inieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaats vindt:

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend; .

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 9 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1 De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnenuitbetaald.

  • 2 Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

Paragraaf 4 VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 10 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1 De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2 Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzichtvan de kosten vast.

Artikel 11 Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onderverrekening van de betaalde voorschotten.

Paragraaf 5 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 12 lnlichtingenplicht

  • 1 De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvanuit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnenleiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2 De ouder of de partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door hetcollege te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tekortkoming van de gemeente van belang zijn.

Paragraaf 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Inwerkingtreding.

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening kinderopvang Weesp 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingvan de raad op 4 november 2004
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
 
M. Walrave B. Horseling

1