Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Geldend van 08-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Provinciale Staten van Flevoland,

Overwegende dat Provinciale Staten op grond van het bepaalde in artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke ordening jo. artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening een verordening dienen vast te stellen waarin regels worden gegeven over de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt indien Gedeputeerde Staten beslissen op een verzoek om tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 5 augustus 2008, nummer 703927;

Overwegende dat de Provinciale OmgevingsCommissie Flevoland 19 juni 2008 heeft geadviseerd de verordening vast te stellen;

Gelet op afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;

Besluiten:

vast te stellen de:

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder :

  • 1.

    Aanvraag : aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening.

  • 2.

    Adviseur: een persoon of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking.

  • 3.

    Commissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in deze verordening.

  • 4.

    Besluit: het op grond van artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening vastgestelde Besluit ruimtelijke ordening.

    deskundige adviseur en/of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in 6.1.3.2 tot en met 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening.

  • 5.

    Belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

  • 6.

    Wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2: Toepassing van deze verordening

Deze verordening is van toepassing op de aanwijzing van een adviseur en op de wijze waarop deze tot een advies komt ingeval door Gedeputeerde Staten wordt beslist op een aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening(Tegemoetkoming in schade).

Artikel 3: Besluit tot opdrachtverlening

  • 1.

    Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het Besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wijzen Gedeputeerde Staten binnen twaalf weken na het verstrijken van de in artikel 6.1.3.1 van het Besluit genoemde termijnen een adviseur of een adviescommissie aan die op grond van ervaring en kennis in staat is een gedegen advies uit te brengen over de op de aanvraag te nemen beslissing. In eenvoudige gevallen kan worden volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige.

  • 2.

    Afhankelijk van de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een schadebeoordelingscommissie in te schakelen voor het uitbrengen van het advies.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen onverwijld de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, in kennis van hun voornemen tot aanwijzing van de adviseur. Mochten een of meer betrokkenen bedenkingen hebben tegen de inschakeling van de betreffende adviseur, dan dient men dit binnen 2 weken bij Gedeputeerde Staten kenbaar te maken. Bij het nemen van hun beslissing over de definitieve aanwijzing van de adviseur houden Gedeputeerde Staten rekening met de binnen de termijn ingediende bedenkingen.

Artikel 4: Schadebeoordelingscommissie

  • 1.

    De schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze verordening bestaat uit ten minste drie leden, door Gedeputeerde Staten benoemd.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten ontslaan een lid indien:

    • a.

      Hij of zij daarom verzoekt;

    • b.

      Hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard die niet verenigbaar is met de functie als lid van de commissie.

  • 3.

    De commissie wordt zodanig samengesteld dat ten minste één van de leden een juridische achtergrond heeft en ten minste één van de leden kennis heeft op financieel-economisch gebied met betrekking tot de taxatie van onroerende zaken.

  • 4.

    De commissie wijst zelf een rapporteur uit haar midden aan.

Artikel 5: De werkwijze

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen aan de adviseur de aanvraag en alle op de zaak betrekking hebbende informatie beschikbaar.

  • 2.

    De adviseur hoort de aanvrager, de eventuele betrokken bestuursorganen en in voorkomend geval de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet , over de aanvraag

  • 3.

    De adviseur bepaalt dag, tijd en plaats van de hoorzitting, en bepaalt tevens de wijze waarop deze zal plaatsvinden.

  • 4.

    De adviseur is bevoegd om aan partijen binnen een door hem/haar gestelde termijn overlegging van nadere gegevens of stukken te gelasten.

  • 5.

    De adviseur draagt er zorg voor dat van de hoorzitting een verslag wordt gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het definitieve rapport met bevindingen en advies.

  • 6.

    Binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering zendt de adviseur of de adviescommissie een concept van het advies aan:

    • a.

      gedeputeerde staten,

    • b.

      de aanvrager,

    • c.

      eventuele andere betrokken bestuursorganen, en

    • d.

      een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet

  • 7.

    De adviseur of de adviescommissie kan de in het zesde lid genoemde termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, kunnen binnen vier weken na de toezending van het concept van het advies hierop schriftelijk reageren.

  • 9.

    Indien binnen de in het achtste lid genoemde termijn

    • a.

      tijdig een reactie is ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten, waarbj de ontvangen reacties zijn betrokken;

    • b.

      geen of niet tijdig een reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van de termijn een advies uit aan gedeputeerde staten.

Artikel 6: Beschikking

In aanvulling op artikel 6.1.3.6 van het Besluit wordt een afschrift van de beschikking van Gedeputeerde Staten eveneens toegezonden aan de overige bij de aanvraag betrokkenen partijen.

Artikel 7: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het provinciaal blad.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland 2008”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Flevoland van 2 oktober 2008,
Provinciale Staten van Flevoland de griffier, de voorzitter,