Verordening burgerinitiatief 2003

Geldend van 06-12-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief 2003

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Enkhuizen;

gelezen het voorstel van de fractie van de Partij van de Arbeid d.d. 2 september 2003, nummer: 110;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I vast te stellen de Verordening Burgerinitiatief Enkhuizen 2003

Artikel 1

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

  • 2. De griffie opdracht te geven om deze nieuwe verordening onder de aandacht te brengen van de inwoners van Enkhuizen en ter ondersteuning van de burgers van Enkhuizen een handleiding burgerinitiatief te ontwikkelen.

  • 3. Voor de introductie en de handleiding een budget beschikbaar te stellen van € 1.500,-- ten laste van de post ‘onvoorziene uitgaven 2003’;

  • 4. De begroting 2003 dienovereenkomstig te wijzigen.

Artikel 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 20 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigden zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de gemeenteraad van Enkhuizen alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de raad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van Hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van Hoofdstuk 7 Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de griffier.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

    • e.

      Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage van deze verordening opgenomen model

Artikel 6

  • 1. De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst en wanneer.

  • 2. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan het bevoegde bestuursorgaan.

  • 3. Indien de raad het verzoek toewijst, zendt hij het burgerinitiatiefvoorstel via het presidium ter voorbereiding van de besluitvorming door aan de daartoe aangewezen raadscommissie(s).

  • 4. De voorzitter van de raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5. De voorzitter van de gemeenteraad nodig de verzoeker schriftelijk uit voor de raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 6. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, en op de internetsite van de gemeente Enkhuizen.

  • 7. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 7 Toezending aan en inbreng van het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Het presidium brengt het burgerinitiatiefvoorstel onverwijld na ontvangst ter kennis van het college van burgemeester en wethouders onder de mededeling dat het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid wordt gesteld binnen een termijn van drie weken hun opmerkingen schriftelijk aan de raad in te zenden.

  • 2. Als het college van burgemeester en wethouders bij de behandeling in de raadscommissie en/of de raad het woord verlangen, krijgen zij dit na de initiatiefnemer, tenzij de raadscommissie of de raad anders besluit.

Artikel 8

In het burgerjaarverslag doet de burgemeester verslag over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking 6 weken na bekendmaking ervan.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “verordening op het recht van burgerinitiatief”.

  • II

    De griffie opdracht te geven om deze nieuwe verordening onder de aandacht te brengen van de inwoners van Enkhuizen en ter ondersteuning van de burgers van Enkhuizen een handleiding burgerinitiatief te ontwikkelen.

  • III

    Voor de introductie en de handleiding een budget beschikbaar te stellen van € 1.500,-- ten laste van de post ‘onvoorziene uitgaven 2003’;

  • IV

    De begroting 2003 dienovereenkomstig te wijzigen.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 7 oktober 2003
De griffier, De voorzitter,
Gewijzigd bij raadsbesluit van 6 december 2005, bs2005108