Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland (Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland)

Geldend van 24-05-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 25 november 2008 tot vaststelling van de Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland (Prov. blad 2008, nr. 113), gewijzigd bij besluit van 9 augustus 2011 (Prov. blad 2011, nr 88) en gewijzigd bij besluit van 17 mei 2016 (Prov. Blad 2016, nr. 2852)

Gelet op

artikel 1:3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland

en

onderdeel IV van het besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 8 oktober 2008

vast te stellen de Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regeling wordt verstaan onder:

  • a. saneringsproject: activiteit of reeks activiteiten, gericht op het ongedaan maken van bodemverontreiniging en de directe causale gevolgen daarvan, met inbegrip van onderzoeken die nodig zijn om de saneringsmethode vast te stellen;

  • b. saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Wet bodembescherming;

  • c. werkprogramma: door Gedeputeerde Staten vastgesteld ‘programma herontwikkeling gasfabrieksterreinen provincie Zuid-Holland’;

  • d. verordening: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

Artikel 2 Projectsubsidies

Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verlenen voor de kosten van de bodemsanering van de voormalige gasfabrieksterreinen, die zijn opgenomen in het werkprogramma.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidies als bedoeld in artikel 2 worden uitsluitend verleend aan degenen voor wiens rekening en risico het saneringsproject wordt uitgevoerd.

Artikel 4 Indieningstermijn

1. In afwijking van artikel 36, eerste lid, van de verordening kunnen aanvragen als bedoeld in artikel 2 worden ingediend, tot uiterlijk 1 juli 2013.

2. In aanvulling op het eerste lid kan een subsidieaanvraag pas worden ingediend indien:

  • a. in een beschikking op grond van artikel 29, juncto artikel 37 van de Wet bodembescherming is vastgesteld:

    • - dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging en

    • - wat de milieuhygiënische risico’s zijn van het ernstig geval van bodemverontreiniging en

  • b. in een beschikking op grond van artikel 39 van Wet bodembescherming is ingestemd met het saneringsplan voor het betrokken geval van bodemverontreiniging.

Artikel 5 Activiteitenplan

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 gaat in aanvulling op artikel 36, derde lid, van de verordening vergezeld van een projectvoorstel waarin in ieder geval zijn opgenomen:

  • a. een beschrijving van het ruimtelijk project waarvan de sanering deel uitmaakt;

  • b. een beschrijving van de locatie van het ruimtelijk project met overzichtskaart;

  • c. een beschrijving van de partijen waarmee samengewerkt wordt;

  • d. een gedetailleerde raming van kosten en opbrengsten van het ruimtelijk project, inclusief de sanering alsmede een door een erkend en onafhankelijk taxatiebureau opgesteld taxatierapport van hoogstens 12 maanden oud, waaruit de waarde van de bij het project betrokken gronden voor en na de sanering blijkt;

  • e. een gedetailleerde raming van kosten en opbrengsten van de sanering van het voormalige gasfabrieksterrein;

  • f. een planning waarin de termijnen van afronding van het project, inclusief de sanering van het gasfabriekterrein, zijn aangegeven; en

  • g. documenten, waaruit de actieve betrokkenheid van de aan het ruimtelijk project deelnemende partijen blijkt.

Artikel 6 Behandeling aanvragen en beslissing

1. Gedeputeerde Staten behandelen de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2 op volgorde van binnenkomst.

2. In afwijking van artikel 38, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

3. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening kunnen Gedeputeerde Staten subsidie weigeren, indien:

  • a. het saneringsplan geen oplossing biedt voor het gehele geval van bodemverontreiniging;

  • b. voor de bodemsanering van deze locatie reeds eerder subsidie is verleend;

  • c. een aanvraag voor subsidie voor de bodemsanering van deze locatie in behandeling is of

  • d. reeds eerder een sanering heeft plaatsgevonden op het terrein waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 8 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de saneringskosten.

Artikel 9 Subsidiepercentage

De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:

  • a. de spoedeisendheid van de sanering;

  • b. de gekozen saneringsoplossing;

  • c. de combinatie met ondergronds bouwen;

  • d. de waardeverandering van grond en opstallen door de sanering;

  • e. de mate waarin aansluiting gevonden is met de herontwikkeling van het terrein en de omgeving;

  • f. het exploitatieoverschot of -tekort van de ontwikkelingsplannen;

  • g. de technische kwaliteit van de plannen;

  • h. de betrokkenheid van andere belanghebbenden;

  • i. het besluitvormingsproces van het ruimtelijk project;

  • j. de juridische positie van de bij het saneringsproject betrokken partijen ten opzichte van de verontreinigde percelen.

Artikel 10 Vaststelling subsidie

  • 1.

    In afwijking van artikel 29 van de Algemene subsidieverordening dient de subsidieontvanger een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie binnen vier weken nadat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 39c van de Wet bodembescherming hebben ingestemd met het verslag over de sanering van het saneringsproject;

  • 2.

    Ten aanzien van de bodemsanering kan de vaststelling van de subsidie plaatsvinden voordat de bodemsanering (volledig) is uitgevoerd indien:

    • a.

      subsidie is verstrekt voor een bodemsaneringsproject bestaande uit zowel grondsanering als grondwatersanering (inclusief eventuele monitoring en nazorg);

    • b.

      de grondsanering is afgerond;

    • c.

      de resterende saneringswerkzaamheden bestaan uit grondwatersanering en eventuele monitoring van het grondwater en nazorg;

    • d.

      de resterende werkzaamheden redelijkerwijs niet eerder uitgevoerd hadden kunnen worden;

    • e.

      Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met de kostenopgave voor de resterende grondwater saneringswerkzaamheden (inclusief eventuele monitoring en nazorg). In de kostenopgave kan een afkoop van risico zijn opgenomen voor maatregelen die mogelijk genomen moeten worden naar aanleiding van de resultaten van de monitoring, en

    • f.

      de subsidieontvanger tot en met de definitieve afronding van de gehele bodemsanering jaarlijks rapporteert aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van de resterende saneringswerkzaamheden.

Artikel 11 Intrekken van subsidie

Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie intrekken, indien niet binnen twee jaar na de beschikking tot subsidieverlening is aangevangen met de sanering.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling bodemsanering voormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 25 november 2008
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN, voorzitter
M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris  

Toelichting

De wijziging maakt het mogelijk om subsidie voor een bodemsanering vast te stellen voordat de bodemsanering volledig is uitgevoerd. Subsidie is verstrekt voor een bodemsaneringsproject dat bestaat uit zowel grondsanering als grondwatersanering, inclusief eventuele monitoring. Met een grondwatersanering is in het algemeen vijf tot tien jaar gemoeid.

De algemeen gebruikelijke systematiek, die ook is neergelegd in de Algemene subsidieverordening, houdt in dat een activiteit volledig moet zijn uitgevoerd, alvorens de subsidie wordt vastgesteld. Bij deze grond(water)saneringen gaat het echter niet meer om uitvoering van ingrijpende activiteiten, maar om monitoring, of een actieve saneringsmaatregel van het grondwater en/of om relatief geringe rest-werkzaamheden die redelijkerwijs niet eerder uitgevoerd hadden kunnen worden.

Met het wachten tot de vaststelling van het subsidiebedrag tot het moment dat het volledige bodemsaneringstraject (inclusief grondwatersanering, monitoring en nazorg) volledig is uitgevoerd, is een aanzienlijke administratieve last gemoeid, zowel bij de ontvanger van de subsidie als bij de provincie.

Hier komt bij dat wij als bevoegd gezag beschikken over het instrumentarium van de Wet bodembescherming, namelijk goedkeuring van een saneringsplan, toezicht op de juiste uitvoering van het saneringsplan en zo nodig ingrijpen indien in strijd met het saneringsplan wordt gehandeld. Ingrijpen zal dus geschieden op basis van de Wet bodembescherming.

Dit besluit werkt terug tot en met 1 januari 2009. Dat is de datum dat de Subsidieregeling bodemsaneringvoormalige gasfabrieksterreinen Zuid-Holland in werking is getreden. Voor deze datum is gekozen, omdat het vanaf de inwerkingtreding van deze subsidieregeling het altijd de bedoeling is geweest om de kosten voor grondwatersanering, monitoring en nazorg mee te nemen in het subsidietraject. De provincie heeft echter verzuimd om dit destijds bij het opstellen van de subsidieverordening goed te regelen.