Regeling vervallen per 31-07-2024

Nadere Subsidieregels voor Derde Projectoproep tot specifiek voorziene projecten Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)

Geldend van 08-06-2024 t/m 30-07-2024

Intitulé

Nadere Subsidieregels voor Derde Projectoproep tot specifiek voorziene projecten Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)

Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg in de hoedanigheid van Beheerautoriteit voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) conform het besluit tot goedkeuring van het programma door de Europese Commissie van 14 november 2022, alsmede conform het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het Interreg-programma Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

Gelet op Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;

Gelet op Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

Gelet op Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

Overwegende dat het Monitoringcomité op 8 februari 2023 ingestemd heeft met de algemene uitgangspunten die ten grondslag liggen aan deze Nadere Subsidieregels, inclusief de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027;

Overwegende dat het Monitoringcomité op 22 mei 2024 ingestemd heeft met de specifieke bepalingen die ten grondslag liggen aan de Nadere Subsidieregels voor de Derde Projectoproep specifiek tot voorziene projecten;

Overwegende dat de Beheerautoriteit verantwoordelijk is voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) en de inzet van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de ontwikkeling van de Maas-Rijn gebied tot

  • 1.

    Een slimmer Maas-Rijn-gebied;

  • 2.

    Een groener, CO2-arm Maas-Rijn-gebied;

  • 3.

    Een socialer Maas-Rijn-gebied;

  • 4.

    Betere bestuurlijke samenwerking in het Maas-Rijn-gebied.

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstelling wordt beoogd, toetst de Beheerautoriteit of het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan. In het bijzonder acht de Beheerautoriteit in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

  • a.

    Verordening (EU) 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023, Pb L 167/1 van 30 juni 2023;

  • b.

    Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023.

Besluit op 4 juni 2024 de volgende subsidieregels vast te stellen:

NADERE SUBSIDIEREGELS VOOR DE DERDE PROJECTOPROEP SPECIFIEK TOT VOORZIENE PROJECTEN IN INTERREG MAAS-RIJN (NL-BE-DE)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV): Verordening (EU) 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2021, Pb L 167/1 van 30 juni 2023;

  • b.

    Auditautoriteit: De directeur van de Auditdienst Rijk wordt aangewezen als auditautoriteit, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van verordening 2021/1059, voor het Interreg-programma Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, tweede lid van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het programma Interreg- Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • c.

    Begunstigde: iedere ontvanger van subsidie, ongeacht of dit in directe lijn vanuit de Beheerautoriteit wordt verstrekt of indirect wordt verstrekt door tussenkomst van een fonds, subsidieregeling of anderszins;

  • d.

    Beheerautoriteit: Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg zijn aangewezen als Beheerautoriteit (als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van Verordening (EU) 2021/1059 voor het programma Interreg Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het programma Interreg Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • e.

    De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • f.

    EFRO: Europees Fonds voor regionale ontwikkeling;

  • g.

    Eindontvanger: de ontvanger van subsidie die aan hem wordt doorgelegd vanuit een fonds dat c.q. subsidieregeling die op grond van deze projectoproep wordt ingesteld;

  • h.

    Fonds voor kleinschalige projecten: een project dat bestaat uit de opzet van een fonds conform de bepalingen van artikel 25 van Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

  • i.

    Kostencatalogus: Catalogus met nadere uitwerking van subsidiabele en niet-subsidiabele kosten voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) voor de periode 2021-2027, opgesteld op grond van artikel 37, tweede lid, van Verordening (EU) 2021/1059 en goedgekeurd door het Monitoringcomité op 8 februari 2023 en gepubliceerd op de website (www.interregmeuserhine.eu) van het samenwerkingsprogramma;

  • j.

    Lead partner: een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die namens een samenwerkingsverband optreedt als subsidieaanvrager;

  • k.

    MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming, zoals gedefinieerd in bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • l.

    Monitoringcomité: het comité dat toezicht houdt op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma conform artikel 28, 29 en 30 van Verordening (EU) 2021/1059;

  • m.

    Onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • n.

    Output- en resultaatindicatoren: indicatoren als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder (a), en artikel 22, lid 3, onderdelen d. ii en e. ii, van Verordening (EU) 2021/1060, en het Werkdocument van de diensten van de Commissie over prestaties, toezicht en evaluatie van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het cohesiefonds en het fonds voor een rechtvaardige transitie in 2021-2027, zoals toegepast en uitgewerkt in hoofdstuk 2 van het samenwerkingsprogramma;

  • o.

    Programmagebied: het grondgebied van het Interreg Maas-Rijn programma, zoals omschreven in hoofdstuk 1.1 van het programmadocument Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

  • p.

    Concrete actie van strategisch belang (OSI, ‘operation of strategic importance’): een project dat voldoet aan één of meerdere van de drie punten zoals opgesomd in bijlage 3a van het programmadocument van het Samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

  • q.

    Samenwerkingsprogramma: het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) voor de periode 2021-2027, zijnde een programma als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van Verordening (EU) 2021/1059, goedgekeurd door de Europese Commissie op 14 november 2022 (2021TC16RFCB001); dit programma is te vinden op de website www.interregmeuserhine.eu;

  • r.

    Staatssteun: een steunmaatregel als bedoeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie;

  • s.

    Stuurcomité: het Stuurcomité handelt onder de verantwoordelijkheid van het Monitoringcomité om concrete acties te selecteren (projectselectie) die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Interreg-programma en de uitvoering van de samenwerkingscomponent van de concrete acties in het kader van de Interreg programma’s conform artikel 22, eerste en tweede lid, alsmede artikel 23, eerste en vierde lid, van Verordening (EU) 2021/1059.

Artikel 2 Doelstelling van de regeling

De regeling stelt subsidie beschikbaar voor projecten die bijdragen aan de specifieke doelstellingen van het Samenwerkingsprogramma, zoals beschreven in hoofdstuk 6 en bijlage 3a (voor wat betreft SD 1.iii) het samenwerkingsprogramma, zijnde:

  • 1.

    initiatieven tot de instelling van een fonds voor kleinschalige projecten gericht op de ondersteuning van ‘People-to-People acties’;

  • 2.

    initiatieven tot het ondersteunen en bevorderen van directe samenwerking in het MKB/KMO op het gebied van innovatie.

Artikel 3 Aanvrager en begunstigde

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door een lead partner, door een EGTS en door de beheerautoriteit.

  • 2. Een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon in het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen 4 en 5, en artikel 18, eerste lid, onderdelen 4 en 5, kan de begunstigde van de subsidie zijn.

Artikel 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Voor subsidieverlening gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft, begint niet eerder dan 1 januari 2024 en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip.

  • 2.

    De subsidieontvanger meldt aan de Beheerautoriteit voorafgaand aan de wijziging van een project waarvoor subsidie wordt verstrekt, de voorgestelde wijziging betreffende:

    • a.

      de subsidieontvanger;

    • b.

      de uit te voeren activiteiten of de te realiseren doelstellingen;

    • c.

      het percentage uren dat door één of meer individuele medewerkers aan het project wordt besteed;

    • d.

      het percentage uren dat door een nieuwe medewerker die niet bekend was in de aanvraag aan het project wordt besteed;

    • e.

      de begrote kosten van het project;

    • f.

      de financiering van het project;

    • g.

      de planning of looptijd, en/of:

    • h.

      overige wijzigingen ten opzichte van het projectplan.

  • Deze wijzigingen behoeven de goedkeuring van de Beheerautoriteit.

  • 3.

    De subsidieontvanger doet naast het gestelde in het tweede lid onverwijld schriftelijk melding aan de Beheerautoriteit zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat alle gemaakte en betaalde kosten te allen tijde op eenvoudige en overzichtelijke wijze kunnen worden gespecificeerd en gecontroleerd conform de bepalingen en voorwaarden zoals gesteld in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 5.

    De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan alle controles die voor de uitvoering van het programma noodzakelijk worden geacht.

  • 6.

    De Beheerautoriteit kan aanvullende verplichtingen verbinden aan de verlening van de subsidie, waaronder verplichtingen ten aanzien van rapportage over de inhoudelijke en financiële voortgang.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

  • 1. Een aanvraag kan worden afgewezen indien:

    • a.

      Het project niet bijdraagt aan de specifieke doelstellingen van deze oproep binnen het samenwerkingsprogramma zoals beschreven in artikel 2;

    • b.

      Deze niet is ingediend door een aanvrager zoals beschreven in het eerste lid van artikel 3 en/of niet ten goede komt aan een begunstigde zoals beschreven in het tweede lid van artikel 3;

    • c.

      Deze niet in overeenstemming is met de bepalingen zoals beschreven in de hoofdstukken 4, 5 en 6 van dit document;

    • d.

      De aanvraag niet volledig is ontvangen of ontvangen is buiten de in artikel 13 gestelde termijnen;

    • e.

      De aanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de reguliere bedrijfsvoering van een onderneming of instelling;

    • f.

      Het project niet voldoet aan de Europese regelgeving ten aanzien van onder meer staatssteun en/of aanbesteding;

    • g.

      De aanvrager of één van de begunstigden een onderneming is waartegen een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat in de zin van artikel 1, lid 4, onder a), van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd (PB L 2014, 187);

    • h.

      Een als aanvrager of begunstigde betrokken onderneming kan worden geacht in moeilijkheden te verkeren in de zin van artikel 1, vierde alinea, onder c), van de algemene groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) 651/2014).

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Beheerautoriteit besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, indien duidelijk is dat de voorgenomen financiering door de andere financierende partijen niet of niet geheel zal worden toegekend.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke aspecten Specifieke Projectoproep

Artikel 6 Specifieke doelstellingen

  • 1. De specifieke projectoproep wordt geopend voor projecten die passen binnen de volgende prioriteiten en hun specifieke doelstellingen (SD) of Interreg-specifieke doelstellingen (ISD):

    Prioriteiten

    Specifieke doelstellingen

    • 1.

      Een slimmer Maas-Rijn-gebied

    SD 1.iii Versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van MKB/KMO, onder meer door productieve investeringen.

    • 4.

      Betere bestuurlijke samenwerking in het Maas-Rijn-gebied

    ISD 1.iii Opbouwen van wederzijds vertrouwen, met name door het aanmoedigen van ‘people-to-people’-acties.

  • 2. Ter nadere verbijzondering wordt de specifieke projectoproep geopend voor projecten die aan de in lid 1 genoemde prioriteiten en hun specifieke doelstellingen (SD) of Interreg-specifieke doelstellingen (ISD) invulling geven door middel van:

    • a.

      de instelling van een fonds voor kleinschalige projecten gericht op de ondersteuning van ‘People-to-People acties’ zoals bedoeld in hoofdstuk 6 (eerste alinea) van het Samenwerkingsprogramma, waarmee subsidiemiddelen worden doorgelegd naar eindontvangers;

    • b.

      de instelling van een subsidieregeling voor directe samenwerking in het MKB/KMO op het gebied van innovatie zoals bedoeld in bijlage 3a onder punt 3. van het Samenwerkingsprogramma, waarmee subsidiemiddelen worden doorgelegd naar eindontvangers;

    • c.

      activiteiten die MKB/KMO toeleiden naar een subsidieregeling zoals bedoeld onder sub b.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten Derde Projectoproep

Artikel 7 Subsidieplafonds

  • 1. Het Monitoringcomité heeft voor de specifieke projectoproep voor onderstaande prioriteiten van het samenwerkingsprogramma de volgende subsidieplafonds in termen van beschikbare EFRO-middelen vastgesteld:

    Prioriteit

    EFRO-bedrag

    1

    € 14.000.000

    2

    0

    3

    0

    4

    € 2.095.000

    Totaal

    € 16.095.000

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1. De hoogte van de EFRO-subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 70% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Indien sprake is van staatssteun en de activiteit voldoet aan één van de voorwaarden van het tweede lid van artikel 11, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan op grond van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel dan mogelijk is in het kader van de de-minimisverordening.

Artikel 9 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Ten aanzien van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten gelden de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 2. Indien sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening dan wel een andere vrijstelling, dan zijn slechts de kosten subsidiabel die genoemd zijn in het van toepassing zijnde artikel van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, dan wel de andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 10 Bepalingen ten aanzien van het doorleggen van subsidiemiddelen

Indien het project bestaat uit de instelling van een fonds of subsidieregeling waarmee subsidiemiddelen worden doorgelegd naar eindontvangers, aanvaardt de aanvrager de verantwoordelijk voor toepassing en naleving van relevante bepalingen door de eindontvangers. Dit betreft met name de volgende bepalingen uit deze Specifieke projectoproep:

  • a.

    artikel 4, onderdelen 4 en 5;

  • b.

    artikel 8;

  • c.

    artikel 9.

Hoofdstuk 4 Algemene informatie aanvraag

Artikel 11 Algemene criteria

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

    • a.

      Het project heeft een maximale looptijd van zes jaar (72 maanden), doch eindigt niet na 31 december 2029;

    • b.

      De begindatum voor uitvoering van subsidiabele activiteiten in het kader van het project waarvoor de subsidie geen staatssteun omvat, is ten vroegste 1 januari 2024;

    • c.

      De begindatum voor uitvoering van subsidiabele activiteiten in het kader van het project waarvoor de subsidie wel staatssteun omvat, is ten vroegste de datum waarop de aanvraag wordt ingediend;

    • d.

      Een project moet passen binnen één van de opengestelde prioriteiten en specifieke doelstellingen van deze tweede projectoproep tot het indienen van voorstellen (artikel 6).

  • 2. Indien sprake is van staatssteun, moet het project, om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      passen binnen één van de artikelen van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, voldoen aan de voorwaarden van het betreffende artikel en voldoen aan de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II van de betreffende verordening; of

    • b.

      voldoen aan de voorwaarden genoemd in de de-minimisverordening; of

    • c.

      voldoen aan de voorwaarden van een andere vrijstelling.

Hoofdstuk 5 Aanvraagprocedure, planning, beoordelingscriteria, kwaliteitsbeoordeling, beslissing en beslistermijn

Artikel 12 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag:

    • a.

      moet worden ingediend bij de Beheerautoriteit;

    • b.

      kan alleen worden ingediend via het elektronisch systeem JEMS;

    • c.

      bevat ten minste:

      • i.

        het volledig ingevulde aanvraagformulier in het elektronisch systeem JEMS;

      • ii.

        in geval van een samenwerkingsverband een partnerschapsovereenkomst die is ondertekend door alle deelnemers in het samenwerkingsverband;

      • iii.

        bewijs van eventuele cofinanciering die niet de bijdrage van de eigen organisatie of eindontvangers is, of het voornemen tot beschikbaarstelling daarvan;

      • iv.

        indien van toepassing, een verklaring over de juridische status van alle leden van het samenwerkingsverband waaruit tevens blijkt dat in het samenwerkingsverband geen sprake is van onderneming(en) in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder c, onderdeel ii. kan ten tijde van het indienen van de aanvraag worden volstaan met een partnerschapsovereenkomst die alle deelnemers in het samenwerkingsverband vermeldt, mits deze partnerschapsovereenkomst uiterlijk op een datum die door de Beheerautoriteit wordt bepaald, alsnog door alle deelnemers is ondertekend, op straffe van afwijzing van de aanvraag.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder c, onderdeel iii. kan in geval van voorziene eigen bijdragen van eindontvangers worden volstaan met duiding hoe de beschikbaarheid daarvan wordt geborgd.

Artikel 13 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag kan vanaf 7 juni 2024 om 12.00 uur worden ingediend en moet uiterlijk op 21 juni 2024 om 12.00 uur door de Beheerautoriteit zijn ontvangen.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van ontvangst van een volledige subsidieaanvraag in het systeem JEMS bepalend.

  • 3. Bij onbereikbaarheid van het elektronisch systeem JEMS kan de indieningstermijn verlengd worden indien de oorzaak van de onbereikbaarheid te wijten is aan een storing op de server van de Beheerautoriteit. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      Bij onbereikbaarheid op 7 juni 2024 vanaf 12.00 uur tot 20 juni 2024 12.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 8 ononderbroken uren onbereikbaar is.

    • b.

      Bij onbereikbaarheid op 20 juni 2024 vanaf 12.00 uur tot 21 juni 11.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 2 ononderbroken uren onbereikbaar is.

    • c.

      Bij onbereikbaarheid op 21 juni 2024 vanaf 11.00 uur tot 21 juni 12.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 30 minuten onbereikbaar is.

  • 4. De duur van een verlenging is steeds gelijk aan de duur van de onderbreking.

Artikel 14 Beoordelingscriteria

In het beoordelingsproces wordt onderscheid gemaakt tussen de beoordeling van de subsidiabiliteitseisen en de beoordeling van selectiecriteria.

14.1Subsidiabiliteitseisen

De Beheerautoriteit en het Gemeenschappelijk Secretariaat voeren een administratieve controle uit op onderstaande subsidiabiliteitseisen. Wanneer een aanvraag niet aan alle onderstaande subsidiabiliteitseisen voldoet, wordt de betreffende aanvraag niet aan de selectiecriteria getoetst.

 

Vereiste

1

De aanvraag is binnen de vastgestelde termijn van de projectoproep ingediend via JEMS.

2

De aanvraag is opgesteld in de drie talen van het programma (FR, DE, NL) en in het Engels.

3

Alle verplichte velden voor de aanvraag in JEMS zijn correct ingevuld.

4

Bij het project zijn ten minste twee partners uit twee verschillende lidstaten binnen het programmagebied, óf ten minste één grensoverschrijdende organisatie (zoals een EGTS) betrokken, óf de Beheerautoriteit zelf.

5

Alle aanvragers (lead partner en eventuele overige partners in samenwerkingsverband) zijn een rechtspersoon.

6

Het project begint niet vóór 1 januari 2024, heeft een maximale looptijd van 72 maanden en eindigt niet na 31 december 2029.

7

Het project is in overeenstemming met één van de prioriteiten en specifieke doelstellingen zoals omschreven in het programmadocument.

8

Het project is in overeenstemming met de inhoudelijke aspecten van deze projectoproep, zoals beschreven in artikel 6.

9

Het project kan worden toegewezen aan één van de interventietypes voor de betrokken specifieke doelstelling, zoals omschreven in het programmadocument en overeenkomstig bijlage 1 bij Verordening (EU) 2021/1060.

10

Het maximale EFRO-cofinancieringspercentage zoals vermeld in de tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen is niet overschreden.

11

Voor infrastructuurprojecten of productieve investeringen: De partners die EFRO-middelen aanvragen, beschikken over de nodige financiële middelen en instrumenten om de exploitatie- en onderhoudskosten te dekken, zodat hun financiële duurzaamheid gewaarborgd is.

12

Voor infrastructuurinvesteringen met een verwachte levensduur van ten minste vijf jaar: Het project omvat een beoordeling van de verwachte impact op de klimaatverandering.

14.2 Selectiecriteria

Onderstaand zijn de selectiecriteria weergegeven. Aanvragen worden hierop beoordeeld door het Stuurcomité.

Selectiecriterium

Gewicht

1: Bijdrage aan de doelstellingen van het programma/grensoverschrijdend karakter

25%

  • a.

    Is voldoende duidelijk gemaakt waarom het project bijdraagt aan de inhoudelijke aspecten van deze projectoproep (artikel 6)?

  • b.

    Past het project binnen de gekozen specifieke doelstelling?

  • c.

    Is het werkplan van het project opgebouwd rond grensoverschrijdende activiteiten?

  • d.

    Welke bijdrage levert het project aan de output- en resultaatindicatoren van het programma?

 

2: Partnerschap / doelgroep

25%

  • a.

    Is de positie van de aanvrager c.q. de samenstelling van het partnerschap relevant voor het voorgestelde project?

  • b.

    Is de aanvrager c.q. het partnerschap in staat en bevoegd om de beoogde acties uit te voeren?

  • c.

    Is de toegevoegde waarde van de grensoverschrijdende samenwerking binnen het partnerschap c.q. grensoverschrijdende doelgroep voldoende beschreven?

  • d.

    Bij de instelling van een fonds c.q. subsidieregeling: Is de aanvrager c.q. het partnerschap in staat de beschreven doelgroep te dienen?

  • e.

    Bij de instelling van een fonds c.q. subsidieregeling: Is de aanvrager c.q. het partnerschap in staat naleving van relevante regelgeving door eindontvangers te borgen?

 

3: Haalbaarheid

25%

  • a.

    Heeft de aanvrager c.q. het consortium een realistisch project voorgesteld dat kan worden uitgevoerd binnen de financiële grenzen en het tijdschema?

  • b.

    Is het werkplan in verhouding tot het budget coherent en realistisch?

 

Selectiecriterium

Gewicht

  • c.

    Zijn de regelingen inzake projectmanagement duidelijk, realistisch en passend?

  • d.

    Zijn de communicatiestrategie en -activiteiten van het projectvoldoende uitgewerkt?

  • e.

    Zijn de beoogde projectoutputs en -resultaten (vertaald in indicatoren) meetbaar, realistisch en haalbaar?

  • f.

    Is het project in overeenstemming met de horizontale beginselen van de EU (duurzame ontwikkeling, gelijke kansen en non-discriminatie, gelijkheid van mannen en vrouwen, klimaat en biodiversiteit)?

  • g.

    Zijn de langetermijnplannen (eigendom, duurzaamheid, overdraagbaarheid) voldoende duidelijk beschreven?

  • h.

    Voor projecten met investeringen: hoe risicovol is het project? Is er een strategie voor risicobeheer en heeft het partnerschap de belangrijkste risico's en relevante risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht?

4: Budget & value for money

25%

  • a.

    Wordt het budget voldoende toegewezen aan activiteiten die specifiek gericht zijn op grensoverschrijdende samenwerking?

  • b.

    Is de totale begroting redelijk in vergelijking met de geplande activiteiten / te leveren prestaties / outputs en de duur van het project?

  • c.

    Bevat de uitsplitsing van het budget voldoende details?

  • d.

    Zijn de begrote kosten in overeenstemming met de kostencatalogus?

  • e.

    Draagt het project op basis van het gevraagde budget proportioneel bij tot de verwezenlijking van de output- en resultaatindicatoren ("value for money")?

  • f.

    Hebben de betrokken partners voldoende budget beschikbaar om de dingen die zij voorstellen te doen en de resultaten in stand te houden?

 

14.3Kwaliteitsbeoordeling op de subsidieaanvraag

De mate waarin de aanvragen voldoen aan elk selectiecriterium, inclusief de daarin opgenomen sub-aspecten, wordt beoordeeld aan de hand van onderstaande scoretabel:

Kwaliteitsbeoordeling

Score

Uitstekend

5

Goed

4

Voldoende

3

Zwak

2

Onvoldoende

1

De kwaliteitsbeoordeling gaat als volgt:

  • i.

    Elk van de vier selectiecriteria krijgt één score.

  • ii.

    De punten per selectiecriterium worden opgeteld en gewogen om tot een totaalscore te komen.

  • iii.

    Een aanvraag moet ten minste 3 punten (ongewogen) per selectiecriterium behalen, en dus ook 3 punten in totaal (gewogen).

Artikel 15 Verdeling subsidieplafond en beslissing

  • 1. Het Stuurcomité stelt per project een score op de selectiecriteria vast en daarmee ook de totaalscore.

  • 2. Het Stuurcomité rangschikt elk project dat voldoet aan de eis zoals genoemd in artikel 14, paragraaf 3, punt iii, op basis van zijn score (van hoog naar laag).

  • 3. De rangschikking van door het stuurcomité geselecteerde projecten wordt vervolgens voorgelegd aan de Beheerautoriteit, die hierna overgaat tot definitieve technische controles en formele besluitvorming.

  • 4. De verdeling van het subsidieplafond per prioritaire as vindt plaats over de subsidieaanvragen die in voldoende mate voldoen aan de selectiecriteria zoals gesteld in artikel 14 en die de finale technische controles door de Beheerautoriteit hebben doorstaan.

  • 5. Voor aanvragen die voldoen aan alle vereisten en voorwaarden zoals opgesomd in lid 4, neemt de Beheerautoriteit op basis van de rangschikking een beslissing tot toekenning van subsidie, rekening houdend met het beschikbare EFRO-budget per prioritaire as zoals weergegeven in artikel 7.

  • 6. Aanvragen die niet voldoen aan de minimale scorevereisten op de selectiecriteria, of die op basis van hun plek in de rangschikking buiten het subsidieplafond vallen, worden afgewezen.

  • 7. Onverminderd de bovenstaande bepalingen kan de Beheerautoriteit besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen indien deze niet voldoet aan de regels van het programma of aan de regels waaraan het programma moet voldoen.

Artikel 16 Beslistermijn

De Beheerautoriteit neemt uiterlijk binnen 6 weken na sluiting van de termijn voor het indienen van aanvragen een beslissing op een aanvraag in het kader van het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE).

Hoofdstuk 6 Implementatie en vaststelling

Artikel 17 Betaling en bevoorschotting

  • 1. De Beheerautoriteit verstrekt op een door begunstigden daartoe ingediende betalingsaanvraag als bedoeld in artikel 74, eerste lid, onderdelen a en i, van verordening (EU) 2021/1060, voorschotten op het verleende subsidiebedrag van ten hoogste 90% van de toegekende subsidie.

  • 2. In afwijking van lid 1 kan de Beheerautoriteit voorfinanciering beschikbaar stellen.

  • 3. Begunstigden moeten twee keer per jaar een voortgangsverslag indienen.

  • 4. Een voortgangsverslag bestaat uit een inhoudelijk deel en een financieel deel (betalingsaanvraag). Het inhoudelijk deel moet de inhoudelijke voortgang van het project bevatten, inclusief de realisatie van de deliverables en de output- en resultaatindicatoren zoals vermeld in het aanvraagformulier. De betalingsaanvraag moet ten minste de declaratie van de gemaakte kosten bevatten.

  • 5. Betaling aan begunstigden vindt conform artikel 74, eerste lid, onderdeel b, van Verordening (EU) 2021/1060, plaats uiterlijk binnen 80 dagen na indiening van de betalingsaanvraag.

Artikel 18 Vaststelling

  • 1. Binnen de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde termijn, dienen de begunstigden via het systeem JEMS met gebruikmaking van het daartoe door de Beheerautoriteit vastgestelde formulier, een aanvraag tot vaststelling in bij Beheerautoriteit.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, tonen de begunstigden aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3. Bij het vaststellingsformulier zoals bedoeld in het eerste lid dienen de volgende bijlagen te worden toegevoegd:

    • a.

      een inhoudelijk eindverslag;

    • b.

      bewijsstukken ter onderbouwing van de gerapporteerde waarde of waarden voor de outputindicatoren;

    • c.

      een financieel verslag.

  • 4. De Beheerautoriteit beslist binnen 26 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie van de regeling in het Provinciaal Blad.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 juli 2024, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten van Limburg in zijn hoedanigheid van Beheerautoriteit voor Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere Subsidieregels voor Derde Projectoproep tot specifiek voorziene projecten Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)”.

Ondertekening