Regeling vervallen per 25-03-2022

Inspraakverordening Weesp 2003, versie 16 december 2010.

Geldend van 16-12-2010 t/m 24-03-2022

Intitulé

Inspraakverordening Weesp 2003, versie 16 december 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop aan de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1 Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2 Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3 Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3

  • 1 Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2 Door het bestuursorgaan of een wettelijk voorschrift kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid wordt geboden om een zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1 Het bestuursorgaan legt het voorgenomen beleid, met andere stukken die nodig zijn voor een beoordeling van het beleid, ter inzage.

  • 2 Voorafgaand aan de ter inzage legging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het voorgenomen beleid. Hierbij wordt de zakelijke inhoud vermeld.

  • 3 Bij de bekendmaking van de beleidsvoornemens wordt aangegeven:- waar en wanneer de stukken ter inzage liggen;- wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;- op welke wijze dit kan geschieden;

  • 4 De stukken liggen gedurende ten minste 14 dagen ter inzage.

Artikel 5

  • 1 Minimaal 14 dagen na de eerste dag van ter inzage legging kan een bijeenkomst worden gehouden waarbij zienswijzen kunnen worden ingebracht.

  • 2 Ingezetenen en belanghebbenden kunnen naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. Van hetgeen mondeling als zienswijze wordt ingebracht wordt schriftelijk verslag gedaan.

  • 3 De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt 14 dagen na de eerste dag van de ter inzage legging dan wel loopt tot en met de dag van de bijeenkomst genoemd in lid 1, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.

Artikel 6

Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen. Tevens kan het bestuursorgaan in spoedeisende gevallen de inspraakprocedure wijzigen. 

Artikel 7 Eindverslag

  • 1 Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een verslag op.

  • 2 Het verslag wordt op gebruikelijke wijze bekend gemaakt aan de personen die zienswijzen hebben ingebracht, deze hebben vijf werkdagen de tijd hierop te reageren, waarna het eindverslag wordt opgemaakt.

Artikel 8 Intrekking oude verordening

De Algemene inspraakverordening 1988 wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt 16 december 2010 in werking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Weesp 2003, versie 16 december 2010.