Nadere regels Deelmobiliteit 2023

Geldend van 17-03-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Deelmobiliteit 2023

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen,

overwegende dat

  • het stimuleren van deelmobiliteit een van de maatregelen is uit het ambitiedocument ‘Nijmegen Goed op Weg 2019 – 2030’ om de stad leefbaar en aantrekkelijk te houden als ook om de doelen ten aanzien van duurzaamheid te halen;

  • dit beleid toeziet op een stapsgewijze, verantwoorde groei van het aanbod aan deelmobiliteit door de afgifte van vergunningen;

  • met deze nadere regels een eenduidig proces ontstaat dat aansluit bij de praktijk.

Gelet op artikel 160 Gemeentewet en artikel 5:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening tot een algemeen verbod om zonder vergunning van het college voertuigen, met inbegrip van de uitgezonderde voertuigen bedoeld in artikel 1:1 van deze verordening, die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden;

Besluiten:

Deze ‘Nadere regels Deelmobiliteit 2023’ vast te stellen;

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Deelmobiliteit: systeem van deelvoertuigen die door meerdere huishoudens gebruikt worden;

  • Deelvoertuig: een publiek toegankelijk voertuig (een deelauto, deelbakfiets, deelfiets of deelscooter), dat voor een korte duur (tijd) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder;

  • eHUBS: locaties waar verschillende vormen van elektrische deelmobiliteit in samenhang worden aangeboden, ontwikkeld als onderdeel van een Europees project. De eHUBS zijn mede mogelijk gemaakt door bijdragen vanuit het Interregprogramma Noord-West Europa van de Europese Commissie.

  • Deelauto: Een auto die voor een korte duur (tijd) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder;

  • Deelbakfiets: een (driewielige) fiets, al dan niet uitgerust met elektrische trapondersteuning, met grote bak om vrachten en personen te vervoeren die voor een korte duur (tijd) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder;

  • Deelfiets: een fiets, al dan niet uitgerust met elektrische trapondersteuning, met een maximumsnelheid van 25 km/h, die voor een korte duur (tijd) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder, niet zijnde een deelbakfiets;

  • Deelscooter: een motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h of 25 km/h (ook wel bromfiets of snorfiets genoemd), al dan niet uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig;

  • Interoperabiliteit: set aan standaarden en afspraken, gericht op wederzijdse openstelling van dienstverlening tussen verschillende aanbieders van deelmobiliteit;

  • Laadpaalkleven: het langdurig en/of onnodig bezet houden van een elektrisch oplaadpunt door een elektrische auto terwijl deze reeds is opgeladen;

  • MaaS: (Mobility as a Service) het aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met realtime informatie aan klanten worden aangeboden, door klanten worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld;

  • Plaatsingsplan: digitale geografisch georiënteerde weergave van de gemeente met kenmerken zoals de afbakening van zones en eHUBS, aantallen per zone en bijvoorbeeld aangewezen locaties waar wel of niet geparkeerd mag worden.

  • Back-to-one systeem: systeem voor met name tweewielers waarbij gebruikte deelvoertuigen weer op dezelfde plek geparkeerd moeten worden als waar de rit gestart is;

  • Back-to-many systeem: systeem voor met name tweewielers waarbij inleverpunten worden ingericht en de gebruiker kan kiezen bij welk inleverpunt het deelvoertuig wordt geparkeerd;

  • Standplaatsgebonden deelauto: deelauto die wordt aangeboden op de daarvoor bestemde parkeerplaats. De auto moet na iedere rit naar deze parkeerplaats worden teruggebracht.

  • Zonebased deelauto: deelauto die wordt aangeboden in een daarvoor bestemd gebied (zone). De deelauto heeft geen vaste parkeerplaats waarnaar de auto na een rit moet worden teruggebracht. Wel moet de deelauto altijd naar de daarvoor bestemde zone worden teruggebracht.

  • Freefloating deelauto: deelauto die in het hele gebied binnen de gemeentegrenzen wordt aangeboden. De deelauto heeft geen vaste parkeerplaats en kan in ieder regulier parkeervak worden achtergelaten. De deelauto kan gebruikt worden voor enkele ritten, zowel binnen de stad, alsmede ook naar andere plaatsen waar aanbieder een zone heeft om desbetreffende auto achter te kunnen laten.

  • TOMP-API: een software-interface die het mogelijk maakt dat applicaties van MaaS providers met aanbieders van deelmobiliteit kunnen communiceren.

  • Vergunning: vergunning om voertuigen op openbare plaatsen ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, als bedoeld in artikel 5:1 van de Algemene plaatselijke verordening.

  • Vergunningenplafond: het maximum aantal vergunningen dat wordt verleend voor een bepaalde categorie voertuigen;

  • Voertuigenplafond: het maximum aantal voertuigen van een bepaalde categorie voertuigen waarvoor de vergunningen worden verleend.

Hoofdstuk 2

Artikel 2.1 Categorieën en typen deelvoertuigen

Het college verleent uitsluitend vergunningen voor deelauto’s, deelscooters, deelfietsen en deelbakfietsen.

Artikel 2.2 Vereisten aanvrager

  • 1. De aanvrager is:

  • a.

    een rechtspersoon, zijnde een in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel geregistreerde partij, waarbij uit de statuten en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat zij het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft;

  • b.

    geen moeder-, dochter-, of zusteronderneming van, of op een andere wijze verweven met, een andere onderneming die voor dezelfde periode voor dezelfde deelvoertuigcategorie een vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 2.3 Vergunningen voor bestaande deelauto’s

Het college verleent vergunningen met een looptijd van vier jaar na de datum van vergunningverlening voor de deelauto’s waarvoor op peildatum 17 mei 2022 een (zonebased) parkeervergunning is verleend en/of een vaste parkeerplaats is gereserveerd.

Artikel 2.4 Vergunningen- en voertuigenplafond

  • 1. Op grond van artikel 5:1 lid 3 en 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt in deze tabel voor de vier categorieën deelvoertuigen uit artikel 2.1 het vergunningenplafond, het voertuigenplafond en de maximale vergunningsduur aangegeven:

Voertuig-categorie

Subcategorie

Voertuigen-plafond

Vergunningen-plafond

Maximale vergunnings-duur

Deelauto

Standplaats-gebonden

120

Geen, max 50% van het voertuigenplafond naar 1 aanbieder

4 jaar

Zonebased

geen

geen

freefloating

geen

geen

Deelfietsen

Fietsen & E-fietsen

400

2,

Max. 50% van het voertuigenplafond per vergunning

2 jaar

Deelbakfietsen

E-bakfietsen & bakfietsen

100

1

3 jaar

Deelscooters

E-scooters

200

2;

Max. 50% van het voertuigenplafond per vergunning

2 jaar

  • 2. Het college heeft de mogelijkheid om het voertuigenplafond met maximaal 25% te verhogen indien een aanbieder het servicegebied verruimt naar omliggende gemeenten.

Artikel 2.5 Bekendmaking mogelijkheid aanvragen vergunning

  • 1. Het college maakt minimaal drie weken van te voren op www.nijmegen.nl bekend dat vergunningaanvragen voor een bepaalde categorie deelvoertuigen kunnen worden ingediend.

  • 2. Het college stelt een aanvraagformulier beschikbaar dat moet worden gebruikt voor de vergunningaanvraag.

  • 3. Het college stelt een redelijke termijn vast voor het indienen van de vergunningaanvragen en maakt deze termijn bekend via de onder sub 1 genoemde bekendmaking.

Artikel 2.6 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen 8 weken na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 2.5 lid 3.

  • 2. Bij een vergelijkende toets als bedoeld in artikel 4.1 beslist het college, in afwijking van lid 1 op de aanvraag binnen 12 weken na de dag van ontvangst daarvan.

  • 3. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Hoofdstuk 3

Artikel 3.1 Indieningsvereisten voor aanvragen voor vergunningen

  • 1. Een aanvraag voor een vergunning dient aan de volgende indieningsvereisten te voldoen:

  • a.

    de aanvraag is schriftelijk of langs elektronische weg ingediend middels het in bijlage I bij deze nadere regels opgenomen formulier dat volledig is ingevuld en bevat ten minste de in het formulier genoemde bijlagen;

  • b.

    de aanvraag is in de Nederlandse taal opgesteld.

  • c.

    de aanvraag bevat een toelichting als omschreven in artikel 4.2.

  • 2. Indien een aanvraag voor een vergunning onvolledig is, stelt het college de aanvrager een termijn van twee weken om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 3.2 Weigeringsgronden voor vergunningen

  • 1. Aanvullend op de weigeringsgronden in artikel 5:1 lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt een aanvraag voor een vergunning geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag wordt ingediend voor andere categorieën of typen voertuigen dan bedoeld in artikel 2.1, eerste lid.

  • b.

    de aanvrager niet voldoet aan de vereisten als genoemd is artikel 2.2

  • c.

    het vergunningenplafond wordt overschreden en de vergunning na toepassing van de in artikel 4.1 opgenomen verdelingsprocedure wordt verleend aan een andere aanvrager.

  • d.

    Uit de privacyverklaring niet of onvoldoende blijkt dat aanvrager persoonsgegevens verwerkt in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving.;

  • e.

    de aanvraag niet (volledig) is ingediend binnen het door het college vastgestelde tijdvak voor het indienen van een aanvraag, tenzij het plafond zoals genoemd in artikel 2.4 nog niet is bereikt;

  • f.

    de aanvraag op één of meer van de onderdelen uit artikel 4.2 minder scoort dan 2/3 van het totaal te verkrijgen punten.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde onder lid 1 kan de aanvraag voor een vergunning worden geweigerd indien uit de aanvraag niet blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de verplichtingen die gelden voor de vergunninghouder op grond van hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 4

Artikel 4.1 Verdelingsprocedure schaarse vergunningen deelfietsen, deelbakfietsen, deelscooters, standplaatsgebonden deelauto’s

  • 1. Het college voert een vergelijkende toets uit voor aanvragen voor deelfietsen, deelbakfietsen, deelscooters en standplaatsgebonden deelauto’s indien er, nadat de aanvragen voor zover nodig tijdig zijn aangevuld of de termijn om de aanvraag aan te vullen ongebruikt is verstreken, meer aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 3.2 dan het aantal vergunningen dat het vergunningenplafond toelaat.

  • 2. Bij de vergelijkende toets worden aan de aanvragen punten toegekend op basis van de criteria volgens de puntentelling die is beschreven in bijlage 1.

  • 3. Aan de aanvragen wordt een rangnummer toegekend op volgorde van de hoogte van het aantal punten dat bij de vergelijkende toets aan de aanvragen is toegekend.

  • 4. Per type deelvoertuig worden de vergunningen verleend aan de aanvragers met het hoogste aantal punten.

  • 5. Indien aanvragen een gelijk aantal punten hebben, dan wordt vergunning verleend aan de aanvrager die op het eerste onderdeel van de beoordeling in artikel 4.2 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt op welke aanvraag een vergunning kan worden verleend, wordt met behulp van een loting bepaald op welke aanvraag een vergunning wordt verleend.

  • 6. De loting vindt in het openbaar plaats door een ambtenaar.

  • 7. De in dit artikel bedoelde vergelijkende toets wordt uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit een oneven aantal van tenminste drie ambtenaren.

  • 8. De werkgroep maakt een proces-verbaal van de puntentoekenning waarin het toegekende aantal punten per onderdeel per aanvraag wordt opgenomen, alsmede een motivering van de puntentoekenning.

  • 9. In de beslissing op de aanvraag ontvangt iedere aanvrager informatie over het aan hem toegekende aantal punten op de verschillende onderdelen. De inschrijvers die een vergunning krijgen moeten er rekening mee houden dat hun inschrijvingen openbaar worden gemaakt, nu grote delen daarvan onderdeel gaan uitmaken van hun vergunning. Indien op basis van het vergunningenplafond twee vergunningen kunnen worden verleend en de twee hoogst scorende aanvragen gezamenlijk het voertuigenplafond overschrijden wordt de hoogst scorende aanvraag toegekend. Voor de resterende aantallen van het voertuigenplafond wordt de eerstvolgende hoogst scorende in de gelegenheid gesteld zijn vergunningaanvraag op de aantallen aan te passen tot het voertuigenplafond bereikt is.

  • 10. Als de vergunninghouder(s) 100% van het aantal vergunde deelvoertuigen exploiteert en het voertuigenplafond voor de gehele stad nog niet is bereikt, wordt elke vergunninghouder ieder jaar, gedurende de looptijd van zijn vergunning, in de gelegenheid gesteld om een aanvulling op zijn vergunning te verkrijgen om extra deelvoertuigen aan te bieden tot maximaal het voertuigenplafond voor de gehele stad. Als meerdere vergunninghouders hiervoor in aanmerking willen komen en daarmee het voertuigenplafond per vergunning wordt bereikt of overschreden, dan wordt het resterende aantal deelvoertuigen naar rato verdeeld.

Artikel 4.2 Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen

Bij de aanvraag dient de aanvrager een toelichting met onderstaande onderdelen in te dienen, waarbij geldt dat ieder hieronder genummerd onderdeel maximaal 1500 woorden mag beslaan en van schrijfbeveiliging dient te zijn voorzien:

  • 1. Bijdrage aan de doelen van deelmobiliteit; hoe draagt de operatie bij aan:

  • a.

    Een beter klimaat en een betere luchtkwaliteit;

  • b.

    Afname autobezit en -gebruik en toename gebruik actieve mobiliteit;

  • c.

    Bestrijding van vervoersarmoede;

  • d.

    De verkeersveiligheid;

  • e.

    Voorkomen verrommeling van de openbare ruimte.

  • 2. Stadsbreed dekkend netwerk van deelvoertuigen

  • a.

    Aan welke doelgroepen worden de deelvoertuigen aangeboden;

  • b.

    Op welke locaties en hoeveel deelvoertuigen per locatie worden aangeboden. Bij voorkeur wordt gewerkt met back-to-one of een back-to-many systeem bij deelbakfietsen;

  • c.

    Hoe groeit de inzet van deelvoertuigen in de vergunningperiode toe naar het aantal vergunde deelvoertuigen;

  • d.

    Hoe worden de deelvoertuigen beschikbaar gehouden op de gewenste locaties;

  • e.

    In welke gebieden binnen de stad zullen de deelvoertuigen in elk geval worden aangeboden

  • f.

    Hoe is de bereidheid om in de toekomst de exploitatie uit te breiden naar minder stedelijke buur- en regiogemeenten;

  • 3. Data en interoperabiliteit

  • a.

    Op welke wijze wil de aanvrager door het leveren van inzichten in het gebruik van de deelvoertuigen bijdraagt aan de optimalisatie van het beleid van de gemeente;

  • b.

    Welke aanvullende data wordt geleverd om effecten van de aangeboden deelmobiliteit inzichtelijk te maken;

  • c.

    Beschrijf de mate waarin (data)standaarden worden toegepast die interoperabiliteit bevorderen.

  • d.

    Beschrijf de mate waarin de aanvrager is aangesloten bij MaaS-platforms en de bereidheid om aan te sluiten met MaaS-platform, waarmee de vergunningverlener in de toekomst een zakelijke overeenkomst mee sluit.

  • 4. Dienstverlening/ logistieke prestaties

  • a.

    Beschrijf de kenmerken van de deelvoertuigen (uitrusting, veiligheid);

  • b.

    Hoe ziet het exploitatiemodel eruit (tarieven, abonnementen, aanpassen aanbod aan vraag etc.);

  • c.

    Hoe wordt voorkomen en verholpen dat deelvoertuigen op ongewenste en/of hinderlijke plekken terecht komen, in de openbare ruimte, stallingen of andere plaatsen;

  • d.

    Hoe vindt de operationele herverdeling van deelvoertuigen plaats;

  • e.

    Een onderhoudsparagraaf, waarin ten minste is beschreven hoe vaak deelvoertuigen minimaal onderhouden worden, hoe de deelvoertuigen geïnspecteerd worden op gebreken, hoe snel kapotte deelvoertuigen van straat gehaald worden en hoe snel deelvoertuigen met een (bijna) lege accu opgeladen of van straat gehaald worden;

  • f.

    Voor deelbakfietsen wordt aangegeven hoeveel personen en/of goederen veilig vervoerd kunnen worden;

  • g.

    Voor deelauto’s wordt aangegeven hoe voldoende laadpalen in het servicegebied worden gewaarborgd om de deelauto’s van eigen vloot te laden. Er wordt tevens beschreven hoe laadpaalkleven door deelauto’s wordt voorkomen.

  • 5. Communicatie

  • a.

    Een klachtenparagraaf waarin de aanbieder weergeeft hoe klachten en meldingen van klanten en derden (niet – zijnde klanten) kunnen worden ingediend, binnen welke termijn en op welke wijze klachten worden opgevolgd, hoe de afhandeling van klachten wordt geregistreerd en hoe de indiener van de klacht op de hoogte wordt gesteld van de afhandeling. De registratie van klachten is onderdeel van de kwartaalrapportage;

  • b.

    Een communicatieparagraaf, waarin de aanbieder omschrijft hoe de eindgebruikers geïnstrueerd worden over de juiste manier van gebruiken en het stallen of parkeren van de voertuigen;

  • c.

    Een marketingparagraaf waarin de aanbieder uiteenzet hoe deze vanaf de periode voorafgaand aan de start van de exploitatie haar dienst onder de aandacht gaat brengen en welke aanpak wordt ingezet om inwoners kennis te laten maken met de deelvoertuigen en te motiveren dit te gaan gebruiken. Daarnaast wenst de gemeente dat de aanbieder aangeeft hoe zij (te lange) stilstand van deelvoertuigen probeert te voorkomen;

  • d.

    Een beschrijving van de samenwerking met de gemeente Nijmegen en andere, reeds in Nijmegen en in de regio actieve, mobiliteitsaanbieders waarbij gestreefd wordt naar promotie van deelmobiliteit en duurzame mobiliteit in z’n geheel.

De bijbehorende maximale score per onderdeel is:

Onderdeel

Score

1.

Bijdrage aan de doelen van deelmobiliteit

20

2.

Stadsbreed dekkend netwerk van deelvoertuigen

15

3.

Data en interoperabiliteit

20

4.

Dienstverlening/logistieke prestaties

25

5.

Communicatie

20

Totaal

100

Hoofdstuk 5 Verplichtingen

Artikel 5.1 Verplichtingen ten aanzien van deelvoertuigen

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van de deelvoertuigen:

  • a.

    De deelvoertuigen bevatten uitsluitend reclame voor de eigen onderneming van de aanvrager en/of beeldmerk/branding van gemeentelijke deelmobiliteit;

  • b.

    De deelvoertuigen zijn herkenbaar en hebben een uniforme uitstraling;

  • c.

    De deelscooters hebben een maximale lengte van 1,75 meter, een maximale breedte van 0,74 meter en een maximale hoogte van 1,14 meter;

  • d.

    De deelfietsen hebben een standaard wiel- en framemaat (28 inch) en de zadels zijn op hoogte verstelbaar;

  • e.

    De deelbakfietsen hebben een bak om personen en goederen in te vervoeren, die tenminste één gordel voor een kind bevat, en een op hoogte verstelbaar zadel;

  • f.

    De deelfietsen, deelbakfietsen en deelscooters beschikken over goedwerkende remmen, verlichting en een bel/claxon.

  • g.

    De deelvoertuigen dienen te worden geopend en afgesloten via een digitaal smartlock en een app. De app mag op geen enkele manier uitnodigen tot gebruik tijdens het rijden;

  • h.

    De deelvoertuigen dienen voor wat betreft al hun onderdelen voldoende beveiligd te zijn tegen diefstal en vandalisme. De deelscooters en deelauto’s dienen WA verzekerd te zijn;

  • i.

    De vergunninghouder heeft een automatisch systeem waarmee de bestuurder van het deelvoertuig te allen tijde kan zien wat de status van de accu is;

  • j.

    De deelauto’s waar vanaf 2024 een vergunning voor wordt verleend zijn uitsluitend elektrisch;

  • k.

    De aandrijving van de voertuigen die worden ingezet voor de bedrijfsvoering veroorzaken geen schadelijke stoffen (zero-emission).

Artikel 5.2 Verplichtingen ten aanzien van data en interoperabiliteit

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van data en interoperabiliteit:

  • a.

    De vergunninghouder werkt mee aan het realiseren van een dashboard voor monitoring en analyse, en daarvoor een real-time GPS-trace aan de voertuigen te koppelen waarbij de vergunninghouder gebruik maakt van de door het college voorgeschreven standaarden die zoveel mogelijk overeenkomen met landelijke standaarden (zoals bijvoorbeeld gehanteerd in het kader van de MaaS-pilots) en waarbij de GPS-trace – die in deelvoertuig of app kan zitten - informatie geeft over de locatie met een intervaltijd van 15-30 seconden. Per trace is daarbij in ieder geval de volgende informatie te lezen:

  • de start- en eindlocatie van de rit (waarbij minimaal een locatie binnen Nijmegen ligt);

  • de duur van de rit;

  • het tijdens de rit afgelegde aantal kilometers;

  • b.

    De vergunninghouder is in het geval van deelauto’s aangesloten bij Nationaal Parkeerregistratie of bereid dat in de toekomst te doen en voldoet t.z.t. aan de voorgeschreven interfacebeschrijving;

  • c.

    De nauwkeurigheid waarmee deelvoertuigen zijn te traceren is maximaal 20 meter;

  • d.

    De vergunninghouder waarborgt dat het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens en data voldoet aan geldende wet- en regelgeving.

  • e.

    De vergunninghouder levert per kwartaal een rapportage met in ieder geval de volgende gegevens aan de gemeente met betrekking tot de zes daaraan voorafgaande kalendermaanden:

  • Gemiddeld aantal keer dat een deelvoertuig per dag is gebruikt;

  • Gebruik per wijk in Nijmegen;

  • Gebruik (inclusief tijdstip in– en uitcheck) per station van de Nederlandse Spoorwegen en Park&Ride-terrein, binnen een straal van 150 meter;

  • Gemiddeld aantal kilometers per rit;

  • Pieken en dalen in het gebruik (weekenddagen versus werkdagen, spitstijden versus niet spitstijden, 7-19 uur versus 19 -7 uur);

  • Het aantal unieke gebruikers;

  • Gemiddelde parkeertijd – gedurende welke het deelvoertuig ter gebruik wordt aangeboden - per deelvoertuig per wijk;

  • Het aantal boekingen via het eigen platform en het aantal boekingen via MaaS-platforms;

  • Eventuele clustering van deelvoertuigen en of dit problemen oplevert;

  • Het aantal van de straat verwijderde en (ter plaatse) gerepareerde deelvoertuigen en de termijn waarbinnen de deelvoertuigen van straat zijn gehaald en (ter plaatse) gerepareerd;

  • Het aantal ontvangen klachten en hoe deze klachten zijn afgehandeld en verholpen.

Artikel 5.3 Verplichte exploitatie

  • 1. De vergunninghouder van een vergunning voor deelscooters of deelfietsen exploiteert drie maanden na de ingangsdatum van de vergunning ten minste de helft en binnen zes maanden na de ingangsdatum van de vergunning het volledige aantal van de aan hem vergunde deelvoertuigen;

  • 2. De vergunninghouder van een vergunning voor deelbakfietsen exploiteert binnen zes maanden na de ingangsdatum van de vergunning het volledige aantal van de aan hem vergunde deelvoertuigen;

  • 3. De vergunninghouder van een vergunning voor standplaatsgebonden deelauto’s exploiteert drie maanden na de ingangsdatum van de vergunning het volledige aantal van de aan hem vergunde deelvoertuigen.

Artikel 5.4 Verplichtingen ten aanzien van het gebruik van deelvoertuigen

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van het gebruik van deelvoertuigen:

  • a.

    De vergunninghouder controleert op het in bezit zijn van een geldig rijbewijs van de gebruiker van het voertuig indien de wet een rijbewijs voorschrijft;

  • b.

    De vergunninghouder bevordert de veiligheid van de gebruiker, waaronder het gebruik van een helm bij deelscooters;

  • c.

    De vergunninghouder draagt zorg voor het vrijhouden van doorgangen op stoepen om (kwetsbare) doelgroepen (bijv. blinden en slechtzienden; ouderen; ouders met kinderwagens) niet te hinderen;

  • d.

    De vergunninghouder draagt zorg voor het zo min mogelijk beslagleggen op laadpalen in de openbare ruimte door een deelauto en onderneemt actie om laadpaalkleven te voorkomen.

Artikel 5.5 Verplichtingen ten aanzien van onderhoud deelvoertuigen

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van het onderhoud van de deelvoertuigen:

  • a.

    De vergunninghouder zorgt ervoor dat deelvoertuigen die niet meer voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Wegenverkeerswet aan scooters zijn gesteld of anderszins defect zijn of onbruikbaar (waaronder in ieder geval worden begrepen defecten die een comfortabel en veilig gebruik in de weg staan en defecten aan het GPS tracking systeem), binnen 24 uur nadat aanvrager redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid, van straat worden gehaald of ter plaatse gerepareerd (zonder hinder of overlast ter plaatse);

  • b.

    De vergunninghouder of diens opdrachtnemer gebruikt, indien nodig, bij de vervanging van accu’s alleen emissievrije voertuigen of vervangt de accu’s op een ander wijze waarbij geen emissie in Nijmegen plaatsvindt.

Artikel 5.6 Verplichtingen ten aanzien van een evenredige verdeling van deelvoertuigen

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van een evenredige verdeling van deelvoertuigen:

  • a.

    De vergunninghouder borgt een evenredige verdeling van de deelvoertuigen binnen de gemeentegrenzen en zorgt voor herverdeling van deelvoertuigen indien nodig;

  • b.

    De vergunninghouder borgt een evenredige verdeling van de deelvoertuigen tussen gemeente Nijmegen en aangrenzende gemeenten indien het operatiegebied in de toekomst meerdere gemeenten beslaat.

Artikel 5.7 Verplichtingen ten aanzien van communicatie en bereikbaarheid

  • 1. Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van communicatie en bereikbaarheid:

  • a.

    De vergunninghouder heeft één vast Nederlands sprekend aanspreekpunt voor de gemeente dat telefonisch en per e-mail bereikbaar is op maandag tot en met vrijdag van 9:00 uur tot 17:00 uur (feestdagen uitgezonderd) en dat in staat is om terstond te reageren;

  • b.

    Klachten van derden (niet-klanten) kunnen zowel telefonisch (maandag tot en met vrijdag tussen 9-17 uur nationale feestdagen uitgezonderd)) als per e-mail en social media (7 dagen in de week) bij de vergunninghouder worden ingediend in de Nederlandse taal.

Hoofdstuk 6 Overgangsrecht bestaande situatie

Artikel 6.1 Overgangsbepaling deelmobiliteit bij eHUBS

  • 1. De in de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 opgenomen artikelen en plafonds zijn niet van toepassing op deelmobiliteit die wordt gefaciliteerd in het kader van de eHUBS pilot. Deze uitzonderingspositie geldt tot de einddatum van deze pilot, te weten 1 mei 2023.

Artikel 6.2 Overgangsbepaling Freefloating deelauto’s i.h.k.v. pilot flexibele parkeermachtiging

  • 1. De in de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 opgenomen artikelen en plafonds zijn niet van toepassing op deelmobiliteit die wordt gefaciliteerd in het kader van de pilot flexibele parkeermachtiging voor freefloating en zone-based deelauto’s. Deze uitzonderingspositie geldt tot de einddatum van deze pilot, te weten 31 december 2023.

Hoofdstuk 7

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad onder gelijktijdige intrekking van Nadere regels deelmobiliteit.

Artikel 7.2 Citeertitel

De citeertitel is Nadere regels Deelmobiliteit 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van: 14 maart 2023

de gemeentesecretaris

A.P.W. van de Klift

de burgemeester

H.M.F. Bruls

Bijlage

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling