Algemene subsidieverordening Welzijn Berg en Dal 2017

Geldend van 14-03-2023 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Welzijn Berg en Dal 2017

De raad van de gemeente Berg en Dal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 6 september 2016, met nummer VB/Raad/16/00334;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening Welzijn Berg en Dal 2017

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening (en de daarop rustende bepalingen) wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    De-minimisverordening: verordening (EU) nr.1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-Minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van de het Verdrag op de-Minimissteun in de landbouwproductiesector(PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving.

  • d.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatsteun die de Europese Commissie of Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het verdrag heeft vastgesteld.

  • e.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal (boek)jaren aan een aanvrager voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

  • f.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

  • g.

    Raad: raad van de gemeente Berg en Dal.

  • h.

    Verdrag: verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • a.

      Amateurkunst;

    • b.

      Buurtverenigingen;

    • c.

      EHBO en AED;

    • d.

      Gemeentelijke sportaccommodaties;

    • e.

      Groene leefruimte;

    • f.

      Jeugd en Jongeren;

    • g.

      Musea;

    • h.

      Oprichten van een rechtspersoon;

    • i.

      Overige verenigingen;

    • j.

      Ouderenbonden/ouderenverenigingen;

    • k.

      Sportverenigingen;

    • l.

      Volksfeesten;

    • m.

      Vrouwenverenigingen

    • n.

      Wijkraden.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting;

    • b.

      Gemeentelijke monumenten;

    • c.

      Recreatie en toerisme;

    • d.

      Natuur en landschap;

    • e.

      Milieu en duurzaamheid.

  • 3. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kan subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen zonder volledige rechtsbevoegdheid en aan natuurlijke personen.

Artikel 4. Nadere regeling

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin teven bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 5. Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat voor het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij nadere regeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij nadere regeling waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven een Europees steunkader, verwijst de nadere regeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPALFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 6. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij nadere regeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      Het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      De subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moet worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld, geschiedt dit met gebruikmaking daarvan waaraan als bijlage wordt toegevoegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij voor zover van toepassing onderstaande gegevens als extra bijlagen toe aan het aanvraagformulier:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtingsakte;

    • b.

      de statuten;

    • c.

      inschrijvingsbewijs Kamer van Koophandel;

    • d.

      het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen;

    • e.

      het aantal leden, te onderscheiden in leden die woonachtig zijn in de gemeente Berg en Dal en leden die elders woonachtig zijn, te meten op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar of indien dat niet mogelijk is de datum van oprichting;

    • f.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • i.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring).

  • 3. Bij nadere regeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie:

    • a.

      kunnen het gehele jaar worden ingediend en

    • b.

      worden ingediend uiterlijk 13 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij nadere regeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

  • 5. Een aanvrager die de subsidieaanvraag niet volledig binnen de termijn genoemd in het eerste, tweede en derde lid heeft ingediend wordt verzocht om de benodigde gegevens alsnog binnen vier weken toe te sturen, gerekend vanaf de verzenddatum van het verzoek om de aanvraag aan te vullen. Indien ook na een verzoek in het vijfde lid geen volledige aanvraag is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 9. beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag als bedoeld in artikel 8 eerste lid (die betrekking heeft op het kalenderjaar volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend), uiterlijk voor 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie in alle andere gevallen binnen 13 weken na indiening van de aanvraag.

  • 3. Bij nadere regeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor ten hoogste acht weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

  • 5. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25 tweede lid, en 4:35 van de Awb weigeren burgemeester en wethouders in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar is met de interne mark is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met het Europese steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Berg en Dal of haar ingezetenen en als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente Berg en Dal of haar ingezeten;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      als de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

    • e.

      als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • f.

      als de subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • g.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • h.

      in de bij de betrokken nadere regeling bepaalde gevallen.

  • 4. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11. Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geven burgemeester en wethouders aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, naast de verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37 Awb, ook andere doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 Awb op te leggen.

Artikel 12. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a wordt gegeven, vindt betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan burgemeester en wethouders, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden niet, niet tijdig of niet geheel kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 2. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

  • 3. Bij nadere regeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4. Bij nadere regeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verplichten om op de door hun aangegeven wijze en op een door hun aangegeven tijdstip aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 50.000

  • 1. Bij subsidieverlening van meer dan € 5.000, tot en met € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders:

    • a.

      Bij een subsidie als bedoeld in artikel 8 derde lid alsmede subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      Bij een per (boek)jaar verstrekte subsidie uiterlijk vóór 1 september in het jaar na afloop van het kalenderjaar.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht waarvoor de subsidie is verleend en dat aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidieverlening van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders:

    • a.

      Bij een subsidie als bedoeld in artikel 8 derde lid alsmede subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      Bij een per (boek)jaar verstrekte subsidie uiterlijk vóór 1 september in het jaar na afloop van het kalenderjaar.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht waarvoor de subsidie is verleend en dat aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring met een oordeel van een onafhankelijke accountant over de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidies van meer dan € 5.000

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 5.000 vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling tenzij bij nadere regeling anders is bepaald.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beslistermijn eenmaal te verdagen met acht weken.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip bedoeld in de artikelen 16 eerste lid en 17 eerste lid is ontvangen, gaan burgemeester en wethouders zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij nadere regeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij nadere regeling voorgeschreven definities.

  • 3. Bj subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 20. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 4, 5 en 10 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In een nadere regeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3. Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21. Intrekking

De volgende algemene subsidieverordeningen worden ingetrokken:

  • -

    De Algemene subsidieverordening Millingen aan de Rijn 2008;

  • -

    De Algemene subsidieverordening gemeente Ubbergen 2010;

  • -

    De Algemene subsidieverordening welzijn Groesbeek 2012.

Artikel 22. Overgangsbepaling

Op alle voor de inwerkingtreding van deze verordening ingediende aanvragen blijven de Algemene subsidieverordeningen zoals genoemd in artikel 21 van toepassing.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Welzijn Berg en Dal 2017.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Berg en Dal in zijn openbare vergadering van 20 oktober 2016.

de burgemeester,

mr. M. Slinkman

de griffier,

J.A.M. van Workum