Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2023

Geldend van 06-02-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2023

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in onderdeel 1.1.1 van de tarieventabel het tarief niet opgenomen was. De oorspronkelijke publicatie is op 22 december 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via [Gemeenteblad 2022, 569175.]

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    terras: een geheel van tafels, stoelen en/of andere roerende zaken, die de belastingplichtige buitenshuis opstelt om anderen in de gelegenheid te stellen ter plaatse iets te nuttigen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien sprake is van een melding in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer degene die de melding heeft verricht, of degene ten behoeve van wie de melding is verricht, of diens rechtsopvolger, aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel hiervoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen ten dienste van het wegverkeer om het gebruik van wegen door zich daarop voortbewegend verkeer te vergemakkelijken, waaronder in ieder geval wordt begrepen algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend;

  • d.

    voorwerpen welke noodzakelijk zijn ter uitvoering van de publiekrechtelijke taak, door het rijk of lagere overheden aangebracht of geplaatst;

  • e.

    voorwerpen in de grond dienende voor de toevoer van elektriciteit en/of gas naar gebouwde of in aanbouw zijnde percelen;

  • f.

    voorzieningen, aangebracht voor mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • g.

    bloem- of plantenbakken ter verfraaiing van de straat.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een melding heeft ontvangen in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de periode waarop de melding betrekking heeft, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een jaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het jaar;

  • 2. In de gevallen waarin een melding is gedaan in de zin van artikel 2:16 van de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer is het belastingtijdvak de periode waarop de melding betrekking heeft, met dien verstande dat bij een jaaroverschrijdende periode of bij een jaaroverschrijdende geldigheid van de melding het belastingtijdvak gelijk is aan het jaar;

  • 3. In andere dan de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen, dan wel de situatie dat de melding achterwege is gebleven, of langer wordt geëxploiteerd dan de periode waarop de melding betrekking heeft, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode in het jaar gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, derde lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag als bedoeld in artikel 11 van de AWR worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De voorlopige aanslag moet tussen de dagtekening van het aanslagbiljet en het einde van het belastingjaar worden betaald.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening precariobelasting 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 19 december 2022,

de griffier,

drs. R. Blokland MCM

de voorzitter,

drs. M.J. Bezuijen

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2023

1. Terrassen

1.1 Het tarief bedraagt voor het innemen van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen voor een terras, in gebied A:

1.1.1 € 4,84 per m² per maand, met een maximum van € 58,07 per m² per jaar.

De gebiedsindeling zoals genoemd in het onderdeel 1.1, is in het rood aangeduid in de bij de tarieventabel behorende kaart als gebied A.

1.2 Het tarief bedraagt voor het innemen van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen voor een terras, in de rest van de gemeente (gebied buiten gebied A):

1.2.1. € 2,58 per m² per maand, met een maximum van € 30,91 per m² per jaar.

2. Uitstallingen (kraamtafels, borden e.d. ten behoeve van de verkoop van handelswaar)

Het tarief bedraagt voor het hebben van uitstallingen en/of reclameborden op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond:

2.1. € 55,21 voor elke m² boven de 1m², per jaar.

Behoort bij en maakt onderdeel van de Verordening precariobelasting 2023 vastgesteld bij het Raadsbesluit 2022-082108 van 19 december 2022,

de griffier,

drs. R. Blokland MCM

Bijlage kaart gebied A

afbeelding binnen de regeling