Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2023)

Geldend van 01-07-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2023)

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 17 oktober 2022, met het besluitnummer PZH-2022-817255156;

Gelet op de artikelen 220 en 223 van de Provinciewet

Besluiten:

vast te stellen de Legesverordening Bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Leges zijn verschuldigd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dienst als bedoeld in de tarieventabel behorende bij deze verordening, ongeacht of de aanvraag leidt tot een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het moment waarop een aanvraag in behandeling is genomen, is de dagtekening van de ontvangstbevestiging van de aanvraag.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Indien sprake is van een gefaseerde aanvraag worden per fase de leges in rekening gebracht die gelden voor de activiteiten waarop de desbetreffende fase betrekking heeft.

Artikel 6 Wijze van heffing

Leges worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving aan de belastingplichtige.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de aanslag.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Nadere regels door het college van gedeputeerde staten

Gedeputeerde staten kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 11 Intrekking

De Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2023 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsrecht

Voor aanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Legesverordening Omgevingsrecht Zuid-Holland 2021 zijn werking behouden.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023 of, indien de Omgevingswet op een tijdstip na 1 januari 2023 in werking treedt, op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023 of, indien de Omgevingswet op een tijdstip na 1 januari 2023 in werking treedt, met ingang van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2023.

Ondertekening

Den Haag, 14 december 2022

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier,

B.S.M. Sepers

voorzitter,

drs. J. Smit

Bijlage 1: Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2023

Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

1.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage, bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn ook van toepassing op deze tarieventabel, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

1.1.2

Bouwkosten:

 

het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;

1.1.3

Tijdelijk bouwwerk:

 

In afwijking van artikel 1.1.2 geldt als grondslag voor de vaststelling van de bouwkosten voor een tijdelijk bouwwerk:

1.1.3.1

indien het een bouwwerk betreft dat qua constructie niet bedoeld is om verplaatsbaar te zijn, de aannemingssom dan wel een raming van de bouwkosten vastgesteld als omschreven in artikel 1.1.2;

1.1.3.2

indien het een gehuurd bouwwerk betreft dat qua constructie bedoeld is om verplaatsbaar te zijn, de plaatsingskosten vermeerderd met de huurkosten van het bouwwerk berekend over de beoogde instandhoudingtermijn. Deze kosten zijn exclusief de omzetbelasting;

1.1.3.3

indien het niet een gehuurd bouwwerk betreft dat qua constructie bedoeld is om verplaatsbaar te zijn, de som van de plaatsingskosten en de aanschaf-, leverings- en (ver)bouwkosten van het bouwwerk. Deze kosten zijn exclusief de omzetbelasting;

1.1.4

In deze titel voorkomende begrippen die in de Omgevingswetzijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Omgevingswet bedoeld.

1.1.5

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Omgevingswet zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

2.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 3. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

2.1.1

Bouwactiviteiten (bouwtechnisch deel)

 
 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

2.1.1.1

indien de bouwkosten minder dan € 7.500,00 bedragen:

€ 475,00

2.1.1.2

indien de bouwkosten € 7.500,00 tot € 15.000,00 bedragen:

€ 665,00

2.1.1.3

indien de bouwkosten € 15.000,00 tot € 35.000,00 bedragen:

€ 964,00

2.1.1.4

indien de bouwkosten € 35.000,00 tot € 70.000,00 bedragen:

€ 884,00

2.1.1.5

indien de bouwkosten € 70.000,00 tot € 110.000,00 bedragen:

€ 2.798,00

2.1.1.6

indien de bouwkosten € 110.000,00 tot € 150.000,00 bedragen:

€ 3.656,00

2.1.1.7

indien de bouwkosten € 150.000,00 tot € 260.000,00 bedragen:

€ 4.663,00

2.1.1.8

indien de bouwkosten € 260.000,00 tot € 515.000,00 bedragen:

€ 9.262,00

2.1.1.9

indien de bouwkosten € 515.000,00 tot € 1.050.000,00 bedragen:

€ 13.910,00

2.1.1.10

indien de bouwkosten € 1.050.000,00 tot € 2.750.000,00 bedragen:

€ 22.098,00

2.1.1.11

indien de bouwkosten € 2.750.000,00 tot € 5.200.000,00 bedragen:

€ 33.978,00

2.1.1.12

indien de bouwkosten € 5.200.000,00 tot € 10.400.000,00 bedragen:

€ 81.694,00

2.1.1.13

indien de bouwkosten € 10.400.000,00 tot € 26.000.000,00 bedragen:

€ 162.439,00

2.1.1.14

indien de bouwkosten € 26.000.0000,00 tot € 52.000.000,00 bedragen:

€ 346.726,00

2.1.1.15

indien de bouwkosten meer dan € 52.000.000,00 bedragen:

€ 556.851,00

2.2.2

Omgevingsplanactiviteit bestaande uit bouwactiviteit (ruimtelijk deel)

 

2.2.2.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet of artikel 22.26 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 78,00

 

 

2.2.3

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit niet zijnde bouwactiviteit

 

2.2.3.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, niet zijnde een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.2.2, worden de op grond van de paragrafen 2.1.1. en 2.2. tot en met 2.2.8 verschuldigde leges:

 

2.2.3.2

voor een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) verhoogd met:

€ 78,00

2.2.3.3

voor een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplan activiteit) verhoogd met:

€ 78,00

 

 

2.2.4

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

 

2.2.4.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op:

  • a.

    een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument;

  • b.

    een activiteit waarvoor in de omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden als die activiteit betrekking heeft op een provinciaal monument of een voorbeschermd provinciaal monument,

  • c.

    een rijksmonumentenactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet;

bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

2.2.4.2

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht:

€ 78,00

 

 

2.2.5

Kappen

 

2.2.5.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het kappen van een (beschermde) boom of het vellen van een (beschermde) houtopstand, als omschreven en gereguleerd in het omgevingsplan van de gemeente waarbinnen de activiteit plaatsvindt, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 78,00

 

 

2.2.6

Opslag van roerende zaken

 

2.2.6.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, als omschreven en gereguleerd in het omgevingsplan van de gemeente waarbinnen de activiteit plaatsvindt, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

2.2.6.2

indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken:

€ 78,00

2.2.6.3

indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen:

€ 78,00

2.2.7

Alarminstallatie

 

2.2.7.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het in, op of aan een onroerende zaak hebben van een alarminstallatie die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, als omschreven en gereguleerd in het omgevingsplan van de gemeente waarbinnen de activiteit plaatsvindt, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 78,00

 

 

2.2.8

Handelsreclame

 

2.2.8.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het aanbrengen of maken van reclame of het plaatsen van een reclameobject als omschreven en gereguleerd in het omgevingsplan van de gemeente waarbinnen de activiteit plaatsvindt, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen genoemde activiteiten:

€ 78,00

2.2.9

Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

 
 

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:

 

2.2.9.1

voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op:

  • 1.

    het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • 2.

    bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • 3.

    het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of

  • 4.

    het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden, bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

per maatwerkvoorschrift:

€ 78,00

2.2.9.2

in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift:

€ 78,00

 

 

2.2.10

Gelijkwaardige maatregel

 

2.2.10.1

Bij een aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet indien deze betrekking heeft op een bouwactiviteit:

€ 1.000,00

2.2.10.2

Het tarief behorend bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp de gelijkwaardige maatregel betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 
 

 

2.2.11

Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit

 

2.2.11.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit:

€ 250,00

Hoofdstuk 3 Teruggaaf

 

De aanvrager om een omgevingsvergunning kan verzoeken om teruggaaf van (een deel van) reeds geheven leges in de volgende gevallen:

 
 

 

3.1

Buiten behandeling stellen aanvraag omgevingsvergunning

 

3.1.1

Als de provincie op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht besluit om de in behandeling genomen aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een omgevingsplanactiviteit dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in hoofdstuk 2, niet verder te behandelen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het in behandeling nemen van de aanvraag. De teruggaaf bedraagt:

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

 

3.1.1.1

Bij buiten behandeling stelling binnen vier weken na de indiening van de aanvraag

75%

3.1.1.2

Bij buiten behandeling stelling binnen vier tot zes weken na de indiening van de aanvraag

50%

3.1.1.3

Bij buiten behandeling stelling vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag

25%

3.1.1.4

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf.

De teruggaaf bedraagt:

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

85%

3.2

Buiten behandeling stellen als provincie niet het bevoegde gezag is

 

3.2.1

Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning buiten behandeling wordt gesteld omdat gedeputeerde staten niet het bevoegde gezag zijn bestaat aanspraak op teruggaaf van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het in behandeling nemen van de aanvraag. De teruggaaf bedraagt:

100%

3.3

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

3.3.1

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van gedeputeerde staten daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

De teruggaaf bedraagt:

 

3.3.1.1

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag:

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

75%

3.3.1.2

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag:

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

50%

3.3.1.3

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag:

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

25%

 

 

3.4

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

3.4.1

Als gedeputeerde staten een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in hoofdstuk 2, intrekt omdat in het geheel geen gebruik is gemaakt van de vergunning, al dan niet op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) intrekking van de vergunning. De teruggaaf bedraagt:

30 %

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

3.4.2

Indien de intrekking betrekking heeft op een deel van de vergunning en de vergunning voor het overige ongewijzigd in stand blijft bestaat aanspraak op teruggaaf van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) intrekking van de vergunning. De teruggaaf bedraagt:

30%

 

van het deel van de geheven leges dat betrekking heeft op het ingetrokken deel van de vergunning.

 
 

 

3.5

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

3.5.1

Als gedeputeerde staten een omgevingsvergunning met betrekking tot een omgevingsplanactiviteit dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in hoofdstuk 2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) weigering. De teruggaaf bedraagt:

30 %

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

3.5.2

Indien de weigering betrekking heeft op een deel van de vergunning en de vergunning voor het overige ongewijzigd in stand blijft bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) weigering.. De teruggaaf bedraagt:

30%

 

van het deel van de geheven leges dat betrekking heeft op het geweigerde deel van de vergunning.

 

3.5.3

Onder een weigering als bedoeld in onderdeel 2.3.5 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

 

Hoofdstuk 4 In deze titel niet benoemde beschikking

2.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

€ 78,00