Regeling vervallen per 01-01-2027

Subsidieregeling Amateurkunst projecten Amersfoort

Geldend van 01-02-2023 t/m 31-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling Amateurkunst projecten Amersfoort

Burgemeester en wethouders van Amersfoort,

gelezen de nota Cultuurvisie Amersfoort 2030, d.d. 10 oktober 2017;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren van amateurkunstenaars die bijdragen aan een gezond cultureel klimaat in Amersfoort;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie Amateurkunst: een door het college ingestelde externe en onafhankelijke adviescommissie;

  • b.

    amateurkunst: kunstbeoefening in de vrije tijd, buiten het kader van onderwijs of maatschappelijke ondersteuning en anders dan beroepsmatig, waarbij inkomsten enkel worden aangewend voor de amateurkunstactiviteiten;

  • c.

    Asv: Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

  • e.

    project: een activiteit op het gebied van kunst en cultuur met een duidelijk doel en een begin- en einddatum.

Artikel 2 Uitvoerder van de subsidieregeling

De directeur-bestuurder van de stichting Scholen in de Kunst is door het college gemandateerd om te besluiten op grond van deze subsidieregeling.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor incidentele projecten op het gebied van amateurkunst, waarvan een publieke uitvoering van de amateurkunst deel uitmaakt.

Artikel 4 Indieningstermijn aanvraag

Het college stelt bij afzonderlijk besluit een openstellingsbesluit vast waarin vastligt in welke periode aanvragen kunnen worden ingediend.

Artikel 5 Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:

    • a.

      een prestatievoorstel is bijgevoegd, waarin in ieder geval wordt ingegaan op het beoogde publieksbereik en de presentatiemomenten in de stad;

    • b.

      een sluitende exploitatiebegroting is bijgevoegd.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend op het door het college vastgesteld aanvraagformulier, vindbaar op https://www.amersfoort.nl/projectsubsidies-amateurkunst.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. In aanvulling op artikel 10 van de Asv komen uitsluitend de kosten voor het incidentele project op het gebied van amateurkunst en de kosten voor de publieke voorstelling van de amateurkunst die daarvan het resultaat is voor subsidie in aanmerking.

  • 2. In aanvulling op artikel 10 van de Asv wordt in ieder geval geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

    • g.

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

    • h.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • i.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • j.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • k.

      kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • l.

      kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • m.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • n.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • o.

      kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten.

Artikel 8 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie aan een natuurlijk persoon bedraagt ten hoogste 85% van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen, met een maximum van € 2.500,-.

  • 2. De subsidie voor een vereniging met rechtspersoonlijkheid of een stichting bedraagt ten hoogste 75% van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen, met een maximum van € 7.500,-.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt jaarlijks bij afzonderlijk besluit een subsidieplafond vast.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en;

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de Asv wordt afwijzend op de aanvraag beslist als:

  • a.

    aan de aanvraag voor ieder van de criteria bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder a en onder b, minder dan 3 punten worden toegekend van de 5 te behalen punten per criterium;

  • b.

    indien door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

  • c.

    de subsidie wordt aangevraagd voor een activiteit met een looptijd langer dan één jaar;

  • d.

    de aanvrager een winstoogmerk heeft met de activiteit, de activiteit primair een commercieel belang dient of primair een wervend karakter heeft;

  • e.

    indien de aanvrager met de activiteit ledenwerving of fondsenwerving nastreeft;

  • f.

    indien sprake is van een activiteit van politieke, religieuze of levensbeschouwelijke aard;

  • g.

    indien het project bepaalde doelgroepen uitsluit;

  • h.

    indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld of de gelden niet doelmatig en doeltreffend besteed zullen worden;

  • i.

    indien de activiteit heeft plaats gevonden of voor een belangrijk deel al is opgestart, voordat er subsidie is aangevraagd;

  • j.

    als niet aan de in deze subsidieregeling gestelde eisen en voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 11 Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door of namens het college aangebrachte rangschikking op basis van de behaalde scores bij een gezamenlijke weging van de in het tweede lid genoemde criteria, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Bij de rangschikking van de aanvragen worden punten toegekend aan de hand van de volgende criteria, zoals toegelicht in Bijlage I, en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      Artistiek-inhoudelijke kwaliteit (5 punten);

    • b.

      Zakelijke kwaliteit (5 punten);

    • c.

      Belang voor de stad en/of de inwoners (5 punten);

    • d.

      Mate van aansluiting bij de opgaven uit de Cultuurvisie (5 punten).

  • 3. De scores en weging van de in het tweede lid genoemde criteria worden bepaald conform Bijlage I, waarbij de totaalscore van een aanvraag het gemiddelde is van de scores op die criteria.

  • 4. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten verkrijgt en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats aan de hand van het behaalde aantal punten op het criterium als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d, waarbij bij gelijke score op dit criterium de rangorde van de aanvragen wordt bepaald aan de hand van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 12 Adviescommissie Amateurkunst

  • 1. De Adviescommissie Amateurkunst adviseert het college over de toekenning van projectsubsidies amateurkunst.

  • 2. De Adviescommissie Amateurkunst toetst de aanvragen en brengt advies uit over de toe te kennen subsidies en de hoogte van de toe te kennen bedragen.

Artikel 13 Beslistermijn aanvragen

Het college beslist op een aanvraag binnen twee maanden na afloop van de aanvraagtermijn.

Artikel 14 Bevoorschotting

Een subsidie van meer dan € 2.500,- wordt voor maximaal 80% bevoorschot, uit te betalen bij verlening van de subsidie.

Artikel 15 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv gelden de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger voert de activiteiten op zodanige wijze uit dat de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor deze is verstrekt;

  • b.

    de subsidieontvanger van een subsidie van meer dan € 2.500,- voert een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie;

  • c.

    de subsidieontvanger vangt met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt aan binnen drie maanden na verlening van de subsidie;

  • d.

    de subsidieontvanger voert de activiteit niet uit indien voor de activiteit geen vergunning is verleend, indien voor de activiteit een vergunning is vereist;

  • e.

    de subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan het college indien aannemelijk is dat de kosten waarvoor subsidie is verleend ten minste 25% lager zullen zijn dan het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag..

Artikel 16 Ambtshalve vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Asv wordt een subsidie van maximaal € 2.500,- binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De subsidieontvanger van een subsidie van maximaal € 2.500,- toont op verzoek van het college aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht, dat de in de aanvraag opgevoerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Indien toepassing gegeven wordt aan het tweede lid, kan het college de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 3 maanden verlengen.

  • 4. De subsidie wordt vastgesteld op ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1. De Regeling projectsubsidies amateurkunst, zoals vastgesteld op 1 december 2020, wordt ingetrokken.

  • 2. De Regeling projectsubsidies amateurkunst, zoals vastgesteld op 1 december 2020, blijft van toepassing op subsidies die op grond van die subsidieregeling zijn verleend of vastgesteld.

  • 3. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 februari 2023.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Amateurkunst projecten Amersfoort.

  • 5. Deze subsidieregeling wordt ingetrokken per 1 januari 2027.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 20 december 2022.

De secretaris,

De burgemeester,

Bijlage 1 - Beoordelingscriteria

De aanvraag wordt beoordeeld op de beoordelingscriteria genoemd in artikel 11, tweede lid, van de Subsidieregeling Amateurkunst Projecten Amersfoort. In deze bijlage worden deze beoordelingscriteria toegelicht.

a. Artistiek-inhoudelijke kwaliteit – 5 punten:

  • -

    Vakmanschap: uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager of uitvoerder(s) van het project beschikt over de vaardigheid en het inzicht om kwalitatief hoogstaand werk te maken.

  • -

    Oorspronkelijkheid: uit het project blijkt een heldere visie van de maker(s) en dat het project van meerwaarde is binnen de betreffende discipline.

  • -

    Zeggingskracht: er wordt helder gemaakt wat de aanvrager wil bereiken, hoe dat wordt aangepakt. Uit de aanvraag blijkt dat de inhoud van het project relevant is voor de beoogde doelgroep.

b. Zakelijke kwaliteit – 5 punten:

  • -

    Begroting: kwaliteit van de financiële onderbouwing, realistische kosten en inkomsten, het gevraagde bedrag staat in verhouding tot het te verwachten resultaat en bereik.

  • -

    Mate waarin andere financieringsbronnen worden aangewend (o.a. bijdragen van fondsen en bedrijven en commerciële inkomsten).

  • -

    Realiteitsgehalte van het budget en de mate van aandacht voor publiciteit en promotie.

  • -

    Mate waarin de betrokken professionele makers worden bekostigd voor hun diensten of werk.

  • -

    Hanteren van de Governance Code Cultuur, zoals deze is te vinden op https://www.cultuur-ondernemen.nl/governance.

c. Belang voor de stad en/of inwoner – 5 punten:

  • -

    Mate waarin samenwerking is met (Amersfoortse, culturele) instellingen en organisaties en/of de hoeveelheid betrokken (amateur)kunstenaars.

  • -

    Plaats van de activiteit in de stad in relatie tot de spreiding van andere kunst- en cultuurprojecten van amateurs over de stad.

  • -

    Mate waarin het project aanvullend is op het bestaande culturele aanbod. De mate waarin het project van toegevoegde waarde is en zich onderscheidt van het huidige culturele aanbod.

d. Opgaven uit de Cultuurvisie – 5 punten:

In de aanvraag geeft de aanvrager aan op welke aspecten van dit beoordelingscriterium zich richt. Een aanvraag hoeft zich niet op alle aspecten van dit beoordelingscriterium te richten.

De score op dit beoordelingscriterium is een gemiddelde van de scores op de aspecten waarop de aanvraag zich richt.

Diversiteit:

We willen veel variatie en afwisseling binnen het culturele klimaat in Amersfoort en een cultureel klimaat dat aansprekend is voor vele verschillende doelgroepen (naar leeftijd, naar leefstijl etc.). Initiatieven op dit vlak moeten bijdragen aan een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

  • -

    Zorgen voor meer variatie en afwisseling in het Amersfoortse cultureel klimaat: het bevorderen van nieuw of andersoortig aanbod voor (deels) nieuwe doelgroepen.

  • -

    Bijdragen aan een inclusieve samenleving: het bevorderen van de cultuurparticipatie van mensen die nu nog te maken hebben met barrières. We willen daarom de zichtbaarheid van uitingen van kunst en cultuur door minderheidsgroepen steunen en verbinden met reguliere cultuurdragers en een breder publiek.

Jongeren:

We willen dat het culturele klimaat in Amersfoort jongeren voldoende mogelijkheden biedt om de door hen gewenste cultuurbeleving te hebben. We richten ons op jongeren van pakweg 16 jaar tot midden twintig. Behoeften zijn uiteenlopend en divers. Als rode draad staan beleving, ontmoeting en aansluiten op de leefwereld van jongeren centraal. We willen impulsen geven aan het verbeteren van het cultuuraanbod voor jongeren en hun cultuurbeleving. Initiatieven op dit vlak moeten bijdragen aan een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

  • -

    Het stimuleren van eigen initiatieven van jongeren rondom kunst en cultuur (voor en door jongeren).

  • -

    Het bestaand aanbod aantrekkelijker en/of toegankelijker maken voor jongeren: innovatie, inspelen op jongerentrends, extra of aanvullende programmering voor jongeren en/of het verbeteren van informatievoorziening.

  • -

    Bevorderen van ontmoetingen rondom kunst en cultuur: jongeren onderling en/of met partijen die met jongeren werken rondom kunst en cultuur.

Innovatie cultuuraanbod:

We willen innovatie in het cultuuraanbod stimuleren. Door middel van innovatie kan worden ingespeeld op verschillende trends binnen de culturele sector. Ook kan innovatie worden gebruikt om het aanbod voor een breder publiek aantrekkelijk te maken (onder andere met het oog op de opgaven diversiteit en jongeren). Initiatieven op dit vlak moeten bijdragen aan een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

  • -

    Stimuleren van de beleveniseconomie: het publiek wil steeds meer worden vermaakt en is telkens weer op zoek naar nieuwe en/of intense ervaringen.

  • -

    Gebruik van technologie en digitalisering: deze hebben een grote invloed op de productie en consumptie van kunst en cultuur. Interactie, zelf doen en ontdekken worden steeds belangrijker, met behulp van bijvoorbeeld de smartphone, tablet, VR en social media.

Wijken & sociaal domein:

We willen een aantrekkelijk cultuuraanbod voor onze inwoners, waarbij Amersfoort ook een centrumfunctie voor de regio vervult. Initiatieven op dit vlak moeten bijdragen aan een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

  • -

    Stimuleren of realiseren van wijk gebonden activiteiten.

  • -

    Project bereikt een (of meer) specifieke doelgroep(en) in de wijk.

  • -

    Realiseren van zichtbare productie (uitvoering, voorstelling) of product (kunstwerk) in de wijk.

  • -

    Gebruik maken van een bekende/sterke partner in de wijk en zorgen voor voldoende draagvlak/netwerk van de aanvrager in de wijk.

Talentontwikkeling:

Wij willen dat Amersfoort een thuis is voor vele cultuurmakers, zoals kunstenaars, artiesten, theatermakers, acteurs, schrijvers, beeld- en filmmakers, festivalorganisatoren, productiehuizen etc. Initiatieven op dit vlak moeten bijdragen aan een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

  • -

    Gericht op het opdoen van (podium)ervaring.

  • -

    Gericht op het ontdekken en ontplooien van talenten.

  • -

    Gericht op het ontdekken van talenten (scouting).

Toelichting subsidieregeling

Inleiding

Deze regeling betreft een projectsubsidieregeling zoals bedoeld in de Asv. De Subsidieregeling Amateurkunst projecten Amersfoort vervangt de oude Regeling projectsubsidies amateurkunst. De Regeling projectsubsidies amateurkunst, zoals vastgesteld op 1 december 2020 wordt ingetrokken. De Regeling projectsubsidies amateurkunst blijft van toepassing op subsidies die op grond van die subsidieregeling zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld

De Subsidieregeling kunst- en culturele projecten van amateurs Amersfoort is evenals de oude Regeling projectsubsidies amateurkunst bedoeld om culturele en kunstprojecten van amateurs in Amersfoort en voor Amersfoorters aan te jagen. Hiermee wenst de gemeente Amersfoort door middel van de projecten het culturele klimaat in Amersfoort te versterken, verbreden en vernieuwen en bij te dragen aan een aantrekkelijke en verbonden stad. Daarnaast wenst de gemeente Amersfoort dat de projecten de samenwerking te vergroten met instellingen en partners binnen en buiten het amateurkunstveld in de stad.

De Subsidieregeling projectsubsidies amateurkunst was toe aan herijking en verduidelijking op een aantal punten. In de nieuwe Subsidieregeling kunst- en culturele projecten van amateurs Amersfoort wordt aan deze wens tegemoet gekomen. De opzet van de subsidiereling is meer in overeenstemming gebracht met de andere subsidieregelingen van de gemeente Amersfoort. Tevens is een toelichting toegevoegd, waarin de keuzes die met deze regeling zijn gemaakt worden toegelicht. Er is verhelderd wie een aanvraag kunnen indienen, en voor specifiek welke activiteiten. Ook geeft deze Subsidieregeling meer duidelijkheid over de wijze van verdeling, wanneer twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten verkrijgt. Verder is een specifiek artikel opgenomen met betrekking tot een beslistermijn voor aanvragen, zodat aanvragers weten binnen welke termijn zij een beslissing kunnen verwachten.

Staatssteuntoets

De subsidie, bedoeld in artikel 3, bevat geen staatssteun.

Van staatssteun is sprake wanneer voldaan is aan alle criteria uit artikel 107 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Wanneer er sprake is van staatssteun, moet deze in beginsel ter goedkeuring gemeld worden bij de Europese Commissie.

De criteria uit artikel 107 van het VWEU zijn:

  • a)

    Is er sprake van een onderneming die een economische activiteit uitvoert?

  • b)

    Is de steun met staatsmiddelen bekostigd?

  • c)

    Verschaft de steun een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg verkregen zou zijn?

  • d)

    Is de maatregel selectief: geldt deze voor één onderneming of een specifiek sector of regio?

  • e)

    Kan de steun de mededinging vervalsen of leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU?

De subsidie uit de onderhavige regeling voldoet niet aan het hierboven genoemde laatste criterium onder e. De Europese Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Unie geven een zeer ruime uitleg aan dit criterium. Ook als het gaat om kleine bedragen of kleine ondernemingen kan er nog steeds sprake zijn van vervalsing van de mededinging en een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer. Dat is slechts anders als de steun alleen een zuiver lokaal effect heeft. In dat geval is er niet aan dit vijfde criterium voldaan.

De Europese Commissie neemt daarvoor drie aspecten in acht:

  • De vestiging van ondernemingen uit andere lidstaten wordt niet belemmerd door de steun;

  • Er is sprake van een puur lokaal effect of alleen een aantrekkingskracht in een bepaalde regio van deze activiteit;

  • De markt en de consumenten in andere lidstaten voelen slechts een marginaal effect van de steun.

Voor culturele activiteiten neemt de Europese Commissie aan dat er geen grensoverschrijdend effect is als de activiteit waarvoor steun wordt verstrekt gericht is op de lokale bevolking en als het niet waarschijnlijk is dat toeristen uit andere lidstaten er speciaal voor zouden afreizen. Daarnaast acht de Europese Commissie ook de hoogte van het steunbedrag, de taal waarin de activiteiten plaatsvinden, het soort activiteiten en het soort ondernemingen dat voor steun in aanmerking komt en de hoeveelheid bezoekers van belang.

De activiteiten waarvoor op grond van deze subsidieregeling subsidie kan worden verstrekt zijn gericht op de lokale bevolking en het is niet waarschijnlijk dat toeristen uit andere lidstaten er speciaal voor zouden afreizen. Voorts is het steunbedrag per activiteit en per subsidieontvanger zeer beperkt, zal vanwege de aard van de activiteiten de taal waarin de activiteit wordt uitgevoerd voor het overgrote deel het Nederlands zijn, en komen alleen natuurlijke personen en verenigingen en stichtingen voor subsidie in aanmerking, waarbij geldt dat verenigingen en stichtingen naar hun aard geen winstoogmerk hebben. Dit leidt tot de conclusie dat de subsidieregeling de mededinging niet kan vervalsen en niet leidt tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer. Dat betekent dat er bij het verstrekken van deze subsidie geen sprake is van staatssteun.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Adviescommissie Amateurkunst: deze commissie is door het college ingesteld om de aanvragen te beoordelen en het college te adviseren over de score die aan de aanvragen kan worden toegekend. In Bijlage II bij deze subsidieregeling staat het reglement voor de Adviescommissie Amateurkunst.

Amateurkunst: Met amateurkunst wordt kunstbeoefening door amateurs bedoeld. Dat houdt ook in dat kunstbeoefening in het kader van onderwijs, of het nu primair of voorgezet onderwijs betreft of een beroepsopleiding, daar niet onder valt. Ook kunstbeoefening in het kader van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning valt hier niet onder, bijvoorbeeld in de vorm van dagbesteding.

Asv: De Asv is in de subsidieregeling gedefinieerd, omdat die ook van toepassing is op de subsidies die op grond van deze subsidieregeling worden verstrekt. Dat is slechts anders indien met deze subsidieregeling wordt afgeweken van de Asv. Voor een volledig overzicht van alle gemeentelijke bepalingen die gelden voor een op grond van deze subsidieregeling verstrekte subsidie is het noodzakelijk om ook naar de Asv te kijken.

Artikel 2 Uitvoerder van de subsidieregeling

De directeur-bestuurder van de stichting Scholen in de Kunst is bij het Bevoegdhedenbesluit gemeente Amersfoort 2018 gemandateerd om deze subsidieregeling uit te voeren. Dat houdt in dat de directeur-bestuurder van de stichting Scholen in de Kunst namens het college mag besluiten over aanvragen. Daar waar in de regeling ‘het college’ staat kan voor de uitleg van deze regeling ook de directeur-bestuurder van de stichting Scholen in de Kunst gelezen worden.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het doel van de subsidieregeling is het steunen van incidentele projecten op het gebied van amateurkunst. Het moet daarbij gaan om projecten die buiten het reguliere werkveld vallen van een amateurkunstbeoefenaar of van een vereniging of stichting op het gebied van amateurkunst. Wanneer een amateurkunstgezelschap periodiek een uitvoering geeft, wordt dat niet als een incidenteel project gezien. Dat is bijvoorbeeld wel het geval als het amateurkunstgezelschap zich wil uitdagen en publieke uitvoering een vernieuwende vorm wil vormgeven.

Met de kosten van een periodieke uitvoering van een amateurkunstgezelschap kan immers rekening worden gehouden in de bekostiging van het gezelschap, bijvoorbeeld door lidmaatschapsbijdragen of andere periodieke bijdragen van amateurkunstenaars.

Van het project dient tevens een publieke uitvoering onderdeel te zijn. Een publieke uitvoering moet voor het algemene publiek toegankelijk zijn, maar hier mogen wel toegangsprijzen voor worden geheven.

Artikel 4 Indieningstermijn aanvraag

Omdat het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van een kwalitatieve beoordeling van de aanvragen, moeten alle aanvragen voor het aflopen van de indieningstermijn volledig en compleet zijn ingediend. Het is niet mogelijk om de aanvraag na ommekomst van de aanvraagperiode te wijzigen of aan te vullen.

Het college neemt een afzonderlijk besluit over de periodes waarbinnen een aanvraag om subsidie kan worden gedaan.

Artikel 5 Eisen aan de aanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen zonder winstoogmerk. In de praktijk zijn dit uitsluitend verenigingen en stichtingen. Dit laatste is een wijziging ten opzichte van de voorheen

geldende subsidieregeling Regeling projectsubsidies amateurkunst, waarin de beperking tot rechtspersonen zonder winstoogmerk niet was opgenomen. Omdat de projecten geen primair commerciële insteek mogen hebben vielen in de praktijk rechtspersonen die een commerciële doelstelling hebben reeds hierbuiten. Het college heeft er daarom voor gekozen dit expliciet in de regeling op te nemen.

Artikel 6 Eisen aan de aanvraag

Op grond van de Asv moet een rechtspersoon bij de aanvraag tevens de statuten of het reglement, een opgaaf van de bestuurssamenstelling en een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel moeten overleggen, als zij deze stukken niet eerder al hadden overgelegd. Gelet op de aard van de subsidieregeling, de omstandigheid dat de rechtspersonen die voor de subsidie in aanmerking komen uitsluitend verenigingen en stichtingen zijn, en de omstandigheid dat de subsidieregeling wordt uitgevoerd door de stichting Scholen in de Kunst die zeer veel kennis heeft van de amateurkunst in Amersfoort, meent het college dat een aanvraag door een rechtspersoon met voldoende waarborgen is omkleed wanneer deze stukken niet worden overgelegd.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Op grond van artikel 10, eerste lid, van de Asv wordt subsidie uitsluitend verstrekt in verband met kosten die doelmatig zijn, redelijkerwijs nodig zijn voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten, en rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Omdat de Asv ook geldt voor de subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt, geld deze bepaling ook.

In het tweede lid zijn kosten opgenomen die niet voor subsidie in aanmerking komen. Het is aan te raden hiermee rekening te houden bij het opstellen van de aanvraag en de begroting voor het project.

Artikel 8 Hoogte subsidie

Niet voor alle kosten voor de activiteit wordt subsidie verstrekt. Een natuurlijk persoon kan maximaal voor 85% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten subsidie ontvangen, voor een rechtspersoon is dat 75%. Ook de maximale hoogte van de subsidie verschilt naar gelang de aard van de aanvrager. Voor een natuurlijk persoon bedraagt de maximale subsidie € 2.500,- en voor een rechtspersoon € 7.500,-.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is het maximale bedrag dat in totaal beschikbaar is voor alle subsidies die op grond van deze subsidieregeling verleend worden.

Het college neemt het beschikbare budget op in een openstellings- en plafondbesluit.

In het tweede en het derde lid is geregeld dat als het college een subsidieplafond heeft vastgesteld voordat dit geld op de gemeentelijke begroting beschikbaar is gesteld, of als er al aanvragen zijn ingediend voor dat moment, het subsidieplafond alsnog verlaagd kan worden, maar dat daar wel op gewezen moet worden bij het bekendmaking van het plafond. Dit wordt gedaan in het openstellings- en plafondbesluit.

In het vierde lid is geregeld dat als een subsidie wordt verleend terwijl het subsidieplafond nog verlaagd kan worden, dat betekent dat ook die subsidieverlening nog verlaagd kan worden. Dit wordt in de verleningsbeschikking medegedeeld.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Naast de gronden opgenomen in de Asv worden subsidieaanvragen die voldoen aan één van de hier opgesomde redenen afgewezen.

Met de weigeringsgrond onder a wordt voorkomen dat subsidie verstrekt moet worden aan een project dat niet de minimale drempels heeft bereikt wat betreft kwaliteit.

Met de weigeringsgrond onder b wordt voorkomen dat een aanvraag slechts voor een gedeelte gehonoreerd kan worden. Het college gaat er van uit dat alleen een bedrag aan subsidie wordt aangevraagd dat noodzakelijk is om het project te kunnen uitvoeren. Een dele van het aangevraagde bedrag zal daarvoor onvoldoende zijn.

Projecten die langer lopen dan een jaar komen niet in aanmerking voor subsidie, reden waarom de weigeringsgrond onder c is opgenomen.

De weigeringsgronden onder d, e, f en g zijn opgenomen omdat het college niet wenst projecten met een dergelijke inhoud of oogmerk te subsidiëren.

De weigeringsgrond onder h is opgenomen omdat het college alleen subsidie wenst te verstrekken wanneer dat noodzakelijk is om het project mogelijk te maken. Indien het college aannemelijk acht dat de subsidie voor andere doeleinden zal worden gebruikt dan waarvoor deze is aangevraagd, kan de aanvraag geweigerd worden. Datzelfde geldt als aannemelijk is dat de subsidie niet doelmatig zal worden besteed.

Voorts wordt de subsidie geweigerd als blijkt dat niet wordt voldaan aan de eisen en voorwaarden die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Denk bijvoorbeeld aan de eis dat uit de aanvraag blijkt dat de leden ten minste tweewekelijks samenkomen, of als het minimumaantal leden niet wordt gehaald.

Artikel 11 Wijze van verdeling

Het beschikbare bedrag voor de subsidies wordt op een open en transparante wijze verdeeld, door een rangorde in de aanvragen aan te brengen op basis van een beoordeling op kwaliteit. Die beoordeling vindt plaats aan de hand van de criteria genoemd in het tweede lid. In bijlage I wordt een nadere uitleg gegeven van deze criteria. De subsidieaanvrager kan zijn aanvraag met het oog op die criteria vormgeven.

Artikel 12 Adviescommissie Amateurkunst

Voor het opstellen van de rangorde van de aanvragen wordt het college, en namens die de directeur van de stichting Scholen in de Kunst, geadviseerd door de Adviescommissie Amateurkunst. Deze Adviescommissie beoordeelt of de aanvragen aan de voorwaarden uit de subsidieregeling voldoen, en beoordeelt de aanvragen die aan die voorwaarden voldoen vervolgens aan de hand van de in artikel 11 en bijlage I genoemde criteria. Bij die beoordeling moet de Adviescommissie Amateurkunst voldoen aan het in bijlage II neergelegde reglement.

Artikel 13 Beslistermijn aanvragen

In artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Asv is bepaald dat, tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, het college binnen drie maanden op een aanvraag om een projectsubsidie beslist. In deze subsidieregeling is anders bepaald, namelijk dat het college, of namens dat de directeur van de stichting Scholen in de Kunst, binnen twee maanden na afloop van de aanvraagtermijn op de aanvraag beslist.

Artikel 14 Bevoorschotting

Van subsidies van meer dan € 2.500,- wordt 80% van het verleende bedrag tijdens de projectperiode bij wijze van voorschot alvast uitbetaald.

In de Asv is in artikel 14, eerste lid, een algemene meldplicht opgenomen. Op grond van die meldplicht moet de subsidieontvanger direct melding maken als activiteiten niet, of niet geheel of niet tijdig worden uitgevoerd, of er niet of niet geheel of niet tijdig aan verplichtingen kan worden voldaan. In deze subsidieregeling is daaraan toegevoegd dat het ook gemeld moet worden als de kosten substantieel (25%) lager uitvallen dan waar van uit is gegaan bij de verlening.

Artikel 15 Verplichtingen

Aan de subsidie is een aantal verplichtingen verbonden. Indien de subsidieontvanger zich niet aan de deze verplichtingen houdt kan dat gevolgen hebben voor de vaststelling van de subsidie.

De verplichting onder a is opgenomen zodat op een doelmatige wijze met het subsidiebedrag wordt omgegaan. Dat houdt onder meer in dat goederen en diensten van derden tegen een marktconform tarief worden aangekocht.

De verplichting onder b dient ertoe te waarborgen dat de subsidieontvanger een adequate aanvraag tot vaststelling kan indienen, en dat een onderzoek naar de besteding van de subsidiegelden kan plaatsvinden.

Met de verplichting onder c wenst het college te waarborgen dat de activiteiten binnen afzienbare tijd na de verlening worden uitgevoerd.

Met de verplichting onder d waarborgt het college dat indien voor een project een vergunning noodzakelijk is, het project alleen uitgevoerd wordt als de vergunning daadwerkelijk verleend is.

De verplichting onder e is een aanvulling op artikel 14, eerste lid, van de Asv. Daarin is een algemene meldplicht opgenomen. Op grond van die meldplicht moet de subsidieontvanger direct melding maken als activiteiten niet, of niet geheel of niet tijdig worden uitgevoerd, of er niet of niet geheel of niet tijdig aan verplichtingen kan worden voldaan. In deze subsidieregeling is daaraan toegevoegd dat het ook gemeld moet worden als de kosten substantieel (25%) lager uitvallen dan waar van uit is gegaan bij de verlening.

Artikel 16 Vaststelling

Voor subsidies van maximaal € 2.500,- wordt niet eerst een verleningsbeschikking verstrekt. Deze subsidies worden direct vastgesteld. Dat houdt in dat voor deze subsidies geen aanvraag tot vaststelling hoeft te worden gedaan.

Voor subsidies van meer dan € 2.500,- moet wel een aanvraag tot vaststelling worden gedaan. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Asv moet dat binnen drie maanden na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend. In de Asv staan ook de andere voorwaarden waaraan de aanvraag tot vaststelling moet voldoen.