Regeling vervallen per 01-01-2024

Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2023

Het Dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek;

gelet op de artikelen 7, 8, 11 en 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2023

besluit vast te stellen het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2023

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemeen

  • a. De begrippen in dit Uitvoeringsbesluit worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 en de Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2023.

  • b. De regels voor de bijdrage in de kosten zijn mede gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de geldende Verordening Maatschappelijke ondersteuning.

  • c. Daar waar het Uitvoeringsbesluit in tegenspraak is met de bepalingen in de Verordening Maatschappelijke ondersteuning, zijn de bepalingen uit de Verordening Maatschappelijke ondersteuning leidend.

Artikel 2. Hoogte tarieven persoonsgebonden budget (pgb)

  • a. Het pgb is een verzilveringsvorm van de aan cliënt toegekende maatwerkvoorziening Wmo. Het pgb kan nooit hoger zijn dan de kosten van de goedkoopste adequate maatwerkvoorziening in natura.

  • b. De in dit Uitvoeringsbesluit genoemde maximale bedragen zijn gebaseerd op de kostprijs van de door de ISD Bollenstreek ingekochte voorziening in natura.

  • c. Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde maximale bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een pgb toegekend.

  • d. De tarieven HbH en Begeleiding opgenomen in dit Uitvoeringsbesluit zijn de maximale die de cliënt via het pgb mag declareren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

  • e. In afwijking van sub d mag duurdere ondersteuning ingekocht worden als de budgethouder het verschil tussen het ingekochte tarief en het maximum tarief dat toegekend is via de ISD Bollenstreek, bijbetaalt aan de SVB. Conform de regels die het SVB hierover stelt.

Artikel 3. Gedifferentieerd tarief

  • a. Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstelling voor inkoop via een pgb bij erkende zorginstellingen, een zelfstandige zonder personeel (ZZP) of eenmansbedrijf en niet-professionals of sociaal netwerk.

  • b. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      Onder Zorginstellingstarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ingekochte ondersteuning wordt geleverd door gekwalificeerd personeel dat in loondienst is bij een erkende zorginstelling, waarbij de bij de sector behorende CAO nageleefd wordt. In dit tarief is rekening gehouden met de werkgeverslasten die gebruikelijk zijn voor een dergelijke zorginstelling.

    • 2.

      Onder ZZP tarief wordt verstaan het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb waarbij de ondersteuning wordt geleverd door een persoon die beroepsmatig is gekwalificeerd voor de betreffende ondersteuning, blijkend uit een diploma van een erkende (Nederlandse) instelling voor beroepsonderwijs. En bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel geregistreerd staat als zelfstandige, eenmansbedrijf of freelancer. Ook personen die werkzaam zijn binnen een collectief van zelfstandig werkende professionals vallen hier onder én zorginstellingen die de in de sector geldende CAO niet naleven. In al deze situaties is sprake van het ontbreken van of minder werkgeverslasten waardoor a.g.v. aannemelijke minder kosten het maximale tarief verlaagd wordt met 20%.

    • 3.

      Onder Sociaal netwerk tarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ondersteuning wordt geleverd door een persoon uit het sociaal netwerk van belanghebbende of door daartoe niet opgeleid persoon. Deze vorm van hulp kan onder de Regeling Dienstverlening aan Huis 1 vallen (art 5 wet LB 1964). Via deze regeling is de budgethouder gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en heeft daarnaast geen administratieve verplichtingen. Personen niet behorende tot het sociaal netwerk maar wel vallen onder de Regeling dienst verlening aan huis vallen ook onder dit tarief. Het in dit besluit gehanteerde tarief ligt ruim boven het wettelijk minimumloon. Voor individuele begeleiding is aangesloten bij het tarief dat gehanteerd wordt bij de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet voor niet-professionals.

    • 4.

      Om in aanmerking te kunnen komen voor het Zorginstellingstarief dienen de volgende documenten aangeleverd te worden:

      • a.

        De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

      • b.

        De melding loonheffingen aanmelding werkgever zoals deze bij de Belastingdienst is ingediend ende bevestiging.

      • c.

        Een kopie van een geanonimiseerde arbeidsovereenkomst waaruit blijkt welke cao wordt toegepast. Het dient daarbij te gaan om een voor de betreffende sector relevante cao die aangemeld is bij de directie UAW van het Ministerie van SZW

    • 5.

      Om in aanmerking te komen voor het ZZP tarief dienen de volgende documenten ingediend te worden:

      • a.

        De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

      • b.

        Een kopie van een relevant diploma van een erkende (Nederlandse) instelling voor beroepsonderwijs.

    • 6.

      Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b, onder 4b en/of 4c en/of 4d niet overlegd worden, kan hoogstens het ZZP tarief worden toegekend.

    • 7.

      Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b onder 4 en 5 niet overlegd worden is automatisch sprake van het Sociaal netwerk tarief.

Artikel 4. Bruto bedragen

  • a. De in dit Uitvoeringsbesluit genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief Btw.

  • b. De in dit Uitvoeringsbesluit opgenomen tarieven zijn bruto. Dat betekent dat hierin alle kosten besloten zijn, waaronder eventuele werkgeverslasten op het moment dat belanghebbende een overeenkomstig loondienst aangaat met de hulpverlener(s) in het kader van werkgever voor personeel aan huis.

Artikel 5. Betaling

  • a. Betaling van het pgb vindt plaats aan de SVB.

  • b. In afwijking van lid a vindt betaling van het eenmalige persoonsgebonden budget plaats aan de belanghebbende zelf, tenzij de wetgever hierover nadere regels stelt.

Artikel 6. Verantwoording van het persoonsgebonden budget

De steekproef zoals genoemd in de Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2018 heeft minimaal een omvang van 10% van de verstrekte pgb’s . De controle vindt plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.

Artikel 7. Eigen bijdrage

  • a. Als voor de maatwerkvoorziening die met het pgb ingekocht wordt een eigen bijdrage geldt, wordt ook over het toegekende pgb een eigen bijdrage in rekening gebracht. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend door het CAK.

  • b. De eigen bijdrage wordt berekend over het totale toegekende pgb. Bij een eventuele onderbenutting van het pgb vindt verrekening van de eigen bijdrage plaats in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor het budget is toegekend.

  • c. De eigen bijdrage is nooit meer dan het toegekende pgb. Het toegekende pgb mag niet gebruikt worden om de eigen bijdrage te voldoen.

Artikel 8. Duur opleggen eigen bijdrage

De duur van de oplegging van de eigen bijdrage is als volgt:

  • a)

    indien de voorziening bestaat uit hulp bij het huishouden of begeleiding wordt gedurende de looptijd van de voorziening per maand een eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdrage per maand is gemaximeerd tot de kosten die het Dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek in die periode maakt.

  • b)

    indien een voorziening in bruikleen wordt verstrekt wordt gedurende de looptijd van de voorziening per maand een eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdrage per maand is gemaximeerd tot de kosten die het Dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek in die periode maakt.

  • d)

    voor overige voorzieningen, niet in bruikleen, wordt een eigen bijdrage maximaal 84 maandperiodes of 120 maandperiodes (voor aard- en nagelvaste woningaanpassingen) in rekening gebracht.

Artikel 9. Geen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Voor de volgende maatwerkvoorzieningen wordt geen eigen bijdrage geïnd:

  • a)

    Een algemene voorziening, waaronder mede bedoelt het collectief vraagafhankelijk vervoer. Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer geldt een aparte bijdrage regeling.

  • b)

    Een financiële tegemoetkoming voor: verhuis- en inrichtingskosten of voor het vrijmaken van een aangepaste woning; het bezoekbaar / logeerbaar maken van de woning; het gebruik van een (eigen) auto, gebruik taxi, gebruik van rolstoeltaxi en het gebruik van een bruikleenauto.

  • c)

    Een rolstoel inclusief accessoires die onlosmakelijk met de rolstoel verbonden zijn en accessoires niet ten behoeve van het zelfstandig verplaatsen.

  • d)

    Sportvoorziening.

  • e)

    Voorzieningen voor personen jonger dan 18 jaar met uitzondering van woningaanpassingen.

  • f)

    In uitzondering op sub e wordt voor de gemeente Lisse en Hillegom geen eigen bijdrage opgelegd voor woningaanpassingen ten behoeve van personen jonger dan 18 jaar.

  • g)

    De kosten voor verzekering, onderhoud, keuring en reparaties van voorzieningen (na verstrekking).

  • h)

    Voorzieningen geplaatst in algemene ruimten, die ook door anderen worden gebruikt.

  • i)

    De klant of zijn echtgenoot die al een bijdrage in de kosten op grond van artikel 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is (verblijf in instelling).

  • j)

    Indien een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK van mening is dat het opleggen van een eigen bijdrage tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige kan leiden. Het oordeel tot het verlenen van vrijstelling voor de bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening ligt bij het Dagelijks Bestuur.

  • k)

    Huisvesting- en voedingskosten tijdens logeerverblijf geboden door een hulp uit sociaal netwerk, geldt alleen voor gemeente Noordwijk.

  • l)

    Waakvlam begeleiding, regulier en gespecialiseerd.

Hoofdstuk 2 Bedragen persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen Wmo

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

PGB Tarief Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang

Het persoonsgebonden budget tarief voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang is 80% procent van het toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder. Dit is het zogenoemde ZZP tarief met een korting van 20%.

afbeelding binnen de regeling

Kortdurend verblijf

Tarief zorginstelling

Persoon niet werkzaam via instelling

Per etmaal

€ 207,01

€ 159,96

afbeelding binnen de regeling

NB: sociaal netwerktarief, hieronder valt ook zorg door een daartoe niet opgeleid persoon. Begeleiding wordt uitbetaald op het gemiddelde van de klasse, analoog aan de zorg in natura. Waarbij voor klasse 1 geldt dat gemiddelde van de klasse 0,95 is maar uitbetaald wordt op 1,5.

Hulp bij het huishouden

tarief Zorginstelling

tarief ZZP

tarief sociaal netwerk

 
 
 

Categorie 1

€ 30,75

€ 24,60

€ 15,38

 

Categorie 2

€ 34,85

€ 27,88

€ 15,38

 

Categorie 3

€ 36,22

€ 28,97

€ 15,38

 

Bedragen persoonsgebonden budget vervoersmiddelen

Het gaat hier om een – in principe – éénpersoons vervoermiddel dat voorziet in de vervoersbehoefte op de zeer korte afstand tot en met de middellange afstand. De tegemoetkoming voor vervoersmiddelen gebeurt volgens vastgelegde prijzen die jaarlijks worden geïndexeerd.

Bij scootmobielen worden enkel driewielige scootmobielen verstrekt. Opvouwbare scootmobielen worden niet toegekend.

De klant is volledig vrij om het toegekende pgb voor de aanschaf, het onderhoud en de verzekering van het geïndiceerde vervoersmiddel te besteden bij een aanbieder of leverancier naar haar keuze, maar dient de extra kosten die haar keuze voor een andere, duurdere aanbieder of leverancier met zich meebrengt uit eigen middelen te betalen voor zover het pgb ontoereikend is.

Bedragen persoonsgebonden budget hulpmiddelen

De tegenwaarde van de goedkoopste adequate voorziening die door de ISD Bollenstreek in natura zou zijn verstrekt.

Bedragen persoonsgebonden budget sportvoorziening in de vorm van hulpmiddel per 3 jaar (alle varianten)

Maximaal € 3.766 ,- welke is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 10. Primaat van verhuizen

Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 25.400,-.

Artikel 11. Sportvoorziening

Sportvoorzieningen, in de vorm van een hulpmiddel, worden uitsluitend in de vorm van een pgb verstrekt.

Artikel 12. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Lid 1. De persoon of instelling die het pgb uitvoert, voldoet aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en voldoet aan de voorwaarden die de ISD Bollenstreek stelt aan de voorziening.

Lid 2. De persoon of instelling die het pgb ontvangt, garandeert dat de uitvoering in overeenstemming zal zijn met de geldende en gangbare zorgvuldigheidsmaatstaven. De reikwijdte van deze verplichting wordt beperkt door de eigen verantwoordelijkheid van klant om naar vermogen bij te dragen aan de uitvoering en het resultaat van de maatwerkvoorziening.

Artikel 13. Betrekken van ingezetenen bij beleid

Lid 1. Het Dagelijks bestuur stelt, zoals aangegeven in artikel 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018, ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning aangaande maatwerkvoorzieningen te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning aangaande maatwerkvoorzieningen, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

Lid 2. Het Dagelijks bestuur zorgt ervoor, zoals aangegeven in artikel 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018, dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Lid 3. Het Dagelijks Bestuur maakt daarbij gebruik van de binnen de Bollenstreek gemeenten fungerende Wmo Adviesraden, waarin de hiervoor onder 1. en 2. beschreven activiteiten zijn belegd.

Lid 4. Afhankelijk van specifieke onderwerpen gaat het Dagelijks bestuur de dialoog aan met andere groeperingen en/of organisaties dan de Wmo Adviesraden van de Bollenstreek gemeenten die specifieke en waardevolle kennis kunnen delen. Naast groeperingen kunnen ook individuele burgers of belangenbehartigers van individuen gevraagd worden mee te denken over te vormen beleidskaders.

Artikel 14. Indexering

Het Dagelijks bestuur kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie (september) of aan de hand van de ontwikkelingen van het minimumloon, bedoeld in artikel 8 eerste lid onderdeel a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals bepaald in artikel 3.7 van het (Landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

Lid 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

Lid 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2023.

Artikel 17. Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van dit besluit is van kracht gedurende de geldigheidsduur van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020.

Ondertekening

Het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek heeft op 15 december 2022 dit Uitvoeringsbesluit 2023 vastgesteld.

D.T.C. Salman

voorzitter

mr. R.J. ‘t Jong

secretaris

Bijlage 1

De klassen voor Reguliere of Gespecialiseerde Begeleiding zijn als volgt bepaald:

klasse 1: 0 – 1,9 uur per week

klasse 2: 2 – 3,9 uur per week

klasse 3: 4 – 6,9 uur per week

klasse 4: 7 – 9,9 uur per week

klasse 5: 10 – 12,9 uur per week

klasse 6: 13 – 15,9 uur per week

klasse 7: 16 – 19,9 uur per week

klasse 8: 20 – 24,9 uur per week

Klasse waakvlam

Voor dagbesteding zijn de klassen vastgesteld in termen van dagdelen.

klasse 1: een dagdeel per week

klasse 2: twee dagdelen per week

klasse 3: drie dagdelen per week

klasse 4: vier dagdelen per week

klasse 5: vijf dagdelen per week

klasse 6: zes dagdelen per week

klasse 7: zeven dagdelen per week

klasse 8: acht dagdelen per week

klasse 9: negen dagdelen per week

De klassen voor Tijdelijk Beschermd Wonen LVB 18+ (incl. intramuraal) zijn als volgt bepaald:

Klasse 1: 0 - 1,9 uur per week

Klasse 2: 2 - 3,9 uur per week

Klasse 3: 4 - 6,9 uur per week

Klasse 4: 7 - 9,9 uur per week

Klasse 5: 10 - 12,9 uur per week

Klasse 6: 13 - 15,9 uur per week

Klasse 7: 16 - 19,9 uur per week

Klasse 8: 20 - 24,9 uur per week

Genoemde bedragen zijn exclusief BTW omdat ervan uitgegaan wordt dat per 1 januari 2015 alle genoemde diensten vrijgesteld zijn daarvan. Als een of meer genoemde diensten niet zijn vrijgesteld van BTW dan worden de tarieven aangepast.

Bijlage 3

Vergoeding van kosten van onderhoud en keuring ingevolge artikel 13 lid 1 sub j Verordening maatschappelijke ondersteuning

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring en onderhoud aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming. Genoemde bedragen zijn landelijke richtlijnen die de trapliftenfabrikanten moeten hanteren. Bij afwijking van deze richtlijnen treedt de ISD Bollenstreek in conclaaf met de betreffende fabrikant; de klant zal hier nooit de dupe van zijn.

  • a.

    Stoelliften;

  • b.

    Rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    Woonhuisliften;

  • d.

    Hefplateauliften;

  • e.

    Balansliften;

  • f.

    De mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    Elektromechanische openings- en sluitingsmechanisme van deuren.

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:

 

Onderhoud

Onderhoud

Type lift

Frequentie

Kosten incl BTW

Stoellift

per 2 jaar

€ 492,00

Rolstoelplateauliften

per 2 jaar

€ 492,00

Sta-plateauliften

per 2 jaar

€ 492,00

Woonhuislift

per 2 jaar

€ 982,00

Hefplateauliften

per 2 jaar

€ 982,00

Balansliften*

per 2 jaar

€ 492,00

(bron: liftinstituut)

*Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. Het liftinstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op grond van een uurtarief van € 81,00. De daadwerkelijk gemaakte kosten komen voor vergoeding in aanmerking.

Indien het onderhoudscontract voor de duur van 1 jaar is vastgesteld, wordt het bovengenoemde bedrag (vergoeding) gehalveerd.

Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • 50% voor installaties geplaatst buiten de woning;

  • 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen;

  • 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrische aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.

Reparaties:

De werkelijke kosten van noodzakelijke reparatie, niet ontstaan door onzorgvuldig gebruik / ondeskundig gebruik, komen voor vergoeding in aanmerking, mits gedeclareerd binnen 2 maanden na betaling. Reparatiekosten die het maximale bedrag van € 492,- per 2 jaar overstijgen, moeten vooraf op basis van een offerte aangevraagd worden ((waarbij redelijkheid en maatwerk het uitgangspunt is) bij de ISD Bollenstreek. Op grond van de individuele aanvragen wordt de noodzaak van die kosten beoordeeld.

Toelichting

Tenzij anders is vermeld wordt aangesloten bij de begripsbepaling van de Wmo 2015.

Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 2. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

In sub a is geregeld dat het pgb bestaat uit het bedrag dat de tegenwaarde is van de voorziening die de belanghebbende op dat moment ontvangen zou hebben als deze in natura zou zijn verstrekt. In geval dat de ISD Bollenstreek een voorziening in natura huurt, wordt een bedrag beschikbaar gesteld gelijk aan de huurprijs inclusief de eventueel daarin opgenomen kosten van onderhoud en reparatie. Hiermee wordt belanghebbende dan in principe geacht om de voorziening aan te kunnen schaffen en daarmee is de goedkoopst-adequate voorziening gegarandeerd.

Artikel 3. Gedifferentieerd tarief

In artikel 3 maakt de ISD Bollenstreek onderscheid tussen welke persoon de ondersteuning levert. Er worden twee verdelingen gemaakt

Er geldt een lager tarief voor een persoon die niet werkt via een daartoe gekwalificeerde instelling. Daarbij wordt in de tariefstelling ook nog een onderscheid tussen een opgeleid persoon en een niet opgeleid persoon gemaakt.

Voor een niet opgeleid persoon geldt dat dit (ook) een mantelzorger kan zijn of iemand uit het sociale netwerk van de klant. Uitgangspunt hierbij blijft dat dit waar mogelijk als voorliggende voorziening gezien wordt en om die reden onbetaald verricht wordt.

Voor de pgb tarieven voor een opgeleid persoon die niet werkt via een daartoe gekwalificeerde instelling geldt dat het gangbare praktijk is dat deze circa 20% lager kunnen liggen dan tarieven waarmee vergelijkbare zorg in natura wordt ingekocht. Dat heeft ermee te maken dat er minder overheadkosten hoeven te worden mee berekend.

Het pgb is aan maxima gebonden. Hiermee wordt bewerkstelligd dat niet méér vergoed wordt dan de daadwerkelijke kosten die belanghebbende maakt, voor zover deze lager liggen dan het maximum. Belanghebbende moet in dat kader inzichtelijk maken wat de concrete kosten zijn, voordat het pgb wordt uitbetaald.

Ten aanzien van sub b onder 3 is van belang dat in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 34) de regering heeft aangegeven dat onder genoemde personen het sociale netwerk inclusief mantelzorgers kunnen vallen. Wel is de regering van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is. Overeenkomstig de huidige Wmo-praktijk met betrekking tot informele hulp wordt hierbij in ieder geval gedacht aan diensten (zorg van mantelzorgers bijvoorbeeld). Informele hulp bij hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen is minder goed denkbaar. Ingeval ook hiervoor een pgb wordt aangevraagd is voor de ISD Bollenstreek van belang dat slechts een pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het Dagelijks bestuur is gewaarborgd dat de in te kopen diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt (artikel 2.3.6, tweede lid, onder c, van de wet). Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in artikel 2.3.6, tweede lid, onder c, van de wet weegt het Dagelijks bestuur mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt (artikel 2.3.6, derde lid, van de wet).

Artikel 6. Verantwoording van het persoonsgebonden budget

In dit artikel is vastgelegd dat bij pgb’s een steekproefsgewijze controle kan plaatsvinden na afloop van de verstrekking of na afloop van enig kalenderjaar. De wijze van verantwoording en de daartoe te overleggen bewijsstukken zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregels.

Artikel 8. Duur opleggen eigen bijdrage

Dit artikel regelt de duur waarover de cliënt een eigen bijdrage is verschuldigd. De Wmo 2015 maakt het mogelijk een eigen bijdrage te vragen tot de kostprijs is voldaan. Gekozen is dit op te nemen maar te maximeren tot 7 jaar voor alle woon- en vervoersvoorzieningen, niet in bruikleen, of 10 jaar voor aard- en nagelvaste woningaanpassingen.

Artikel 9. Geen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

In een aantal gevallen mag op grond van de geldende regelgeving geen eigen bijdrage worden geheven dan wel wordt dit niet opportuun geacht. Artikel 9 geeft hier nadere invulling aan.

Een eigen bijdrage voor een rolstoel (in natura dan wel met een pgb) is, gezien het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 niet toegestaan.

Uitzondering daarop vormen de accessoire die het mogelijk maken de rolstoel buitenshuis te gebruiken als zelfstandige vervoersvoorziening (vergelijkbaar met een scootmobiel).

Een elektrische aandrijfsysteem voor een rolstoel of een aankoppelfiets zijn accessoires die bedoeld zijn voor lokaal verplaatsen. In huis is dit soort hulpstuk namelijk niet nodig. De rolstoel verandert daarmee in een vervoersvoorziening, echter voor de rolstoel zelf kan nog steeds geen bijdrage gevraagd worden. Voor het elektrische aandrijfsysteem of de aankoppelfiets wel. Deze zijn namelijk niet onlosmakelijk verbonden met de rolstoel. Zonder deze accessoires functioneert de rolstoel namelijk nog steeds als rolstoel.

De eigen bijdrage is niet van toepassing op duwondersteuning op een rolstoel als bijvoorbeeld de partner of mantelzorger onvoldoende kracht heeft om de rolstoel te duwen. In dit geval wordt de rolstoel met accessoire namelijk geen zelfstandige vervoersvoorziening. De cliënt kan de rolstoel met accessoire niet zelfstandig bedienen.

Ook voor een voorziening in een gemeenschappelijke ruimte van een wooncomplex wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Van een voorziening in een gemeenschappelijke ruimte kunnen ook anderen gebruik maken. Deze kunnen daarmee ook ten goede komen van andere personen met een beperking. Om die reden wordt in dat geval bij de individuele belanghebbende geen eigen bijdrage geheven.

Artikel 10.Primaat van verhuizen

Dit artikel bepaalt bij welk bedrag (wanneer) het primaat van verhuizen beoordeelt dient te worden aan de hand van de in de Uitvoeringsregels genoemde afwegingspunten.

Artikel 12. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Dit artikel is een uitwerking van het bepaalde in artikel 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020.

Artikel 14. Indexering

Het Dagelijks Bestuur kan jaarlijks per 1 januari de in dit Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de geldende prijsindex.

Artikel 16. Inwerkingtreding; citeertitel

Dit artikel benoemt de citeertitel van dit Besluit en geeft aan wanneer het Uitvoeringsbesluit in werking treedt.

Artikel 17. Geldigheidsduur

Dit artikel bepaalt dat de geldigheidsduur van dit Uitvoeringsbesluit gelijk loopt aan de duur van de Verordening. Het in de Verordening gestelde met betrekking tot periodieke evaluatie van het gemeentelijke beleid en dientengevolge eventuele bijstelling van de Verordening is eveneens van toepassing op dit Uitvoeringsbesluit.


Noot
1

De Regeling dienstverlening aan huis biedt particulieren de mogelijkheid om een particulier als dienstverlener in te huren voor huishoudelijk werk in en om het huis, voor minder dan vier dagen per week. Zij sluiten hierover een arbeidscontract af. De particulier wordt werkgever. De dienstverlener wordt de werknemer van deze particuliere werkgever. Particulieren die iemand minder dan vier dagen per week in dienst hebben voor huishoudelijk werk, hoeven geen loonadministratie te voeren, geen loonbelastingen in te houden en premies af te dragen. De hulp is niet verplicht verzekerd voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, heeft een beperkt recht op doorbetaling bij ziekte (6 weken in plaats van 104 weken) en dient zelf via een aangifte inkomstenbelasting opgave te doen van inkomsten. Het kostenvoordeel tussen reguliere ondersteuning door een aanbieder met een hulp in loondienst en een particuliere hulp die werkt op basis van de Regeling loopt hierdoor al snel op tot

€ 7,50 per uur of meer