Regeling vervallen per 31-12-2023

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023 (Legesverordening Montfoort 2023)

Geldend van 29-12-2022 t/m 30-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023 (Legesverordening Montfoort 2023)

De raad van de gemeente Montfoort;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2022, zaaknummer 76825;

Gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2023

(Legesverordening Montfoort 2023)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

- dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

- jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

- kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

- maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

- week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

a. het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;

b. het verlenen van een dienst op aanvraag; of;

c. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

a. diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;

b. diensten die ingevolge een wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;

c. het in behandeling nemen van aanvragen van verklaring omtrent inkomen en vermogen.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

c. langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

d. langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 30 dagen na dagtekening van kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:

a. van zuiver redactionele aard zijn;

b. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:

1. paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);

2. paragraaf 1.3 (rijbewijzen);

3. artikel 1.18 (papieren verstrekking uit de basisregistratie personen);

4. artikel 1.25, onder a (verklaring omtrent het gedrag);

5. artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);

Een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 Overgangsrecht

1. De Legesverordening Montfoort 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in de aanhef van het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

3. Hoofdstuk 2 van de tarieventabel 2023 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet en wordt gelijktijdig vervangen door de tarieventabel 2023 hoofdstuk 2 Omgevingswet.

4. De in hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet genoemde normbladen NEN 2699:2017, UAV 2012 en Referentielijst Bouwkosten 2022 wordt wegens aard of omvang bekendgemaakt door middel van terinzagelegging op stadskantoor Montfoort, Kasteelplein 5 te Montfoort.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2023.

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Montfoort, gehouden op 12 december 2022.

De griffier, De voorzitter,

S. Meijer mr. P. J. van Hartskamp-de Jong

Bijlage Tarieventabel behorend bij de Legesverordening 2023 Montfoort

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op:

 

a.

werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur

€ 434,95

b.

enig ander moment dan genoemd in artikel 1.1 onder a.

€ 497,80

c.

met dien verstande dat geen leges worden geheven indien de voltrekking van het huwelijk of de registratie van een partnerschap plaats heeft op maandag om 9.00 uur of om 9.30 uur in het stadhuis en één van de partners ingezetene is van de gemeente.

 

Artikel 1.2 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk

Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk als daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op:

 

a.

werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur

€ 434,95

b.

enig ander moment dan genoemd in artikel 1.2 onder a

€ 497,80

c.

met dien verstande dat geen leges worden geheven indien de voltrekking van de omzetting geregistreerd partnerschap in een huwelijk plaats heeft op maandag om 9.00 uur of om 9.30 uur in het stadhuis en één van de partners ingezetene is van de gemeente.

 

Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, boek 1, van het Burgerlijk Wetboek op:

 

a.

werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur

€ 434,95

b.

enig ander moment dan genoemd in artikel 1.3 onder a.

€ 497,80

Artikel 1.4 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis

Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, boek 1, van het Burgerlijk Wetboek op:

 

a.

werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur

€ 434,95

b.

enig ander moment dan genoemd in artikel 1.4 onder a

€ 497,80

Artikel 1.5 t/m 1.7 gereserveerd.

Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

 

a.

een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering

€ 29,25

b.

gereserveerd

 

c.

Het tarief bedraagt voor het doen van naspeuringen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 25,50

Bedragen zijn afgerond op € 0,05 naar beneden.

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Artikel 1.9 Paspoorten of andere reisdocumenten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

 wettelijk

a.

een nationaal paspoort:

 

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ *

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ *

b.

een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort):

 

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ *

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ *

c.

een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

 

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ *

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ *

d.

een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op € 0,05 naar beneden.

Artikel 1.10 Nederlandse identiteitskaart

1

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

wettelijk 

a.

een Nederlandse identiteitskaart:

1. voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ *

2. voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ *

b.

een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op € 0,05 naar beneden.

Artikel 1.11 Modaliteiten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

wettelijk

a.

voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op € 0,05 naar beneden.

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

Artikel 1.12 Rijbewijzen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op 0,05 naar beneden.

Artikel 1.13 Modaliteiten

1.

Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt:

bij een spoedlevering vermeerderd met: het genoemde bedrag in de geldende “Regeling afdracht vergoedingen afgifte rijbewijzen”.

€ *

vanaf de invoering Wet digitale overheid verhoogd met:

€ *

Voor het afgeven van een gezondheidsverklaring ten behoeve van het Centraal Bureau Rijbewijzen bedraagt het tarief:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023, vermeerderd met het rijkskostendeel. Bedragen zijn afgerond op € 0,05 naar beneden.

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Artikel 1.14 Definities

Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking:

€ 11,90

b.

tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200):

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op 0,05 naar beneden.

Artikel 1.16 gereserveerd.

Artikel 1.17 Schriftelijke verstrekking

In afwijking van de artikelen 1.15 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen:

€ *

* Dit is het wettelijk maximumtarief vanaf 1 januari 2023. Bedragen zijn afgerond op 0,05 naar beneden.

Artikel 1.18 Op verzoek doornemen basisregistratie personen

1.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan besteed kwartier:

€ 25,50

2.

voor het op verzoek verstrekken van een persoonslijst

€ 11,90

3.

voor het verstrekken van informatie op basis van selecties uit het BRP-bestand, voor ieder daaraan besteed kwartier:

€ 25,50

Paragraaf 1.5 Bestuursstukken

Artikel 1.19 Afschriften van bestuursstukken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

a.

een afschrift van de gemeentebegroting:

€ 58,00

b.

een afschrift van een gemeenterekening:

€ 58,00

c.

een exemplaar van een verordening van de gemeente, de toelichting daaronder begrepen:

€ 29,00

d.

vermeerderd met per geheel of gedeeltelijk bedrukte pagina:

€ 0,55

e.

een afschrift van een mandaatbesluit:

€ 29,00

f.

een afschrift van een delegatiebesluit:

€ 29,00

g.

elk hier niet genoemd document per geheel of gedeeltelijk bedrukte pagina:

€ 0,55

h.

Indien een vergoeding in rekening wordt gebracht voor het verstrekken van kopieën van ander materiaal dat gegevens bevat, bedraagt deze niet meer dan de kostprijs

Artikel 1.20 gereserveerd.

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

Artikel 1.21 t/m 1.23 gereserveerd.

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

Artikel 1.24 gereserveerd.

Artikel 1.25 Overige publiekszaken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag:

€ *

b.

Tot het verstrekken van een bewijs van in leven zijn

€ 11,90

c.

Tot het verstrekken van een bewijs van Nederlanderschap

€ 11,90

d.

tot het legaliseren van een handtekening

€ 11,90

* Dit is het maximumtarief vanaf 1 maart 2016.

Artikel 1.26 t/m 1.28 gereserveerd.

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

1.

een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014:

€ 19,60

2.

Indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

€ 150,00 *

* Dit is het maximumtarief.

Artikel 1.30 Leegstandwet

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet:

€ 131,20

b.

verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet:

2.

Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven.

Artikel 1.31 Wet op de kansspelen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

a.

voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat:

€ 56,50*

b.

voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat:

€ 56,50*

en voor iedere volgende kansspelautomaat:

€ 34,00*

2.

Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden.

3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning):

€ 28,80*

  * Dit is het maximumtarief.

Artikel 1.32 Telecommunicatiewet

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid van de Telecommunicatiewet:

€ 291,85

e.

Als met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

Volgens offerte

f.

Het tarief, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 2:11 APV voor het leggen van kabels en leidingen, bedraagt

€ 291,85

g.

Het bedrag genoemd in lid 1 en lid f wordt, bij aaneengesloten graafwerkzaamheden over een lengte van 25 meter of meer, voor het uitvoeren van coördinatie en toezicht met een toeslag over de bemeten tracélengte per strekkende meter tracé verhoogd met:

€ 1,40

h.

Het bedrag genoemd in lid 1 wordt, indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met:

€ 97,30

i.

per uur, welk bedrag voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager wordt meegedeeld.

j.

Indien met betrekking tot het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in lid 1e coördinatie van gemeentewege dient plaats te vinden, wordt het bedrag bedoeld in lid 1e verhoogd met:

€ 97,30

k.

per uur, welk bedrag voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager wordt meegedeeld.

2.

Indien een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

3.

In afwijking van het genoemde in lid 1 en f. kan het college voor grote projecten een vast bedrag in rekening brengen.

Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990:

€ 51,70

b.

een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen:

€ 76,85

c.

verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart (1e aanvraag inclusief keuring) als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW):

€ 177,70

d.

verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, indien geen geneeskundig onderzoek is vereist:

€ 55,35

e.

Indien voor het verlengen van een gehandicaptenkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) een medische keuring, herkeuring of anderszins een keuring vereist is:

€ 128,50

f.

Indien de vergunning als bedoeld in lid c. niet wordt verleend, dan bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

€ 29,00

g.

Indien de medische keuring of herkeuring bij verlenging uitsluitend heeft bestaan uit dossieronderzoek en de keuringsinstantie dit verklaart, wordt het tarief onder lid d. verhoogd met:

€ 64,90

h.

Indien er door de keuringsarts van de keuringsinstantie een huisbezoek moet worden afgelegd wordt het tarief onder c. en d. verhoogd met:

€ 205,55

i.

tot het verkrijgen van een verkeersbesluit op kenteken conform artikel 26 sub c van het RVV, inhoudende het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats

€ 183,65

j.

het overeenkomstig lid i geheven bedrag wordt verhoogd met de kosten van het realiseren van de gehandicaptenparkeerplaats, indien de parkeerplaats wordt aangelegd op een bestaande parkeerplaats

€ 256,95

k.

het overeenkomstig lid i geheven bedrag wordt verhoogd met de kosten van het realiseren van de gehandicaptenparkeerplaats, indien er sprake is van een nieuw aan te leggen parkeerplaats

€ 1.224,95

l.

het bedrag genoemd in lid k wordt verhoogd met 50% van het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde meerkosten, blijkend uit een begroting die terzake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; indien een begroting als hiervoor genoemd is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken; indien de werkelijke advieskosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.

m.

tot het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats als gevolg van een binnengemeentelijke verhuizing van begunstigde

€ 183,65

n.

Het tarief bedraagt voor het wijzigen van een kenteken zoals vermeld op het onderbord bij een gehandicaptenparkeerplaats:

€ 48,95

o.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een eerste aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing blauwe zone:

€ 122,45

p.

Indien de aanvraag betrekking heeft op een tweede aanvraag op het zelfde adres, dan bedraagt het tarief

€ 183,65

Paragraaf 1.10 Diversen

Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

a.

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina:

€ 7,20

b.

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

€ 48,05

c.

stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina:

€ 7,20

d.

kopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

1.

in formaat A4 of kleiner, zwart-wit, per bladzijde

€ 0,55

2.

in formaat A3, zwart-wit, per bladzijde

€ 0,75

3.

in formaat A4 of kleiner, kleur, per bladzijde

€ 1,65

4.

in formaat A3, kleur, per bladzijde

€ 2,60

5.

In formaat A2

€ 19,90

6.

in formaat A1

€ 21,15

7.

in formaat A0

€ 22,35

8.

in digitale vorm:

9.

in formaat A3 of kleiner, per bladzijde

€ 0,25

10.

in formaat groter dan A3, per bladzijde

€ 5,15

Artikel 1.35 gereserveerd.

Artikel 1.36 Algemene Plaatselijke verordening (APV)

1.

Het tarief, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de APV van de gemeente Montfoort, voor zover daarvoor niet in deze tabel onder de hoofdstukken 1, 2 of 3 of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, bedraagt

€ 58,15

2.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing van artikel 4:6 van de APV (overige geluidshinder), is*

€ 82,90

3.

Voor het waarmerken van een door de handelaar verplicht bij te houden register op grond van artikel 2:67 van de APV wordt geheven

€ 20,70

4.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het inzamelen van geld of goederen (collecte) zoals bedoeld in artikel 5:13 APV bedraagt:*

€ 48,05

5.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het doen van een aanwijzing zoals bedoeld in artikel 2 van de afvalstoffenverordening bedraagt

€ 48,05

6.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag (ontheffing) voor het plaatsen van sandwichborden overeenkomstig het gestelde in artikel 2:10 van de APV, bedraagt

€ 48,05

7.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het in gebruik nemen van gemeenteterrein op grond van artikel 2:10 van de APV, bedraagt*

€ 48,05

8.

Wanneer sprake is van het plaatsen van meer dan één object, wordt voor het tweede en elke volgend object het tarief van 7. verhoogd met*

€ 7,50

9.

Indien de vergunning voor langer dan één week wordt verleend, wordt het tarief van 7. per 2 maanden verhoogd met*

€ 15,00

10.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning inzake ontheffing van het verbod op grond van artikel 5:34 van de APV (verbod stoken van vuur), bedraagt:

€ 48,05

* Indien de aanvraag voldoet aan de voorwaarden als gesteld onder “Bijzondere subsidieregelingen” in het Subsidiebeleid gemeente Montfoort geldt de vergunning tevens als een beschikking “subsidie bijzondere regeling” ten bedrage van de verschuldigde leges.

Artikel 1.37 Diversen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.

tot het verkrijgen van een eenmalige ontheffing, als bedoeld in

artikel 29 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

€ 182,55

2.

tot het verkrijgen van een ontheffing voor de duur van een jaar,

als bedoeld in artikel 29 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

€ 272,55

3.

tot het verlengen van een ontheffing voor de duur van een jaar,

als bedoeld in artikel 29 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

€ 136,90

4.

tot het verkrijgen van een bijzondere toestemming laden en

lossen, als bedoeld in bijlage 1 van het ADR-verdrag

€ 90,05

Hoofdstuk 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

2.1.1.1

aanlegkosten:

 

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, exclusief omzetbelasting. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

2.1.1.2

bouwkosten:

 

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2017, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. De opgegeven aannemingssom of raming wordt getoetst aan de Referentielijst bouwkosten 2022. De bedoelde Referentielijst is een bijlage bij deze legesverordening, die bij de gemeente ter inzage ligt, conform het bepaalde in artikel 139, lid 3 van de Gemeentewet. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting inbegrepen. Deze prijs wordt getoetst aan de Referentielijst bouwkosten 2022.

2.1.1.3

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

2.1.4

In behandeling nemen: het indienen van een aanvraag bij de gemeente.

2.1.5

Vooroverleg: verzoeken waarbij het gaat om de vraag of een bouwplan planologisch passend is, met eventueel de toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1 (binnenplanse afwijking) of sub 2 (buitenplanse afwijking op basis van het Besluit omgevingsrecht) van de Wabo mogelijk is, en naar een onderzoek of het college van burgemeester en wethouders aan het plan wil meewerken. Onder vooroverleg wordt mede verstaan een schetsplan en een conceptaanvraag.

2.1.6

Principeverzoek: beoordeling van een verzoek om medewerking voor een bepaalde activiteit, bouwplan of anderszins, dat niet passend is binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan c.q. beheersverordening en waaraan niet met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1 of sub 2 van de Wabo medewerking kan worden verleend (waaronder verzoeken om een bestemmingsplanherziening, een wijzigingsplan, een uitwerkingsplan, een omgevingsver-gunning ex artikel 2.12, eerste lid onder a, sub 3 van de Wabo.

Paragraaf 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag

Vooroverleg

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

2.2.1.1

tot het houden van vooroverleg of principeverzoek in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is, bestaande de beoordeling van twee bouwstenen/toetsingscomponenten als bedoeld in 2.2.1.2

€ 808,65

2.2.1.2

Indien aan de beoordeling van het vooroverleg of principeverzoek als bedoeld in 2.2.1.1 één van onderstaande extra bouwstenen wordt toegevoegd aan het vooroverleg of principeverzoek, bedraagt het tarief per extra bouwsteen

€ 410,80

Ruimtelijke ordening (toets bestemmingsplan en ruimtelijk beleid)

Stedenbouw (ruimtelijke inpassing)

Bodem

Volkshuisvesting

Verkeer en parkeren

Economische zaken

Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Cultuurhistorie (o.a. archeologie, bouwhistorie, cultuurlandschap)

Milieu (o.a. bedrijven en milieuzonering, luchtkwaliteit)

Recreatie en toerisme

Duurzaamheid

Landschap en water (o.a. flora en fauna, stikstofdepositie)

Grondzaken

Inrichting en beheer openbare ruimte

Sport, welzijn, zorg, onderwijs

Omgevingszaken (welke procedure)

Overige niet benoemde onderdelen

2.2.1.3

Als naar aanleiding van de toetsing van het vooroverleg of principeverzoek een aangepast plan voor het vooroverleg of het principeverzoek ter beoordeling wordt ingediend, bedraagt het tarief naast genoemd percentage van de eerder in rekening gebrachte leges van de betreffende bouwstenen/toetsingscomponenten, mits er geen sprake is van een wezenlijk ander plan.

50%

2.2.2

Tot het beoordelen van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning:

50%

van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld.

2.2.3

Vervallen

Paragraaf 3 Omgevingsvergunning

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

2.3.1

Bouwactiviteiten

2.3.1.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, naast genoemd percentage van de bouwkosten:

4,75%

met een minimum van

€ 513,50

2.3.1.2

Welstandstoets

2.3.1.2.1

Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd en toetsing aan welstandscriteria van de welstandsnota moet plaatsvinden wordt:

2.3.1.2.1.1

Indien voor bouwplannen met bouwkosten tot € 225.000 het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

(((bouwkosten/1.000)*

1,92) + € 71,80)

2.3.1.2.1.2

Indien voor bouwplannen met bouwkosten van € 225.001 tot € 450.000 het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

(((bouwkosten - 225.000)/1.000) * 1,5) + € 531,50)

2.3.1.2.1.3

Indien voor bouwplannen met bouwkosten van € 450.001 tot € 2.250.000 het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

((((bouwkosten - 450.000)/1.000) * 0,44) + € 890,60)

2.3.1.2.1.4

Indien voor bouwplannen met bouwkosten hoger € 2.250.001 het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

((((bouwkosten - 2.250.000)/1.000) * 0,11) + € 1.733,30)

met een minimumbedrag van:

€ 121,60

2.3.1.2.2

Indien de aanvraag betrekking heeft op een principeverzoek of handhavingsadvies, per beoordeling

€ 121,60

2.3.1.2.3

Extra welstandstoets

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan - die niet door of vanwege burgemeester en wethouders of de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn voorgesteld - en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is:

€ 121,60

2.3.1.3

Verplicht advies Agrarische beoordelingscommissie

2.3.1.3.1

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de Agrarische beoordelingscommissie nodig is en wordt beoordeeld, het bedrag dat de Agrarische beoordelingscommissie de gemeente ter zake in rekening brengt.

2.3.1.3.2

vervallen

2.3.1.3.3

vervallen

2.3.1.3.4

vervallen

2.3.1.3.5

vervallen

2.3.1.3.5.1

vervallen

vervallen

2.3.1.3.6

vervallen

2.3.1.3.7

vervallen

2.3.1.4

Achteraf ingediende aanvraag

2.3.1.4.1

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:

van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges:

110%

2.3.1.5

Procedure hogere waarde geluidhinder

2.3.1.5.1

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag hogere waarden geluidhinder ingevolge artikel 83 Wet geluidhinder, bedraagt

€ 1.540.50

2.3.2

Aanlegactiviteiten

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

4,75%

van de aanlegkosten, met een minimum van:

€ 308,10

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast, (binnenplanse afwijking):

€ 513,50

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast, (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):

€ 641,85

2.3.3.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast, (buitenplanse afwijking) in de vorm van een omgevingsvergunning:

€ 10.108,00

2.3.3.3.1

vervallen

2.3.3.3.2

vervallen

2.3.3.4

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 3080,90

2.3.3.5

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

1,5%

van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag

2.3.3.6

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

1,5%

van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag

2.3.3.7

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 667,80

2.3.3.8

indien de aanvraag een project van nationaal belang (of provinciaal belang betreft, zie nr. 2.3.3.5 en 2.3.3.6), de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1 of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale of provinciale regelgeving) het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Offerte basis

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast, (binnenplanse afwijking):

€ 564,80

2.3.4.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast, (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):

€ 667,55

2.3.4.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) in de vorm van een omgevingsvergunning:

€ 10.108,00

2.3.4.3.1

vervallen

2.3.4.3.2

vervallen

2.3.4.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

€ 615,65

2.3.4.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan)

€ 3.080,90

2.3.4.6

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 667,55

2.3.4.7

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale of provinciale regelgeving), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Offerte

basis

2.3.4.8

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1 of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale of provinciale regelgeving), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Offerte basis

2.3.5

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

2.3.5.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, wordt het hiernaast genoemde bedrag vermeerderd met een bedrag voor een inrichting met een vloeroppervlak binnen de constructie van de gebouwfunctie van

€ 213,30

2.3.5.1.1

0 tot en met 100 m2

€ 411,45

2.3.5.1.2

101 tot en met 250 m2

€ 616,50

2.3.5.1.3

251 tot en met 750 m2

€ 822,45

2.3.5.1.4

751 tot en met 1.500 m2

€ 1.233,85

2.3.5.1.5

1.501 tot en met 2.500 m2

€ 1.850,05

2.3.5.1.6

2.501 tot en met 5.000 m2

€ 2.673,35

2.3.5.1.7

5.001 tot en met 10.000 m2

€ 3.700,35

2.3.5.1.8

10.001 m2 en meer

€ 4.935,50

2.3.6

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

2.3.6.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke verordening aangewezen monument een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief naast het in 2.3.1.1 genoemd bedrag

€ 102,70

2.3.6.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijks- of gemeentelijk beschermd monument als bedoeld in de Monumentenwet of de Monumentenverordening wordt het bedrag uit 2.3.6.1 verhoogd met het hier naast genoemde percentage van de bouwkosten:

2.3.6.1.1.1

Indien voor bouwplannen met bouwkosten tot € 225.000 het advies van de Monumentencommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

(((bouwkosten/1.000)*1,92) + € 71,80)

2.3.6.1.1.2

Indien voor bouwplannen met bouwkosten van € 225.001 tot € 450.000 het advies van de Monumentencommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

(((bouwkosten – 225.000)/1.000) * 1,5) + 531,50)

2.3.6.1.1.3

Indien voor bouwplannen met bouwkosten van € 450.001 tot € 2.250.000 het advies van de Monumentencommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

((((bouwkosten - 450.000)/1.000) * 0,44) + 890,05)

2.3.6.1.1.4

Indien voor bouwplannen met bouwkosten hoger € 2.250.001 het advies van de Monumentencommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met de uitkomst van de naast genoemde berekening

((((bouwkosten - 2.250.000)/1.000) * 0,11) + 1.733,30)

met een minimumbedrag van:

€ 121,60

2.3.1.2.2

Indien de aanvraag betrekking heeft op een principeverzoek of handhavingsadvies, per beoordeling

€ 121,60

2.3.6.1.2

Archeologievergunning

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een archeologievergunning in het kader van de gemeentelijke monumentenvergunning bedraagt

€ 308,10

2.3.7

Natura 2000-activiteiten

2.3.7

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, naast het in 2.3.1.1 genoemde bedrag

€ 513,50

2.3.8

Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 513,50

2.3.9

Andere activiteiten

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:

2.3.9.1

behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 205,40

2.3.9.2

behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of Waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 205,40

2.3.9.2.1

als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:

€ 205,40

2.3.9.2.2

als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Offerte basis

2.3.10

Omgevingsvergunning in twee fasen

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.10.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;

2.3.10.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

 2.3.10.3

 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde omgevingsvergunning eerste fase:

€ 205,40

2.3.11

Milieu-planologische rapportages

 

Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

2.3.11.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

€ 513,50

2.3.11.2

Voor de beoordeling van een archeologisch rapport:

2.3.11.2.1

voor de beoordeling van het onderdeel archeologie bij een aanvraag omgevingsvergunning zonder bodemrapport

€ 205,40

2.3.11.2.2

Voor de beoordeling van rapportages die voortvloeien uit archeologisch (voor)onderzoek (Erfgoedwet art. 9.1.1a; ex Monumentenwet art. 39 tweede lid, art. 40 eerste lid en art. 41)

€ 513,50

2.3.11.2.3

Voor de beoordeling van een plan van aanpak inzake archeologisch (voor)onderzoek volgens de protocollen van de meeste actuele Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

€ 205,40

2.3.11.2.4

Voor de beoordeling van een programma van eisen inzake archeologisch (voor)onderzoek volgens de protocollen van de meeste actuele Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

€ 513,50

2.3.11.3

voor de beoordeling van een akoestisch onderzoek

€ 513,50

2.3.11.5

voor de beoordeling van de luchtkwaliteit onderzoek

€ 513,50

2.3.11.6

voor de beoordeling van geurhinder en veehouderij onderzoek

€ 513,50

2.3.11.7

voor de beoordeling van een explosievenonderzoek

€ 513,50

2.3.11.8

voor de beoordeling van een aangeleverd programma van eisen inzake (voor)onderzoek naar conventionele explosieven

€ 513,50

2.3.11.9

voor de beoordeling van een aangeleverd plan van aanpak inzake (voor)onderzoek naar conventionele explosieven

€ 513,50

2.3.11.10

voor het beoordelen of opstellen van een landschapsadvies

€ 513,50

2.3.11.11

voor het opstellen van ruimtelijke en/of stedenbouwkundige randvoorwaarden

€ 513,50

2.3.11.12

voor de beoordeling van een extern veiligheidsonderzoek

€ 513,50

2.3.11.13

voor de beoordeling van een ander rapport of onderzoek niet met name genoemd maar wel noodzakelijk voor de beoordeling van de aanvraag

€ 513,50

2.3.12

Advies

 

2.3.12.1

Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 Offerte basis

2.3.12.2

Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 2.3.12.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

2.3.13

Verklaring van geen bedenkingen

 

2.3.13.1

Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:

 

2.3.13.1.1

indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:

€ 1.643,15

2.3.13.1.2

indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

Offerte basis 

2.3.13.2

Indien een begroting als bedoeld in subsubonderdeel 2.3.13.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

2.3.15

Aanleggen of veranderen weg

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 308,10

2.3.16

Uitweg/inrit

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 308,10

2.3.17

Kappen

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 3 van de Bomenverordening gemeente Montfoort een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 308,10

Paragraaf 4 Vermindering

2.4.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen één jaar is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, wordt naast genoemd percentage

70%

van de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.

2.4.2

Korting bij integrale indiening

2.4.2.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op drie of meer activiteiten, worden leges met naast genoemd percentage verminderd. Dit met uitzondering van het legesdeel voor de onderdelen 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.4, 2.3.3, 2.3.4, 2.3.8, 2.3.9 en 2.3.12

10%

Paragraaf 5 Teruggaaf

2.5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

50%

2.5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt het naast genoemde percentage

25%

2.5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

2.5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

25%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3.2

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

2.5.4

Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning zoals bedoeld in hoofdstuk 3 of een verzoek tot beoordeling van een conceptaanvraag zoals bedoeld in hoofdstuk 2 buiten behandeling wordt gelaten in verband met niet-voldoen aan de indieningvereisten zoals vermeld in het Besluit omgevingsrecht, bestaat aanspraak op teruggaaf van naast genoemd percentage van de geheven leges.

50%

2.5.5

Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.4, 2.3.7, 2.3.8, 2.3.9, 2.3.10, 2.3.11, 2.3.12, 2.3.13, 2.3.14, 2.3.15 of 2.3.16 wordt geen teruggaaf verleend.

2.5.6

Minimumbedrag voor teruggaaf

Een bedrag minder dan € 40,00 wordt niet teruggegeven.

2.5.7

Er vindt geen legesteruggaaf plaats als gevolg van het lager zijn van de daadwerkelijke bouw- en aanlegkosten, dan waarvan bij de indiening van de aanvraag is uitgegaan.

2.5.8

Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen

2.5.9

Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.14, 2.3.15 en 2.3.16 wordt geen teruggaaf verleend.

Paragraaf 6 Intrekking omgevingsvergunning

2.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:

€ 133,55

Paragraaf 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

2.7.1

Ingeval en voor zover geen sprake is van bouwen:

5%

van de oorspronkelijk geheven leges met een minimum van € 47,50 en een maximum van € 4.927,00.

2.7.2

Ingeval en voor zover sprake is van bouwen en het gewijzigd plan niet leidt tot een verhoging van de bouwkosten van het oorspronkelijke plan:

5%

van de oorspronkelijk geheven leges (berekend op de wijze zoals in onderdeel 2.3.1 bepaald) met een minimum van € 40,00 en een maximum van € 4.927,00;

2.7.3

indien de aanvraag voor het bouwen in afwijking van een eerder ingediend plan als hiervoor bedoeld wel leidt tot een verhoging van de bouwkosten, dan wordt het normale tarief, berekend op de wijze als in onderdeel 2.1.1 bepaald, toegepast over die meerkosten, zulks echter met inachtneming van het minimum en maximum zoals hiervoor onder 2.7.1. is bepaald:

2.7.4

Indien de vergunning eerder is geweigerd en deze aanvraag niet leidt tot een verhoging van de bouwkosten:

55%

van de leges berekend op de wijze zoals in onderdeel 2.1.1.2 bepaald.

2.7.5

Het vorenstaande als verwoord in 2.7.1, 2.7.2, 2.7.3 en 2.7.4 vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw plan sprake is.

2.7.6

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een verleende omgevingsvergunning bedraagt

€ 77,05

Paragraaf 8 Bestemmingswijzigingen

2.8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 12,323,65

2.8.1.1

Het overeenkomstig 2.8.1 berekende bedrag wordt verhoogd met het met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde externe advieskosten, blijkend uit een begroting die terzake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; indien een begroting als hiervoor genoemd is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken; indien de werkelijke advieskosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.

2.8.2

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.1.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan:

2.8.2.1

artikel 3.5 lid 3 van de Wabo wordt toegepast, verhoogd met

€ 462,15

2.8.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 10.108,00

2.8.3.1

Het overeenkomstig 2.8.3 berekende bedrag wordt verhoogd met het met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde externe advieskosten, blijkend uit een begroting die terzake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; indien een begroting als hiervoor genoemd is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken; indien de werkelijke advieskosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.

Paragraaf 9 In deze titel niet benoemde beschikking

2.9.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

€ 410,80

HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2

Paragraaf 3.1 Horeca

Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting

1.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 208,45

b.

een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 104,00

2.

Het tarief genoemd in lid a. wordt, indien de exploitatievergunning ook geldt voor een bij het horecabedrijf behorend terras, verhoogd met:

€ 168,40

3.

Het tarief, voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een wijziging van de exploitatievergunning in verband met de exploitatie van een niet eerder in de exploitatievergunning opgenomen terras, bedraagt:

€ 168,40

Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

Het tarief, voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet:

€ 656,80

b.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet:

€ 366,05

c.

een aanvraag tot wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet:

€ 63,80

d.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet:

€ 63,80

Paragraaf 3.2 Seksbedrijven

Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of om de verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 3.6 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 946,90

2.

Indien een bestaande vergunning dermate wordt gewijzigd dat er naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuwe vergunning, dan is het in 1. genoemde bedrag van toepassing; zulks doet zich in ieder geval voor als de vergunning op meer dan twee punten wordt gewijzigd.

Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.3 bedoelde vergunning in verband met een wijziging:

€ 158,50

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet:

€ 93,20

b.

 wijziging van een in onderdeel a. bedoelde ontheffing:

€ 93,20

2.

 Tot het verlenen van toestemming om een in onderdeel 1. bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander:

€ 93,20

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

Artikel 3.6 Organiseren evenement

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning) (juncto Evenementenbeleid 2018 -2024) als het betreft:

a.

een kleinschalig evenement *

€ 82,90

b.

een grootschalig ééndaags evenement*

€ 547,35

c.

een grootschalig meerdaags evenement*

€ 691,25

Artikel 3.7 gereserveerd.

Paragraaf 3.5 Standplaatsen

Artikel 3.8 t/m 3.9 gereserveerd.

Artikel 3.10 Losse standplaatsen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening:

€ 177,70

2.

Het overeenkomstig lid 1. geheven bedrag wordt vermeerderd met het hiernaast vermelde bedrag per dag, berekend naar het aantal dagen waarvoor de bedoelde vergunning wordt verleend:

€ 0,45

Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014

Artikel 3.11 Vergunning onttrekken woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014:

€ 131,20

Artikel 3.12 Vergunning samenvoegen woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014:

€ 131,20

Artikel 3.13 t/m 3.17 gereserveerd.

Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit

Artikel 3.18 Niet benoemd besluit op aanvraag

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking:

€ 131,20

2.

Indien de tijdsbesteding meer bedraagt dan 30 minuten, wordt het overeenkomstig lid 1. berekende bedrag verhoogd met € 20,00 per ieder daaraan besteed kwartier boven de 30 minuten met een maximum van € 290,55.

Paragraaf 3.8 Kinderopvang

Artikel 3.19 Kinderopvang

 

 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:

1.

het in exploitatie nemen van een kindercentrum (dagopvang, buitenschoolse opvang of peuterspeelzaal) of gastouderbureau als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

€ 1.679,70

2.

het bieden van gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.45, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

€ 0,00

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Montfoort 12 december 2022;

De griffier, S. Meijer

De burgemeester, mr. P. J. van Hartskamp-de Jong

Ondertekening