Regeling vervallen per 01-03-2024

Subsidieregeling Budget Lokale Innovaties Waddenfonds 2023 (BLI 2023)

Geldend van 01-03-2023 t/m 24-11-2023

Intitulé

Subsidieregeling Budget Lokale Innovaties Waddenfonds 2023 (BLI 2023)

Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds, gelet op:

  • artikel 5 van de Gemeenschappelijke regeling Waddenfonds;

  • artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017;

  • Het Uitvoeringskader Waddenfonds 2021-2027;

  • Het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2021-2027;

besluit de Subsidieregeling Budget Lokale Innovaties Waddenfonds 2023 als volgt vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder Subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017.

Artikel 1.2 Subsidieverstrekking

Op subsidieverstrekking is de Subsidieverordening van toepassing.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de vitaliteit en de sociaaleconomische duurzaamheid van lokale gemeenschappen verbeteren, en die bijdragen aan nieuwe netwerken of versterking van bestaande netwerken in het werkingsgebied van het Waddenfonds zoals beschreven in hoofdstuk 1 en 4 van het Uitvoeringsprogramma.

Artikel 1.4 Verdeelsystematiek en subsidieplafond

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst, met inachtneming van artikel 2.2 van de Subsidieverordening.

  • 2. In het geval door verstrekking van subsidie voor aanvragen als bedoeld in het eerste lid, die dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt € 500.000,-.

Artikel 1.5 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen met ingang van woensdag 1 maart 2023 10.00 uur tot vrijdag 1 december 2023 12.00 uur worden ingediend bij het Waddenfonds.

  • 2. Bij de subsidieaanvraag wordt het door het dagelijks bestuur vastgestelde format voor aanvragen gebruikt. Een subsidieaanvraag gaat vergezeld van de in het format aangegeven bescheiden.

Artikel 1.6 Kring van aanvragers

Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van Rijk(sdiensten), waterschappen en provincies;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • c.

    ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid;

  • d.

    groepen van ten minste vijf natuurlijke personen;

  • e.

    kerkgenootschappen;

  • f.

    samenwerkingsverbanden van bovengenoemde partijen.

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Het subsidiepercentage of subsidiebedrag wordt in ieder geval naar beneden bijgesteld indien:

    • a.

      er sprake is van overfinanciering;

    • b.

      subsidie het tekort op de onrendabele top overstijgt.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt indien het subsidiebedrag lager is dan € 5.000,-.

  • 4. De subsidie bedraagt ten hoogste € 50.000,- per aanvraag.

Artikel 1.8 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 2.6 van de Subsidieverordening, voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    De activiteit is op lokale schaal vernieuwend;

  • b.

    Het project heeft een eigenstandig karakter;

  • c.

    In het geval van subsidie voor een evenement moet het gaan om een vanuit de lokale gemeenschap georganiseerd cultureel evenement dat voor de eerste keer wordt georganiseerd of éénmalig wordt georganiseerd, waarbij een directe koppeling bestaat met de kernwaarden van het Waddengebied;

Artikel 1.9 Niet-subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 van de Subsidieverordening komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    Eigen arbeids- en loonkosten, met uitzondering van vrijwilligersuren, mogen nooit meer bedragen dan het totaal aan overige subsidiabele kosten;

  • b.

    exploitatiekosten;

  • c.

    kosten voor aanleg of herinrichting van speeltuinen en groene schoolpleinen of daarmee vergelijkbare activiteiten;

  • d.

    kosten van fondsenwerving en kosten ter voorbereiding van fondsenwerving;

  • e.

    de aanschaf en plaatsing van rendabele energiemaatregelen, waaronder in ieder geval zonnepanelen en individuele warmtepompen.

Artikel 1.10 Verantwoording van de subsidie

  • 1. Met toepassing van artikel 3.4, derde lid, van de Subsidieverordening, is artikel 3.4, eerste lid, van de Subsidieverordening ook van toepassing op subsidies op grond van deze regeling van € 25.000,- of meer.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing als het dagelijks bestuur, met toepassing van artikel 3.6 van de Subsidieverordening, in de subsidieverleningsbeschikking bepaalt dat de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling, op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten verantwoordt dat de activiteiten zijn verricht.

Hoofdstuk 2 Slotbepaling

Artikel 2.1 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als BLI 2023 en treedt in werking op 1 maart 2023.

Ondertekening

Bijlage 1: Kaart Werkingsgebied Waddenfonds

afbeelding binnen de regeling

Via onderstaande link kan de inzoombare kaart van het werkingsgebied ook worden bezocht.

https://waddenfonds.nl/wp-content/uploads/2021/03/04-03-2021-Werkingsbebied-Waddenfonds-algemeen-met-energietransitiegrens.pdf

Toelichting bij de subsidieregeling budget lokale innovaties

In deze toelichting zijn de hoofdzaken uit dit openstellingsbesluit, de Algemene subsidieverordening Waddenfonds en het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2021-2027 samengevat. Deze documenten zijn te vinden op de website van het Waddenfonds (www.waddenfonds.nl) onder het kopje documenten.

Het Budget Lokale Innovaties is bedoeld voor activiteiten vanuit de lokale gemeenschappen. Deze activiteiten moeten waddenspecifiek zijn en de vitaliteit en de sociaaleconomische duurzaamheid van de gemeenschappen op een vernieuwende manier verbeteren. Daarnaast moeten die activiteiten bijdragen aan nieuwe netwerken in het werkingsgebied van het Waddenfonds of bestaande netwerken versterken. Met name (semi-) publieke en collectieve voorzieningen dragen hieraan bij.

Deze doelstelling ligt veelal in het verlengde van regionale programma’s op het gebied van wonen, plattelandsbeleid en leefbaarheid. Indien het goed binnen de regeling past, is het mogelijk om BLI-middelen aan te vragen terwijl ook al in de regio of anderszins subsidie wordt aangevraagd of is verkregen voor vergelijkbare initiatieven. In dat kader vervullen de regio’s de loketfunctie wat betreft voorlichting en informatieverstrekking. Aanvragen worden daarna ingediend bij het Waddenfonds, waar tevens de verdere beoordeling plaatsvindt. In bijlage 1 zijn de regio’s weergegeven, ook in relatie tot het werkingsgebied van het Waddenfonds.

Voortraject

De regionale adviesloketten verzorgen de voorlichting en informatieverstrekking rondom de regeling. Dit kan via bijeenkomsten, maar ook in gesprekken met geïnteresseerden. Vanuit de adviesloketten kan met name bekeken worden of synergie met de regionale programma’s mogelijk en gewenst is. Ook kunnen zij het beste inschatten hoe lokaal en lokaal vernieuwend een initiatief is. Een gesprek met een regionaal adviesloket is ook in het belang van potentiële aanvragers omdat bij toetsing wordt gekeken of een initiatief niet strijdig is met het provinciale beleid en waar door het Waddenfonds aan wordt getoetst.

Onder “lokaal vernieuwend” verstaan wij projecten die op een nieuwe of innovatieve wijze zorgen voor sociale binding in. Onder lokaal verstaan wij plaatselijk en dus van beperkte omvang, zoals een dorp. Hieronder valt ook het combineren van bestaande activiteiten/functies onder één dak die nu nog niet onder één dak plaatsvinden. Dit vanuit de gedachte dat hierdoor gemakkelijker cross-overs ontstaan. Voor meer informatie over lokaal vernieuwende projecten die bijdragen aan de sociale cohesie/binding raden wij aan om onze website te bezoeken.

Beoordelingstraject

Aanvragen worden ingediend bij en beoordeeld door het Waddenfonds. Eerst volgt een toets op volledigheid, waarmee tevens de behandelvolgorde van de aanvragen wordt bepaald. Vervolgens wordt van de volledige aanvragen bekeken of voldaan wordt aan de vereisten zoals gesteld in de regeling.

Hierover wordt een advies uitgebracht aan het dagelijks bestuur van het Waddenfonds. Als het dagelijks bestuur positief over de aanvraag besluit, wordt de beschikking tot subsidieverlening afgegeven en kan het project afhankelijk van de voorwaarden in de beschikking starten.

Verantwoording

Het uitgangspunt is dat het verantwoordingsregime dat geldt voor subsidies tot € 25.000,- voor alle projecten binnen BLI wordt gehanteerd. Hiermee worden de administratieve lasten geminimaliseerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1.2 Subsidieverstrekking

Op subsidieverstrekking door het Waddenfonds is de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 van toepassing. Door het opnemen van dit artikel wordt het belang van deze verordening benadrukt. Eisen en voorwaarden uit de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 zijn van toepassing en gelden naast de vereisten van deze subsidieregeling.

U dient er rekening mee te houden dat een subsidieaanvraag aan meer regelgeving en (beleids)kaders wordt getoetst dan alleen aan de Algemene subsidieverordening Waddenfonds. Welke dit zijn vindt u onder het kopje toetsing van uw aanvraag bij BLI-aanvragen Subsidieregeling Budget Lokale Innovaties – Waddenfonds.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

De subsidiabele activiteiten volgen direct uit het Uitvoeringsprogramma Waddenfonds 2021-2027. Hier is geen nadere focus in aangebracht, om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten op regionale programma’s. De genoemde netwerken kunnen worden uitgelegd als samenwerkingsvormen die bijdragen aan (beheer en onderhoud van) de vitaliteit en sociaaleconomische duurzaamheid van de lokale gemeenschap en de kwaliteit van de leefomgeving.

Artikel 1.4 Verdeelsystematiek en subsidieplafond

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij de datum waarop een aanvraag volledig is, telt.

Artikel 1.5 Aanvraag

Een aanvraag wordt binnen de openstellingsperiode digitaal ingediend bij het Waddenfonds. Dit doet u via het digitale platform dat te bereiken is via de website van het Waddenfonds Subsidieregeling Budget Lokale Innovaties – Waddenfonds. Wanneer meer wordt aangevraagd dan in totaal beschikbaar is, dan is het subsidieplafond bereikt. Aanvragen die zijn ontvangen nadat het subsidieplafond is bereikt, moeten worden afgewezen. Voor het bepalen van de volgorde waarin aanvragen zijn binnengekomen, worden alleen volledige aanvragen meegenomen.

De aanvraag moet volledig zijn en omvat naast het volledig ingevulde format voor aanvragen, ten minste het projectplan, de begroting en financieringsplan en indien van toepassing het exploitatieplan en/of de businesscase.

Het is belangrijk dat de aanvraag volledig is. Voeg alle vereiste documenten bij. Lees daarom het aanvraagformulier zeer zorgvuldig!

Artikel 1.6 Kring van subsidieontvangers

De eisen voor de kring van subsidieontvangers gelden voor alle partijen die als aanvrager in een aanvraag participeren. De kring is ruim opgesteld, zodat veel initiatieven mogelijk worden gemaakt. Aangezien de insteek van deze regeling is dat projecten een bottom-up en lokaal karakter hebben, waarbij de sociale cohesie van plaatselijke gemeenschappen vooraf staan, zijn Rijk(sdiensten), waterschappen en provincies geen gewenste aanvragers bij BLI en derhalve uitgesloten..

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

Het uitgangspunt van BLI is om 50% van de subsidiabele kosten te subsidiëren. Mocht vanwege overige financiering in dat geval sprake zijn van overfinanciering, of dit in strijd zijn met de staatssteunregelgeving, wordt de bijdrage naar beneden bijgesteld. Indien de bijdrage van het Waddenfonds lager uit zou komen dan € 5.000,- wordt geen subsidie verstrekt. Tevens is de bijdrage vanuit BLI nooit hoger dan € 50.000,-.

Verder is van belang artikel 1.6 van de Algemene subsidieverordening, dat ook gaat over de hoogte van de subsidie.

Wij wijzen u in het bijzonder op lid 3 van dat artikel waaruit naar voren komt dat Europese staatssteunregels bepalend kunnen zijn voor de hoogte van de subsidie. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat op grond van de subsidieregels van het Waddenfonds een subsidie van 50% voor bepaalde activiteiten mogelijk is, maar dat de staatssteunregels voor die activiteiten een maximum stellen van 35%. Omdat die regels voorgaan, betekent dat in dit voorbeeld dat u maximaal 35% subsidie kunt krijgen voor die activiteiten.

Artikel 1.8 Toetsingscriteria

In dit artikel zijn enkele inhoudelijke criteria opgesteld. In het aanvraagformulier en projectplan kunt u motiveren op welke wijze u voldoet aan deze criteria.

Dat een project een eigenstandig karakter moet hebben, betekent dat het eindresultaat van het subsidieproject op zichzelf moet staan en geen onlosmakelijk onderdeel mag zijn van een groter, meeromvattend project. Het is dus niet de bedoeling dat grotere projecten in fases worden opgeknipt die elk subsidie op grond van een openstelling ontvangen.

Daarnaast is van belang dat het Waddenfonds een algemeen beoordelingskader heeft waaraan alle aanvragen dienen te voldoen, ook de aanvragen in het kader van BLI.

Dit beoordelingskader is weergegeven in artikel 2.6 van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds, waarin ook een vertaling is gemaakt van de in het Uitvoeringsprogramma (en het Uitvoeringskader) neergelegde eisen dat een project duurzaam van karakter moet zijn en waddenspecifiek.

Artikel 2.6 van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds bepaalt dat geen subsidie wordt verstrekt als naar het oordeel van het dagelijks bestuur:

  • a.

    de activiteit niet of niet in overwegende mate bijdraagt aan de doelstelling van het Waddenfonds;

  • b.

    de activiteit niet of niet in overwegende mate gericht is op het Waddengebied;

  • c.

    de activiteit niet voldoet aan ten minste twee van de volgende criteria:

    • er wordt geen substantieel afbreuk gedaan aan de kernwaarden;

    • bijdragen aan behoud of versterking van de kernwaarden;

    • bijdragen aan het oplossen van problemen of het benutten van kansen van voor het Waddengebied kenmerkende kansen en bedreigingen;

  • d.

    de activiteit betrekking heeft op regulier beleid, beheer of onderhoud, met inbegrip van het voldoen aan internationaal en nationaalrechtelijke (wettelijke) verplichtingen;

  • e.

    er een gegronde reden bestaat dat de uitvoering van een voorgenomen activiteit inbreuk zal maken op de economische, ecologische of sociale dimensie van duurzame ontwikkeling;

  • f.

    de activiteit, gelet op aard en schaal, onvoldoende integraal wordt uitgevoerd;

  • g.

    de activiteit niet past binnen de door provinciale staten respectievelijk het algemeen bestuur vastgestelde beleids- en uitvoeringskaders met betrekking tot het werkingsgebied van het Waddenfonds;

  • h.

    de subsidiabele kosten van het project minder bedragen dan een vastgesteld drempelbedrag;

  • i.

    de gevraagde financiële bijdrage niet in een redelijke verhouding staat tot het beoogde projectresultaat (value for money);

  • j.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • k.

    de aanvrager van de subsidie een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • l.

    er een gegronde reden bestaat dat het project in financiële, organisatorische, technische of economische zin niet haalbaar is;

  • m.

    er een gegronde reden bestaat dat de exploitatie na de projectperiode niet kan worden gerealiseerd;

  • n.

    er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde.

Kernwaarden

De onder c bedoelde kernwaarden zijn:

  • dynamische natuur van de Waddenzee;

  • rust;

  • ruimte;

  • stilte;

  • duisternis en

  • waardevolle landschappen en het cultureel erfgoed in en om dorpen en steden, op de eilanden en in de zee.

Voor deze kernwaarden is aangesloten bij de Agenda voor het Waddengebied 2050.

Waddenspecifiek

In het Uitvoeringsprogramma wordt het begrip “waddenspecifiek” genoemd en geconcretiseerd door het opnemen van vier criteria. Het is bijvoorbeeld niet voldoende dat een project plaatsvindt in het waddengebied, er moet voldaan zijn aan meer eisen, wil het project passend zijn voor het Waddenfonds. Deze vier criteria uit het Uitvoeringsprogramma zijn daarom vastgelegd in onze Algemene subsidieverordening.

Deze vier criteria zijn:

  • te subsidiëren activiteiten vinden plaats in en/of moeten effect hebben op het werkingsgebied van het Waddenfonds;

  • te subsidiëren activiteiten doen geen substantieel afbreuk aan de kernwaarden (zie hierna) van het Waddengebied;

  • maatregelen en activiteiten/investeringen van een project dragen bij aan behoud of versterking van de kernwaarden;

  • maatregelen en activiteiten/investeringen van een project dragen bij aan het oplossen van problemen en/of het benutten van kansen. Bij problemen en kansen gaat het om voor het Waddengebied kenmerkende kansen en bedreigingen. Veelal zijn die verbonden met de gebiedsspecifieke kwaliteiten en cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het Waddengebied. Bij economische activiteiten gaat het om activiteiten die gericht zijn op een duurzame economische ontwikkeling en/of energietransitie.

Onder de doelstelling van energietransitie zijn rendabele energiemaatregelen niet subsidiabel, zoals zonnepanelen (zie artikel 1.9)

Het Waddenfonds beoordeelt een aanvraag als (voldoende) waddenspecifiek als de aanvraag voldoet aan minimaal drie van bovenstaande bepalingen. De aanvraag moet altijd aan de eerste bepaling voldoen.

Deze algemene gronden voor weigering van de subsidie geven een eerste houvast bij de vraag of uw project voor subsidie in aanmerking kan komen. U kunt de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 vinden op de website van het Waddenfonds.

Evenementen

Voor evenementen kan maar één keer subsidie aangevraagd worden. Voor bestaande evenementen kan geen subsidie aangevraagd worden.

Artikel 1.9 Niet-subsidiabele kosten

Enkele kosten zijn niet subsidiabel gesteld, omdat deze niet mogen worden gesubsidieerd of omdat het subsidiëren ervan onwenselijk is in relatie tot de doelstellingen van het Waddenfonds.

Voor het BLI is in dit artikel een maximum gesteld aan het subsidiëren van personeelskosten met uitzondering van vrijwilligersuren (tarief € 22,--). Verder zijn exploitatiekosten, kosten voor aanleg of herinrichting van speeltuinen/groene schoolpleinen en daarmee vergelijkbare activiteiten en kosten van fondsenwerving en kosten ter voorbereiding van fondsenwerving uitgesloten. Voorts zijn onder e de aanschaf en plaatsing van rendabele energiemaatregelen, waaronder in ieder geval zonnepanelen en individuele warmtepompen, uitgesloten.

Daarnaast zijn er niet-subsidiabele kosten die voor alle Waddenfondsprojecten gelden. Deze staan vermeld in artikel 1.7 van de Algemene subsidieverordening. Zo zijn reguliere kosten volgend uit wettelijke verplichtingen en reguliere onderhoudskosten zoals normaal onderhoud van bijvoorbeeld een gebouw en de inrichting daarvan niet-subsidiabel.

Artikel 1.10 Verantwoording van de subsidie

Om de administratieve lasten te minimaliseren, is het uitgangspunt om het lichtste verantwoordingsregime zoals omschreven in de Algemene subsidieverordening, op alle BLI-projecten van toepassing te verklaren. Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid om extra verantwoordingseisen op te leggen in de verleningsbeschikking.