Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR684437
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR684437/1
Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tytsjerksteradiel
Geldend van 29-11-2022 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente TytsjerksteradielDe burgemeester van de gemeente Tytsjerksteradiel
Overwegende;
- -
dat de Raad voor Dierenaangelegenheden de zienswijze “Hondenbeten aan de Kaak gesteld” heeft opgesteld;
- -
dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;
- -
dat het gewenst is om een protocol vast te stellen over de uitleg van het wettelijk voorschrift in de Algemene Plaatselijke verordening (hierna: APV), artikel 2.59 (gevaarlijke honden);
- -
dat er sinds 2018 beleid was, welke aangepast moest worden.
Gelet op:
- -
de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), artikel 1:3 vierde lid, 4:81 eerste lid, 4:83, 5:21, 5:31 tweede lid;
- -
de Gemeentewet (hierna: GW), artikel 125 en 172;
- -
de Algemene Plaatselijke Verordening Tytsjerksteradiel (hierna: APV), artikel 2:59 en 2:59a.
B E S L U I T
De beleidsregel ‘Hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tytsjerksteradiel’ vast te stellen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Aanlijnen: |
kort aanlijnen met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter |
Afstand doen: |
het onmiddellijk opgeven van het recht als eigenaar of houder |
Eigenaar: |
de persoon die geregistreerd staat als eigenaar waar de hond toe behoort |
Houder: |
ieder persoon die op dat moment verantwoordelijk is voor de hond, anders dan de eigenaar |
Muilkorf: |
een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die doormiddel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. |
Licht bijtincident: |
van een licht bijtincident is sprake indien de hond een persoon of dier bijt en daarbij sprake is van gering letsel (bijvoorbeeld een kneuzing, bijtpuntjes in de huid of in de kleding) en/of kortdurende pijn en niet dringend (dier)geneeskundige behandeling noodzakelijk is. |
Ernstig bijtincident: |
van een ernstig bijtincident is sprake als de hond een persoon of dier bijt of aanvalt, waarbij sprake is van meer dan gering letsel (bijvoorbeeld aanhoudende pijn, bloedingen, wonden, ontstekingen) en (dier)geneeskundige behandeling nodig is of als er sprake is van meerdere bijtwonden met meer dan gering letsel. |
Artikel 2 hinderlijk of gevaarlijk
De burgemeester beoordeelt of een hond hinderlijk of gevaarlijk is in de zin van artikel 2:59
APV.
Artikel 3 Hinderlijk
-
1. Indien de burgemeester een hond hinderlijk in de zin van artikel 2:59 APV acht, wordt een waarschuwingsbrief verzonden naar de eigenaar/houder van de hond.
-
2. Een hond wordt door de burgemeester als hinderlijk beschouwd indien deze een licht bijtincident heeft veroorzaakt en/of anderszins overlast en/of ongemak veroorzaakt.
-
3. Een hinderlijke hond wordt bij een tweede melding binnen twee jaar als gevaarlijk in de zin van artikel 2:59 APV bestempeld, behoudens uitzonderingen.
-
4. Een waarschuwing geldt, in beginsel, zolang de hond in leven is.
Artikel 4 Gevaarlijk
-
1. Een hond wordt door de burgemeester als gevaarlijk in de zin van artikel 2:59 beschouwd indien deze een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt of indien er sprake is van een situatie genoemd in artikel 3 onder 3 van dit beleid.
-
2. Indien de burgemeester voornemens is een gevaarlijkverklaring op te leggen, wordt daartoe eerst een voornemen mondeling of schriftelijk kenbaar gemaakt aan de eigenaar/houder van de hond. Tegen dit voornemen kan door de eigenaar/houder mondeling of schriftelijk een zienswijze worden ingediend. De inhoud van de zienswijze wordt door de burgemeester meegenomen bij de beoordeling of er een besluit gevaarlijkverklaring wordt opgelegd.
-
3. Een gevaarlijkverklaring geldt, in beginsel, zolang de hond in leven is.
Artikel 5 Maatregelen
-
1. De volgende maatregelen kunnen door de burgemeester genomen worden wanneer er sprake is van een situatie als genoemd in artikel 3 van dit beleid:
- a.
aanlijngebod op grond van artikel 2:59 APV;
- b.
muilkorfgebod op grond van artikel 2:59 APV;
- a.
-
2. De volgende maatregelen kunnen door de burgemeester genomen worden wanneer er sprake is van een situatie als genoemd in artikel 4 van dit beleid:
- a.
aanlijngebod op grond van artikel 2:59 APV;
- b.
muilkorfgebod op grond van artikel 2:59 APV;
- c.
inbeslagname op grond van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht;
- d.
inbeslagname op grond van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht;
- e.
inbeslagname op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet;
- f.
strafrechtelijke sanctie via artikel 6:1 lid 1 van de APV.
- a.
-
3. De in het eerste en tweede lid onder sub a en b genoemde maatregelen vallen nadrukkelijk samen met hetgeen in artikel 2:59a van de APV wordt gesteld.
-
4. De maatregelen genoemd in het eerste en tweede lid kunnen door een (preventieve) last onder dwangsom, dan wel door een last onder bestuursdwang worden afgedwongen.
-
5. Indien de burgemeester voornemens is een maatregel op te leggen, wordt daartoe eerst een voornemen mondeling of schriftelijk kenbaar gemaakt aan de eigenaar/houder van de hond. Tegen dit voornemen kan door de eigenaar/houder mondeling of schriftelijk een zienswijze worden ingediend. De inhoud van de zienswijze wordt door de burgemeester meegenomen bij de beoordeling of er een maatregel wordt opgelegd.
-
6. Een maatregel geldt, in beginsel, zolang de hond in leven is.
Artikel 6 Wegingsfactoren te nemen maatregelen
-
1. Bij de beoordeling welke maatregel in welk geval wordt genomen, kan de burgemeester onderstaande, niet limitatieve, lijst met factoren meenemen in de besluitvorming:
- a.
ernst van het incident, waarbij in elk geval het letsel zowel als de geneeskundige behandeling daarvan meespeelt;
- b.
de situatie waarbinnen het incident heeft plaatsgevonden, waarbij met name gedacht wordt aan of er sprake is van het ontsnappen van de hond;
- c.
kans op bijtrecidive, waarbij het aantal reeds plaatsgevonden bijtincidenten (waarbij ook incidenten zonder letsel of ernstige gevolgen worden meegenomen) meespeelt;
- d.
situatie bij de overtreder, waarbij in elk geval een rol speelt in hoeverre de overtreder in staat is goede zorg te bieden aan de hond en of diens woning en/of tuin geschikt is om de hond te huisvesten;
- e.
gedrag van de eigenaar, waarbij in elk geval de houding tijdens/na het incident meespeelt;
- f.
bijtintensiteit, waarbij onder andere wordt gekeken of het een kortdurende beet is of dat de “prooi” heen en weer geschud is, of de hond meerdere keren heeft gebeten (of dit getracht heeft), of de hond uit eigen beweging heeft losgelaten of hiertoe moest worden gedwongen;
- g.
maatschappelijke onrust in de omgeving;
- h.
lijst met hoog-risico honden op agressief gedrag van de Raad voor dieraangelegenheden: bij vermelding van het ras op deze lijst, wordt eerder geconcludeerd dat de hond gevaarlijk is.
- a.
Artikel 7 Gedragstest
-
1. In opdracht van de eigenaar of houder kan de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Deze gedragstest dient altijd te worden uitgevoerd door een instructeur die de burgemeester betrouwbaar acht.
-
2. De kosten voor het laten uitvoeren van een gedragstest zijn voor rekening van eigenaar/houder van de hond.
-
3. Een opgelegde maatregel kan worden opgeheven wanneer de eigenaar of houder door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.
Artikel 8 Afstand doen of inbeslagname van een gevaarlijke hond
-
1. Als een hond op grond van deze beleidsregel is aangewezen als gevaarlijk en de burgemeester voornemens is om de hond in beslag te nemen, wordt de eigenaar/houder gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond.
-
2. Indien de eigenaar/houder vrijwillig afstand doet van de hond, maakt de eigenaar/houder dit via een schriftelijke verklaring kenbaar.
-
3. Indien de eigenaar/houder weigert vrijwillig afstand te doen van de hond, dan wordt de hond inbeslaggenomen op grond van artikel 5:21 of artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht (bestuursdwang).
Artikel 9 Opvang en gedragstest na afstand of inbeslagname
-
1. Na afstand of inbeslagname wordt de hond overgebracht naar een opvanglocatie.
-
2. De burgemeester geeft opdracht de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest.
-
3. Naar aanleiding van de gedragstest zijn de volgende uitkomsten mogelijk:
- a.
de hond kan onder voorwaarden terug naar de eigenaar (tenzij afstand is gedaan);
- b.
de hond kan niet terug naar de eigenaar maar wel worden herplaatst bij een ander persoon;
- c.
de hond is niet geschikt voor terugplaatsing (a.) en herplaatsing (b.) en dient te worden geëuthanaseerd.
- a.
-
4. De kosten van opvang, (medische) verzorging, gedragstest en eventuele overige noodzakelijke kosten na inbeslagname op grond van artikel 5:21 of artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn voor rekening van de eigenaar/houder van de hond en worden op hem/haar verhaald. In de overige gevallen zijn de kosten voor de gemeente.
Artikel 10 Artikel 172 lid 3 Gemeentewet (lichte bevelsbevoegdheid)
-
1. In uitzonderlijke, spoedeisende gevallen waarin nog geen aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, en waarbij de openbare orde wordt verstoord dan wel ernstige vrees bestaat voor het ontstaan daarvan, gaat de burgemeester ter directe afwending van het gevaar, over tot inbeslagname van de hond op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet (lichte bevelsbevoegdheid) indien de eigenaar/houder van de hond geen vrijwillige afstand doet.
Artikel 11 Overtreding aanlijn- en muilkorfgebod
-
1. Bij overtreding van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod kan een last onder dwangsom worden opgelegd waarbij een geldbedrag van € 500.- per overtreding in één keer wordt verbeurd bij constatering van een volgende overtreding.
Artikel 12 Uitzondering
In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties of als de beleidsregel in bepaalde situaties niet voorziet is het mogelijk om gemotiveerd van deze beleidsregel af te wijken.
Artikel 13 Slotbepalingen
-
1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tytsjerksteradiel.’
-
2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Ondertekening
Toelichting Beleidsregel hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Tytsjerksteradiel
Artikel 1: Begripsbepalingen
Begripsbepalingen die relevant zijn, maar niet in de artikelen worden uitgelegd.
Artikel 2, 3 en 4: beoordeling hinderlijke of gevaarlijke hond
Bij een bijtincident wordt beoordeeld of een hond hinderlijk of gevaarlijk is in de zin van artikel 2:59 APV. Indien er sprake is van een eerste licht bijtincident of anderszins overlast/ongemak, wordt de hond hinderlijk gekwalificeerd. Er zal een waarschuwingsbrief worden verzonden naar de eigenaar/houder van de hond. Een waarschuwingsbrief is geen besluit en daar staat dus geen bezwaar en/of beroep tegen open. Een hinderlijke hond wordt in beginsel bij een tweede melding binnen twee jaar opgeschaald naar een gevaarlijke hond met bijbehorende maatregelen.
Een hond wordt gevaarlijk gekwalificeerd indien deze een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt of, zoals hierboven genoemd, als er sprake is van een hinderlijke hond die binnen twee jaar een tweede melding veroorzaakt. Een gevaarlijkverklaring is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat open staat voor bezwaar en beroep. Voorafgaand krijgt de eigenaar/houder de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
Artikel 5: maatregelen
Toepassing van één of meerdere in artikel 5 genoemde maatregelen, wordt altijd gemotiveerd.
In die gevallen waarin (herhaaldelijk) een overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt geconstateerd, wordt een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opgelegd volgens de regels van afdeling 5.3.1. van de Awb.
Artikel 5 lid 4: bij een ernstig bijtincident waarin nog niet eerder een aanlijngebod en/of muilkorfgebod is opgelegd, en waarbij met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te verwachten is dat de eigenaar/houder het aanlijn en/of muilkorfgebod zal overtreden, kan een preventievelast worden opgelegd tot het naleven van het gebod. Het doel daarvan is voorkomen dat de overtreding zich voor de eerste keer voor zal doen.
Het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod, de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, die open staan voor bezwaar en beroep. Voorafgaand krijgt de eigenaar/houder de gelegenheid om een zienswijze te geven.
Bij overtreding van een last onder dwangsom verbeurt de eigenaar/houder een geldbedrag (de dwangsom) per overtreding. Bij overtreding van een last onder bestuursdwang, wordt bestuursdwang toegepast door de hond in beslag te nemen.
Artikel 6: wegingsfactoren bij te nemen maatregelen
Artikel 6 benoemt enkele wegingsfactoren die kunnen worden meegenomen bij de beoordeling welke maatregel/maatregelen wordt/worden toegepast. Deze lijst is niet limitatief. Er wordt gekeken naar alle relevante feiten en omstandigheden.
Artikel 7: Gedragstest
Artikel 7 biedt de mogelijkheid aan de eigenaar/houder om door middel van een gedragstest aan te tonen dat een hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Deze gedragstest wordt uitgevoerd in opdracht van de eigenaar/houder en de kosten van deze test zijn voor rekening van de eigenaar/houder. De gedragstest dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijk en professioneel gedragsbeoordelaar. Een professioneel gedragsbeoordelaar heeft bijvoorbeeld de opleiding tot gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes afgerond en beschikt over voldoende recente praktijkervaring.
Hierbij kan gedacht worden aan een kynologisch instructeur benoemd door de Raad van Beheer. Op de website van de Raad van Beheer is een overzicht te vinden met benoemde kynologische instructeurs.
https://www.houdenvanhonden.nl/opleidingen-en-trainingen/kynologisch-instructeur/
Verder kan gedacht worden aan een gedragstherapeut die is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden (NVGH). https://nvgh.nl/nvgh-gedragstherapeut/
Indien de eigenaar/houder door middel van de gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is, kan een opgelegde maatregel worden opgeheven.
Artikel 8 en 9: Afstand, inbeslagname en opvang
Indien een hond in beslag wordt genomen, wordt hierbij in beginsel aansluiting gezocht bij de werkwijze benoemd in deze artikelen.
De inbeslagname wordt in overleg met de politie Noord-Nederland uitgevoerd. De politie Noord-Nederland beschikt over hondengeleiders die geschikt zijn om de inbeslagname uit te voeren. De burgemeester geeft de opvanglocatie door en de hond wordt direct naar deze locatie overgebracht. De hond wordt vervolgens onderworpen aan een risicoanalyse. Een risicoanalyse is een inschatting van de risico’s die de hond geeft voor de maatschappij, in de huidige situatie bij de desbetreffende huidige eigenaar/houder.
Naar aanleiding van de gedragstest zijn de volgende uitkomsten mogelijk:
- 1.
de hond kan onder voorwaarden terug naar de eigenaar (tenzij afstand is gedaan);
- 2.
de hond kan niet terug naar de eigenaar maar wel worden herplaatst bij een ander persoon;
- 3.
de hond is niet geschikt voor terugplaatsing (a.) en herplaatsing (b.) en dient te worden geëuthanaseerd.
De kosten van vervoer, verblijf, de gedragstest, het laten inslapen en de resocialisatie van de hond komen voor rekening van de eigenaar/houder van de hond (artikel 5:25 Awb: kostenverhaal bij bestuursdwang).
Artikel 10: Artikel 172 lid 3 Gemeentewet (lichte bevelsbevoegdheid)
De lichte bevelsbevoegdheid mag pas in beeld komen als uitvoering en handhaving van de APV bij een bijtincident geen oplossing kan bieden. Indien de lichte bevelsbevoegdheid wordt toegepast moet aangetoond worden dat sprake is van een acute, concrete (dreigende) openbare ordeverstoring die met het bevel onmiddellijk aangepakt moest worden (onmiddellijkheidsvereiste). Kostenverhaal van overheidsoptreden is niet geregeld bij de bevelsbevoegdheid. Dit betekent dat de kosten die gemoeid zijn met de lichte bevelsbevoegdheid niet op de eigenaar/houder kunnen worden verhaald.
Artikel 11: Overtreding aanlijn- en muilkorfgebod
Met dit artikel wordt vaste vorm gegeven aan de hoogte van de opgelegde last onder dwangsom.
Artikel 12: Uitzondering
Van onderhavig beleid kan ten alle tijden worden afgeweken indien de (ernst van) de situatie dit vereist.
Strafrechtelijk traject
Wanneer er sprake is van een strafrechtelijk traject, wordt dit door de politie intern in behandeling genomen.
Civielrechtelijk traject
Het is mogelijk dat er slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie of gemeente adviseert dader en slachtoffer van het bijtincident het schade-incident onderling te regelen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl