Regeling vervallen per 01-01-2024

Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2023

Geldend van 03-11-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2023

Het college van de gemeente Lelystad;

gelet op:

de Wet Kinderopvang, de Wet op het primair onderwijs en de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad,

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2023’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling worden de begrippen zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang gehanteerd, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • Achterstanden conform CBS: de mate van voorkomen van achterstanden volgens de criteria:

      • opleidingsniveau van beide ouders;

      • herkomstland van de moeder;

      • verblijfsduur van de moeder in Nederland;

      • gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school;

      • en of de ouders in de schuldsanering zitten;

    • ASVL: Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad;

    • Brede school: een samenwerking tussen één of meerdere (basis)scholen en andere partijen om zo de ontwikkelkansen van kinderen te vergroten;

    • Doelgroeppeuters: kinderen van 2 tot 4 jaar die een indicatie door de jeugdgezondheidszorg voor Voorschoolse Educatie hebben ontvangen;

    • (geregistreerd) Kindercentrum / kinderopvangorganisatie: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • KOT-tarief: KinderOpvangToeslag-tarief;

    • Jeugdgezondheidszorg: instelling die indicatie en toeleiding van doelgroeppeuters doet en/of toezicht houdt op voorschoolse educatie en een instelling die een adviserende instaptoets doet bij kinderopvangorganisaties die voor het eerst voor subsidie voor voorschoolse educatie in aanmerking willen komen;

    • LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen, zowel reguliere kinderopvang als voorschoolse educatie;

    • NT2: is een niveau-indeling van beheersing van het Nederlands als tweede taal, gebaseerd op de kwalificatiestructuur zoals die in 1997 is vastgelegd in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB).

    • ONT: Ondersteuning Nederlandse Taal – in relatie tot NT2 en regulier onderwijs;

    • ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 1.6 lid 5;

    • Pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE: een coach die pedagogisch medewerkers, die met VE werken, helpt en coacht. De pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE heeft HBO werk- en denkniveau, gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang en de CAO Sociaal werk;

    • Peuteropvang: aanbod voor peuters, in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, op een voorschool voor minimaal 220 en maximaal 320 uur per jaar, verdeeld over 2 dagdelen per week;

    • Rijksregeling: het rijk biedt via de belastingdienst kinderopvangtoeslag aan. Deze toeslag is inkomensafhankelijk, waardoor ouders netto een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de kinderopvang. Het rijk hanteert hierbij een maximum uurtarief waarover ouders toeslag ontvangen, deze wordt jaarlijks aangepast;

    • Talentgroepen: een (pilot) groep met een intensief en kwalitatief hoogstaande vorm van voorschool, die zich onderscheidt van reguliere voorschoolse educatie door intensievere ouderbetrokkenheid en waarbij de VVE-adviseur extra wordt ingezet als coach gedurende de uitvoering op de groep OF

      een (pilot) groep, die zich onderscheidt van reguliere voorschoolse educatie doordat kinderen een aangepast aanbod krijgen, er een intensieve begeleiding van een hoog niveau wordt gegeven en waar meerdere disciplines worden geïntegreerd.

    • Uurtarief kinderopvang: voor kinderopvang gelden uurtarieven als rekeneenheid.

    • Voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar conform een erkend effectief bewezen methodiek, voor 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week, en minimaal 40 weken per jaar;

    • Voorschoolse educatie light: aanbod voor doelgroeppeuters in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar waarbij elementen van VE worden aangeboden, voor max. 8 uur per week, verdeeld over meerdere dagdelen per week;

    • Werkagenda: het onder regie van het bestuurlijk LEA opgestelde en door het college van de gemeente Lelystad vastgestelde overzicht van de per kalenderjaar concreet uit te voeren projecten die bijdragen aan de doelstellingen van het onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies per kalenderjaar door het college voor de in artikel 2.1, artikel 3.1.1, artikel 3.2.1, artikel 4.1 en artikel 5.1 bedoelde activiteiten in het kader van Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid die plaatsvinden in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

Artikel 1.3 Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum, instelling voor jeugdgezondheidszorg of bestuurder van een school of meerdere scholen voor primair onderwijs.

Artikel 1.4 Subsidieaanvraag en subsidieplafonds

  • 1. Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 2.1; artikel 3.1.1 onder a, b, c en e; artikel 3.2.1; artikel 4.1 en artikel 5.1.

    • a.

      de verwachte aantallen kinderen in de peuteropvang en de voorschoolse educatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen, onderscheid makend tussen peuteropvang en voorschoolse educatie;

    • c.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd staat;

    • d.

      een verklaring dat de aanvrager voldoet aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en voor activiteiten in artikel 3.1.1 onder a en b aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie;

    • e.

      een (project)plan met begroting waarin het volgende is opgenomen indien noodzakelijk:

      • toelichting op de uit te voeren activiteiten;

      • omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

      • wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

      • wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • samenwerking met andere organisaties;

      • scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing;

      • informatie over/beschrijving van de gevraagde uren pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE;

      • beschrijving hoe dit bijdraagt aan het behalen van de gestelde doelen in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid en

      • een ingevuld format zoals die is vastgesteld in de kadernota Onderwijsachterstandenbeleid 2020-2023.

  • 2. Van toepassing zijnde subsidieplafonds worden jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 3. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      activiteiten opgenomen in artikel 3.1.1 onder a, b, d en f worden eerst beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • b.

      vervolgens worden activiteiten opgenomen in artikel 2.1 onder a; artikel 3.1.1 onder c en e; artikel 3.2.1 onder a, b en c; beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • c.

      binnen het overgebleven budget binnen het subsidieplafond worden activiteiten opgenomen in artikel 4.1 beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • d.

      binnen het overgebleven budget binnen het subsidieplafond worden activiteiten opgenomen in artikel 5.1 beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

    • e.

      indien toekenning van een aanvraag zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van de aanvraag, subsidie verleend voor maximaal dat bedrag waarbij het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 4. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 5. Indien de aanvrager met toepassing van het derde lid van dit artikel de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen dan geldt het moment waarop de aanvraag compleet is als het tijdstip van ontvangst zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 6. Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenredig verdelen over de aanvragen.

Artikel 1.5 Termijn indienen aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie voor het kalenderjaar 2023 wordt ingediend tot en met 31 januari 2023.

  • 2. Voor artikel 3.1.1 onder d en f en artikel 5.1 kan gedurende het gehele kalenderjaar een aanvraag voor een subsidie worden ingediend.

  • 3. Het college kan, gemotiveerd, toestemming verlenen om af te wijken van de bepaling zoals genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 1.6 Bijzondere verplichtingen

  • 1. Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2. Het geregistreerde kindercentrum neemt deel aan de door de gemeente gefaciliteerde kennisdeling in Lelystad.

  • 3. In geval er voor voorschoolse educatie subsidie wordt aangevraagd, voldoet het kindercentrum ook aan de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie.

  • 4. Vanaf januari 2022 zijn alle kindercentra die voorschoolse educatie (ve) aanbieden verplicht om een pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE, met HBO werk- en denkniveau, in te zetten.

  • 5. Het geregistreerde kindercentrum int een ouderbijdrage zoals genoemd in artikel 2.6 en artikel 3.1.6;

  • 6. De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan de onderzoeken die gerelateerd zijn aan het monitoren van de resultaten van de activiteiten in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid, onder meer, maar niet uitsluitend, door aan de gemeente dan wel aan een door de gemeente aangewezen instantie de voor deze monitoring relevante gegevens te leveren.

Artikel 1.7 Eindverantwoording van subsidies

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de ASVL bevat de aanvraag tot vaststelling tevens een financiële verantwoording waarin, indien van toepassing, een onderscheid wordt gemaakt tussen de subsidie ontvangen voor peuteropvang en voorschoolse educatie. Voorts vindt de inhoudelijke verantwoording plaats op de onderdelen als bij de aanvraag genoemd in artikel 1.4 lid 1, al naar gelang welke van toepassing is.

Hoofdstuk 2 Peuteropvang

Artikel 2.1 Activiteiten

Subsidie inzake Peuteropvang wordt uitsluitend verleend voor activiteiten voor:

peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag.

Artikel 2.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 2.1 dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

Artikel 2.3 Doelgroep

Voor peuteropvang wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde:

in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 2.1.

Artikel 2.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Bij activiteiten in artikel 2.1 worden, voor minimaal 220 en maximaal 320 uur per jaar, alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2. Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 2.1 voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie per kindplaats in de peuteropvang bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 320 uur per jaar vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage.

Artikel 2.6 Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1. De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 2.1 wordt als volgt berekend:

    Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

  • 2. De subsidie voor activiteiten in artikel 2.1 wordt als volgt berekend: Aantal uren bezette kindplaatsen peuteropvang (A) maal het maximum uurtarief (fiscaal maximum) uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C). A x B - C = subsidie.

Hoofdstuk 3 Voorschoolse educatie

Paragraaf 3.1 Voorschoolse educatie

Artikel 3.1.1 Activiteiten

Subsidie inzake Voorschoolse educatie wordt uitsluitend verleend voor:

  • a.

    activiteiten voor voorschoolse educatie (en voorschoolse educatie light) voor doelgroeppeuters volgens een erkend en evidence-based programma in een geregistreerd kindercentrum;

  • b.

    activiteiten specifiek op Voorschoolse Educatie gerichte (bij)scholing van personeel dat uitvoering geeft aan de activiteit onder a;

  • c.

    thuis verder ondersteunen van de ontwikkeling van de peuters die deelnemen aan de voorschoolse educatie;

  • d.

    indicatie en toeleiding van doelgroeppeuters vanaf de leeftijd van 2 jaar met een ontwikkelingsachterstand conform doelgroepbepaling naar voorschoolse educatie, door de jeugdgezondheidszorg;

  • e.

    uren pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE1 , met HBO werk- en denkniveau, en

  • f.

    uitvoeren van een instaptoets voor kinderopvangorganisaties die voor het eerst in aanmerking willen komen voor subsidie voor voorschoolse educatie, uit te voeren door de jeugdgezondheidszorg.

Artikel 3.1.2 Subsidievereisten

  • 1. De activiteiten in artikel 3.1.1 onder a t/m f dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • 2. De activiteiten in artikel 3.1.1 onder a t/m f dienen daarnaast ook te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie.

Artikel 3.1.3 Doelgroep

Voor voorschoolse educatie wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde:

  • a.

    in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 3.1.1 onder a t/m e.

  • b.

    instellingen voor jeugdgezondheidszorg voor activiteiten zoals benoemd in artikel 3.1.1 onder f.

Artikel 3.1.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Bij activiteiten in artikel 3.1.1 onder a worden voor doelgroeppeuters van 2 tot 2,5 jaar voor maximaal 8 uur per week de kosten vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 2. Bij activiteiten in artikel 3.1.1 onder a worden voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar voor maximaal 16 uur per week de kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 3. Bij activiteiten in artikel 3.1.1 onder b komen alleen die kosten voor scholing in aanmerking voor subsidie die specifiek betrekking hebben op de certificering en uitvoering van de voorschoolse educatie en daarmee niet reguliere bijscholing of diploma’s voor personeel in de kinderopvang.

  • 4. Bij activiteiten in artikel 3.1.1 onder d worden de kosten vergoed voor indicering en toeleiding van doelgroeppeuters vanaf 2 jaar tot erkende voorschoolse educatie.

  • 5. Bij activiteiten in artikel 3.1.1 onder f worden de kosten vergoed voor het afnemen van een instaptoets bij kinderopvangorganisaties die in aanmerking willen komen voor subsidie voor voorschoolse educatie.

  • 6. Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste en tweede lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 3.1.1 onder a voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.1.5 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie per kindplaats in de voorschoolse educatie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 16 uur per week waarvan maximaal 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage en de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maxiumum van 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met € 9,68 in 2022 en in de volgende jaren geïndexeerd conform indexatie van fiscale maximale KOT-tarief. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2. De subsidie voor indicering en toeleiding van doelgroeppeuters vanaf 2 jaar tot erkende voorschoolse educatie wordt gebaseerd op de begrote inzet in een kalenderjaar.

  • 3. De subsidie voor het doen van een instaptoets wordt gebaseerd op de begrote inzet in een kalenderjaar.

  • 4. De hoogte van de subsidie voor activiteiten specifiek op Voorschoolse Educatie gerichte (bij)scholing van personeel dat uitvoering geeft aan activiteiten, zoals vermeld in artikel 3.1.1 onder a, wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting.

  • 5. De hoogte van de subsidie voor activiteiten betreffende het thuis verder ondersteunen van de peuters die deelnemen aan de voorschoolse educatie wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting.

  • 6. De hoogte van de subsidie voor de uren van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE 2 , met HBO werk- en denkniveau, wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting.

Artikel 3.1.6 Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1. De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 3.1.1 onder a wordt als volgt berekend:

    • a.

      Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

    • b.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie, voor de eerste 8 uur per week, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor de uren die deze 8 uur te boven gaan met een maximum van 8 uur per week betalen zij geen bijdrage.

    • c.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie light voor de eerste 4 uur per week , een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor de uren die deze 4 uur te boven gaan, met een maximum van 4 per week, betalen zij geen bijdrage.

  • 2. De subsidie voor activiteiten in artikel 3.1.1 onder a wordt als volgt berekend: Aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie x 8 uur per week(A) maal het maximum uurtarief uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C) plus aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie maal 8 uur per week (D) maal € 9,30 (voor 2020 en het dan geldende bedrag voor volgende jaren). (A x B – C) + (D x 9,30) = subsidie.

Paragraaf 3.2 Talentgroepen

Artikel 3.2.1 Activiteiten

Subsidie inzake Talentgroepen wordt uitsluitend verleend voor:

  • a.

    een (pilot) groep met een intensief en kwalitatief hoogstaande vorm van voorschool, die zich onderscheidt van reguliere voorschoolse educatie door intensievere ouderbetrokkenheid en waarbij de VVE-adviseur extra wordt ingezet als coach gedurende de uitvoering op de groep;

  • b.

    een (pilot) groep, die zich onderscheidt van reguliere voorschoolse educatie doordat kinderen een aangepast aanbod krijgen, er een intensieve begeleiding van een hoog niveau wordt gegeven en waar meerdere disciplines worden geïntegreerd.

  • c.

    uren pedagogisch beleidsmedewerker/coach VE., met HBO werk- en denkniveau.

Artikel 3.2.2 Subsidievereisten

  • 1. De activiteiten in artikel 3.2.1 onder a, b en c dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

  • 2. De activiteiten in artikel 3.2.1 onder a en c dienen daarnaast ook te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie.

Artikel 3.2.3 Doelgroep

De subsidie wordt verstrekt aan in Lelystad gevestigde:

in het LRK geregistreerde kindercentra, voor activiteiten zoals benoemd in artikel 3.2.1 onder a, b en c.

Artikel 3.2.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Bij activiteiten in artikel 3.2.1 onder a en b kunnen ook bijkomende kosten behorend bij Talentgroepen worden vergoed.

Artikel 3.2.5 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor de talentgroepen wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting, waaruit blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan de taalontwikkeling en ontplooiing van kinderen in de basisschoolleeftijd.

Hoofdstuk 4 Schoolse educatie in het primair onderwijs

Artikel 4.1 Activiteiten

Subsidie inzake schoolse educatie in het primair onderwijs wordt uitsluitend verleend voor activiteiten voor:

  • a.

    versterking van het aangeboden onderwijs op en rondom de basisscholen met achterstanden conform CBS-systematiek, specifiek gericht op het bevorderen van taalverzorging, lezen en rekenen bij de kinderen met achterstanden;

  • b.

    ontwikkeling en kennisdeling door het (generieke) opleidingsdeel binnen de gekozen maatregelen voor alle scholen met achterstandsleerlingen conform CBS-systematiek beschikbaar te stellen, cq. kennisdeling van scholen met relatief veel achterstanden en een intensievere aanpak naar scholen met minder achterstanden en minder specifieke deskundigheid en

  • c.

    ondersteuning van ONT (Ondersteuning Nederlandse Taal) voor de instap- en doorgroeifase in het kader van NT2.

Artikel 4.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 4.1 onder a t/m c dienen aanvullend te zijn op de reguliere wettelijke verantwoordelijkheid

van de onderwijspartners.

Artikel 4.3 Doelgroep

Voor activiteiten in de basisschoolperiode, zoals benoemd in artikel 4.1 onder a t/m c, wordt subsidie verstrekt aan in

Lelystad gevestigde schoolbesturen en samenwerkingsverbanden van:

scholen in het primair onderwijs in Lelystad die met achterstanden te maken hebben conform CBS-systematiek.

Artikel 4.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Bij activiteiten zoals benoemd in artikel 4.1 onder a komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan het verbeteren van taal- en rekenonderwijs aan leerlingen met een achterstand conform CBS-systematiek en die aanvullend zijn op de reguliere personele inzet van de school (leerkracht).

  • 2. Bij activiteiten zoals benoemd in artikel 4.1 onder b komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan een effectieve kennisdeling specifiek gericht op de doelen van het onderwijsachterstandenbeleid.

  • 3. Bij activiteiten zoals benoemd in artikel 4.1 onder c komen alleen die kosten in aanmerking die bijdragen aan de overgang van leerlingen van een specifieke NT2 naar een reguliere onderwijssetting.

Artikel 4.5 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor de schoolse educatie in het primair onderwijs wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting, waaruit blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan de opgestelde werkagenda voor dat jaar en aan de gestelde schooldoelen, als bepaald in artikel 1.4 lid 1 onder e.

Hoofdstuk 5 Brede school

Artikel 5.1 Activiteiten

Subsidie inzake de Brede school wordt uitsluitend verleend voor activiteiten die:

  • a.

    bijdragen aan de taalontwikkeling en ontplooiing van kinderen in de basisschoolleeftijd en die in samenwerking worden georganiseerd met een andere basisschool (scholen) en/of andere partners

  • b.

    de te subsidiëren activiteiten dienen plaats te vinden:

    • tijdens reguliere schooltijden indien het activiteiten zijn waaraan alle leerlingen van de betreffende school kunnen deelnemen; en/of

    • buiten de reguliere schooltijden indien het activiteiten zijn die gericht zijn op de aanpak van specifieke problemen.

Artikel 5.2 Subsidievereisten

De activiteiten in artikel 5.1 dienen aanvullend te zijn op de reguliere wettelijke verantwoordelijkheid van de onderwijspartners.

Artikel 5.3 Doelgroep

Voor activiteiten in de basisschoolperiode, zoals benoemd in artikel 5.1, wordt subsidie verstrekt aan in Lelystad gevestigde

schoolbesturen en samenwerkingsverbanden van:

scholen in het primair onderwijs in Lelystad die met achterstanden te maken hebben conform CBS-systematiek.

Artikel 5.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen zijn kosten die rechtstreeks verband houden met de organisatie en uitvoering van de activiteiten zoals benoemd in artikel 5.1.

  • 2. Uitgezonderd van subsidiering zijn de kosten die samenhangen met de inzet in uren van het personeel van de eigen organisatie of de vervanging van dat personeel.

Artikel 5.5 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie voor de brede school wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende (project)plan en begroting, waaruit blijkt hoe de activiteit bijdraagt aan de taalontwikkeling en ontplooiing van kinderen in de basisschoolleeftijd en die in samenwerking wordt georganiseerd met een andere basisschool (scholen) en/of andere partners.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6.1 Overige bepalingen

  • 1. Indien een subsidie verantwoord en vastgesteld wordt na 31 december 2023, geschiedt dit op basis van deze subsidieregeling.

  • 2. Aanvragen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling door het college zijn ontvangen worden beoordeeld en afgehandeld onder het gestelde in deze subsidieregeling.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking 1 dag na bekendmaking en geldt tot en met 31 december 2023.

Artikel 6.4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Lelystad 2023.

Ondertekening

Ondertekening

Lelystad, 17 oktober 2022

Het college van de gemeente Lelystad

De secretaris,

A.N. van den Bergh


Noot
1

Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met de verhoging van het minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker.

Noot
2