Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2022

Geldend van 20-10-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2022

De raad van de gemeente Teylingen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2022;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel VA van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit en het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;

gelet op de behandeling in de raadscommissie- en raadsvergadering,

besluit vast te stellen de:

Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bedrijfsleider: de natuurlijke persoon die algemene leiding geeft aan een speelautomatenhal alsmede de bestuurder van de rechtspersoon voor wiens rekening en risico een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd;

  • beheerder: de natuurlijke persoon die onmiddellijke leiding geeft aan een speelautomatenhal;

  • exploitant: natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • exploitatievergunning: vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 2.1.

Hoofdstuk 2 Exploitatievergunning speelautomatenhal

Artikel 2.1 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te houden, te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal twee speelautomatenhallen een exploitatievergunning verlenen.

  • 3. Per speelautomatenhal zijn maximaal 200 kansspelautomaten toegestaan. Per speelautomatenhal zijn maximaal 350 spelersplaatsen toegestaan.

  • 4. Een exploitatievergunning wordt verleend voor de duur van vijftien jaar.

Artikel 2.2 Verdeelprocedure en beslistermijn

  • 1. Indien het maximum aantal exploitatievergunningen nog niet is verleend, stelt de burgemeester een aanvraag- en selectieprocedure vast.

  • 2. Ten behoeve van de procedure als bedoeld in het eerste lid stelt de burgemeester een selectiedocument vast. In het selectiedocument wordt ten minste vastgelegd hoe potentiële gegadigden mee kunnen dingen naar de exploitatievergunning, binnen welk tijdvak een aanvraag kan worden ingediend en op welke wijze de aanvragen worden beoordeeld.

  • 3. De burgemeester maakt het selectiedocument tijdig voor aanvang van de aanvang- en selectieprocedure op geschikte wijze bekend.

  • 4. De aanvraag- en selectieprocedure vangt niet eerder aan dan nadat het selectiedocument is bekendgemaakt.

  • 5. De burgemeester beslist binnen zes maanden na afloop van de aanvraag- en selectieprocedure als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De burgemeester kan de beslistermijn voor ten hoogste zes maanden verdagen indien de complexiteit van een of meer aanvragen dit noodzakelijk maakt.

  • 7. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 2.3 Vereisten aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag overlegt de exploitant in ieder geval de volgende bescheiden:

    • a.

      de namen van de exploitant en de beoogd bedrijfsleiders en beheerders, elk voorzien van een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de exploitant, niet ouder dan zes maanden gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag;

    • c.

      het adres en de kadastrale gegevens van de beoogde locatie;

    • d.

      een nauwkeurige beschrijving van de beoogde inrichting, inclusief de oppervlakte daarvan;

    • e.

      een tekening op schaal van de beoogde inrichting, waaruit ten minste blijkt waar en in welk aantal kansspelautomaten worden opgesteld, waar leeftijdscontrole plaatsvindt en waar entreebewijzen worden verstrekt;

    • f.

      een schriftelijk stuk waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is of in elk geval na vergunningverlening gerechtigd is om te beschikken over de beoogde locatie c.q. inrichting;

    • g.

      een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, waaruit blijkt dat de beoogd bedrijfsleiders en beheerders beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van kansspelverslaving;

    • h.

      een bedrijfsplan, waarin in ieder geval het bedrijfsbeleid ten aanzien van kansspelverslavingspreventie wordt beschreven;

    • i.

      een volledig ingevuld en ondertekend formulier met de daarbij behorende bijlagen in het kader van de Wet Bibob.

  • 2. De burgemeester kan om aanvullende gegevens vragen indien deze noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 2.4 Inhoud exploitatievergunning

  • 1. De exploitatievergunning is locatiegebonden en wordt gesteld op naam van de exploitant. De exploitatievergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. In de exploitatievergunning worden het vestigingsadres van de speelautomatenhal en de namen van de bedrijfsleider(s) en beheerder(s) vermeld.

  • 3. In de exploitatievergunning worden het aantal kansspelautomaten en het aantal spelersplaatsen vermeld.

  • 4. De burgemeester verbindt aan de exploitatievergunning voorschriften en beperkingen. Die hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal; en

    • c.

      de bedrijfsvoering.

  • 5. De burgemeester verbindt aan de vergunning voorts het voorschrift dat het de vergunninghouder verboden is personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal:

    • a.

      die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, of

    • b.

      waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

  • 6. De burgemeester kan aan de exploitatievergunning andere voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal of tot het voorkomen van kansspelverslaving.

  • 7. De burgemeester kan de voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in het vorige lid zo nodig wijzigen, aanvullen of intrekken.

  • 8. De exploitant is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

  • 1. De burgemeester weigert de exploitatievergunning indien:

    • a.

      de burgemeester geen vergunning heeft verleend of zal verlenen tot het aanwezig hebben van kansspelautomaten zoals bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

    • b.

      de speelautomatenhal niet vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      niet wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 30d, vierde lid, van de Wet op de kansspelen gestelde eisen;

    • d.

      een of meer beoogde bedrijfsleiders of beheerders de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt;

    • e.

      de exploitant, bedrijfsleider(s) of beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn of onder curatele staan, of bewind is ingesteld over een of meer aan hen toebehorende zaken;

    • f.

      het maximaal aantal af te geven exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen zoals bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, reeds is verleend;

    • g.

      het maximaal aantal toegestane kansspelautomaten of maximaal aantal toegestane spelersplaatsen zoals bedoeld in artikel 2.1, derde lid, wordt overschreden;

    • h.

      de aanvraag is ingediend buiten het tijdvak zoals bedoeld in artikel 2.2, tweede lid;

    • i.

      de aanwezigheid van de speelautomatenhal in strijd is met een geldende planologische regeling, zoals een bestemmings-/omgevingsplan of omgevingsverordening, en het niet aannemelijk is dat die strijdigheid zal worden opgeheven.

  • 2. De burgemeester kan de exploitatievergunning weigeren, indien:

    • a.

      naar zijn oordeel het belang tot bescherming van de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal of tot het voorkomen van kansspelverslaving zich verzet tegen de aanwezigheid van een speelautomatenhal;

    • b.

      de exploitant de bij of krachtens titel VA van de Wet op de kansspelen gestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaand aan het moment van de aanvraag.

Artikel 2.6 Intrekkingsgronden

  • 1. De burgemeester trekt de exploitatievergunning in, indien:

    • a.

      de gegevens die met het oog op het verkrijgen van de exploitatievergunning zijn verstrekt zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 30d, vierde lid, van de Wet op de kansspelen gestelde eisen;

    • c.

      de exploitant niet meer beschikt over een vergunning tot het aanwezig hebben van kansspelautomaten zoals bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen en het niet aannemelijk is dat deze binnen afzienbare tijd wordt verleend.

  • 2. De burgemeester kan de exploitatievergunning intrekken, indien:

    • a.

      de exploitant niet voldoet aan of handelt conform de aan de exploitatievergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

    • b.

      de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de exploitatievergunning is verleend zodanig zijn gewijzigd, dat het belang tot bescherming van de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal of tot het voorkomen van kansspelverslaving zich verzet tegen de aanwezigheid van een speelautomatenhal;

    • c.

      niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2.7, 2.8 of 2.9;

    • d.

      de exploitatie van een speelautomatenhal gedurende een periode van langer dan twaalf maanden wordt onderbroken;

    • e.

      de exploitant, bedrijfsleider(s) of beheerder(s) strafbare feiten pleegt, dan wel toestaat of gedoogt dat in de speelautomatenhal strafbare feiten worden gepleegd;

    • f.

      zich in de speelautomatenhal anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de speelautomatenhal gevaar oplevert voor de openbare orde;

    • g.

      de zeggenschap in de rechtspersoon wijzigt, waarbij onder wijziging van zeggenschap in ieder wordt verstaan:

      • -

        een wijziging in aandeelhouderschap door overdacht van aandelen, fusie of splitsing, en

      • -

        het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de vergunningverlening) minderheidsaandeelhouder met betrekking tot bepaalde beslissingen en doorslaggevende stem wordt toegekend.

    • h.

      de exploitant daarom verzoekt.

  • 3. Indien de burgemeester een exploitatievergunning heeft ingetrokken, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure zoals bedoeld in artikel 2.2 voor zover hij opnieuw tot het verlenen van een exploitatievergunning wil overgaan.

Artikel 2.7 Vervallen exploitatievergunning

  • 1. De exploitatievergunning vervalt, indien:

    • a.

      de exploitant de exploitatie van de speelautomatenhal beëindigt;

    • b.

      de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden;

    • c.

      geen aanvraag tot wijziging van de vergunning is ingediend binnen twaalf weken na het verlies van de hoedanigheid van bedrijfsleider of beheerder zoals bedoeld in artikel 2.8;

    • d.

      de positieve beslissing op een aanvraag voor een gewijzigde vergunning zoals bedoeld in artikel 2.8 onherroepelijk is geworden;

    • e.

      de exploitant is overleden en er conform het bepaalde in artikel 2.9 geen aanvraag is ingediend binnen twaalf weken na zijn overlijden.

  • 2. Indien de exploitatievergunning is vervallen geeft de burgemeester toepassing aan de procedure als bedoel in artikel 2.2 voor zover hij opnieuw tot het verlenen van een exploitatievergunning wil overgaan.

Artikel 2.8 Aanwezigheidsplicht

Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat ten minste één bedrijfsleider of beheerder die als zodanig op de exploitatievergunning staat vermeld in het bedrijf aanwezig is.

Artikel 2.9 Wijziging bedrijfsleider of beheerder

  • 1. Indien er een wijziging is van een of meer op de exploitatievergunning vermelde bedrijfsleiders of beheerders dient de exploitant een aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning in. De exploitant overlegt daarbij de naam/namen van de bedrijfsleider(s) en/of beheerder(s) voorzien van een kopie van het legitimatiebewijs.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het vorige lid leidt uitsluitend tot het wijzigen van de naam/namen van de bedrijfsleider(s) en/of beheerder(s) op de exploitatievergunning.

  • 3. De burgemeester beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. De burgemeester kan de beslistermijn voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 2.10 Voortzetting exploitatie bij overlijden

  • 1. Indien de exploitant is overleden dient, in geval voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers van de exploitant onder algemene titel binnen twaalf weken na overlijden een nieuwe exploitatievergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden exploitant is vergund.

  • 2. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het tweede lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie van de speelautomatenhal toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen die zijn verbonden aan de vervallen exploitatievergunning.

Hoofdstuk 3 Strafbepaling en aanwijzing toezichthouders

Artikel 3.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 3.2 Toezicht en opsporing

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen personen, ambtenaren of categorieën van ambtenaren.

  • 2. De opsporing van de strafbare feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan diegenen die door de burgemeester zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking en overgangsrecht

  • 1. De Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2011, inwerking getreden op 6 oktober 2011, wordt ingetrokken.

  • 2. Exploitatievergunningen verleend op grond van de verordening genoemd in het eerste lid die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening van kracht waren, blijven gelden, met dien verstande dat de burgemeester de looptijd ervan verlengt met maximaal vijftien jaar.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2022.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 29 september 2022,

Robert van Dijk

griffier

Carla G.J. Breuer

voorzitter

Toelichting op de Verordening speelautomatenhallen Teylingen 2022

Algemeen

Wet op de kansspelen

De Wet op de kansspelen (hierna: de Wok) heeft tot doel om het beoefenen van een kansspel met speelautomaten te reguleren. Daarbij mag enerzijds het automatenspel niet tot zodanige verliezen leiden dat financieel zwakkere groepen in onze samenleving worden benadeeld. Anderzijds moet een redelijke exploitatie van de speelautomaten mogelijk blijven om een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.

De Wok en meer specifiek titel VA regelt tot in de finesses het systeem van toelatings-, exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen, waardoor het legaal exploiteren van kansspelautomaten mogelijk wordt gemaakt.

Verordening speelautomatenhallen

De Wok laat grote lokale verschillen in beleid niet toe. De decentrale overheid wordt in één opzicht echter een aanmerkelijke beleidsruimte gelaten. De gemeenteraad heeft namelijk op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wok de vrijheid om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, speelautomatenhallen met een vergunning van de burgemeester zijn toegelaten. Maakt de raad geen gebruik van de verordenende bevoegdheid dan heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de vestiging van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen. Dit komt dus neer op een algeheel verbod tot het exploiteren van een speelautomatenhal. De Wok laat de raad daarin vrij.

De bepalingen over speelautomatenhallen kunnen in de bestaande Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) worden opgenomen of in een aparte verordening voor speelautomatenhallen. Net als voorheen is gekozen voor het opstellen van een aparte verordening voor speelautomatenhallen. Ten eerste richten de bepalingen over het exploiteren van een speelautomatenhal zich maar tot een zeer beperkte groep van personen: de exploitanten en beheerders van een speelautomatenhal. Ten tweede moet de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal niet worden verward met de exploitatievergunning voor een openbare inrichting zoals bedoeld in de Apv.

Vergunningenstelsel

De regulering van speelautomaten berust in de Wok op een drieledig onderling verbonden vergunningenstelsel. Alleen toegelaten speelautomaten mogen in de handel worden gebracht, geëxploiteerd en in de daartoe aangewezen inrichtingen worden opgesteld.

  • a.

    Modeltoelating (Kansspelautoriteit)

    De modeltoelating is de vergunning die een fabrikant of importeur nodig heeft om een speelautomaat op de markt te mogen brengen. Modeltoelatingen worden afgegeven door de Kansspelautoriteit na een technische keuring door een keuringsinstelling.

  • b.

    Exploitatievergunning (Kansspelautoriteit)

    Exploiteren is het bedrijfsmatig en als eigenaar gebruiken of aan een ander in gebruik geven van een of meer speelautomaten. Exploitatie van speelautomaten is alleen toegestaan met een exploitatievergunning van de Kansspelautoriteit.

  • c.

    Aanwezigheidsvergunning (burgemeester)

    Kansspelautomaten mogen zonder vergunning niet staan in openbare of voor het publiek toegankelijke plaatsen en ook niet inrichtingen waarvoor een Alcoholwetvergunning nodig is (zoals hotels, pensions, restaurants, cafés, lunchrooms, e.d.).

In de Wok wordt een beperkt aantal plaatsen aangewezen waar met een aanwezigheidsvergunning, speelautomaten mogen worden opgesteld:

  • -

    Hoogdrempelige horeca (art. 30c, eerste lid, onder a, Wok).

    Dit zijn Alcoholwet-inrichtingen waar het café- of restaurantbedrijf uitgeoefend wordt en waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op meerderjarigen.

  • -

    Speelautomatenhallen (art. 30c, eerste lid, onder b, Wok).

    Dit zijn volgens de wet inrichtingen, anders dan een hoogdrempelige, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen.

Zoals hiervoor aangegeven, mag een vergunning voor een speelautomatenhal alleen worden afgegeven als de raad dit bij gemeentelijke verordening heeft toegestaan. Met deze verordening wordt dit mogelijk gemaakt. Op basis van de verordening is voor het houden, vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in de gemeente een exploitatievergunning nodig. Deze vergunning moet niet worden verward met de benodigde exploitatievergunning van de Kansspelautoriteit.

Samengevat heeft een exploitant voor het exploiteren van een speelautomatenhal de volgende vergunningen nodig:

  • -

    van de Kansspelautoriteit: een exploitatievergunning (art. 30h Wok), en

  • -

    van de burgemeester: een aanwezigheidsvergunning (art. 30b Wok) en een exploitatievergunning (verordening speelautomatenhallen).

De aanwezigheidsvergunning en de exploitatievergunning kunnen gelijktijdig worden aangevraagd en gelijktijdig door de burgemeester worden verleend. De Wok regelt voor de aanwezigheidsvergunning de weigeringsgronden en intrekkingsgronden. Voor de exploitatievergunning is het toetsingskader in de verordening vastgelegd.

Gelet op de onderlinge verbondenheid van deze vergunningen, betekent dit dat de burgemeester de aanwezigheidsvergunning moet intrekken als de exploitant niet (langer) beschikt over een rechtsgeldige exploitatievergunning voor een speelautomatenhal.

Rechtsbescherming

Tegen besluiten die op grond van titel VA van de Wok zijn genomen zijn de algemene bepalingen omtrent bezwaar en beroep uit de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing. Dit betekent dat belanghebbenden tegen een besluit tot verlening of weigering van de exploitatievergunning zoals vastgelegd in deze verordening een bezwaar kunnen indienen bij de burgemeester en tegen de beslissing op bezwaar in beroep kunnen gaan bij de rechtbank.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

Titel VA van de Wok jo. het Speelautomatenbesluit vormen de grondslag voor deze verordening. Uit art. 30 van de Wok en uit art. 1 van het Speelautomatenbesluit volgt reeds dat de in die artikelen gedefinieerde begrippen ook gelden voor deze verordening.

Begrippen die niet in de Wok of het Speelautomatenbesluit zijn gedefinieerd, zijn in dit artikel opgenomen.

Hoofdstuk 2 Exploitatievergunning speelautomatenhal

Artikel 2.1 Vergunningplicht

Op grond van de Wok kan de burgemeester slechts een exploitatievergunning voor het houden, vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal verlenen indien dit in een verordening is opgenomen. Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is bescherming van de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie.

Uit jurisprudentie blijkt dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In dat kader kan bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de vraag of een speelautomatenhal wel past bij de omgeving van de beoogde vestigingslocatie.

Daarnaast dient het vergunningvereiste ertoe kansspelverslaving te voorkomen. Het overgrote deel van de legale spelers speelt recreatief en ervaart hierdoor geen problemen. Maar bij een klein deel – vooral de spelers die op fruitautomaten spelen – loopt het spelen uit de hand en ontwikkelt het zich in een verslaving, waarbij de speler de controle over zijn gokgedrag verliest. Uit onderzoek blijkt dat een groter aanbod van kansspelen de kans vergroot op (een toename van het aantal) kansspelverslavingen. Dit is voor de gemeente Teylingen een belangrijke reden om het aantal speelautomatenhallen te reguleren en eisen te stellen aan het aanbod en de bedrijfsvoering in deze hallen, waaronder beleid ter voorkoming van kansspelverslaving.

De bevoegdheid van de raad om geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten, impliceert ook de bevoegdheid om het aantal te beperken tot een maximum. In Teylingen staan reeds twee speelautomatenhallen. Op grond van voornoemde motieven en de ervaringen tot nu toe is er op dit moment geen aanleiding om dit aantal te wijzigen.

Op grond van artikel 30c, tweede lid, van de Wok, moet in de verordening voor speelautomatenhallen het maximum aantal toegestane kansspelautomaten in een speelautomatenhal worden vastgelegd. Om de daadwerkelijke grootte van een speelautomatenhal te beperken is het wenselijk om ook een maximum te stellen aan het aantal spelersplaatsen. De in dit artikel bepaalde aantallen kansspelautomaten en spelersplaatsen zijn gebaseerd op de huidige aantallen in de speelautomatenhallen. Er is op dit moment geen aanleiding om deze aantallen te wijzigen.

Vergunningen zijn aan te merken als schaarse vergunningen als voor het aantal te verlenen vergunningen een plafond geldt. In deze verordening is het aantal exploitatievergunningen gemaximeerd op twee. Derhalve is sprake van een schaarse vergunning. De exploitatievergunning kan daarom niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Er is gekozen voor een vergunningstermijn van vijftien jaar.

Voor deze periode is gekozen vanwege het onderzoek dat gedaan is door onderzoeksbureau BEA voor de gemeente Amsterdam. Zij hebben onderzocht dat de terugverdientijd voor de middelgrote en grote speelautomatenhallen uitkomt (afgezien van een enkele zeer grote speler) op in ieder geval 10 jaar en voor de kleinere op 15 jaar of meer. Een dergelijke periode is in lijn met de afschrijvingstermijnen voor de meeste typen vaste activa waar speelautomatenhallen mee werken (speelautomaten worden meestal in 5 jaar afgeschreven bijvoorbeeld, inventaris meestal over 10 jaar), maar voor verbouwingen en huurdersinvesteringen als een luchtbehandelingsinstallatie gelden vaak afschrijvingstermijnen van 15 jaar. Vanuit dit perspectief is een looptijd van 15 jaar in economisch opzicht ook voor de grotere hallen goed te onderbouwen.

Artikel 2.2 Verdeelprocedure en beslistermijn

Om gelijke kansen te bieden om mee te dingen naar een beschikbare exploitatievergunning moet sprake zijn van een passende mate van openbaarheid over de beschikbaarheid, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de beoordelingscriteria. Volgens de jurisprudentie moet hierover tijdig voor de start van de procedure duidelijkheid worden geboden, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.

Vanwege de te doorlopen selectieprocedure is gekozen voor een relatief ruime beslistermijn van ten hoogste 6 maanden, die met eenzelfde periode verdaagd kan worden indien de complexiteit van de aanvraag dit noodzakelijk maakt. Binnen deze termijnen moet het mogelijk zijn om duidelijkheid te hebben of, in geval van strijdigheid met het bestemmingsplan c.q. omgevingsplan, het aannemelijk is dat deze strijdigheid kan worden opgeheven.

Een van rechtswege verleende vergunning wegens een termijnoverschrijding zou verstrekkende gevolgen hebben. Vandaar dat de vergunning wordt uitgezonderd van paragraaf 4.1.3.3. van Awb.

Artikel 2.3 Vereisten aanvraag

De in dit artikel genoemde gegevens zijn noodzakelijk voor de beoordeling van een aanvraag om exploitatievergunning. Deze eisen zijn terug te voeren op de weigeringsgronden.

Exploitanten, bedrijfsleiders en beheerders dienen als gevolg van artikel 30d van de Wok getoetst te worden aan eisen van zedelijk gedrag en op voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving (art. 4 Speelautomatenbesluit). Om deze toets uit te kunnen voeren is een kopie van een niet verlopen legitimatiebewijs noodzakelijk.

De exploitant dient de inrichting nauwkeurig te beschrijven. Dit vloeit voort uit artikel 13 van het Speelautomatenbesluit. De exploitant dient inzichtelijk te maken hoe de automaten staan opgesteld om te kunnen toetsen aan dit artikel.

De exploitant moet voorts kunnen aantonen dat deze over het betreffende perceel of pand beschikt of binnen afzienbare tijd de beschikking daarover krijgt, bijvoorbeeld met een huurcontract. Deze gegevens worden gevraagd vanwege de locatiegebondenheid van de vergunning.

Van de exploitant wordt een ondernemingsplan en/of beleidsplan gevraagd om daarmee de bedrijfsvoering inzichtelijk te maken. Zo moet blijken dat er sprake is van een bestendige exploitatie die past in de omgeving. Er dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe openbare orde problemen worden voorkomen. Daarnaast moet beoordeeld kunnen worden hoe kansspelverslaving wordt voorkomen. Op grond van artikel 30g, eerste lid, van de Wok is het de exploitant verboden personen beneden de leeftijd van achttien jaar een kansspelautomaat te laten bespelen.

Voor de toegang tot een speelautomatenhal geldt derhalve een minimumleeftijd van 18 jaar. De exploitant dient te kunnen aantonen dat de leeftijd op een deugdelijke wijze wordt gecontroleerd.

De wet Bibob geeft gemeenten de mogelijkheid om een vergunning te weigeren als het vermoeden bestaat dat daarmee criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De praktijk heeft uitgewezen dat vergunningen met betrekking tot kansspelen risicovolle vergunningen zijn op dit vlak. De exploitant zal in dat kader dan ook een ingevuld en ondertekend Bibob-vragenformulier moeten inleveren. Aan de hand van dit formulier doet de gemeente eerste zelf onderzoek naar de integriteit van de aanvrager. Naar aanleiding van dit onderzoek kan daarna het Landelijk Bureau Bibob worden ingeschakeld voor nader advisering aan de gemeente. Hierbij wordt het gemeentelijk Bibob-beleid gevolgd.

Artikel 2.4 Inhoud exploitatievergunning

Gelet op de eisen waaraan de exploitant dient te voldoen en de impact die een speelautomatenhal kan hebben op de leefomgeving is de exploitatievergunning naams- en locatiegebonden. Deze is derhalve niet overdraagbaar.

Voor het toezicht op de hal moet het duidelijk zijn wie de bedrijfsleider(s) of beheerder(s) is (zijn). Dit moet dan ook worden vermeld op de vergunning.

De openings- en sluitingstijden dienen in de exploitatievergunning te worden vastgelegd. De burgemeester kan in het belang van onder andere de woon- en leefsituatie de openings- en sluitingstijden van een speelautomatenhal beperken.

Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten kunnen zowel aan de aanwezigheidsvergunning als aan de exploitatievergunning worden verbonden. Bij de vaststelling van het aantal toe te laten automaten is gewicht toe te kennen aan de plaats en wijze van exploitatie.

Op grond van art. 30g van de Wok is het de vergunninghouder verboden personen beneden de leeftijd van achttien jaar een kansspelautomaat te laten bespelen. Om deze minimumleeftijdseis zo goed mogelijk te kunnen naleven wordt als voorschrift aan de vergunning verbonden, dat de toegang tot de speelautomatenhal alleen mogelijk is als onomstotelijk vaststaat dat de bezoeker achttien jaar of ouder is.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

In dit artikel zijn weigeringsgronden opgenomen. De eerste weigeringsgrond is opgenomen, omdat bij het ontbreken van een aanwezigheidsvergunning het ook niet zinvol is om een exploitatievergunning te verlenen. Van de exploitatievergunning kan dan immers geen gebruik worden gemaakt. Mede omdat de exploitatievergunning een schaarse vergunning betreft, is het wenselijk dat deze niet onnodig wordt verleend.

De andere weigeringsgronden zijn opgenomen ter bescherming van de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, en ter voorkoming van kansspelverslaving.

Zo dient de speelautomatenhal duidelijk vanaf de openbare weg voor een ieder herkenbaar te zijn. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelhal wordt geëxploiteerd en deze speelhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

De eisen zoals bedoeld in artikel 30d, vierde lid, van de Wok zijn eisen waar beheerders en exploitanten aan moeten voldoen op basis van de Wok en het onderliggende Speelautomatenbesluit. Dit gaat bijvoorbeeld om voldoende kennis en inzicht met betrekking tot risico's van kansspelverslaving en de hoedanigheid van de persoon (onder curatele, slecht levensgedrag, e.d.).

Aanvragen die worden ingediend voordat een aanvraag-/selectieprocedure is gestart, worden direct geweigerd. De aanvraag kan niet buiten behandeling worden gesteld, aangezien dit niet een geval betreft zoals opgenomen in artikel 4:5 Awb. Het betreft namelijk niet een gebrekkige aanvraag die kan worden hersteld. De exploitant zal een geheel nieuwe aanvraag moeten indienen, zodra de selectieprocedure is gestart. Indien een aanvraag te laat, dat wil zeggen buiten het tijdvak van de selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.2, wordt ingediend, zal deze ook worden geweigerd.

Als weigeringsgrond is voorts opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met het planologische regime. Dat kan gaan om een bestemmings-/omgevingsplan, omgevingsverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan, leefmilieuverordening, etc. Vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur zal eerst moeten worden onderzocht of het mogelijk is de strijdigheid op te heffen. Als dat niet het geval is, wordt de exploitatievergunning geweigerd.

Op deze wijze wordt ook voorkomen dat op basis van de verordening een exploitatievergunning wordt verleend, terwijl daar geen gebruik van kan worden gemaakt, omdat er sprake is van strijd met een planologisch regime.

In het tweede lid onder a komt tot uiting dat de vergunning onder andere kan worden geweigerd, indien gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal wordt gevestigd. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken. Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een speelhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Een grond om een aanvraag te kunnen weigeren als gevolg van een Bibob-onderzoek en advies van het Landelijk Bureau Bibob is niet bij de weigeringsgronden opgenomen. Artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur jo. het gemeentelijk Bibob-beleid voorzien hier reeds in.

Artikel 2.6 Intrekkingsgronden

In dit artikel zijn de gronden genoemd op grond waarvan de burgemeester een exploitatievergunning moet of kan intrekken. Deze zijn onder andere opgenomen ter bescherming van de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, en ter voorkoming van kansspelverslaving.

Bij het ontbreken van een aanwezigheidsvergunning is het niet zinvol om een exploitatievergunning in stand te laten. Van de exploitatievergunning kan dan immers geen gebruik worden gemaakt. Mede omdat de exploitatievergunning een schaarse vergunning betreft, is het wenselijk dat deze dan weer beschikbaar is.

De burgemeester kan een vergunning intrekken bij gewijzigde omstandigheden of inzichten. Bij gebruikmaking van deze intrekkingsgrond, dient de motivering daarvan aan zware eisen te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de exploitant doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij erop vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft, temeer gezien de financiële gevolgen.

Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan twaalf maanden, hoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Bijvoorbeeld een verbouwing die langer duurt dan verwacht.

De gronden in het tweede lid, onder e en f verwijzen naar het voorkomen van (criminele) gedragingen. Dat kunnen gedragingen zijn van zowel bezoekers of andere personen in de speelautomatenhal als degenen die de leiding hebben, die een gevaar kunnen opleveren voor de openbare orde en veiligheid of een bedreiging vormen voor het woon-of leefklimaat in de omgeving van de hal.

Indien de exploitant een rechtspersoon betreft en sprake is van wijziging van de zeggenschap van die rechtspersoon, dan kan dat aanleiding geven om de vergunning in te trekken. Gelet op het feit dat de vergunning persoonsgebonden is het namelijk de vraag of er nog sprake is van dezelfde persoon aan wie de vergunning is verleend. In de bepaling is opgenomen wat onder andere onder een wijziging van de zeggenschap wordt aangemerkt. In het concrete geval zal de burgemeester moeten afwegen in hoeverre de wijziging dusdanig groot is, dat dit aanleiding geeft om de vergunning in te trekken.

Indien de vergunning is ingetrokken, kunnen andere exploitanten weer in aanmerking komen voor een exploitatievergunning. De burgemeester bepaalt of, en zo ja, wanneer de selectieprocedure zoals vastgelegd in artikel 2.2 wordt gestart.

Artikel 2.7 Vervallen exploitatievergunning

In dit artikel zijn situaties benoemd, waarbij het wenselijk is dat deze automatisch leiden tot het vervallen van de exploitatievergunning. Het gaat om situaties waarin het eigenlijk logisch is dat de exploitatievergunning vervalt of waarin het uitblijven van een actie consequenties heeft. Door de exploitatievergunning in deze gevallen van rechtswege te laten vervallen is geen (intrekkings-) besluit van de burgemeester meer nodig.

Aangezien de exploitatievergunning naams- en locatie gebonden is, vervalt de exploitatievergunning bij beëindiging van de exploitatie. Daarnaast vervalt deze als er een nieuwe vergunning wordt verleend, waardoor in het pand onder een nieuwe vergunning een speelautomatenhal kan worden gevestigd. Om te voorkomen dat op twee vergunningen kan worden geëxploiteerd, vervalt de oude exploitatievergunning bij het onherroepelijk worden van de nieuwe exploitatievergunning. Dit geldt mutatis mutandis voor een vergunning die is gewijzigd als gevolg van het wijzigen van de bedrijfsleider(s) of beheerder(s).

Voorts vervalt de exploitatievergunning als er een wijziging plaatsvindt in de bedrijfsleider(s) of beheerder(s) of bij overlijden van de vergunninghouder, en er niet binnen de gestelde termijn een nieuwe aanvraag is ingediend. De exploitatievergunning is dan immers niet meer in overeenstemming met de feitelijke situatie. Het is niet wenselijk om een dergelijke situatie te lang te laten voortbestaan. Daarom wordt de (rechtsopvolger van) exploitant door middel van deze bepalingen gestimuleerd om tijdig een aanvraag in te dienen.

Indien de vergunning is vervallen, kunnen andere exploitanten weer in aanmerking komen voor een exploitatievergunning. De burgemeester bepaalt of, en zo ja, wanneer de selectieprocedure zoals vastgelegd in artikel 2.2 wordt gestart.

Artikel 2.8 Aanwezigheidsplicht

De beheerder of bedrijfsleider is verantwoordelijk voor een goede bedrijfsvoering. Hij dient in de speelautomatenhal aanwezig te zijn om hierop toezicht te kunnen houden.

Artikel 2.9 Wijziging bedrijfsleider of beheerder

Vanwege het belang van de bedrijfsleider en beheerder voor een maatschappelijk verantwoorde beroepsuitoefening en goede bedrijfsleiding worden in dit artikel formele eisen gesteld bij wijziging van een bedrijfsleider of beheerder.

In het derde lid is expliciet bepaald dat bij het wijzigen van de vergunning alléén de naam/namen van bedrijfsleider(s) of beheerder(s) worden aangepast. De overige onderdelen van de exploitatievergunning blijven in stand. Er is dus géén sprake van een nieuwe vergunning met een nieuwe looptijd van 15 jaar.

Artikel 2.10 Voortzetting exploitatie bij overlijden

Gelet op de eisen waaraan de exploitant dient te voldoen en de impact die een speelautomatenhal kan hebben op de leefomgeving is de exploitatievergunning naams- en locatie gebonden. Automatische voorzetting van de exploitatie van een speelautomatenhal na het overlijden van de exploitant is onwenselijk. Door een nieuwe vergunningaanvraag te eisen kan worden bepaald of voor de betreffende locatie opnieuw vergunning kan worden verleend. Daarbij zal ook overwogen moeten worden of het laten voortbestaan van de locatie gewenst is.

Hoofdstuk 3 Strafbepaling en aanwijzing toezichthouders

Artikel 3.1 Strafbepaling

Op de overtreding van een verbodsbepaling in de deze verordening is in de Wok geen directe strafsanctie gesteld, zodat de gemeenteraad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Deze strafbaarstelling kan ook worden opgenomen indien het een medebewindsverordening betreft. Artikel 154 Gemeentewet bepaalt dat de gemeenteraad op grond van zijn verordenende bevoegdheid bij overtreding van wat bij verordening is geregeld geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Een strafsanctie laat onverlet de mogelijkheden om op grond van de Awb een bestuursrechtelijke sanctie op te leggen, zoals een last onder bestuursdwang of dwangsom, bij overtreding van de bepalingen uit deze verordening of van de voorschriften of beperkingen van de exploitatievergunning.

Artikel 3.2 Toezicht en opsporing

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens titel VA, paragraaf 2, zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren en personen. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant (artikel 34 van de Wok).

Als gevolg van artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunning wordt opgedragen.

Op basis van artikel 3.2. aangewezen toezichthouders beschikken over de bevoegdheden die op grond van titel 5.2 van de Awb aan toezichthouders toekomen. Daaronder valt bijvoorbeeld ook de bevoegdheid om een speelautomatenhal te betreden (artikel 5:15 Awb).

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking en overgangsrecht

De gemeente Teylingen kent op moment van bekendmaking twee speelautomatenhallen. Vanaf 2017 zijn hier exploitatievergunningen voor bepaalde tijd voor verleend. Tot 2017 mochten de huidige exploitanten echter uitgaan van een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd. Het is derhalve redelijk om de huidige exploitanten een periode te bieden waarin zij hun gedane investeringen kunnen terugverdienen. Het is immers niet zeker dat zij ook een exploitatievergunning zullen krijgen na een selectieprocedure.

In Amsterdam was een vergelijkbare situatie aan de orde. Om die reden is in de gemeente Amsterdam onderzoek verricht door onderzoeksbureau BEA. Naar aanleiding van dit onderzoek is het wenselijk om in overeenstemming met de resultaten van dit onderzoek, de overgangstermijn concreet in te vullen met het verlengen van de looptijd van de huidige exploitatievergunningen. De burgemeester bepaalt de duur van de verlenging. De burgemeester kan daarbij de concrete omstandigheden van het geval in zijn afweging meenemen. De duur van de verlenging is maximaal vijftien jaar conform de maximale looptijd van een exploitatievergunning (art. 2.1, lid 4).

Tijdens deze overgangsperiode worden dus nog geen nieuwe vergunningen verdeeld. Dat betekent ook dat de huidige ondernemers geen dusdanige wijzigingen in hun onderneming kunnen aanbrengen waarvoor een nieuwe vergunning vereist is. Denk hierbij aan het uitbreiden van het aantal kansspelautomaten of het verplaatsen van de speelautomatenhal.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4.3 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.