Regeling vergoeding dienstreizen VrZW

Geldend van 23-09-2022 t/m heden

Intitulé

Regeling vergoeding dienstreizen VrZW

Het Algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, BESLUIT: voor zover bij of krachtens wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, als volgt vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de regeling vergoeding dienstreizen van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;

  • b.

    werkgever: de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;

  • c.

    medewerker: de ambtenaar als bedoeld in de CAR die in dienst is van de VeiligheidsregioZaanstreek-Waterland, inclusief de vrijwilliger;

  • d.

    plaats van tewerkstelling: de plaats van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • e.

    dienstreis: een naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke binnenlandse verplaatsing van een medewerker in verband met de uitoefening van zijn functie, buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf, anders dan woon werkverkeer.

  • f.

    openbaar vervoer: voor iedereen openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een (mini)bus, trein, tram, metro, veerpont (een taxi of luchtvaartuig is geen openbaar vervoer);

  • g.

    eigen vervoermiddel: eigen motorvoertuig, bromfiets, scooter of fiets;

  • h.

    verblijfskosten: de in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor logies, maaltijden en kleine uitgaven.

Artikel 2 Toepasselijkheid.

  • 1. De medewerker die een dienstreis maakt, heeft recht op een vergoeding van de gemaakte reis- en verblijfskosten conform deze regeling.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing voor vergoeding van extra gemaakte kosten voor woon-werkverkeer in geval van detachering of tijdelijke tewerkstelling van de medewerker in een andere plaats dan de plaats van tewerkstelling.

Artikel 3 Algemene Voorschriften.

  • 1. Dienstreizen worden in principe met een dienstauto gemaakt. Is een dergelijk voertuig niet beschikbaar, dan kan in opdracht van de leidinggevende voor vergoeding van het gebruik van eigen vervoer worden gekozen.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling en het dienstbelang, dient een dienstreis op de voor de werkgever minst kostbare wijze te worden uitgevoerd. De kosten dienen in overeenstemming te zijn met de omstandigheden en de duur van de reis.

  • 3. Voor zover een dienstreis geheel of gedeeltelijk het traject woon-werkverkeer bevat, wordt dat deel niet vergoed.

  • 4. De in deze regeling genoemde vergoedingen worden verstrekt onder toepassing van het geldende fiscale regime. Vergoedingen worden belastingvrij uitbetaald zolang en voor zover dat fiscaal is toegestaan. Belaste vergoedingen geschieden onder inhouding van de verplichte fiscale heffing.

Artikel 4 Declaraties

  • 1. De in deze regeling bedoelde vergoedingen worden uitsluitend, na goedkeuring, uitbetaald na indiening van een ingevuld declaratieformulier onder overlegging van bijbehorende bewijsstukken.

  • 2. Bij de declaratie dient de medewerker het doel van de dienstreis te vermelden en alle bewijsstukken over te leggen die door de werkgever redelijkerwijs kunnen worden verlangd.

Hoofdstuk 2 Dienstreizen

Artikel 5 Vergoeding openbaar vervoer.

  • 1. Wanneer de medewerker met het openbaar vervoer reist, worden de voor de dienstreis werkelijk gemaakte reiskosten vergoed.

  • 2. De reiskosten van openbaar vervoer worden vergoed op basis van het tarief van 2e klasse (inclusief treintaxi), tenzij door de werkgever toestemming is verleend voor vervoer in een hogere klasse.

  • 3. Taxikosten komen voor vergoeding in aanmerking, indien vooraf door de werkgever toestemming voor gebruik van een taxi is verleend.

Artikel 6 Vergoeding eigen vervoer.

  • 1. Voor een dienstreis met een eigen vervoermiddel ontvangt de medewerker een tegemoetkoming per afgelegde kilometer van € 0,28 (netto).

Artikel 7 Overige kosten en aansprakelijkheid.

  • 1. Overige bijkomende kosten bij gebruik van eigen vervoermiddel, zoals parkeergelden en tolgelden e.v. worden volledig vergoed.

  • 2. Parkeerboetes en boetes voor verkeersovertredingen worden niet vergoed. Dergelijke kosten worden in principe verhaald op de medewerker in geval van gebruik van een dienstauto, als bedoeld in artikel 15:1:12 CAR-UWO.

  • 3. De medewerker is verplicht om de wettelijk verplichte verzekeringen in verband met het gebruik van zijn eigen vervoermiddel af te sluiten. De bedoelde kilometervergoeding strekt er mede toe de premie te dekken van een dergelijke verzekering van het eigen vervoermiddel en eventuele onverhaalbare schaden aan het vervoermiddel, zoals het verlies van no-claim korting of het eigen risico.

Hoofdstuk 3 Vergoeding reis- en verblijfkosten

Artikel 8 Verblijfskosten binnenland

  • 1. De in verband met een dienstreis gemaakte verblijfskosten worden vergoed op basis van artikel 13 van het Reisbesluit binnenland voor heet burgerlijk rijkspersoneel (Besluit 1 maart 1993).

  • 2. Kosten in verband met een overnachting worden slechts vergoed indien de werkgever voor de overnachting toestemming vooraf heeft verleend.

Artikel 9 Verblijfskosten buitenland

Voor vergoeding van reis- en verblijfkosten in het buitenland, geldt het Reisbesluit Buitenland (Besluit van 29 juli 1994).

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet voorziet, wordt naar billijkheid voorzien.

Artikel 11 Slotbepaling.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014 en kan worden aangehaald als ‘Regeling vergoeding dienstreizen Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland’.

Ondertekening

Bijlage: artikel 13 Reisbesluit Binnenland

Verblijfkosten

  • 1.

    De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds worden vergoed volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.

  • 2.

    Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats voor zover de reisbestemming op minder dan 1 kilometer van de plaats van tewerkstelling ligt.

  • 3.

    Aan de betrokkene die tijdens de dienstreis overnachting van overheidswege ontvangt en daarvoor betaling verschuldigd is, wordt een vergoeding verleend volgens de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels. In geval van de verstrekking van overheidswege geen gebruik is gemaakt, bestaat geen aanspraak op vergoeding.

  • 4.

    Geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden bestaat indien tijdens een dienstreis de gelegenheid bestaat al dan niet tegen betaling maaltijden van overheidswege te ontvangen, tenzij de betrokkene aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 5.

    Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt, kan het bevoegde gezag een lagere vergoeding wegens verblijfkosten vaststellen dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in het eerste lid te stellen regels.

  • 6.

    In dit artikel worden onder overnachting van overheidswege en maaltijden van overheidswege verstaan: overnachting en maaltijden verstrekt vanwege of voor rekening van het Rijk, een ander Nederlands publiekrechtelijk lichaam of semi-publiekrechtelijk lichaam, een door het Rijk gesubsidieerde instelling, dan wel vanwege of voor rekening van een buitenlandse mogendheid of een internationale organisatie