Regeling vervallen per 01-01-2023

VTH-Beleid Heemstede 2019-2022

Geldend van 02-08-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

VTH-Beleid Heemstede 2019-2022

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

Bij besluit van 2 april 2019 is het VTH-Beleid Heemstede 2019- 2022 vastgesteld. Het VTH-beleid beslaat de taakvelden milieu, ruimtelijke ordening en Bouw- en woningtoezicht. De nota uit 2019 beperkt zich tot de taakvelden ruimtelijke ordening en Bouw- en woningtoezicht. Voor het taakveld milieu, dat is opgesteld en wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst IJmond, is een afzonderlijke beleidsnota opgesteld.

De provincie Noord-Holland houdt interbestuurlijk toezicht op gemeenten. In dit kader is Heemstede in 2015, 2016 en 2017 positief beoordeeld door de provincie en heeft de gemeente het hoogst haalbare oordeel gegeven, adequaat. Over 2018 was het oordeel niet adequaat. Dat laatste oordeel was ingegeven door het feit dat het vastgestelde beleid uit 2012 verouderd was en over 2018 geen uitvoeringsprogramma is vastgesteld. In 2019 is nieuw VTH-beleid vastgesteld en is ook een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

Het oordeel van de provincie over 2019 was redelijk adequaat. De provincie oordeelde dat nog onvoldoende volgens de BIG-8 cyclus wordt gewerkt. De verbeterpunten zijn:

  • 1.

    Een concrete analyse van problemen voor toezicht en handhaving RO en BWT ontbreekt.

  • 2.

    Het is niet inzichtelijk welke prioriteiten zijn gesteld voor RO en BWT.

  • 3.

    Het is niet inzichtelijk welke personele en financiële middelen benodigd zijn voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteiten. Dit geldt voor zowel de taken die de gemeente zelf uitvoert, als de uitbestede taken.

  • 4.

    De periodieke rapportage van de omgevingsdienst voor de milieutaken, mist een verantwoording van de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouding tot de gestelde prioriteiten en de uitvoering van afspraken.

  • 5.

    Onduidelijk is welke afspraken de omgevingsdienst heeft gemaakt met andere betrokken bestuursrechtelijke en strafrechtelijke partners over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.

Het oordeel van de provincie over 2019 is in 2020 aanleiding geweest een verbeterplan vast te stellen. Het oordeel Interbestuurlijk toezicht over 2020 en 2021 is adequaat.

De beleidsvelden ruimtelijke ordening en Bouw- en woningtoezicht zijn niet de enige beleidsvelden waarop toezicht en handhaving wordt uitgeoefend. Er bestaat bestuurlijk een behoefte aan een meer integrale beleidsnota over toezicht en handhaving. Het VTH-beleid Heemstede 2019- 2022 is daarom in 2022 opnieuw vastgesteld en uitgebreid met handhavingsbeleid voor:

  • De openbare ruimte

  • De kinderdagverblijven

  • De leerplichtwet

Het in 2020 vastgestelde verbeterplan is verwerkt in het nieuwe beleid.

Het VTH-beleid is inhoudelijk niet herzien en is gebaseerd op de in 2022 nog geldende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Naar verwachting treedt op 1 januari 2023 de Omgevingswet in werking en dient het VTH-beleid “omgevingswetproof” te worden gemaakt. Het college heeft de aanbeveling van de provincie om in het VTH-beleid meetbare doelstellingen op te nemen, overgenomen. Bij vaststelling van het VTH-beleid op basis van de Omgevingswet in 2023 zal daar invulling aan worden gegeven.

In de hoofdstukken 2 t/m 13 is het VTH-beleid vastgelegd. In de hoofdstukken 14, 15 en 16 staat respectievelijk het handhavingsbeleid voor:

  • De openbare ruimte

  • De kinderdagverblijven

  • De leerplichtwet

HOOFDSTUK 2. INLEIDING VTH-BELEID

2.1. Evaluatie en vernieuwing van het VTH-beleid

Voor u ligt het VTH-beleid voor de periode 2019-2022.

In het kader van het Interbestuurlijk Toezicht heeft de provincie aangedrongen op het actualiseren van de beleidsnota ”Integrale handhaving gemeente Heemstede”. Met deze nota wordt aangesloten op de huidige wet- en regelgeving en de praktijk op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. De oude nota beperkte zich tot beleid ten aanzien van Toezicht en Handhaving. Sinds 1 juli 2017 geldt de wettelijke verplichting om ook beleid ten aanzien van de Vergunningverlening op te stellen. De nieuwe nota voldoet hieraan en daarmee aan de Wet VTH.

Definities VTH:

Vergunningverlening:

het proces van in behandeling nemen, beoordelen en beschikken. Hieronder verstaan we ook de behandeling van meldingen.

Toezicht:

uitvoeren van controles, vastleggen en rapporteren van bevindingen, waarschuwingen gericht op beëindiging van naleeftekort.

Handhaving:

formele interventies gericht op beëindiging, herstel of voorkoming van overtredingen en misdrijven, met dwang.

Kernbepalingen:

wettelijke voorschriften die vanwege onomkeerbare gevolgen een groot risico hebben bij naleeftekort. Dit zijn speerpunten bij toetsing, voorschriften, toezicht en handhaving.

Zorg voor de fysieke leefomgeving

De Wet VTH geldt voor veranderingen in de leefomgeving, zoals bouwen, ruimtelijke ordening, milieu, brandveiligheid, aanleggen, kappen, natuur en monumentenzorg.

De nota bevat het beleidskader voor alle VTH-taken die vallen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het gaat over de Vergunningverlening, Toezicht en handhaving voor de aandachtsgebieden Milieu, Ruimtelijke Ordening en Bouw- en woningtoezicht. Deze nota bestrijkt niet alle VTH-taken. Heemstede heeft alle milieutaken, zijnde het basistakenpakket en de beleidsvorming, uitbesteed aan de Omgevingsdienst IJmond. Het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst heeft in december 2018 het Beleidskader VTH 2019-2022 en de VTH-strategie milieu 2019-2022 vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van Heemstede heeft beide beleidsstukken ten aanzien van het VTH-beleid, voor zover het taakveld milieu betreft, vastgesteld in hun vergadering van 22 januari 2019.

Dit Heemsteedse VTH-beleid omvat daarmee, met uitzondering van het milieu, het bouwen en de ruimtelijke ordening. Regels voor de leefomgeving raken het belang van de inwoners. De gemeente beschermt het woonklimaat tegen inbreuk op die regels. De gemeente doet dat door landelijke regels uit te voeren, lokale regels vast te stellen, beschikkingen op te stellen, en toezicht en handhaving uit te oefenen.

Evenwicht tussen taken en uitvoeringsorganisatie

Doel van het VTH-beleid is om de omgevingstaken op een adequaat uitvoeringsniveau te brengen en te houden. Daarvoor heeft de gemeenteraad bij besluit van 21 december 2016 de landelijke Kwaliteitscriteria 2.1 vastgesteld in de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Heemstede 2016 (Verordening VTH).

Het komt erop neer dat:

  • 1.

    de gemeente inventariseert welke taken de gemeente moet en wil uitvoeren, en daarvoor doelstellingen formuleert;

  • 2.

    de problemen daarbij analyseert en een werkprogramma opstelt;

  • 3.

    daarvoor een organisatie inricht met de formatie die kwantitatief en kwalitatief in staat is om die taken op een adequaat niveau uit te voeren, en dit borgt in de begroting, en;

  • 4.

    de gemeente volgens de beleidscyclus (Big-8) werkt, en jaarlijks beoordeelt of de organisatie werkt volgens het beleid en strategieën, en voldoende formatie, deskundigheid en middelen heeft voor een goede uitvoering.

Wettelijk kader

De bedoeling van de kwaliteitscriteria staan in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Volgens de criteria van het Bor hebben professionele uitvoeringsorganisaties:

  • 1.

    Uitvoeringsbeleid: inzichten, technieken en werkwijzen over de uitvoering van wetgeving en beleidskaders.

  • 2.

    Handhavingsbeleid: de prioriteiten, de doelen, de strategieën en de activiteiten, gebaseerd op een probleemanalyse, voor het afdwingen van naleving.

  • 3.

    Uitvoeringsprogramma’s: een jaarlijks uitvoeringsprogramma voor VTH, met een risicoanalyse, toetsingskaders, planning en prioriteitenstelling.

  • 4.

    Organisatie-inrichting: De inrichting van de organisatie waarborgt een adequate en behoorlijke uitvoering van het beleid. In ieder geval ligt de personeelsformatie vast. De organisatie is ook buiten kantooruren bereikbaar en beschikbaar. Werkprocessen zijn vastgesteld.

    Vergunningverlening en toezicht zijn functioneel gescheiden.

  • 5.

    Borging van de middelen: Financiële en personele middelen zijn in de begroting gewaarborgd.

  • 6.

    Monitoring: De organisatie bewaakt en registreert resultaten en voortgang van de uitvoering van het programma.

  • 7.

    Rapportage: De organisatie rapporteert over de uitvoering van het programma en over het bereiken van de gestelde doelen.

Uitvoeringsbeleid VTH 2019-2022

Om te voldoen aan de criteria en aan de wetgeving zorgt Heemstede ervoor dat er een organisatie is met voldoende formatie en deskundigheid om de uit te voeren taken goed uit te voeren. In het beleid staat daarom centraal hoe de organisatie formatie en deskundigheid efficiënt en effectief inzet door die te koppelen aan de opgave. Dat doen we door strategieën vast te stellen in dit beleid, te werken volgens serviceformules en protocollen, en de werkwijze te standaardiseren en te automatiseren.

Op 1 januari 2023 zal de Omgevingswet in werking treden. De wijze waarop Heemstede nu vergunningverlening, toezicht en handhaving organiseert, uitvoert en evalueert, zal veranderen.

Het uitvoeringsbeleid bevat:

  • -

    de doelstellingen voor vergunningverlening in hoofdstuk 5, en de

  • -

    Vergunningenstrategie in hoofdstuk 6, waarin staat hoe de organisatie de taken verdeelt en daarvoor de beschikbare formatie inzet;

  • -

    de doelstellingen voor toezicht en handhaving in hoofdstuk 7, en de

  • -

    Toezichtstrategie in hoofdstuk 10, waarin staat hoe de organisatie toezicht houdt op de naleving van regels en vergunningen tijdens uitvoeringsfase, gebruiksfase en beëindiging;

  • -

    Interventiestrategie in hoofdstuk 11, waarin staat hoe de organisatie naleving verbetert door toezicht en controles;

  • -

    Sanctiestrategie in hoofdstuk 12, met het handhavingsstappenplan, en

  • -

    regels over Gedogen, in hoofdstuk 13, wanneer handhaving in uitzonderingsgevallen niet mogelijk is.

Evaluatie en programma

In de jaarlijkse bestuursrapportage toetsen we of de uitvoering voldoet, of de organisatie op orde is en of de voorgeschreven werkwijze voldoet.

Tegelijk is dat het moment waarop de organisatie een doorkijk maakt naar het volgende jaar en daarvoor een programma maakt.

2.2. Afdeling Bouw- en woningtoezicht

De uitvoering van de VTH-taken Ruimtelijke Ordening en Bouw- en woningtoezicht is grotendeels belegd bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht (Bwt) en in mindere mate bij de afdeling Ruimtelijk Beleid. De taken van Bwt zijn de feitelijke vergunningverlening, het toezicht op de verleende vergunningen en het vergunningsvrij bouwen en de handhaving daarvan. De taken van de afdeling Ruimtelijk Beleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening zijn gefocust op het maken van de bestemmingsplannen en het voeren van de ro-procedures om grote bouwplannen mogelijk te maken. Dat staat grotendeels los van de VTH-taken. Daarmee is Bwt het “omgevingsloket” voor de inwoners. Het beleid maakt duidelijk hoe Heemstede de taken uitvoert, wat de plaats daarin is van Bwt en wat het bestuur, de inwoner en de organisatie van deze uitvoering kunnen verwachten.

 

Vergunningverlening

Toezicht en handhaving

Wat is de taak voor

Bwt

Via de kwantitatieve benadering weten we wat de reguliere taak is. In het programma staan de extra aandachtspunten. Op basis van ervaring schatten we in of de organisatie in evenwicht is met de taak.

In het jaarlijkse programma en de werkplanning voor Bwt staat waarop Bwt toezicht houdt, verdeeld in reguliere taken, thema’s en projecten.

Wat is de formatie van

Bwt

Uit de kwalitatieve benadering blijkt of de organisatie voldoende deskundigheid heeft om de taak op een goed niveau uit te voeren.

Uit de resultaten blijkt of Bwt voldoende formatie heeft en die ook effectief inzet om naleefgedrag af te dwingen.

Hoe zet Bwt de formatie in?

Via de vergunningenstrategie leggen we vast welke deskundigheid de organisatie inzet op de behandeling van aanvragen. Hulpmiddel daarbij zijn de serviceformules.

Voor een deel volgt het toezicht op de verleende vergunningen

(vergunningsgericht). Toezicht op objecten plant Bwt in volgens een toezichtsfrequentie, of naar gebiedsindeling, periode of project.

Wat is de werkwijze?

De werkprocessen zijn beschreven. De procesvoering ligt vast in het zaaksysteem. Voor de procedurestappen zijn standaarddocumenten opgesteld, waarin de zaakkenmerken automatisch worden ingevuld.

Toezicht begint met bevindingenrapporten. Bevindingen zijn het antwoord op een toezichtsvraag. De procesvoering ligt vast in het zaaksysteem. Bwt past de strategieën, protocollen en het stappenplan Handhaving toe.

Wanneer zijn we tevreden?

We zijn tevreden als 80% van de aanvragen op efficiënte en effectieve

(standaard)wijze het vergunningenproces doorloopt.

We zijn tevreden als 70% van de gevallen direct wordt opgelost en als slechts in 10% van de andere gevallen een sanctie moet worden geëffectueerd.

HOOFDSTUK 3. CYCLISCH BELEID

Het beleid volgt de planning- en controlcyclus zoals hieronder in schema is afgebeeld. De cyclus heet “big 8”. De cyclus heeft een operationele en een strategische kant. De strategische cyclus evalueren we om de vier jaar. De operationele cyclus kent een jaarlijkse evaluatie en programmering in de vorm van de bestuursrapportage.

afbeelding binnen de regeling

3.1. Strategische cyclus

De organisatie analyseert de taken en problemen en ontwikkelt daarvoor beleid. Het uitvoeringsbeleid VTH beschrijft in de volgende hoofdstukken de wijze waarop de organisatie de taken wil uitvoeren, doelen stelt, methoden en technieken ontwikkelt en toepast, problemen analyseert en daarop jaarlijks evalueert.

De werkwijzen liggen vast in procesbeschrijvingen (vergunningverlening) en protocollen (toezicht en handhaving). De organisatie is in verandering; de wetgeving verandert. Beleid, strategieën en werkprocessen moeten daarom flexibel zijn, en in ontwikkeling blijven.

3.2. Operationele cyclus

Via strategieën, protocollen en procesbeschrijvingen reguleert het beleidskader de wijze waarop de organisatie de taken uitvoert. De jaarlijkse programmering is een inschatting van kwantiteit, overzicht van geplande taken, bestuurlijke prioriteiten, beschikbare formatie en het gewenste uitvoeringsniveau. Het is geen urenboekhouding, maar het reserveert wel uren voor taken die prioriteit hebben. Voor toezicht is een ruime marge nodig voor spontaan binnenkomende vragen waarop direct actie nodig is.

In de operationele cyclus geeft de uitvoeringsorganisatie aan, zowel kwantitatief als kwalitatief, of het mogelijk is uitvoering te geven aan de omgevingstaken. Monitoring leidt tot de jaarlijkse bestuursrapportage.

3.3. Kwaliteitscriteria 2.1

De criteria zijn opgesteld door het rijk in samenwerking met de VNG. Daarin is opgenomen dat de organisatie de beleidscyclus toepast volgens de “big 8”. De criteria beschrijven tamelijk vergaand hoe de organisatie moet zijn ingericht. De raad heeft in de Verordening VTH vastgesteld dat de gemeente de organisatie inricht volgens die criteria.

Een robuuste organisatie moet voldoende deskundigheid hebben (technisch en juridisch), afgemeten aan opleiding, ervaring, de complexiteit van de taken en het aantal daarvan per jaar, of het formatieve tijdsbeslag. Daarbij moet een organisatie ook taken uitvoeren waarvoor die deskundigheid is vereist.

Het overzicht van de formatie staat in de begroting en in de het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Uit de evaluatie van het programma blijkt of de formatie voldoende is, en ook of de aanwezige deskundigheid in evenwicht is met de zwaarte van de taak.

3.4. Documenten in de big 8

Een probleemanalyse

Vergunningverlening: Welke taken moeten we uitvoeren en waarvoor hebben we beleid opgesteld.

Toezicht en handhaving: Wat is het risico van naleeftekort.

Organisatieoverzicht

De gemeente zorgt ervoor dat er voldoende personeel is met voldoende deskundigheid om alle VTH-taken op een goed niveau uit te voeren. Het overzicht staat in de jaarlijkse rapportage.

Beleidsdoelen

Welke doelen stelt het college zich om een goed uitvoeringsniveau te bereiken.

Welke instrumenten, strategieën, protocollen past de organisatie toe om het doel te halen.

Strategieën

De vergunningenstrategie kent serviceformules voor verschillende categorieën aanvragen.

De toezichtstrategie beschrijft welke vormen van toezicht de gemeente toepast.

De interventiestrategie beschrijft wat de reactie is op naleeftekort.

De sanctiestrategie bevat het stappenplan handhaving.

Jaarlijks uitvoeringsprogramma toezicht

Het programma geeft per taakveld inzage in de omvang van de toezichtstaak, in de zin van doelstellingen, actiepunten, toezichtniveau en tijdsbesteding. Voor de dagelijkse werkzaamheden is de sanctiestrategie het beleidskader, voor de bijzondere onderwerpen moet dat in de probleemanalyse zijn beschreven. Per onderdeel is een inschatting gemaakt van de benodigde formatie, uit de toekenning en de overblijvende capaciteit blijkt of voldoende formatie beschikbaar is om taken uit te voeren op een adequaat niveau.

Monitoring en evaluatie

Net zoals probleemanalyse is monitoring en evaluatie een continu proces. Vaststelling van het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag zijn ijkpunten voor het resultaat en voor het beleid. De beide documenten bevatten een weergave van het resultaat over een jaar.

Jaarverslag/bestuursrapportage

Dit is de verantwoording over het uitvoeringsprogramma, de output en outcome van vergunningverlening, vertaald in actiepunten, doelstellingen (wel/niet gehaald), resultaat en tijdsbesteding (werkelijk). Hieruit kunnen conclusies worden getrokken voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde VTH-beleid, dan wel de effectiviteit van de organisatie. Tegelijkertijd is het de vooruitblik naar het komende jaar.

Uit de bestuursrapportage blijkt of Bwt een adequaat uitvoeringsniveau heeft, en of het uitvoeringskader tot een adequaat niveau leidt. Het college stuurt de bestuursrapportage toe aan de raad.

HOOFDSTUK 4. ORGANISATIE EN FORMATIE

Algemeen

De VTH-taken voor omgevingsrecht valt onder Bwt. Bwt heeft de volgende formatie:

  • -

    1,88 fte voor Wabo-casemanagement (vergunningverlening),

  • -

    1 fte voor Wabo-toezicht,

  • -

    0,69 fte voor administratieve ondersteuning,

  • -

    1 fte voor juridische- en beleidsondersteuning voor VTH,

  • -

    1 fte senior medewerker,

  • -

    0,88 fte voor management.

De formatie van Bwt is voldoende om het takenpakket op een adequaat niveau uit te kunnen voeren.

Plaats van Bwt in de organisatie

Bwt is het centrale VTH-loket van de gemeente. Het team zorgt voor procedurebewaking. Aan elke aanvraag kent Bwt een casemanager toe. De casemanagers zijn de schakel tussen de aanvragers, derden/inwoners, het bestuur, externe adviseurs en andere afdelingen van de gemeente. Afhankelijk van de invloed van een aanvraag op de omgevingskwaliteit kiest Bwt voor omgevingsmanagement.

4.1. Taak Bwt op VTH-gebied

Bwt behandelt vergunningaanvragen, vooroverleg, principeverzoeken, toezichtverzoeken, meldingen, informatieverzoeken en handhavingsverzoeken. De casemanagers zorgen voor de toetsing van aanvragen aan de wetgeving en aan het beleid.

Behandeling van de overige aanvragen staat in het teken van samenwerking, waarbij inwoners weten wat kan en mag, en waar de gemeente faciliteert.

Ook een handhavingsverzoek is in principe een aanvraag: de casemanagers behandelen die op gelijke wijze.

Bwt voert de behandelprocedure uit zoals die in het zaaksysteem Mozard is vastgelegd:

  • De procedure volgens het wettelijk kader volgens de Awb en de Wabo;

  • Het behandelproces volgens intern beleid (serviceformules) en met standaarddocumenten; ☐

    Termijn- en kwaliteitsbewaking door de casemanager.

Het landelijke Omgevingsloket (OLO) is in de afgelopen jaren gekoppeld aan Mozard. Duidelijk is dat controle op het uitvoeringsniveau slechts mogelijk is als Bwt het casemanagement via Mozard uitvoert. In de toekomst wordt het Omgevingsloket de verplichte manier om aanvragen en meldingen in te dienen.

Voor overgedragen taken als milieu en brandveiligheid heeft Bwt ingesteld dat aanvragen of meldingen meteen via het OLO worden doorgestuurd naar OD IJmond, respectievelijk de VRK. De gemeente (Bwt) krijgt daarvan een “notificatie”. De organisaties hebben eigen uitvoeringsbeleid. Het VTH-beleid van de OD IJmond is bij besluit van 22 januari 2019 door het college vastgesteld.

4.2. Taak Ruimtelijk Beleid op VTH-gebied

De VTH-taken beslaan ook het taakgebied ruimtelijke ordening. De VTH-taken van deze afdeling beperken zich tot die procedures voor een omgevingsvergunning waarbij dient te worden afgeweken van het bestemmingsplan en de raad bevoegd is hiervoor toestemming te verlenen via de zogenaamde verklaring van geen bedenkingen. De afdeling RB heeft geen taken ten aanzien van Toezicht en Handhaving. De handhaving van bestemmingsplannen wordt uitgevoerd door Bwt. De bezetting van de afdeling RB is voldoende om het takenpakket adequaat uit te voeren.

4.3. Capaciteit

De huidige formatieve capaciteit voor de VTH-taken RO (5,22 fte) en BWT (6,45 fte) binnen de gemeente Heemstede bedraagt 11,67 fte. Uit de evaluatie over 2021 blijkt dat Heemstede voor de uitvoering van de VTH-taken met deze capaciteit uit de voeten kan en de taken op een adequaat niveau uitvoert.

De capaciteit die door de Omgevingsdiensten en de Veiligheidsregio’s wordt ingezet voor de gemeentelijke taken, vinden hun grondslag in de Dienstverleningsovereenkomsten (DVO) die met deze partijen zijn gesloten.

Voor de uitvoering van het milieutakenpakket stelt Heemstede jaarlijks 2.863 uur (voor het basistakenpakket door deelname een de gemeenschappelijke Regeling en voor de overige taken via een dienstverleningsovereenkomst) beschikbaar aan de Omgevingsdienst IJmond

In het uitvoeringsprogramma van de OD IJmond wordt jaarlijks berekend of deze formatie voldoende is om de wettelijke taken uit te voeren en de doelstellingen uit deze beleidsvisie te halen.

4.4. Kosten

Het VTH beleid en de uitvoeringsprogramma’s sluiten aan bij de reguliere financiële planning en controle cyclus. In de begrotingen zijn de kosten opgenomen voor de uitvoering van de vergunningen taken, toezicht en handhaving.

De uitgaven voor uitvoering van VTH taken bestaan uit kosten voor personeel, opleiding middelen en adviezen. Daarnaast zijn er uiteraard diverse overheadkosten als automatisering, huisvesting, postregistratie ect.

De personele kosten bestaan uit de personele kosten van de VTH medewerkers binnen Heemstede (11,67 fte) , de gemeentelijke bijdragen aan de Omgevingsdienst (deelname aan de GR en de dienstverleningsovereenkomst in totaal 2683 uur op jaarbasis) en Veiligheidsregio’s en inhuur van tijdelijk personeel voor de flexibele schil.

De opleidingskosten zijn nodig om de taken goed uit te kunnen blijven voeren en de deskundigheid op niveau te houden. De komende jaren blijft de juridische en technische regelgeving voortdurend wijzigen. Belangrijk is om te (blijven) voldoen aan de VTH Kwaliteitscriteria 2.1. In de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023 worden alle medewerkers die daar voor in aanmerking komen bijgeschoold. Het aandachtsgebied van de Omgevingswet is breder dan de aandachtsgebieden RO en BWT, hetgeen betekent dat ook medewerkers van andere vakafdelingen een opleiding moeten volgen.

De kosten voor middelen gaan naar dubbele schermen en diverse applicaties waar mee wordt gewerkt.

De kosten voor externe adviseurs zijn bij BWT met name voor adviezen over constructies, welstand en monumenten. En soms ook voor adviezen over wonen, archeologie en agrarische bedrijven. Bij toezicht en handhaving betreft het vooral constructies.

De inkomsten voor uitvoering van vergunning taken komen uit de legesopbrengsten. Niet alle vergunningen taken mogen gedekt worden door de leges. Dit betreft alle meldingen, milieutaken en bezwaar- en beroepsprocedures.

4.5. Toets organisatie aan kwaliteitscriteria 2.1

Kwantitatieve benadering en kritieke massa

In de jaarlijkse evaluatie staat hoeveel vergunningaanvragen en meldingen Bwt jaarlijks behandelt. Ook beoordeling van vergunningsvrije activiteiten vergt tijd.

Door het werken met risicoanalyses, serviceformules, checklists en toezichtsmomenten is in te schatten hoeveel toezicht nodig is op de naleving van vergunningvoorschriften.

Bwt heeft daarvoor in het zaaksysteem Mozard de werkprocessen, standaardbrieven en procesbewaking op orde.

De kwantitatieve benadering geeft de minimaal benodigde capaciteit voor een goede uitvoering (kritieke massa).

Kwalitatieve benadering

Niet elke aanvraag is hetzelfde. Om aan de kwaliteitscriteria te voldoen heeft een organisatie voldoende deskundigheid in huis om een goed resultaat neer te zetten. Randvoorwaarde is dat een goede uitvoering ook die deskundigheid vergt en dat Bwt ervoor zorgt, door de werkverdeling en procesbeschrijvingen, dat de deskundigheid wordt ingezet en gedeeld en niet exclusief bij één medewerker blijft.

Toezicht op de uitvoering van vergunningen is uiteraard veelal niet te programmeren, maar volgt op de voortgang van de werkzaamheden. Bwt heeft de vergunningverlening en het toezicht op de verleende vergunningen functioneel gescheiden. De vergunningen worden in mandaat door het afdelingshoofd verleend en worden voorbereid door de casemanagers. Toezicht en controle op de verleende vergunning gebeurt door de inspecteur bouw- en woningtoezicht. Die controleert buiten en verleent geen vergunningen.

Handhaving op de taakvelden ruimtelijke ordening en bouw- en woningtoezicht is met name een juridische discipline. Bwt beschikt, voor de borging van de inhoudelijke juridische kwaliteit, over een juridisch medewerker. Ook hiervoor geldt het kwaliteitscriterium dat een deskundige 2/3 deel van de tijd belast moet zijn met taken om die deskundigheid uit te nutten.

Brandweer, Omgevingsdienst, provincie, natuurbeheer, waterschap en politie houden zelf toezicht. Deze organisaties beschikken daartoe zelf over de benodigde gekwalificeerde medewerkers.

Formatie vergunningverlening

Bwt beschikt over circa 1,88 fte voor vergunningverlening. Daaronder vallen ook de meldingen, de procedures, voorbereidingsoverleg, informatieverzoeken en evaluatie.

Formatie toezicht vergunninggericht

Het vergunningsgerichte toezicht is verdeeld: voor het bouwtoezicht is als basis 1 fte gereserveerd. Toezicht op monumenten, kappen en omgevingstoezicht is apart ondergebracht bij medewerkers van de afdeling of bij andere afdelingen.

Formatie objectgericht

Objectgerichte controles op standplaatsen, terrassen, werkterreinen en reclames zijn geen VTH-taken en daarmee niet ondergebracht bij Bwt. Dat doen de BOA’s (bijzondere opsporingsambtenaren) via thema’s, projecten in de werkplanning voor de BOA’s (bureau Handhaving).

De brandweer controleert jaarlijks ca. 100 objecten. De zorginstellingen worden jaarlijks gecontroleerd.

De overige inrichtingen worden periodiek gecontroleerd. De VRK heeft hiervoor voldoende formatie. Het aantal uit te voeren controles is afhankelijk van de controlefrequentie en het naleefgedrag. Juridische ondersteuning voor handhaving levert Bwt. De brandweer voert de controles uit. De VTH-taken voor milieu-inrichtingen heeft Heemstede overgedragen aan Omgevingsdienst IJmond. De dienst is ook verantwoordelijk voor het objectgerichte toezicht.

Formatie gebiedsgericht

Het gebiedsgericht toezicht valt grotendeels buiten het VTH-beleid en is ondergebracht bij de BOA’s. Volgens het jaarlijkse programma is de inzet van de gemeentelijke BOA’s voor een groot deel gebiedsgericht:

  • -

    Gebieden waar met parkeermeters of een blauwe zone het parkeren aan regels is gebonden.

    Het parkeren valt niet onder het VTH-beleid, maar is wel de hoofdtaak van de BOA’s.

  • -

    De inzamelwijken en –rondes voor afvalinzameling.

De ervaring leert dat de inspecteur Bouw- en woningtoezicht van Bwt een periode van intensief gebiedsgericht toezicht nodig heeft bij gereedgekomen nieuwbouwprojecten. Daarna kan het toezichtniveau verminderen tot omgevingstoezicht.

Formatie omgevingstoezicht

Het omgevingstoezicht valt evenals het gebiedsgericht toezicht buiten het VTH-beleid en zit met name bij de BOA’s en kent de volgende aandachtsgebieden: monumenten, sport, parkeren, evenementen, groenbeheer (overhangend groen), hangjeugd, het honden aanlijngebod en illegale afvaldumping in het Groenendaalse Bos.

Anders dan gebiedsgericht toezicht gaat het hier om algemeen toezicht met aandachtspunten binnen een globaal gebied. Het aandachtspunt “horeca” is te verdelen over uitgaanshoreca, eethoreca en recreatie/sporthoreca. Aandachtspunt is de openbare orde en veiligheid: objectgericht toezicht op de Alcoholwet en milieu wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst IJmond. De horecainstellingen worden in het kader van de milieuwetgeving periodiek gecontroleerd. De naleving van de Alcoholwet wordt tijdens dat bezoek “meegenomen”. De brandweer ziet toe op de brandveiligheid.

HOOFDSTUK 5. DOELSTELLINGEN VERGUNNINGVERLENING

Artikel 7.2 uitvoerings- en handhavingsbeleid (Bor):

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt het uitvoerings- en handhavingsbeleid vast in een of meer documenten waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij uitvoering en handhaving en welke activiteiten daarvoor worden uitgevoerd

Doelen

De gemeentelijke organisatie voldoet aan de kwaliteitscriteria 2.1, en voert de VTH-taken volgens de wet en het beleid op een adequaat niveau uit.

Subdoelen:

  • 1.

    Vergunningverlening gebeurt op een eenduidige, heldere werkwijze, met een efficiënte inzet van tijd, deskundigheid en formatie.

  • 2.

    De organisatie werkt (na invoering van de Omgevingswet) met casemanagement en serviceformules, waarbij de gemeente actief aanstuurt op overleg tussen de aanvrager en de omgeving en daarvoor faciliteert met omgevingsmanagement.

  • 3.

    In de vergunning staat, indien wordt afgeweken van het bestemmingsplan, een kenbare afweging van belangen.

Beleid

Het uitvoeringsbeleid is gebaseerd op het wettelijk uitvoeringskader, waaronder ook gemeentelijke beleidsnota’s vallen, en legt vast hoe de gemeente de vergunningverlening uitvoert:

  • 1.

    de toetsing van aanvragen;

  • 2.

    de inschatting van inhoudelijke complexiteit en draagvlak;

  • 3.

    de selectie van adviseurs;

  • 4.

    de procesvoering en omgevingsmanagement;5. de scheiding tussen vergunningverlening en toezicht;

  • 5.

    de strategie toezicht in de realisatiefase.

In de organisatie is beleid, in de zin van extern werkende regels, gescheiden van uitvoering. Uitvoeringsbeleid VTH is vooral intern gericht. Bwt toetst in de beleidscyclus ook het extern gerichte beleid op praktische uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, en koppelt resultaten terug.

Doelstelling producten vergunningverlening

  • 1.

    Aanvragen afhandelen volgens de wettelijke procedures en binnen de gestelde termijn;

  • 2.

    Probleemanalyse van aanvragen in een integrale planbeoordeling vooraf;

  • 3.

    De toetsing wordt zoveel mogelijk gestandaardiseerd met checklists en in de standaardbeschikking (proces voor aanvrager inzichtelijk maken);

  • 4.

    Van rechtswege verleende vergunningen komen niet voor;

  • 5.

    Het aantal gegronde bezwaarschriften tegen verleende vergunningen van aanvragers is < 2 %.

Werkwijze

De organisatie beoordeelt of de reguliere of uitgebreide procedure van toepassing is, en of de aanvraag inhoudelijk/technisch complex is, dan wel procedureel complex is vanwege draagvlak. Vier varianten zijn denkbaar, met daaraan gekoppelde indicaties voor vereiste inzet.

Voor de inzet hanteert de organisatie (ook vier) serviceformules. Een serviceformule is een vorm van dienstverlening die klanten ervaren bij contact met de organisatie. De raadsvisie werkt in de formules door.

Evaluatie

Onderdelen voor jaarlijkse evaluatie zijn:

  • -

    is de organisatie voldoende robuust (deskundigheid en formatie);

  • -

    is de inschatting en toetsing van de aanvragen juist (omvang en complexiteit van de taak);

  • -

    hoe verloopt de procesvoering (automatisering en standaardisering, zaaksysteem);

  • -

    houden vergunningen stand in bezwaar of beroep (formeel en inhoudelijk);

  • -

    zijn beleidsregels actueel en uitvoerbaar.

HOOFDSTUK 6. UITVOERINGSBELEID VOOR VERGUNNINGVERLENING

Algemeen

Het beleid regelt de afstemming van formatie, deskundigheid, inzet en procesvoering door de afdeling Bwt. Het geheel moet leiden tot een adequaat uitvoeringsniveau. De kwaliteitscriteria leveren daarvoor de bouwstenen.

Omvang taak

Vergunningverlening omvat de uitvoering van de Wabo. De gemeente heeft daarnaast beleidsregels opgesteld voor het afwijken van het bestemmingsplan. Het gaat om het Beleid voortuinen in Heemstede en Beleid geluidsschermen Heemstede 2019.

De afdeling Bwt toetst aan het beleid. Daarvoor is een onderdeel in de procesbeschrijvingen opgenomen.

Bij afwijkingen van het beleid geeft de beleidsafdeling advies.

De uitvoering van het beleid houdt ook in dat de afdeling Bwt de handhaafbaarheid en de waarde van het beleid op inhoud toetst.

6.1. Probleemanalyse

Ook voor aanvragen is een risicoanalyse mogelijk. De casemanager beoordeelt:

  • 1.

    of de aanvraag volledig en ontvankelijk is;

  • 2.

    wie het bevoegd gezag is;

  • 3.

    van wie advies nodig is;

  • 4.

    of er een naleefbeeld is;

  • 5.

    welke procedure van toepassing is;

  • 6.

    in welke categorie de aanvraag valt;

  • 7.

    welke serviceformule daar bij hoort;

  • 8.

    of omgevingsmanagement nodig is;

  • 9.

    aan welke eisen de inhoud moet voldoen.

6.2. Vergunningenstrategie

Het doel van de strategie is een transparante afweging van belangen, passend bij de kenmerken en waarden van de omgeving, en gericht op efficiënte inzet van de formatie. De organisatie werkt daarvoor serviceformules uit.

Een serviceformule is een manier van dienstverlening die klanten ervaren bij de interactie met de organisatie.

Voor een efficiënte inzet onderscheiden we vier categorieën:

  • 1.

    Bij enkelvoudig regulier ligt de nadruk op snelle afdoening en standaardisering. Verlenging van de behandeltermijn komt niet voor. Daarom past hier een snelserviceformule. Heemstede werkt op het taakveld van RO en BWT al grotendeels conform de geest van de Omgevingswet. Dat komt door de opzet van onze bestemmingsplannen. Dit wordt uiteengezet in de ruimtelijke analyse in hoofdstuk 7. Kort samengevat komt het er op neer dat bij woningen (Heemstede is voornamelijk een woongemeenschap) relatief veel vergunningsvrij kan worden bijgebouwd. De opzet van de bestemmingsplannen in combinatie met het welstandsbeleid waarbij veel aanvragen qua welstandsbeoordelingen ambtelijk kunnen worden afgedaan, brengt met zich mee dat relatief veel vergunningsaanvragen binnen enkele weken na ontvangst kunnen worden afgedaan. Heemstede werkt grotendeels al conform de geest van de Omgevingswet. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023 worden voor de vergunningverlening dan ook geen problemen verwacht.

  • 2.

    Bij technisch complex ligt de nadruk op de inhoud. Bwt koppelt deskundigheid aan aanvragen waarvoor die deskundigheid is vereist, en waardoor die deskundigheid op peil blijft. Procesbewaking ligt bij de casemanager. Verlenging van de beslistermijn is mogelijk in verband met advisering en afweging. De beoordeling is voornamelijk inhoudelijk-technisch gericht: van belang is hoe Bwt de aanvraag behandelt en de inwoners daarover informeert. De procesformule wordt gevolgd.

  • 3.

    Waar afwijking van regels of beleid nodig is en waarbij belangen van derden in het geding zijn, is omgevingsmanagement nodig en juridische ondersteuning. Het proces is een wisselwerking met belanghebbenden. Als dit nog regulier is, dan is verlenging eerder regel dan uitzondering. De procedure is gericht op een doortimmerde belangenafweging en houdbaar resultaat. Door toepassing van de proceduremogelijkheden raken omwonenden betrokken. Hier past de ontwerpformule.

  • 4.

    Bij technisch complexe aanvragen waarvoor draagvlak in de omgeving ontbreekt, is omgevingsmanagement noodzaak. De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing. De casemanager kan alle procedurele mogelijkheden benutten. De behandelaar en juridisch medewerker voeren het omgevingsmanagement en fungeren als schakel tussen aanvrager, bestuur en omgeving. Het is een proces van passen en meten, gericht op openheid, belangenafweging, overtuiging en draagvlak, kortom een ontwikkelformule.

Schematische weergave:

Werkniveau

Technisch complex

2

  • -

    Proceduregericht

  • -

    Termijngericht

  • -

    Toezichtformule

4

  • -

    Juridische houdbaarheid

  • -

    Omgevingsmanagement

  • -

    Proceduregericht

  • -

    Ontwikkelformule

1

  • -

    Positief advies

  • -

    Standaard

  • -

    Snelservice

3

  • -

    Belangenafweging derden

  • -

    Omgevingsmanagement

  • -

    Ontwerpformule

 

Omgevingscomplex

Elke categorie heeft een behandelproces met geëigende serviceformules, en bijbehorende formatie en deskundigheid. De scheidslijn tussen reguliere en uitgebreide voorbereidingsprocedures loopt diagonaal door 2 en 3.

6.3. Werken met de strategie

Elke procesbeschrijving bevat een categorie-indeling. Bwt deelt de aanvragen volgens deze categorieën in. Daarna wijst Bwt in het Wabo-overleg (het digitaal bouwplanoverleg tussen Bwt en Ruimtelijk Beleid) zaken toe aan een casemanager.

De aangewezen casemanagers handelen volgens de serviceformules. Afhankelijk van het draagvlak in de omgeving is omgevingsmanagement nodig. Volgens de kwaliteitscriteria blijft deskundigheid op peil als ten minste 2/3 van de tijd die deskundigheid wordt benut.

Vooroverleg en principeverzoeken passeren ook het Wabo-overleg Bwt, omdat dat van belang is voor de categorie-indeling.

Proces

kader

Toets

doc

  • 1.

    Ontvankelijkheidstoets

Awb, Wabo

 

voortgang 1

  • a.

    voldoende informatie

Wabo

indieningsvereisten

checklist

  • b.

    volledige aanvraag

 

omvang project

 
  • Ad b

    Omvat het project meer activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, dan neemt de casemanager contact op met de aanvrager. De consequentie kan zijn dat de vergunning nog niet uitgevoerd kan worden. De onlosmakelijkheid komt in de Omgevingswet niet meer terug.

    Als voor de uitvoering andere (APV)vergunningen of ontheffingen nodig zijn, stelt de behandelaar de aanvrager op de hoogte.

 

Proces

kader

Toets

doc

  • 2.

    Opschorting en beëindiging

Awb, art. 4.5

indieningsvereisten

voortgang 1

 

Alleen bij 1.a

Opschorting 4 weken, niet ontvangen

“niet-

ontvankelijkverklaring”

 
 

Wel ontvangen

“ontvankelijk”

  • Aanvrager krijgt de gelegenheid om binnen 4 weken de aanvraag aan te vullen. De behandelaar schort de beslistermijn op. Om de beslistermijn te halen is opschorting noodzakelijk bij de reguliere procedures.

 

Procesvoering

kader

Toets

doc

  • 3.

    Kennisgeving

Wabo, art. 3.8

Wekelijkse bekendmaking

publicatie

 
 
 
 
 
 
 
 

Proces

kader

toets

doc

  • 4.

    Inhoudelijke toets

artt. 2.10 t/m

2.20a Wabo

Keuze serviceformule

checklist

Deelzaken aanmaken

Betrokken wet

Selectie adviseurs

“adviesaanvraag”

Beoordeling volgens

beleid

termijnbewaking

“deelconclusie”

Leges

verordening

berekening

“beg. Brief”

 
  • Welstandsnota/kappen, uitweg, evenement, reclame, sluitingstijd

  • Instemming extra leges afwachten bij ro-afwijkingen

  • De casemanager schakelt Omgevingsdienst IJmond in voor milieuaspecten, politie voor OOV, VRK voor brandveiligheid, GGD voor gezondheid.

Proces

kader

toets

doc

  • 4.a

    Toets ruimtelijk beleid

nota

Wel/niet

checklist

Deelzaken aanmaken

nota

Afwijken beleid

“adviesaanvraag”

Termijnbewaking

 

verlenging

“verlenging termijn”

  • Kennisgeving Verlengingsbesluit in de krant

 
 

Proces

kader

toets

doc

  • 4.b

    Toets milieu

Wet milieubeheer

Vergunning of melding

 

Deelzaken aanmaken

 

ODIJmond

“Aanvraag advies”

Termijnbewaking

art. 8.41a Wm

melding

“niet-ontvankelijk”

  • Omgevingsvergunningen ex art. 2.1, lid 1, onder e, Wabo.

  • De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing bij vergunningen

 

Proces

kader

toets

doc

  • 4.c

    Toets natuur RUD NHN

Wnb

vvgb

 

Deelzaken aanmaken

art. 2.27 Wabo

Natuurgebied soorten

“Aanvraag vvgb”

Termijnbewaking

art. 3.10 Wabo

UOV

“UOV”

  • Als de Wet natuurbescherming van toepassing is, en een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) nodig is, wordt het de Uitgebreide Openbare voorbereidingsprocedure.

  • De RUD NHN is bevoegd. Heemstede heeft Natura2000 gebied.

  • de uitgebreide procedure is van toepassing op de aanvraag, ook al adviseert de RUD NHN dat geen vergunning nodig is. Ook daarover zijn zienswijzen mogelijk.

  • In deze procedure bestaat de deelzaak uit het verzoek om een ontwerp-vvgb. Dit ontwerp legt de casemanager tegelijk met de ontwerpbeschikking ter visie.

Proces

kader

toets

doc

  • 4.d

    Toets OOV, weg, omgeving

APV

Vergunning of ontheffing

“vergunning APV” volgens standaard

Deelzaken aanmaken

 

Selectie adviseurs

“Aanvraag advies”

Termijnbewaking

art. 1.8 APV

Van rechtswege

  • Omgevingsvergunningen ex art. 2.2 Wabo.

 
 

Dezelfde standaard voor vergunning is toepasbaar als die voor art. 2.1 Wabo vergunningen

 

kader

toets

doc

  • 5.a

    Opstellen vergunning(regulier)

art 3.7 Wabo

wet

“vergunning”

Deelzaken aanmaken

 

toezending adviseurs toezending afschrift

“Verzoek zienswijzen”

“begeleidende brief”

Termijnbewaking regulier

 

8 (+6) weken

“vergunning” (brief of besluit)

Juridische toets

wet

omgevingsmanagement

 
  • Regulier: kennisgeving in de krant

 
 
 

kader

toets

doc

  • 5.b

    Opstellen vergunning(uitgebreid)

afd. 3.4 Awb

wet

“vergunning”

Deelzaken aanmaken

 

toezending adviseurs toezending afschrift

“Verzoek zienswijzen”

“begeleidende brief”

Termijnbewaking UOV

Awb

12e tot 16e week

 

Termijnbewaking

 

26 (+6) weken

“vergunning” (brief of besluit)

Juridische toets

wet

omgevingsmanagement

 
  • UOV: Ontwerp publiceren in de krant met model publicatie, terinzagelegging

 

Proces (regulier)

kader

toets

doc

  • 6.a

    Behandeling zienswijzen

art. 4.8 Awb

“belanghebbende” Alleen mogelijkheid afwijken bij buitenplanse afwijking voor plannen die niet in vastgesteld beleid passen

 

Deelzaken aanmaken

hangt af van onderwerp

Adviseurs

Aanvrager

“verzoek advies”

Juridische toets

wet

 

In beschikking

  • NB mondeling indienen van zienswijzen is mogelijk. De juridisch medewerker maakt een verslag.

Proces (uitgebreid)

kader

toets

doc

  • 6.b

    Behandeling zienswijzen

art. 3.12 Wabo en art. 3.4 Awb

“een ieder”

 

Deelzaken aanmaken

hangt af van onderwerp

Adviseurs

Aanvrager

“verzoek advies”

Termijnbewaking UOV

Awb

Binnen 6 weken ingediend

“zienswijzen en reacties”

Juridische toets

wet

weerlegging

In beschikking

  • UOV: voor weerlegging neemt de casemanager contact op met de aanvrager en stuurt de zienswijzen door.

  • Bij zienswijzen die binnenkomen over onderwerpen waarover anderen hebben geadviseerd, betrekt de casemanager die bij de beantwoording ervan (RUD NHN, ODIJmond)

  • Weerlegging gebeurt door Juridisch medewerker i.o.m. casemanager

  • Voor buitenplanse afwijkingen niet zijnde “kruimelgevallen” voert Ruimtelijk Beleid de voorbereidingsprocedure uit. De vergunning wordt verleend door Bwt.

6.4. Overgang van vergunningverlening naar toezicht

Een vereiste voor professionele handhaving is objectiviteit. Functiescheiding in vergunningverlening en toezicht is formeel alleen voorgeschreven voor milieu-inrichtingen (Bor, artikel 7.4, tweede lid, onder b.).

Dat moet een personele scheiding zijn.

Concreet vereist het Bor alleen dat degenen die betrokken zijn bij de voorbereiding van (milieu)besluiten op aanvragen, niet worden belast met het toezicht op de naleving van die voorschriften, of met de uitvoering van sancties. Bwt heeft vergunningverlening en het buitentoezicht gescheiden. Er is dan een overdrachtsmoment van het vergunningendossier naar toezicht.

HOOFDSTUK 7. DOELSTELLINGEN TOEZICHT EN HANDHAVING

7.1. Ruimtelijke analyse toezicht en handhaving RO en BWT

Om integraal zicht te hebben in de risico’s en ontwikkelingen, is een goede omgevingsanalyse nodig van het grondgebied en de activiteiten die hier op plaats vinden.

De gemeente Heemstede heeft een relatief klein grondoppervlak van 9,64 km². Het is een groene woongemeente. De ruimtelijke karakteristiek laat zich schetsen als een aangesloten bebouwde kom met daaromheen twee groene vlekken bestaande uit de weilanden rond het voormalig seminarie Hageveld en het Groenendaalse Bos. Beide groene vlekken zijn en blijven volgens vast beleid – daar zijn meerdere uitspraken van de gemeenteraad over - onbebouwd.

Elke gemeente moet sinds 2013 beschikken over een structuurvisie, waarin het ruimtelijk beleid in hoofdzaak vastligt. Zo’n structuurvisie toont aan dat het ruimtelijk beleid – op termijn – uitvoerbaar is. Gelet op het relatief kleine grondoppervlak in combinatie met het gegeven dat er meerdere raadsuitspraken liggen dat de twee grote groene vlekken in Heemstede, niet bebouwd gaan worden, is de reden dat de gemeenteraad tot op heden geen structuurvisie heeft vastgesteld. Het ruimtelijk beleid van Heemstede ligt daarmee in hoofdzaak vast. Alle ruimtelijke ontwikkelingen vinden binnen de bestaande bebouwde kom plaats en in de twee groene vlekken en de in Heemstede zich bevindende landgoederen vinden geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats.

De beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet was 1 januari 2018. Aan de verplichting uit de Wet op de ruimtelijke ordening om alle bestemmingsplannen voor 1 juli 2013 te hebben herzien, heeft de gemeente voldaan. Aangezien de reikwijdte van de Omgevingswet veel verder gaat dan de Wet op de ruimtelijke ordening, die alleen het ruimtelijk beleid bestrijkt, heeft de gemeente er voor gekozen om in de zetten op het tijdig vaststellen van een omgevingsvisie in plaats van een structuurvisie. Het te zijner tijd vast te stellen omgevingsplan is een uitwerking van de omgevingsvisie. Het tijdig vaststellen van een structuurvisie is daarmee een noodzaak.

Heemstede moet vooralsnog uiterlijk op 1 januari 2025 een door de raad vastgestelde omgevingsvisie hebben. Het plan van aanpak is door de raad vastgesteld op 1 november 2018. Daarna heeft de raad op 27 juni 2019 de beleidsanalyse Omgevingsvisie fase 1 ‘Heemstede van A tot Z’ vastgesteld. De hierin geschetste opgaves en effecten op de leefomgeving aangevuld met bovenlokale opgaves vanuit o.a. de Bereikbaarheidsvisie en Regionale Energiestrategie (RES) maken een goede integrale omgevingsvisie van groot belang. Om deze reden hebben wij eerder dan wettelijke einddatum behoefte hebben aan een goede omgevingsvisie. Momenteel wordt er gewerkt aan fase 2: de visie-op-hoofdlijnen. Vanuit de beoogde aanpak van de opgaven en de verkende kansen en dilemma’s zijn drie ontwikkelopties geformuleerd. Deze zijn op 18 november 2021 besproken met de gemeenteraad (raadscommissie Ruimte). De vervolguitwerking daarvan moet leiden tot de vaststelling van de definitieve omgevingsvisie ruim voor de Omgevingswettermijn van 1 januari 2025.

De hierboven geschetste ruimtelijke karakteristiek brengt met zich mee dat Heemstede nagenoeg geen buitengebied heeft en slechts twee agrarische bedrijven. Het gebrek aan buitengebied brengt met zich mee dat Heemstede niet de problematiek kent van grote landelijke gemeenten met een groot buitengebied met relatief veel agrarische bedrijfs- en bijgebouwen die in de loop der tijd hun oorspronkelijke functie hebben verloren en al dan niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De handhavingsproblematiek van grote buitengebieden met illegale boot- en caravanstalling, huisvesting van Oost-Europese seizoenswerkers, hennep- en weetplantages en tweede agrarische bedrijfswoningen, komt in Heemstede simpelweg niet of nauwelijks voor.

Heemstede heeft daarnaast geen grote leegstaande voormalig fabriekscomplexen of anderszins leegstand op bedrijventerreinen met een grote kans op illegaal wonen of ander gebruik in strijd met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Toezicht en handhaving voor RO en BWT in Heemstede spitst zich dan ook toe op de woongebieden en in mindere mate op de winkelgebieden.

In de winkelstraten komt in een beperkt toenemende mate leegstand voor. In de praktijk zien wij geen wildvestiging van andere functies in de winkelstraten. Eigenaren/verhuurders gaan bij leegstand snel het gesprek met de gemeente aan om te onderzoeken welke functies behalve detailhandel in juridisch planologische wel aanvaardbaar zijn. In deze gaat de gemeente ook de dialoog aan met de winkeliersverenigingen, die veel niet-detailhandelsfuncties aanvaardbaar vinden, mits die functies maar voldoende verkeersbewegingen generen, lees wandelend publiek in een winkelstraat.

Heemstede heeft in 2013 het proces afgerond om de alle bestemmingsplannen te actualiseren. In Heemstede vigeren in 2020 18 actuele bestemmingsplannen. Gelet op het groene woonkarakter van Heemstede is bij de vaststelling van de bestemmingsplannen aan de woonbestemming, aangezien dat veruit de overheersende bestemming is in Heemstede, veel aandacht besteed. Heemstede heeft dienstverlening hoog in het vaandel. Dat geldt ook voor het verlenen van voorheen bouwvergunningen, onder de systematiek van de Wabo, omgevingsvergunningen. Een goede dienstverlening impliceert dat aanvragen snel afgehandeld moeten kunnen worden en de gemeente niet voor elk willekeurig ondergeschikt bouwplan een ellenlange juridische procedure moet voeren. Uitgangspunt bij het vormgeven van de woonbestemming is dan ook de wens om deze zo in te richten dat veel bouwplannen van particuliere woningeigenaren (71% van de woningen in Heemstede is particuliere eigendom) binnen het bestemmingsplan kunnen worden vergund, zonder dat er een procedure afwijken van het bestemmingsplan dient te worden doorlopen.

Bij het vormgeven van de woonbestemming is dan ook uitdrukkelijk voor twee zaken gekozen:

  • 1.

    Ruime bouwregels voor bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. In de meeste bestemmingsplannen is vastgelegd dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen ten hoogste 70 m² per bouwperceel mag bedragen en ten minste 25 m² van het bouwperceel onbebouwd dient te blijven.

  • 2.

    Een aan-huis-gebonden beroep is toegestaan binnen de woonbestemming. Hiervoor geldt de volgende regel. De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de desbetreffende woning, inclusief de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met een maximum van 75 m².

De regel van 70 m² aan aan- of uitbouwen is ruim. Het komt zelden voor dat huiseigenaren meer dan 70 m2 aan aan- of uitbouwen willen realiseren.

Sinds de inwerkingtreding van de Wabo in samenhang met het Besluit Omgevingsrecht (Bor) is het mogelijk op het achtererfgebied vergunningsvrij te bouwen. Dit kan zowel op basis van art. 2 van bijlage 2 behorende bij het Bor (landelijk vergunningvrij bouwen). Op basis van art. 3 van bijlage 2 behorende bij het Bor, kan ook vergunningsvrij gebouwd worden op basis van wat op het bestemmingsplan toestaat. Dit brengt met zich mee dat in heel Heemstede, met uitzondering van de wijk Merlenhoven, 70 m² vergunningsvrij aan bijbehorende bouwwerken kan worden gebouwd.

Binnen de bebouwde kom van Heemstede is om die reden dan ook niet snel sprake van bouwen zonder vergunning.

Het vergunningsvrij bouwen op het achtererfgebied bij een woning heeft een gevolg voor het toezicht. Het vergunningsvrij bouwen op het achtererfgebied brengt met zich mee dat de gemeente niet beschikt over bouwtekeningen wat er wordt gebouwd bij een woning. De vraag van de buren wat er wordt gebouwd kan de afdeling BWT niet beantwoorden omdat wij niet beschikken over bouwtekeningen. In dat geval controleert de buitendienst inspecteur van de afdeling BWT ter plaatse dat er niet meer of anders wordt gebouwd dan conform het vergunningsvrij bouwen binnen de grenzen van het bestemmingsplan is toegestaan.

Dakopbouwen en dakkapellen in het voordakvlak en zijgeveldakvlak richting openbare weg zijn en blijven vergunningsplichtig . Het komt voor dat grotere dakkapellen worden gerealiseerd dan vergund. Daar wordt in het kader van het toezicht actief op gecontroleerd door de buitendienstinspecteur. Bij constatering van een overtreding wordt in dat geval overgegaan tot handhaving.

Indien wordt geconstateerd dat er wordt gebouwd zonder vergunning en het is vergunningsplichtig, dan wordt eerst onderzocht of een en ander kan worden gelegaliseerd. Als dat niet zo is wordt overgegaan tot handhaving.

7.2 Doelen

De gemeentelijke organisatie voldoet aan de kwaliteitscriteria 2.1, en voert de VTH-taken volgens de wet en het beleid op een adequaat niveau uit.

Hoofddoel is de bescherming en verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving door toepassing van de regels. De gemeente houdt toezicht en corrigeert waar nodig.

Toezicht en handhaving zijn geen doelen op zich, maar instrumenten om het doel te halen van de onderliggende wetgeving.

Subdoelen: voor gericht toezicht op de naleving van voorschriften programmeert Bwt het objectgerichte, gebiedsgerichte en periodieke toezicht.

Bwt gebruikt een risicoanalyse voor het vergunningsgerichte toezicht.

Toezicht en handhaving

De burger/het bedrijf ervaart het toezicht en de handhaving als doelgericht en gerechtvaardigd. Toezichtinformatie is centraal vastgelegd en beschikbaar volgens consistente opbouw. Het handhavingsbeleid maakt met strategieën de werkwijze transparanter; inwoners en bedrijven weten wat ze van de gemeente kunnen verwachten.

Beleid

Het beleid is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich kunnen voordoen bij de naleving en controle daarop, en legt vast hoe de gemeente toezicht en handhaving uitvoert. Het beleid omvat:

  • 1.

    probleemanalyse (gebied + evaluatie vorige jaren);

  • 2.

    de waardering van naleeftekort (risicomatrix en landelijke handhavingsstrategie (LHS));

  • 3.

    de uitvoering van toezicht (hoe en prioriteitenstelling) strategie;

  • 4.

    programmering van toezicht (soorten en planning);

  • 5.

    toezichtstrategie (frequentie, diepgang, signaal, preventie en borging);

  • 6.

    interventiestrategie;

  • 7.

    stappenplan handhaving (corresponderend met 70 – 30 -10);

  • 8.

    gedogen.

Werkwijze

Bij de VTH-taken bestaat de cyclus uit probleemanalyse, prioritering, programmering, uitvoering en evaluatie. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de organisatie daarop is ingericht. De organisatie oefent toezicht uit op de naleving van regels volgens de prioriteitenstelling van het college.

Evaluatie

Onderdelen voor jaarlijkse evaluatie zijn:

  • -

    is de organisatie voldoende robuust (deskundigheid en formatie);

  • -

    is de toezichtstrategie voldoende (omvang en complexiteit van de taak);

  • -

    is de 70-30-10 regel gehaald;

  • -

    houden sancties stand in bezwaar of beroep (formeel en inhoudelijk);

  • -

    zijn voorschriften en beleidsregels handhaafbaar.

HOOFDSTUK 8. Nieuwe vormgeving handhavingsbeleid

Algemeen

Heemstede stelde in 2012 het integraal handhavingsbeleid vast. Beleid dient elke vier jaar te worden herzien. Omdat inmiddels de Wet VTH in werking is getreden en de gemeente de plicht kreeg VTH-beleid te maken, is de herziening ondergebracht bij de opstelling van VTH-beleid.

8.1. Ontwikkelingen in de afgelopen vier jaar

Het beleid is tussentijds op onderdelen aangepast. De volgende ontwikkelingen hebben invloed (gehad) op het handhavingsbeleid:

  • -

    Na het actieprogramma handhaving is de landelijke uniforme handhavingstrategie ingevoegd. In het handhavingsbeleid Heemstede was de relatie gelegd tussen de Tafel van Elf en het stappenschema. De landelijke strategie legt ook relaties met de sancties en de kernbepalingen.

  • -

    De raad heeft de landelijke kwaliteitscriteria (2.1) in de Verordening VTH vastgesteld.

  • -

    De risicomatrix is onderdeel van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

  • -

    De milieutaken zijn ondergebracht bij de ODIJmond. Het VTH-beleid voor het onderdeel milieu is voorbereid door de ODIJmond en bestuurlijk door ons college vastgesteld op 22 januari 2019.

  • -

    De gemeente heeft het toezicht op de Alcoholwet opgedragen aan ODIJmond.

  • -

    De VRK heeft eigen uitvoeringsbeleid voor brandveiligheid.

  • -

    De gemeentelijke organisatie is veranderd. VTH-taken met betrekking tot ro zijn ondergebracht bij de afdeling Bwt.

  • -

    De afdeling Bwt is op sterkte met formatie voor toezicht en voor juridische ondersteuning.

  • -

    Binnen de afdeling Bwt is toezicht gescheiden van vergunningverlening.

8.2. Strategieën

Om naleefgedrag te verbeteren en af te dwingen hanteert de gemeente verschillende strategieën:

8.2.1 Toezichtstrategie

Welke soorten toezicht zijn er, hoe past de toezichthouder die toe en wat gebeurt er met toezichtinformatie.

Het jaarlijkse programma omvat het gebiedsgerichte toezicht, het periodieke toezicht en het objectgerichte toezicht. In het jaarlijkse werkprogramma bepaalt het gemeentebestuur de aandachtsgebieden, de inzet en de frequentie. Het vergunningentoezicht is een reguliere taak.

Toezichtinformatie ligt vast in bevindingenrapporten.

8.2.2 Interventiestrategie

Hoe reageert de gemeente op geconstateerd naleeftekort. Sturing op naleving kent drie niveaus, afhankelijk van het motief van de overtreder en het gevolg voor de leefomgeving:

  • -

    informeren en communiceren,

  • -

    adviseren en corrigeren,

  • -

    dwang.

Sturen op naleving gebeurt met controles, afspraken en hercontroles. De toezichthouder constateert naleeftekort en bepaalt in overleg met de overtreder hoe en wanneer dat wordt beëindigd. Die afspraak is de basis voor een hercontrole. Doelstelling is om 70% van de geconstateerde naleeftekorten op deze wijze af te doen.

8.2.3 Sanctiestrategie

Na de hercontrole bepaalt de toezichthouder - bij de overige 30% - of het stappenplan handhaving wordt gevolgd. Doelstelling is om slechts in 10% van de gevallen daadwerkelijk te moeten overgaan tot het opleggen van een sanctie. Het belang voor de leefomgeving staat voorop.

8.3. Beginselplicht tot handhaving en prioritering

In het Nederlandse bestuursrecht geldt een beginselplicht tot handhaving. Dat is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als binnen het VTH-beleid een handhavingsverzoek wordt ingediend wordt voor bijvoorbeeld bouwen in afwijking van de vergunning of bouwen zonder vergunning dan dient het college een handhavingsbesluit te nemen. In Nederland en daarmee ook in Heemstede is een ontwikkeling waar te nemen waarbij de tolerantie van inwoners ten opzichte van andere inwoners en bedrijven afneemt. Het aantal handhavingsverzoeken neemt dan ook toe. De beginselplicht tot handhaving in relatie tot het toenemende aantal handhavingsverzoeken legt dan ook een druk op de ambtelijke organisatie. Op handhavingsverzoeken moet een besluit worden genomen. Handhavingsverzoeken hoeven niet direct te worden afgehandeld als daar geen zwaarwegende belangen van inwoners of bedrijven mee worden geschonden. Handhavingsverzoeken kunnen niet in mandaat worden afgehandeld en leggen daarmee druk op de ambtelijke capaciteit omdat handhavingsverzoeken door middel van een bestuurlijk behandelvoorstel aan het college moeten worden voorgelegd. Vanuit het oogpunt van een goede dienstverlening binnen de uitoefening van de VTH-taken is het daarom van belang dat er prioritering plaats vindt.

Heemstede kent met het bestuur meedenkende inwoners en organisaties die in voorkomende gevallen een handhavingsverzoek indienen, ook als de indiener op grond van het afstandscriterium niet als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen worden aangemerkt. Als dat het geval is, krijgt de indiener van het handhavingsverzoek bericht dat zijn/haar handhavingsverzoek is ontvangen, maar op grond van het afstandscriterium niet ontvankelijk is en het verzoek te zijner tijd aan het college zal worden voorgelegd.

Voor handhavingsverzoeken gelden in zijn algemeenheid termijnen. Indien de indiener van het handhavingsverzoek het college wegens het uitblijven van een besluit in gebreke stelt, dan zal het college tijdig een beslissing op het handhavingsverzoek moete nemen. Als dat niet gebeurt, verbeurt de gemeente een dwangsom. Uit te keren aan de indiener van het handhavingsverzoek.

HOOFDSTUK 9. RISICO EN PROBLEEMANALYSE

Artikel 7.2, vijfde lid, van het Bor:

Het handhavingsbeleid is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich kunnen voordoen met betrekking tot de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde in de gevallen waarin de zorg voor de handhaving daarvan aan hen is opgedragen.

Algemeen

De methode voor de probleemanalyse staat in dit beleid, de uitkomst staat in het jaarlijkse programma. Via de jaarlijkse bestuursrapportage geeft de afdeling Bwt inzicht in het resultaat van toezicht. In feite is de methode toepasbaar op elk naleeftekort:

  • -

    waarom is er naleeftekort;

  • -

    hoe waarderen we naleeftekort;

  • -

    welk toezichtniveau hoort daar bij;

  • -

    wanneer voeren we toezicht uit (programmering);

  • -

    wat is het effect (evaluatie).

Doel van het beleid is bescherming van de leefomgeving. De leefomgeving in Heemstede wordt op waarde geschat. Het is de taak van de gemeente om die kwaliteit te beschermen en te verbeteren. In de matrix komt die kwaliteit tot uiting in “veilige leefomgeving” (openbare orde, verstoring, hinder), “kwaliteit van de leefomgeving” (natuur, rust, belevingswaarde, milieu) en “volksgezondheid”.

9.1. Probleemanalyse

VROM ontwikkelde een risicomatrix voor zes nadelige gevolgen van naleeftekort, met een waardering:

 

Fysiek

Veiligheid en overlast

Financieel economisch

Kwaliteit leefomgeving

Volksgezondheid

Imago

 
 
 
 
 
 
 

1

Pijn of letsel bij een individu

Nauwelijks toename onveiligheidsgevoelens

€ 1 tot 1.000

Enige verstoring van het aanzien

Gering gevaar voor de volksgezondheid

Nauwelijks bestuurlijk belang of aantasting imago

2

Pijn of letsel bij meerdere individuen

Enige toename onveiligheids gevoelens

€ 1.001 tot

10.000

Aanzienlijke aantasting van het aanzien

Gevaar voor de volksgezondheid

Klein bestuurlijk belang of aantasting imago

3

Zwaar letsel bij een enkeling of gering letsel bij velen

Gemiddelde toename onveiligheids gevoelens

€ 10.001 tot

100.000

Aantasting leefomgeving van enige duur

Groot gevaar voor de volksgezondheid

Gemiddeld bestuurlijk belang of aantasting imago

4

Dood van een enkeling of ernstig letsel bij velen

Grote toename onveiligheids gevoelens

€ 100.001 tot

1.000.000

Aantasting leefomgeving lange duur

Veel ziektegevallen en/of enkel sterfgeval

Groot bestuurlijk belang of aantasting imago

5

Meer doden

Zeer grote toename onveiligheids gevoelens

€ > 1.000.001

tot

Vernietiging (deel van) leefomgeving

Meerdere sterfgevallen

Zeer groot bestuurlijk belang of aantasting imago

De score van nadelige gevolgen is een inschatting van de afdeling Bwt. Na deze waardering bepaalt de afdeling het risico voor de gemeente door een inschatting van de kans op overtreding van de wet- en regelgeving.

In cijfers:

  • 1 is zeer klein,

    2 is klein,

    3 is gemiddeld,

    4 is groot,

    5 is zeer groot.

De methode is niet objectief, maar het biedt wel de mogelijkheid om naleeftekorten te vergelijken en daarop prioriteiten te bepalen.

De risico-inschatting komt als volgt tot stand:

Het gemiddelde van de negatieve effecten (ne) vermenigvuldigd met de kans (k) is het risico (r):

(fl+vo+finec+lo+vg+im) x kans = risico

6

Het resultaat is de risicowaardering (R), waarbij:

< 3

=

Zeer klein

< 6

=

Klein

< 12

=

Gemiddeld

< 20

=

Groot

< 25

=

Zeer groot

De matrix is een hulpmiddel om een proportionele handhavingsinzet toe te kennen. Dat gebeurt door een prioriteitenstelling, selectief toezicht, de strategie en de programmering. De afdeling Bwt zorgt ervoor dat het toezichtsniveau in de werkplanning komt.

Uit de bestuursrapportage staat of dit uitvoeringsniveau is gehaald en of het risico goed is beoordeeld.

Risico

toezichtniveau

Uitwerking bij handhaving

Zeer groot

Actieve inzet

Constant (aspect)toezicht in gehele gemeente

Groot

Actieve periodieke inzet

Constant toezicht houden na probleemanalyse

Gemiddeld

Inzet eens per vast te stellen periode

Eens per jaar toezichtactie in gehele gemeente

Klein

Inzet projectmatig

Eens per twee jaar toezichtactie in bepaalde wijk of bijvoorbeeld alleen langs toegangswegen

Zeer klein

Inzet enkel n.a.v. meldingen

Alleen controle na klacht of melding

9.2. Landelijke handhavingsstrategie (LHS)

Justitie ontwikkelde een overzicht van elf1 redenen voor naleeftekort. Deze achterliggende reden bepalen de interventietactiek. Bij overtredingen schat de toezichthouder de zwaarte van de overtreding in en de verwijtbaarheid:

  • Hangt de overtreding samen met (onvoldoende) bekendheid of ervaring met de regels, dan zijn vooral communicatieve instrumenten nodig. De interventie bestaat uit hercontroles.

  • Is sprake van calculerend gedrag, recidive, verdoezeling of opzet dan is dwang nodig met sancties en strafmaatregelen. De sanctiestrategie is van toepassing.

  • Tussen die twee categorieën bevinden zich de overtreders die wel de regels kennen, maar in de dagelijkse gang van zaken ondersteuning nodig hebben om naleeftekort te voorkomen. Dat gebeurt door regelmatig toezicht, overtredingen benoemen, oplossingen aanreiken, afspraken maken en vastleggen. Dit is interventie in alle vormen.

De Landelijke Handhavingstrategie (LHS) betrekt in die afweging ook de gevolgen van de overtreding voor de leefomgeving, in economische zin of de mate van onomkeerbaarheid van de aantasting, en koppelt daaraan ook de strafrechtelijke sancties.

Voor omgevingstaken is de LHS verplicht.

9.3. Prioriteitenstelling door het bestuur

Naast de matrix is er een bestuurlijke prioriteitenstelling. Het bestuur heeft een eigen afweging om een hoge prioriteit toe te kennen aan het toezicht. Dat kan vanwege het gevaar verbonden aan een overtreding, het betrokken bestuurlijke belang of het imago van de gemeente.

De risicomatrix staat in de bestuursrapportage omdat de waardering van het naleeftekort flexibeler moet zijn dan éénmaal per vier jaar. Nieuwe taken of nieuw beleid doorloopt dezelfde toetsing van paragraaf 7.1. De jaarlijkse evaluatie omvat ook de risicomatrix.

Op die manier is de probleemanalyse geborgd, het toezichtsniveau, de prioritering en de uitvoering.

Uit de bestuursrapportage blijkt of Bwt voldoende formatie heeft ingezet en wat dat heeft opgeleverd.

afbeelding binnen de regeling

9.4. Prioriteiten RO en BWT

Het algemene uitgangspunt is dat bij de uitvoering van de VTH-taken de prioriteit ligt bij de grootste risico’s en de belangrijkste opgaven en ontwikkelingen.

De prioriteiten zijn niet alleen gericht op toezicht en handhaving, maar ook op het vergunningentraject, informatieverstrekking en het algemeen functioneren van de afdeling bouw- en woningtoezicht.

Hieronder een overzicht waarin per doelgroep is aangegeven wat een hoge, gemiddelde of lage prioriteit heeft.

Hoge prioriteit

  • 1.

    Het juridisch-planologisch snel kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. Heemstede kent geen uitbreidingsgebieden of anderszins nog te bebouwen gebieden en is daarmee een beheersgemeente. Het vaststellen van een bestemmingsplan is een momentopname. Het bestemmingsplan of omgevingsplan is dan een juridisch-planologische weergave van de bestaande bebouwde omgeving. Het college staat daarom open voor initiatieven van inwoners, bedrijven en ontwikkelaars die niet passen in de vigerende bestemmingsplannen. Bij alle initiatieven zal het college de (belangen)afweging maken of het algemeen belang dan wel een specifiek belang er mee is gediend in dat specifieke geval af te wijken van het bestemmingsplan.

  • 2.

    Participatie en draagvlak. Heemstede werkt in de geest van de nog niet in werking getreden Omgevingswet. Dat betekent dat voorafgaand aan de besluitvorming de initiatiefnemer de omgeving informeert over zijn/haar plannen en de belangen van de omgeving in de ontwikkeling van het plan meeneemt.

  • 3.

    Dienstverlening. Het college streeft er naar een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen conform de serviceformule van de Omgevingswet snel en simpel te verlenen. Hiervoor zijn twee instrumenten ingezet:

    • 3.1

      Ruime bouwregels voor bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. In de bestemmingsplanen is vastgelegd dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en overkappingen ten hoogste 70 m² per bouwperceel mag bedragen en ten minste 25 m² van het bouwperceel onbebouwd dient te blijven.

    • 3.2

      Bij het vaststellen van de welstandsnota zijn voor veel voorkomende bouwwerken zogenaamde objectcriteria vastgesteld. In de welstandsnota is voor deze bouwwerken vastgelegd aan welke eisen de bouwwerken welstandelijk moet voldoen. Bouwwerken waar objectcriteria voor zijn vastgesteld hoeven niet aan de welstandscommissie te worden voorgelegd en kunnen ambtelijk worden afgedaan.

  • 4.

    Informatieverstrekking over vergunningsvrij bouwen. De regels voor vergunningsvrij bouwen zijn complex. De gemeente verstrekt gratis informatie wat er vergunningsvrij op een perceel van een particulier mag worden gebouwd.

  • 5.

    Gebouwen waar mensen verblijven die niet zelfredzaam zijn, zijn ten aanzien van brandveiligheid en constructieve veiligheid op orde (verpleeg- en verzorgingshuizen).

  • 6.

    Sloop met asbest.

  • 7.

    Toezicht grote nieuwbouwprojecten.

Gemiddelde prioriteit

  • 1.

    Wonen in strijd met het bestemmingsplan.

  • 1.

    Erfafscheidingen aan de openbare weg.

  • 2.

    Handhaving reclamebeleid.

  • 3.

    Onderhoud of wijzigen monumenten.

  • 4.

    Oneigenlijk gebruik gemeentegrond.

  • 5.

    Brandveiligheid horeca

Lage prioriteit

  • 1.

    Bouwtechnische eisen bestaande woningen.

  • 2.

    Brandveiligheid bestaande woningen (verantwoordelijkheid eigenaar).

  • 3.

    Parkeeroverlast bij woningen.

  • 4.

    Huisnummering.

9.4.1. Programmering toezicht

Voorgaande paragrafen bepalen het programma voor reguliere toezichttaken.

Conclusies over het geconstateerde naleefgedrag leiden tot aanpassing van het toezicht via de operationele cyclus. Via thema’s of projecten kan het college sturen op de inzet van toezicht per gebied, onderwerp of periode. Dat kan inventariserend zijn, intensiverend of corrigerend. Ieder jaar kan het bestuur beoordelen waar de accenten komen te liggen.

In het programma staat ook hoe het bestuur kan toetsen of het programma is gevolgd

  • -

    een omschrijving van het doel van de handhaving per beleidsveld;

  • -

    prioriteit;

  • -

    de wijze van toezicht;

  • -

    meetbare indicatoren voor alle doelstellingen, inclusief;

  • -

    afspraken over de monitoring van die indicatoren.

Thema’s of projecten

Nieuwe wetgeving, samenwerking met andere handhavingspartners, nieuwe ontwikkelingen in de gemeente, provinciale aandachtspunten, toetsen van een toezichtmethode, gebrekkige naleving in de praktijk.

Voor een goed toezicht is een handhaafbaarheidstoets van belang. De afdeling Bwt zorgt ervoor dat de handhaafbaarheidstoets bij nieuw beleid wordt uitgevoerd. Bij de jaarlijkse evaluatie komen ook de problemen over handhaafbaarheid aan de orde.

HOOFDSTUK 10. TOEZICHTSTRATEGIE

Algemeen

Artikel 5.2 van de Wabo draagt de bestuurlijke handhaving op aan het bevoegd gezag. Onder handhaving valt toezicht.

Het doel van toezicht is preventief: voorkomen dat overtredingen worden gepleegd of naleeftekort ontstaat.

Handhaving is repressief: dwang uitoefenen op de overtreder om de overtreding te beëindigen en de gevolgen ervan op te heffen.

Toezicht is het controleren, bewaken, onderzoeken en gadeslaan van de handelingen of zaken van anderen, met het oog op de naleving van wet- en/of regelgeving. Zonder toezicht is handhaving niet mogelijk.

Dit hoofdstuk gaat alleen over het preventieve toezicht. Repressief toezicht staat in de interventiestrategie. Door frequent preventief toezicht

Doelstelling: in 70% van de toezichtcontroles zijn er hooguit geringe tekortkomingen, of tekortkomingen die de overtreder met weinig moeite of direct kan beëindigen.

In 30% van de controles is een aankondiging van een sanctiemiddel nodig.

De werkwijze is uitgewerkt in een toezichtstrategie. Omdat er verschillende vormen van toezicht zijn, is de werkwijze verschillend.

10.1. Vormen van toezicht

Om het toezicht uit te voeren en in te plannen is het noodzakelijk om verschillende vormen van toezicht te onderscheiden. Daarbij staat of het werk programmeerbaar is. Het verschillende karakter en moment van toezicht leidt ertoe dat integratie nooit mogelijk is. Afstemming wel.

Toezicht bestaat uit controles. We onderscheiden daarin 4 categorieën met een eigen werkwijze:

  • 1.

    Vergunningcontroles, zowel tijdens een gebeurtenis als in de loop van een uitvoeringsproces.

  • 2.

    Routinecontroles volgens het controleprogramma.

  • 3.

    Integrale controles, waarbij alle onderdelen worden getoetst.

  • 4.

    Aspectcontroles naar aanleiding van klachten, meldingen, incidenten en signalen.

Toezichtscontroles in handhavingsprojecten zijn in het project bepaald.

Vergunninggericht toezicht

Het aantal controles hangt samen met het aantal vergunningen. Toezicht op een uitvoeringsproces kent eerdere controlemomenten of aspectcontroles. De vergunningverlener en de toezichthouder bepalen in onderling overleg het aantal controlemomenten en de diepgang van toezicht.

Bij vergunninggericht toezicht ligt de nadruk op corrigerend optreden.

Programmering is niet mogelijk: het toezicht moet plaatsvinden in een bepaalde periode. Door kengetallen en prioriteitstelling reserveert Bwt voldoende formatie. Bwt heeft 1 fte voor een inspecteur bouw- en woningtoezicht. Deze functionaris controleert alle objecten waar een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend. Uit de evaluatie blijkt of dat voldoende was en/of bijsturing noodzakelijk is.

Omdat er vaste toezichtmomenten zijn tijdens een voortschrijdend proces, is voor dit toezicht een ruime “vrije” formatie nodig (niet gereserveerd en niet ingepland). Dit beschouwen we als een reguliere taak. Een bijzonder aspect van dit toezicht is de afmelding van de activiteit: de vergunning is uitgevoerd en is ten einde.

  • Het resultaat van omgevingsvergunningen is een blijvende verandering in de fysieke leefomgeving, waarna Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid (GBKZ) zorgt voor de verwerking in de WOZ-gegevens.

  • Een vergunning voor een eenmalige activiteit wordt gevolgd door een evaluatie: heeft de vergunninghouder de voorschriften nageleefd en accepteerde de omgeving de activiteit.

Objectgericht toezicht

De objecten zijn een bekende werkvoorraad. Toezicht op de gebruiksfase is cyclisch en geprogrammeerd. De toezichthouder let niet alleen op naleving van de voorschriften, maar ook op de actualiteit van de vergunning. In beginsel bestaat het toezicht uit een routinecontrole, maar afhankelijk van het naleefgedrag kan een toezichthouder andere instrumenten inzetten (aspectcontroles, integrale controles).

Bwt verzamelt, registreert en voegt toezichtinformatie toe aan het zaakdossier. Het klachtenpatroon, eerder naleefgedrag, invloed op de omgeving en het verwachte rendement van de controle bepalen de volgende prioriteitenstelling, (her)controle en controlefrequentie.

Het toezicht op de kinderdagverblijven is objectgericht toezicht en komt terug in hoofdstuk 15.

Gebiedsgericht

Niet elk gebied vergt dezelfde mate van toezicht. Inhoud, diepgang en frequentie van toezicht is gerelateerd aan geografische gebieden met een bepaalde kwaliteit, zoals het Groenendaalse Bos, scholen, parkeerzones etc.

De gebiedsindeling is onderdeel van de jaarlijkse bestuursrapportage om toezicht gericht in te zetten. De specifieke gebiedskwaliteit bepaalt de prioriteit voor het toezicht. De toezichtinformatie is vastgelegd in bevindingenrapporten. Er is signaaltoezicht. Het naleeftekort bepaalt de intensiteit van toezicht. Het toezicht is geprogrammeerd, dat kan per periode zijn of per gebied. In die gevallen bestaat het toezicht overwegend uit routinecontroles.

Gebiedsgericht toezicht is veelal niet een echte VTH-taak en is in de praktijk ondergebracht bij de BOA’s van de afdeling Handhaving. Hier wordt op teruggekomen in hoofdstuk 14, het handhavingsbeleid voor de openbare ruimte.

Omgevingstoezicht

Elke toezichthouder oefent toezicht uit op en in de buitenruimte, binnen het specifieke vakgebied van de toezichthouder. Sturing is mogelijk via aandachtsthema’s of projecten, waarvoor gericht toezicht mogelijk is via een checklist. Deze staan in het programma met een eigen probleemanalyse en een evaluatie na afloop. Per thema beoordeelt het toezicht of een integrale of aspectcontrole plaatsvindt, of dat de basis voor een routinecontrole wordt gelegd.

Signaaltoezicht

Bij alle vormen van toezicht kan een toezichthouder kwesties tegenkomen die buiten zijn specifieke vakgebied liggen. Toezichthouders zijn daarmee de “ogen en oren” van de gemeente en hebben daarmee een signaalfunctie. Toezichthouders moeten op de hoogte zijn van andere vakgebieden. Bwt en de BOA’s zijn het middelpunt en kunnen gericht om signalen vragen; andere vakgebieden kunnen aan de BOA’s toezichtsinformatie vragen.

Het omgevingstoezicht kan ondersteuning bieden of signalen afgeven bij:

  • -

    strijdig en/of onrechtmatig gebruik van bouwwerken en (openbare) gronden;

  • -

    het gebruik en de staat van bestaande erven, terreinen, lig- en standplaatsen;

  • -

    groeiende overlast en baldadigheid;

  • -

    bouwen zonder vergunning of vergunningsvrij bouwen;

  • -

    werkterreinvergunningen;

  • -

    bodem-, water-, weg- en milieuverontreinigingen;

  • -

    beschadiging gemeente-eigendom.

Met signaaltoezicht streven we naar een netwerk waarmee de effectiviteit van toezicht toeneemt zonder het aantal controlebezoeken te vergroten, door de handhavingsinformatie te structureren, centraal bijeen te brengen en binnen het netwerk beschikbaar te stellen.

Adequate handhaving is dan een volgtijdelijke, samenhangende en aansluitende reeks activiteiten die de organisatie plant en ontplooit om de handhavingsdoelen te bereiken.

Werken met Checklist

Een hulpmiddel voor signaaltoezicht is een checklist. Hiervoor is een toezichtprotocol ontwikkeld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding en het Platform milieuhandhaving grote gemeenten. Het bestaat uit een checklist met aandachtspunten voor toezicht door milieu, brandweer en bouw- en woningtoezicht. Nadeel is wel dat de licentie aangeschaft moet worden (meer dan tienduizend euro). Via www.toezichtprotocol.nl of itoezichtprotocol.nlhttps://itoezichtprotocol.nl/home/ kan een checklist opgemaakt worden voor een controlebezoek. Dit is gratis. Er is nog geen ervaring met de checklists.

Bevindingenrapportages

Resultaten van controles worden centraal en zaakgericht vastgelegd.

Bij de volgende probleemanalyse en het volgende programmais is deze toezichtsinformatie leidend.

HOOFDSTUK 11. INTERVENTIESTRATEGIE

Algemeen

De strategie beschrijft op welke manier en met welke middelen de gemeente naleefgedrag beïnvloedt om een adequaat uitvoeringsniveau te halen. Hierin is de Landelijke Handhavingsstrategie verwerkt.

  • 1.

    Preventieve actie: overtredingen voorkomen door toezicht, hoofdzakelijk communicatieve inzet en zichtbare, regelmatige controle;

  • 2.

    Corrigerend: ondersteunen door aanreiken oplossingen, wegnemen van belemmeringen, geven van aanwijzingen, waarschuwingen en bevelen.

  • 3.

    Dwang: oplegging en uitvoering van sancties.

Ad 1. Toezichtstrategie, waarin de wijze en intensiteit van controle staat,

Ad 2. Interventiestrategie, gericht op concrete aanpassing van gedrag of beëindiging van overtreding. Ad 3. Sanctiestrategie, inzet van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten.

Dit hoofdstuk gaat over de interventiestrategie.

Het Bor, in artikel 7.2, en het Regeling omgevingsrecht (Mor), in artikel 10.3, tweede lid, vereisen een strategie per beleidsveld waarmee het bestuur inzichtelijk maakt hoe het toezicht wordt uitgeoefend, hoe de bevindingen worden vastgelegd en wat het vervolg op die bevindingen is.

Preventief toezicht leidt niet direct tot sanctioneren, maar het is wel de fundering voor een mogelijke sanctionering.

Correctie kent drie mogelijkheden: het naleeftekort is op te lossen door vergunningverlening (achteraf), door aanpassing van gedrag (intensievere controles) of door beëindiging van de overtreding (afdwingbaar met sanctie).

De sanctiestrategie geeft aan hoe en wanneer het bestuur naleefgedrag afdwingt met repressief toezicht en sancties.

Definitie

Preventief Toezicht = alle controles gericht op beoordeling van het naleefgedrag

Repressief toezicht = controle gericht op naleving begunstigingstermijnen en sanctie

Opsporing = controle bij vermoeden van strafbaar feit

11.1. Controles

Een toezichthouder heeft de bevoegdheden die de Algemene wet bestuursrecht toekent. De toezichthouder kan zich legitimeren, hij is bevoegd bewijs vast te leggen (foto), en kan personen meenemen indien die voor de uitvoering van zijn taak noodzakelijk zijn.

Toezicht is het uitvoeren van controles: aspectcontroles, routinecontroles, integrale controles of administratieve controles. De toezichthouders leggen de bevindingen vast in rapportages.

Deze toezichtsinformatie is de basis voor de programmering van het toezicht voor het daaropvolgende jaar. Dit kan leiden tot verscherpte aandacht op bepaalde onderwerpen, in bepaalde gebieden, gedurende bepaalde periodes of binnen een bepaald project.

Als prestatiedoelstelling geldt het uitvoeren van het jaarlijkse controleprogramma.

Het is eenvoudig vast te stellen of het aantal beoogde controles is uitgevoerd:

  • -

    Bij vergunningsgericht toezicht telt het gemiddeld aantal controlemomenten per vergunning.

  • -

    Bij objectgericht toezicht is er een controlefrequentie die bepaald is door het naleefgedrag.

  • -

    Het programma onderscheidt daarnaast controles voor thema’s en projecten. Daarvoor is geen aantal gepland. Het gaat om een bepaald resultaat. Het kunnen zowel preventieve als repressieve controles zijn.

Dit toezicht is preventief, want het is gericht op het voorkomen van overtredingen.

Toezicht naar aanleiding van klachten, incidenten, surveillances, meldingen is repressief. Programmering is slecht mogelijk: de aanleiding is onbeheersbaar. Toezicht in de openbare ruimte is veelal geen VTHtaak, maar valt onder de integrale handhaving. Het team BOA’s zorgt voor voldoende vrije formatie om op die vraag adequaat te reageren.

Het verschil tussen het aantal laatstbedoelde controles en de reguliere, preventieve controles geeft een indicatie van de omvang van de handhavingsproblematiek.

Indicator: aantal geplande controles <–> aantal uitgevoerde controles

Naleefdoelstelling: bij 70 % van het aantal controles is naleving voldoende.

Indicator: aantal controles - aantal geconstateerde overtredingen : 100 = naleefdoelstelling

Hercontroles

Het aantal hercontroles is lager dan het aantal controles. Hiervoor stellen we als prestatiedoel: hercontrole vindt binnen drie dagen na de afgesproken hersteltermijn plaats.

Indicator: hersteltermijn en tijdstip op bevindingen- of controlerapporten

Dit is interventie: de hercontrole is nog geen sanctie maar wel de aanloop naar de tweede handhavingsstap. Omdat het probleem en de oplossing bekend zijn en met de overtreder zijn besproken, is een hoog oplossingspercentage als naleefdoelstelling mogelijk.

Indicator: aantal hercontroles <-> aantal aankondigingen

Naleefdoelstelling: 90 % van het aantal overtredingen dat bij controles is gesignaleerd is opgeheven bij hercontrole.

Indicator: aantal overtredingen bij controle – aantal overtredingen bij hercontrole: 100 = 90 %

11.2. Sanctionering

In de overgebleven gevallen volgt een aankondiging of een sanctie. Sancties zijn gericht op het opheffen van bestaande overtredingen of op het voorkomen van herhalingen. De overtreder kan nog tijdens het voortraject de overtreding opheffen, of anders tijdens de begunstigingstermijn.

Naleefdoelstelling: 90 % van het aantal overtredingen dat na hercontrole is blijven bestaan is opgeheven binnen de begunstigingstermijn.

Indicator: aantal overtredingen bij hercontrole – aantal aankondigingen: 100 = 90 %

In de overgebleven gevallen wordt een opgelegde sanctie na afloop van de begunstigingstermijn geëffectueerd.

11.3. Stappenplan controlebezoek

Het toezichtsprotocol beschrijft de wijze waarop de controles worden uitgevoerd.

Een controlebezoek bestaat globaal uit:

  • -

    de administratieve voorbereiding (dossier, Geoweb, klachten, eigendom),

    De toezichthouder onderzoekt ook de toezichtsinformatie , zienswijzen, bezwaren

  • -

    het bezoek met de inspectieronde (aangekondigd of spontaan),

    Van belang is dat controle plaatsvindt: Bwt of het team BOA’s stelt daarvoor checklists op

    Controle gebeurt in aanwezigheid van een contactpersoon

  • -

    de terugkoppeling aan de vergunninghouder (of uitvoerder), en

    De toezichthouder stuurt het bevindingenrapport of het resultaat van de checklist op

  • -

    administratieve vastlegging in een bevindingenrapport (toevoegen aan het dossier).

    Op basis van toezichtinformatie bepaalt Bwt of het team BOA’s (her)controlefrequentie en handhaving

11.4. Evaluatie toezichtinformatie

Het toezichtresultaat is de basis voor handhaving en - eventueel- het volgende uitvoeringsprogramma.

Bwt zorgt voor centrale registratie van toezicht- en handhavinggegevens. De registratie moet eenduidig zijn, gestandaardiseerd met protocollen, om het risico dat informatie blijft “hangen” te verkleinen. Het zaakdossier staat in Mozard.

Monitoring van controles en repressieve handhavingsprocedures is noodzakelijk om de handhavingsdoelen te evalueren. De informatie die daarvoor nodig is betreft:

  • -

    totaal aantal controles;

  • -

    aantal geconstateerde overtredingen;

  • -

    aantal hercontroles;

  • -

    aantal voortdurende overtredingen;

  • -

    aantal sanctieprocedures en welke;

  • -

    aantal effectueringen;

  • -

    aantal beroepsprocedures en het resultaat daarvan.

Evaluatie interventiestrategie

Doelstelling

Indicatoren

Tijdens de realisatiefase van een vergunning is er op een of meerdere momenten toezicht

Aantal geconstateerde gebreken, aantal vergunningen = aantal bevindingenrapporten of checklists.

Het uitvoeringsprogramma wordt volledig uitgevoerd

aantal geplande controles aantal uitgevoerde controles

70% van de vergunninghouders leeft bij de eerste controle de voorschriften na

aantal geconstateerde overtredingen

(uitzondering: kleine tekortkomingen die direct worden opgelost)

Een hercontrole wordt binnen drie dagen na de afgesproken hersteltermijn uitgevoerd

hersteltermijn tijdstip hercontrole

90% van de overtredingen is opgeheven binnen de hersteltermijn

aantal overtredingen bij eerste controle minus aantal overtredingen bij hercontrole

In 10 % van de overtredingen geconstateerd bij de hercontrole is een sanctie uitgevoerd.

aantal overtredingen bij hercontrole minus aantal overtredingen bij tweede hercontrole

(sanctiecontrole)

HOOFDSTUK 12. SANCTIESTRATEGIE

Algemeen

Dit onderdeel gaat over de repressieve handhaving: overtreding is geconstateerd en het bestuur past sancties toe om de overtreding op te heffen:

  • Bestuursrechtelijke sancties zijn gericht op herstel, op het wegnemen en herstellen van de gevolgen van de overtreding, en uitoefening van dwang op de overtreder om de overtreding en de gevolgen ervan ongedaan te maken.

  • Strafrechtelijke sancties zijn voornamelijk gericht op het afdwingen van naleving door overtreders te bestraffen. De gevolgen van overtredingen zijn minder relevant dan het feit dat een regel is geschonden. Het strafrecht is bij uitstek geschikt voor misdragingen waarvan het gevolg al is ingetreden en niet meer valt te herstellen. Ook bij calculerend gedrag van de overtreder kan het strafrecht extra dwang betekenen.

Uitgangspunt is dat tegen elke overtreding wordt opgetreden (artikel 5.2 van de Wabo bevat de beginselplicht voor handhaving). Uitzonderingen daarop komen aan de orde in de gedoogstrategie.

Afweging

Ook de beginselplicht is niet absoluut: handhaving moet proportioneel zijn. Toepassing van bestuursrechtelijke sancties vindt niet plaats als er concreet zicht op legalisatie is.

Belanghebbenden kunnen handhavingsverzoeken indienen. De organisatie gaat daar verschillend mee om: als er inderdaad een overtreding is, volgt interventie.

In andere gevallen beoordeelt de casemanager of de verzoeker belanghebbende is.

12.1. Stappenplan voor de handhaving

Op een geconstateerde overtreding volgt altijd een schriftelijke reactie. De aard en de ernst van de overtreding, en de gevolgen daarvan, bepalen hoe het bestuur op een overtreding reageert:

  • -

    Vergunninggericht toezicht vereist in het algemeen direct interventie vanwege onomkeerbare gevolgen.

  • -

    Bij het taakveld ro en Bouwen, is vervolgens de vraag aan de orde of de aangetroffen situatie gelegaliseerd kan worden.

  • -

    Bij objectgericht toezicht kan de overtreder een langere termijn krijgen om de overtreding op te heffen, maar volgen we maximaal drie stappen.

  • -

    Bij overtreding van kernbepalingen, verboden of gedragsvoorschriften wordt direct het stappenplan gevolgd.

De stappen zijn gerelateerd aan de zwaarte van de overtreding, de gevolgen voor de omgeving, de inbreuk op het recht en aan de LHS. De toezichthouder kiest de stap met de beste aanpak. Normaliter zijn de stappen opeenvolgend, waarbij de overtreder steeds de keuze wordt geboden de overtreding te beëindigen en waarbij de volgende stap het gevolg is van die keuze.

Onderzoek of alsnog vergunning verleend kan worden voor een geconstateerde overtreding, is geen onderdeel van de handhaving.

Afhankelijk van dit onderzoek volgt de behandeling volgens het stappenplan, of een gedoogbeschikking en een vergunningstraject.

  • 1.

    Niet ernstige overtredingen

De overtreding is duidelijk maar is een incident. Na de eerste controle volgt een schriftelijke waarschuwing, en tegelijkertijd kondigt de toezichthouder een hercontrole aan. De overtreder krijgt een termijn om de overtreding te herstellen.

Overtreding van een kernbepaling is minimaal “ernstig”.

Als bij de hercontrole de overtreding niet is opgelost, volgt de aankondiging dat een sanctiebeschikking in voorbereiding is. De beschrijving daarvan staat in stap 2.

Controle -> waarschuwing -> hercontrole -> aankondiging -> 2e hercontrole -> sanctie

  • 2.

    Ernstige overtredingen

Een overtreding is ernstig als het een kernbepaling betreft, als er sprake is van recidive, als er directe aantasting is voor gezondheid, milieu, imago van de gemeente, of bij calculerend gedrag. Na constatering volgt een schriftelijke aankondiging dat een sanctie in voorbereiding is. De overtreder krijgt de gelegenheid om daarover zijn zienswijzen in te brengen. Afhankelijk van de gevolgen, aard en ernst van de overtreding kan de toezichthouder direct vragen naar de zienswijzen van de overtreder, of de overtreder krijgt die mogelijkheid bij de schriftelijke bevestiging van de aankondiging.

Ook dan volgt een hercontrole, maar als de overtreding dan nog niet ongedaan is gemaakt, brengt het college het uitgesproken voornemen ten uitvoer en krijgt de overtreder een sanctiebeschikking. Hierbij worden de zienswijzen meegewogen in de beslissing.

Controle -> aankondiging -> hercontrole -> sanctie

  • 3.

    Spoedeisende overtredingen

Als de overtreding onmiddellijk ingrijpen vereist omdat de gevolgen onomkeerbaar zijn, er gevaar dreigt voor personen, een verbod wordt overtreden, of in geval van een calamiteit, is directe sanctionering nodig. Ook als sprake is van recidive of aantasting van de leefomgeving in betekenende mate, kan dit aanleiding zijn om meteen stap 3 toe te passen. In gevallen waarin de derde stap het logische vervolg is op de stappen 1 en 2, is er uiteraard geen sprake van spoed.

Spoedeisendheid houdt ook in dat het mogelijk is direct op te treden:

  • -

    De overtreder krijgt geen mogelijkheid zienswijzen in te brengen.

  • -

    De overtreder krijgt geen begunstigingstermijn om de overtreding op te heffen.

  • -

    De sanctie wordt meteen toegepast of opgelegd.

  • -

    Eventueel wordt de beschikking later in schriftelijke vorm uitgereikt.

De Awb biedt hiertoe mogelijkheden. Bestuursdwang is dan het geëigende sanctiemiddel.

Controle -> sanctie

In principe heeft een bestuursrechtelijk sanctiebesluit een begunstigingstermijn, waarbinnen de overtreder de mogelijkheid krijgt om de overtreding te beëindigen en de gevolgen ongedaan te maken voordat het sanctiebesluit van kracht wordt.

Hoe lang deze begunstigingstermijn duurt hangt af van de eerdere stappen, de gevergde actie van de overtreder, de omvang van het gevolg van overtreding en van de ernst van de overtreding. In een geval waarin alle stappen zijn gevolgd, ligt een lange begunstigingstermijn niet meer in de rede. Voor de meest voorkomende overtredingen stelt een protocol standaardtermijnen.

Factoren die de toezichthouder meeweegt in zijn reactie op geconstateerde overtredingen zijn:

  • -

    heeft de overtreder een “geschiedenis”;

  • -

    zijn er onomkeerbare gevolgen;

  • -

    de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden (was het onwetendheid of calculerend gedrag);

  • -

    is er, wat betreft de overtreding of de reactie erop, een precedent;

  • -

    zijn de voorschriften handhaafbaar;

  • -

    heeft de overtreder schuld;

  • -

    kan de situatie worden gelegaliseerd;

  • -

    is er reden om te gedogen.

Voor het vervolgtraject onderzoekt de toezichthouder de eigendomssituatie. Bij toepassing van bestuursdwang is de eigenaar betrokken. Dwangsommen zijn gericht op degene die de overtreding pleegt en het in zijn macht heeft de overtreding te beëindigen. De gemeente kan betrokken partij zijn door eigendomsrecht of contractuele relatie met de overtreder.

Hoewel op grond van de tweewegenleerleer de publiekrechtelijke dient te worden gevolgd, kan het privaatrecht het naleefgedrag ondersteunen.

12.2. Voorbereidingsbeschikkingen

Waarschuwing

De overtreder krijgt een waarschuwing op schrift, ook na een mondelinge aanzegging door een toezichthouder. Daarin staat wat de overtreding is, waarom het bestuur handhavend optreedt, welke actie van de overtreder nodig is en binnen welke termijn, en wat het gevolg zal zijn als bij de hercontrole de overtreding voortduurt. In het geval de waarschuwing een concrete aankondiging bevat is dit al een besluit waartegen bezwaar mogelijk is.

Aankondiging

In de aankondiging staat welke sanctie het bestuur gaat opleggen. Bij een aangekondigde lastgeving vermeldt de aankondiging concreet welke maatregelen de overtreder moet uitvoeren, of juist moet nalaten, om sanctionering door de gemeente te voorkomen.

Als het bestuur kiest voor een lastgeving onder dwangsom, vermeldt de aankondiging of de dwangsom verschuldigd is als een bedrag ineens, per tijdseenheid of per overtreding, alsmede de hoogte van het bedrag, het maximumbedrag en de begunstigingstermijn, zodat de overtreder weet waar hij aan toe is.

Richtlijnen daarvoor liggen vast in protocollen.

12.3. Sanctionering

Herstelsancties

Bestuursdwang en dwangsom

Op grond van de Awb zijn bestuursorganen bevoegd tot het opleggen van een lastgeving onder bestuursdwang of een lastgeving onder dwangsom. In beide gevallen moet de overtreder binnen een bepaalde termijn aan een last voldoen.

Als dit niet, niet op tijd of onvoldoende gebeurt, dan wordt de sanctiebeschikking uitgevoerd en zal het bestuursorgaan zelf, op kosten van de overtreder, actie ondernemen om de overtreding teniet te doen, dan wel de verbeurde dwangsombedragen invorderen. Het zijn herstelsancties, dat wil zeggen dat de sanctie gericht is op het herstel en niet op het straffen van de overtreder.

De kosten die het bestuursorgaan maakt om de sanctie te effectueren, worden op de overtreder verhaald. Tegen een sanctiebeschikking staat bezwaar en beroep open voor belanghebbenden. Het is denkbaar de begunstigingstermijn gelijk te stellen aan de bezwarentermijn, maar dat hoeft niet. De overtreder heeft de mogelijkheid schorsing te vragen bij de rechter.

De gemeente kan kiezen uit de lastgeving onder bestuursdwang of onder dwangsom, en motiveert deze keuze in de sanctiebeschikking. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de gemeente. Een spoedeisende zaak, of een handeling zonder vergunning, verdragen zich slecht met een dwangsom.

Bestuurlijke boete/strafbeschikking

De Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte en het bijbehorende besluit zijn 14 januari 2009 in werking getreden. De “bestuurlijke boete” is voor gemeenten een instrument om zelfstandig op te treden tegen overtredingen van de Apv die veel voorkomen en overlast veroorzaken.

In plaats van de bestuurlijke boete is de “bestuurlijke strafbeschikking” ook als instrument mogelijk. De bestuurlijke strafbeschikking is, in tegenstelling tot de bestuurlijke boete, een strafrechtelijke procedure en is onderdeel van de Wet OM-afdoening.

De sanctiemiddelen kunnen worden gebruikt door BOA’s, zonder tussenkomst van de politie. De grootste verschillen zitten vooral in de afhandeling van de boete of de strafbeschikking. Bij een bestuurlijke boete zorgt het bestuursorgaan voor de verwerking, inning en rechtsbescherming. Bij een bestuurlijke strafbeschikking zijn het CJIB en het OM hier verantwoordelijk voor.

Binnen het aandachtsgebied van de VTH-taken wordt in Heemstede niet gewerkt met de bestuurlijke boete.

Procesverbaal

Overtreding van de Wabo is strafbaar gesteld. De Wabo is gekoppeld aan de Wet Economische Delicten (WED). Hieruit volgt de strafbaarheidstelling en de hoogte van de transactie. Een procesverbaal op grond van de Wabo kan worden opgemaakt door een BOA of door de Politie Kennemerland. In het aandachtsgebied van de VTH-taken wordt de WED nauwelijks toegepast.

Als een vergunninghouder de voorwaarden uit een vergunning niet naleeft, wordt overgegaan tot handhaving van de vergunning.

Privaatrecht

Volgens de tweewegenleer kan de overheid geen gebruik maken van de privaatrechtelijke weg als dat de publiekrechtelijke regelingen op onaanvaardbare manier doorkruist. Daarvan is sprake als:

  • -

    de overheid met het publiekrecht eenzelfde resultaat kan bereiken;

  • -

    de regeling zelf de privaatrechtelijke weg uitsluit;

  • -

    de publiekrechtelijke regeling waarborgen omvat voor bescherming van belangen van inwoners. Bij rechtsverhoudingen in het privaatrecht zijn er geen derde-belanghebbenden die handhaving kunnen vragen.

Bwt vraagt in voorkomende gevallen intern advies over de inzet van privaatrecht als dwangmiddel.

12.4. Overtredingen van de overheid

De gemeente voert ook zelf activiteiten uit die gebonden zijn aan een vergunning. Dus zijn ook overtredingen door de gemeente zelf denkbaar. Vanwege de voorbeeldfunctie en de geloofwaardigheid van de overheid is het niet alleen van belang dat de regels worden nageleefd, maar ook dat er in principe op dezelfde wijze tegen wordt opgetreden. Het handhavingsbeleid is hierop evengoed van toepassing. Het bevindingenrapport gaat naar het hoofd van de afdeling waar het beheer of de directie berust over de gecontroleerde activiteit. Hierin staat een hersteltermijn.

De verantwoordelijke portefeuillehouders krijgen een afschrift.

HOOFDSTUK 13. GEDOGEN

Gedogen is slechts mogelijk in gevallen waarin sprake is van overmacht, of waarin strikte handhaving tot onbillijkheden zou leiden. Handhaving is geen doel op zich: het bestuur weegt het belang van handhaving af tegen de waardering van het naleeftekort. Handhaving moet proportioneel zijn.

Artikel 5.2 van de Wabo legt het bestuur de beginselplicht en bevoegdheid voor handhaving op. Bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat het bestuur niet handhaaft, maar een overtreding gedoogt.

Het gezamenlijk gedoogkader van de oude Ministeries VROM en V&W is nog steeds de basis. Er is onderscheid in overmacht- en overgangssituaties.

Bij “overmacht” is er geen overtreder maar wel een overtreding, of heeft de overtreder geen schuld. In overgangssituaties is er zicht op beëindiging van de overtreding, waardoor de inzet van handhavingsmiddelen niet efficiënt is:

  • 1.

    Door veranderende wetgeving is een nieuwe vergunning nodig voor een al bestaande activiteit, en die vergunning ontbreekt (nog).

  • 2.

    Een verleende vergunning is door de rechtspraak op formele gronden vernietigd, de activiteit is al wel gestart.

  • 3.

    Er is concreet zicht op soepeler regelgeving.

  • 4.

    Het is technisch onmogelijk voorschriften na te leven.

  • 5.

    Vergunninghouder wil innovatieve technieken toepassen die niet passen binnen de voorschriften maar waarvan het nut veelbelovend is (gelijkwaardigheid in doel).

Gedoogkader

Gedogen is alleen toelaatbaar als:

  • a.

    het een uitzonderingssituatie is (overmacht of overgang);

  • b.

    die is vastgelegd in een beschikking en is gepubliceerd;

  • c.

    die geldt voor een beperkte en vooraf bepaalde termijn;

  • d.

    met voorschriften om het belang van de onderliggende wetgeving zoveel mogelijk te beschermen.

Vooroverleg

Bwt overlegt het gedoogvoornemen met de portefeuillehouder, en stelt de andere handhavingspartners, zoals politie, VRK, Openbaar Ministerie en ODIJmond, op de hoogte.

Afweging

Bwt betrekt nadeelcompensatie in de afweging: als het gedoogbesluit leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor een omwonende zoekt Bwt in overleg met de overtreder een passende oplossing.

Controle

De gedoogde overtreding vergt intensiever toezicht in een bepaalde periode. De inspecteur Bwt regelt dat in de planning en zorgt voor evaluatie en afmelding aan het eind van de periode.

Overtreding van de voorschriften levert geen nieuwe, handhaafbare overtreding op. Correct antwoord daarop is intrekking van de beschikking.

Zonder beschikking is er geen sprake van gedogen.

HOOFDSTUK 14. HANDHAVINGSBELEID OPENBARE RUIMTE

Handhaving op overlast en kleine ergernissen die de leefbaarheid aantasten in de openbare ruimte.

14.1. Handhaving algemeen

De openbare ruimte is van en voor iedereen. Gelet op de schaarse ruimte en het feit dat iedereen die ruimte wil gebruiken, zijn er in het kader van de veiligheid en leefbaarheid regels en afspraken over de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte. Toezicht en handhaving op de naleving van deze regels levert een bijdrage aan de veiligheid en de leefbaarheid in de openbare ruimte.

De VNG heeft in maart 2016 een visie op de ‘gemeentelijke handhaver 2020’ uitgebracht. Daarin staat dat Boa’s zich de afgelopen jaren ontwikkeld hebben tot professionele handhavers en dat deze professionalisering zich ook de komende jaren zal doorzetten. Redenen hiervoor zijn volgens de VNG: een sterkere vraag uit de samenleving, een politie die zich verder terugtrekt en de decentralisaties in het sociaal domein waardoor Boa’s meer te maken krijgen met overlast-situaties op straat. Voor de gemeente Heemstede zouden nog stappen te maken zijn door integrale handhavers op te leiden met specialisaties als jeugd en/of ondermijning. Voorts verdient het verder ontwikkelen van het opbouwen van informatie gestuurd handhaven, aandacht. Het opbouwen hiervan geeft inzicht in de handhavingsproblematiek, op basis waarvan bestuurlijk prioriteiten gesteld kunnen worden. Het delen van informatie/data met interne andere teams of met relevantie externe partners, heeft ook voor die partners een meerwaarde. Om te komen tot een strategische visie op handhaving dient de gemeente onder andere na te denken over het uitbreidende takenpakket en daarbij horende bevoegdheden voor de Boa’s. Binnen het takenpakket van de Boa’s ligt een belangrijke focus op het contact met inwoners en ondernemers, waarbij veel aandacht is voor het gesprek en gastheerschap.

14.2. Bevoegdheden handhavers

Handhaving op overlast en kleine ergernissen die de leefbaarheid aantasten in de openbare ruimte is het aandachtsgebied van bureau Handhaving. Bureau Handhaving heeft een capaciteit van 4,33 fte (waarvan 1 inhuur en 1 leidinggevende). Naast de Boa’s wordt nog een Toezichthouder (1 fte) ingehuurd.

Een Boa is een buitengewoon opsporingsambtenaar. Dat laatste houdt in dat hij/zij mag onderzoeken of er bepaalde strafbare feiten zijn gepleegd.

De handhavers (de Boa’s) en politie werken nauw samen in de lokale handhaving. Grofweg is het onderscheid dat handhaving over het versterken van de leefbaarheid en het verminderen van overlast gaat en de politie een algemene opsporingsbevoegdheid heeft en alle strafbare feiten mag opsporen. De taken van de Boa’s liggen in verlengde van politie, want op het moment dat overlastproblematiek overgaat in een verstoring en/of bedreiging van de openbare orde, vindt er een verschuiving plaats van handhaving naar politie.

Boa’s mogen verdachten aanhouden, iemands identiteit controleren, processen-verbaal opmaken en boetes uitschrijven. Alle boa’s van de gemeente zijn beëdigd voor handhaving en opsporing binnen Domein I zoals opgenomen in de Domeinlijst, vastgesteld door de Korpschef van Politie en de Hoofdofficier van justitie van het OM Noord-Holland. De strafrechtelijke boetes die de boa’s uitschrijven worden ingevorderd door het Centraal Justitieel Incassobureau in Leeuwarden en komen niet ten goede aan de gemeente. In Heemstede geldt in de winkelgebieden betaald parkeren. Dat is een gemeentelijke belasting. De boetes die de boa’s in de winkelgebieden uitschrijven wegens het niet betaald parkeren, zijn juridisch gezien een fiscale naheffing en komen te goede aan de gemeente.

Handhaving wordt ingezet daar waar opsporing door de politie niet gewenst is vanwege prioritering, of mogelijk is vanwege onvoldoende capaciteit bij de politie. Er is geen strikte scheidslijn in de afbakening. In de praktijk is dat afhankelijk van de situatie ter plaatse. De wijkagenten worden wegens capaciteitsgebrek meer en meer ingezet voor nood- en hulpdiensten waardoor die minder zichtbaar zijn in de wijken. De Boa’s nemen de rol van de wijkagent niet over maar worden wel in toenemende mate het aanspreekpunt voor bewoners van de wijken.

Onze Boa’s hebben meerdere rollen en zijn zichtbaar aanwezig op straat. Zo is de Boa de ‘ogen en oren’ van de gemeente en de politie, tevens zijn zij het aanspreekpunt voor de inwoners. Deze dienstverlenende rol kan de Boa ook actief invullen door inwoners en ondernemers te informeren over allerlei veiligheidsvraagstukken en voorlichting te geven over het nemen van preventieve maatregelen om veel voorkomende criminaliteit te voorkomen. Daarnaast kan de Boa ook ingezet worden bij het begeleiden van evenementen. Tegelijkertijd heeft de Boa middelen (opsporingsbevoegdheid / sanctionerend optreden) om daar waar overtredingen worden geconstateerd die de leefbaarheid en veiligheid van de gemeente bedreigen, te kunnen handhaven. Een aantal belangrijke taken zijn de handhaving van de APV en de handhaving van parkeerovertredingen.

Boa’s zijn zichtbaar in de openbare ruimte en zien veel. Het bestrijden van criminaliteit en ondermijning zijn geen taken van de handhavers. De Boa’s zijn wel de extra ogen en oren van de politie, het OM, de burgemeester en het gemeentebestuur. Signalen van criminele activiteiten en ondermijning en overlast in het algemeen worden doorgegeven en intern besproken met de collega’s van het team OOV (Openbare Orde en Veiligheid).

De handhaving op overlast en kleine ergernissen die de leefbaarheid aantasten in de openbare ruimte heeft raakvlakken met Integraal Veiligheidsbeleid. In 2020 is het meerjarige Actieplan Integrale Veiligheid 2020-2023 en het bijbehorende Uitvoeringsplan integrale veiligheid 2020-2021 zoals vastgesteld door het team OOV van de afdeling BJZ.

Hierin staat de vertaling van de regionale prioriteiten, zoals opgenomen in het Meerjaren Integraal Veiligheidsplan van de Politie-eenheid 2019-2023, naar de vier lokale prioriteiten, te weten:

  • Zorg- en Veiligheid;

  • Veilige & leefbare wijken;

  • Centrum en bedrijventerreinen;

  • Ondermijning.

Het beleid wordt uitgevoerd binnen de strategische uitgangspunten:

  • Actieve wederkerigheid;

  • Persoonsgericht werken aan veiligheid;

  • Van repressief naar preventief;

  • Slagvaardige overheid.

Voor de werkzaamheden die nodig zijn om uitvoering te geven aan het Actieplan Integrale Veiligheid is in 2020 in de begroting de capaciteit uitgebreid met een halve fte (onder andere voor het thema ondermijning). Openbare Orde en Veiligheid omvat meer dan alleenhandhaving in de openbare ruimte. Dit is beleid op een ander niveau en richt zich niet op overlast. Dat taakveld is niet voor de handhavers.

De handhaving in de openbare ruimte wijkt af van handhaving voor de VTH-taken. De handhaving van de VTH-taken vindt plaats via het bestuursrecht. Om overtredingen in het bestuursrecht tegen te gaan wordt, naast het toezicht, een zogenaamde last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opgelegd. De handhaving in de openbare ruimte heeft een strafrechtelijk karakter. De versterking van de leefbaarheid in Heemstede wordt bewerkstelligd door middel van de meest licht toepasbare maatregel de overtreding te trachten te doen stoppen. Dit kan door aanspreken, het uitdelen van waarschuwingen, of verbaliseren. Afhankelijk van de situatie of overtreding worden deze vastgelegd via de pda’s in het handhavingssysteem (CityControl).

De boa’s handhaven via het strafrecht. Er is een raakvlak met het bestuursrecht. De boa’s hebben behalve handhavingstaken ook toezichttaken. In dit geval betreft dat de ligplaatsen zoals die worden uitgegeven op grond van de Verordening openbaar water. De uitgifte en handhaving van de ligplaatsen hebben een bestuursrechtelijk karakter en die uitvoering vindt plaats door het teamRuimtelijk Beheer. Het toezicht op de 350 ligplaatsen in Heemstede wordt uitgevoerd door de handhavers. De handhavers controleren of van een ligplaats nog gebruik wordt gemaakt (er is een wachtlijst van 1000 gegadigden). Als dat het geval is wordt de vergunninghouder door Ruimtelijk Beheer aangeschreven.

14.3. Analyse van het speelveld handhaving in Heemstede

Heemstede is een overwegend welvarende groene woongemeente. Dit is van invloed op het speelveld van de handhavers. Anders dan bijvoorbeeld in Haarlem worden de handhavers in Heemstede in de openbare ruimte maar zeer beperkt geconfronteerd met dak- en thuislozen of anderszins geconfronteerd met inwoners met een opeenstapeling van persoonlijke problemen. Het gaat dan om psychische klachten, verslavingen, schulden, falende maatschappelijke integratie of een combinatie hiervan. Het komt zeker in Heemstede voor maar is niet vergelijkbaar met grote steden als Haarlem en Amsterdam.

In Heemstede wordt ingezet op verbetering van de leefbaarheid in de openbare ruimte. De handhavers zijn primair belast met de aanpak van overlast en kleine ergernissen die de leefbaarheid aantasten in de openbare ruimte. De thema’s waar handhavers in ieder geval op worden ingezet zijn: parkeeroverlast en betaald parkeren, inwoner- en ondernemerscontacten, afvaloverlast , fietsenoverlast, jeugdoverlast, hondenoverlast en loslopende honden, innemen openbare grond (containers e.d.), wrakken, aanhangers en ander voertuigen, overlast terrassen en uitstallingen en het evenemententoezicht.

Het oogmerk van betaald parkeren in de winkelgebieden is er op gericht dat bezoekers doorstromen, waarvoor een limiet van 2 uur betaald parkeren is ingesteld. Op deze manier wordt de bereikbaarheid van de winkelgebieden optimaal gehouden. Het parkeertarief is daar op afgestemd. Het parkeertarief in Heemstede bedraagt € 1,50 euro per uur. T.o.v. omliggende gemeente is dat een laag tarief, waardoor het winkelgebied aantrekkelijk gehouden wordt.

De handhaving is er in zijn algemeenheid op gericht om de leefbaarheid in Heemstede te verbeteren en naleefgedrag te bevorderen. Dat gebeurt door het voeren van gesprekken, geven van waarschuwingen of indien nodig opleggen van (soms forse) boetes. De hoogte van de boetes worden vastgesteld door het OM en zijn gericht op naleving. Iemand die parkeert op een openbare invalidenparkeerplaats of doorrijdt bij een zebrapad terwijl mensen oversteken (huftergedrag) krijgt bij overtreding een boete van € 310,-. Negeren aanlijnplicht voor honden - of opruimplicht (hondenpoep) zijn gesteld op € 150,-.

14.4. Prioriteitstelling handhaving in de openbare ruimte

De handhaving van een groot aantal wetten en regels op het gebied van de openbare ruimte waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, zijn niet op dezelfde intensieve manier te handhaven. Tevens varieert het effect bij niet handhaven van een bepaalde regel op de openbare ruimte ook. Voor een duidelijk en weloverwogen toezichts- en handhavingsbeleid is daarom een prioriteitstelling noodzakelijk. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Daarbij spelen vragen als wat gaan we handhaven, hoe gaan we handhaven, wat heeft bestuurlijke prioriteit en wat heeft minder prioriteit.

Prioriteit hoog

Een hoge prioriteit betekent dat er een hoge toezichtsactiviteit en intensieve handhaving plaatsvindt. Er vindt gericht toezicht plaats. Bij constatering van een overtreding volgt altijd een reactie. Daar waar mogelijk “lik op stuk beleid”. De doelstelling hierachter is om de overtreder direct tot naleving te dwingen. Bij constatering van een overtreding volgt een bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sanctie. Indien bestuursdwang of een bestuurlijke last onder dwangsom wordt aangezegd, dan wordt de bestuursdwang geëffectueerd dan wel de verbeurde dwangsom ingevorderd.

Klachten en handhavingsverzoeken hebben een hoge prioriteit. Na onderzoek van de klacht of het handhavingsverzoek vindt vanuit een goede dienstverlening een goede en snelle terugkoppeling plaats.

Hoewel geen kerntaak van de handhavers hebben het signaleren van ondermijningsactiviteiten en woon- en adresfraude een hoge prioriteit in die zijn dat die signalen worden gedeeld met Openbare Orde en Veiligheid, de politie en het OM. De volgende zaken hebben een hoge prioriteit:

  • Jeugd en veiligheid;

  • Verkeersveiligheid;

  • Leefbaarheid van wijken en buurten;

  • Terrassen;

  • Illegaal gebruik gemeentegrond;

  • Honden algemeen (losloopgebieden, opruimplicht etc.);

  • Ligplaatsen.

Prioriteit gemiddeld

Een gemiddelde prioriteit betekent dat er een gemiddelde toezichts- en handhavingsactiviteit plaats vindt. Handhaving is er op gericht de leefbaarheid in Heemstede te verbeteren. Bij constatering van een overtreding, is de reactie in eerste instantie het geven van een mondeling waarschuwing die door de boa’s worden geregistreerd. Indien dezelfde persoon andermaal de zelfde overtreding pleegt, wordt een strafrechtelijke boete opgelegd. De volgende zaken hebben een gemiddelde prioriteit:

  • Containers op de openbare weg;

  • Reclameborden en spandoeken;

  • Evenementen;

  • Uitstallingen;

  • Dumpingen/bijplaatsingen.

Prioriteit laag

Een lage prioriteit betekent dat er minimale toezichts- en handhavingsprioriteit plaatsvindt. Er vindt geen gericht toezicht plaats. Toezicht en handhaving in de vorm van controles vindt plaats na een klacht of melding indien het vermoeden van overtreding van een regel bestaat. De volgende zaken hebben een lage prioriteit:

  • Plakken en kladden;

  • Collecteren;

  • Straatartiesten;

  • Standplaatsen.

HOOFDSTUK 15. HANDHAVINGSBELEID KINDERDAGVERBLIJVEN

De gemeente heeft op grond van de Wet kinderopvang (Wko) de volgende taken:

  • Het uitvoeren van de registertaak van het Landelijk Register Kinderopvang.

  • Het tijdig afhandelen van aanvragen voor toestemming tot exploitatie en registratie van nieuwe voorzieningen.

  • Het laten uitvoeren van de verplichte onderzoeken door de toezichthouder (GGD).

  • Handhaven of actie ondernemen om geconstateerde tekortkomingen op te lossen.

Het college ziet op grond van artikel 1.61 van de Wko toe op de naleving van de regels, de aanwijzingen en bevelen en verboden die in de Wko staan opgenomen. In de Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang Heemstede 2021 is vastgelegd welk beleid Heemstede voert met betrekking tot de gemeentelijke taken die voortvloeien uit de wet. Het vastleggen van dit beleid draagt bij aan:

  • een transparante werkwijze omdat houders, ouders, toezichthouders en andere belanghebbenden vooraf geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en bevoegdheden van het college;

  • rechtsgelijkheid door het vastleggen van beleidsregels die voor iedereen van toepassing zijn;

  • het stimuleren van kwalitatief goede kinderopvang.

Aan kinderopvang worden kwaliteitseisen gesteld. Deze kwaliteitseisen staan in de Wko en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen en aanverwante regelingen.

De regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen:

  • registratie, wijzigingen en administratie;

  • het pedagogisch klimaat;

  • personeel en groepen;

  • veiligheid en gezondheid;

  • accommodatie;

  • ouderrecht.

De Wko bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor toezicht op en handhaving van deze eisen. De GGD is bij wet de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang.

Handhaving wordt ingezet als door een kinderdagverblijf de kwaliteitseisen niet worden nageleefd,

De gemeente heeft de volgende visie op handhaving. Wanneer geconstateerd wordt dat een kwaliteitseis niet nageleefd wordt, dan grijpt de gemeente actief in met een handhavingsmaatregel. Feiten en omstandigheden waaronder de overtreding is begaan worden daarbij meegewogen.

Het doel van het handhavend optreden is de overtreding te laten herstellen en te bestraffen indien nodig. De gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij een bestuurlijke boete staat het voorkomen van overtredingen voorop.

In die zaken waar tot handhaving moet worden overgegaan handelt het veelal over de kwaliteitseis Veiligheid en gezondheid. Dat ligt voor de hand aangezien het gaat om de veiligheid en gezondheid van aan het kinderdagverblijf toevertrouwde kinderen. De andere kwaliteitseis die soms niet wordt nageleefd is de eis Personeel en groepen. In die zaken gaat het veelal om de vraag of het kinderdagverblijf voldoende en gediplomeerd personeel inzet.

Bij de overgrote meerderheid van de kinderdagverblijven in Heemstede worden geen overtredingen geconstateerd en hoeft geen handhaving te worden ingezet.

De handhaving van de Wet kinderopvang wijkt in principe niet af van handhaving in de VTH-taken. Door middel van het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang krijgt de overtreder een redelijke begunstigingstermijn om de overtreding ongedaan te maken. Als dat niet gebeurt dan wordt de dwangsom opgelegd of de bestuursdwang uitgevoerd.

Anders dan bij de uitvoering van de VTH-taken kent de Wet kinderopvang ook de mogelijkheid om een exploitatieverbod op te leggen. Ook kan de toestemming tot exploitatie in zijn geheel worden ingetrokken. Dat is een zeer zware sanctie en wordt pas opgelegd als alle andere handhavingsmiddelen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. De Wet kinderopvang kent bovendien de mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen.

Een bestuurlijke boete (hierna: boete) bestraft een overtreding die in het verleden is begaan. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. Een boete kan gelijktijdig opgelegd worden met een aanwijzing, een last onder dwangsom of een exploitatieverbod.

Een boete is onvoorwaardelijk en moet altijd worden betaald. Het is, in tegenstelling tot de andere hierboven aangegeven maatregelen, een punitieve (bestraffende) sanctie. De boete verschilt daarin van de dwangsom. Bij de dwangsom kan het betalen van het bedrag namelijk worden voorkomen door de overtreding tijdig te herstellen en hersteld te houden. Bij de boete is dat niet het geval.

Een boete kan door de gemeente worden opgelegd bij:

  • Het overtreden van de kwaliteitseisen uit de Wko en aanverwante regelgeving;

  • Het niet opvolgen van een bevel of aanwijzing;

  • Niet meewerken aan een verzoek van een toezichthouder of het bewust verkeerd informeren van een toezichthouder;

  • Het starten van de exploitatie, voor de datum van ingang van de toestemming tot exploitatie;

  • Het niet tijdig melden van wijzigingen van de in het LRK geregistreerde gegevens;

  • Het overtreden van een exploitatieverbod.

In de Heemsteedse praktijk heeft zich ten aanzien van kinderdagverblijven het opleggen van een exploitatieverbod nog niet voorgedaan. Wel is de toestemming tot exploitatie 1x ingetrokken en zijn er aan diverse houders bestuurlijke boetes opgelegd.

HOOFDSTUK 16. HANDHAVINGSBELEID LEERPLICHTWET

Wettelijk

De Leerplichtwet 1969 bepaalt dat kinderen tussen de 5 en 16 jaar onderwijs moeten volgen. De leerplicht geldt vanaf de eerste dag van de maand nadat een kind 5 jaar is geworden tot aan het eind van het schooljaar waarin het kind 16 jaar is geworden.

Voor jongeren die op hun 16e nog geen startkwalificatie hebben in de vorm van een mbo- (niveau 2 of hoger), havo- of vwo-diploma, geldt tot hun 18e een kwalificatieplicht. Dat betekent dat ze bij een school ingeschreven moeten staan tot ze 18 jaar zijn of tot ze een startkwalificatie behalen.

Toezicht en handhaving

De gemeente Heemstede heeft het toezicht en handhaving van de leerplicht ondergebracht in de Gemeenschappelijke regeling Schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten Zuid-Kennemerland en IJmond. De uitvoering is ondergebracht bij het regionale bureau Leerplein dat onder de gemeente Haarlem valt.

Visie op en uitvoering van het toezicht en de handhaving

De kern van de aanpak van verzuim, thuiszitten en voortijdig schoolverlaten is samenwerken. Voor het Leerplein geldt in de aanpak van deze drie speerpunten het volgende:

  • 1.

    In de verzuimaanpak wordt niet alleen repressief maar ook preventief gewerkt. Scholen zijn primair verantwoordelijk en kunnen verzuim ook eerder dan de wettelijke termijn van 16 uur melden. Leerplein pakt in elk geval de verzuimmeldingen op van jongeren van 5 tot 23 jaar, die 16 uur binnen vier aaneengesloten weken ongeoorloofd niet aanwezig zijn op school en die geen startkwalificatie hebben. In de regio is bovendien al een aantal jaren een aanpak met de scholen voor Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs van kracht. Hierbij vervult het Leerplein een preventieve rol bij verzuim van minder dan 16 uur in vier weken of bij veelvuldig te laat komen door jongeren. Hiervoor worden zogenaamde preventieve spreekuren op de scholen uitgevoerd.

  • 2.

    In de aanpak van thuiszitters ligt de focus op het omlaag brengen van de duur van het thuiszitten (langdurig relatief verzuim). Er wordt ingezet op intensieve samenwerking met alle betrokken partners om een passend aanbod (leren/ werken/dagbesteding) voor jongeren tot 18 jaar te creëren.

  • 3.

    De doelgroep voor voortijdig schoolverlaten zijn jongeren van 18 tot 23 jaar. In samenwerking met Werk en Inkomen spreken de medewerkers van het Leerplein echter ook jongeren van 23 tot 27 jaar die in het kader van de Participatiewet een uitkering aanvragen, om te bezien of scholing of een leerwerktraject een optie is.

Vrijstelling van de inschrijvingsverplichting

Kinderen en jongeren in Nederland staan ingeschreven op een school en bezoeken deze school tenzij er sprake is van een vrijstelling. Er is een aantal gronden op basis waarvan ouders vrijstelling kunnen krijgen van de verplichting hun kind in te schrijven op een school of instelling. Deze vrijstellingen worden aangevraagd bij de leerplichtambtenaar. Deze toetst of de aanvraag voldoet aan de door de wet gestelde eisen. In het geval van een aanvraag op grond van artikel 5 sub a is een onderzoek door een onafhankelijk arts onderdeel van de procedure. Gronden voor vrijstelling:

  • 1.

    Lichamelijke of psychische gronden (artikel 5, a)

  • 2.

    Bedenkingen tegen de richting van de school (artikel 5, b)

  • 3.

    Inschrijving bij een school in het buitenland (artikel 5, c)

Daarnaast bestaat voor kwalificatieplichtigen (16-/17-jarigen) nog de vrijstelling op grond van artikel 15, van de Leerplichtwetwaarbij vrijstelling wordt verleend vanwege een ‘andere vorm van onderwijs’ (bijvoorbeeld een opleiding bij een bedrijf.

Naast de vrijstelling van de inschrijvingsverplichting kent de Leerplichtwet ook de vrijstelling van geregeld schoolbezoek. Feitelijk gaat het hier om verlof. Dit is mogelijk op twee gronden:

  • 1.

    Specifieke aard van het beroep van een van de ouders (artikel 11f)

  • 2.

    Gewichtige omstandigheden (artikel 11g)

In beide gevallen beslist de directeur van een school over aanvragen die betrekking hebben op een periode tot en met tien schooldagen. Over aanvragen op grond van gewichtige omstandigheden van een periode van meer dan tien schooldagen beslist de leerplichtambtenaar.

Regelgeving bij handhaving

Strafrechtelijke handhaving bij een overtreding van de Leerplichtwet komt ook in Heemstede voor. De leerplichtambtenaar heeft een onderzoek verricht, heeft geprobeerd middels hulp het schoolverzuim te stoppen maar het schoolverzuim blijft voortduren. De leerplichtambtenaar kan dan overgaan tot het opmaken (of laten opmaken) van een proces-verbaal. Het gedrag moet wel verwijtbaar zijn.

In het geval van absoluut verzuim kunnen alleen de ouders/verzorgers of meerderjarig verklaarde jongeren verantwoordelijk worden gesteld. Is het gedrag verwijtbaar dan kan de leerplichtambtenaar met een Boa-bevoegdheid een proces-verbaal opmaken.

Een leerling vanaf 12 jaar is, naast de ouders en verzorgers, zelf verantwoordelijk voor het geregeld bezoeken van de school waar hij of zij staat ingeschreven. Zijn de leerling en/of de ouders verwijtbaar dan kan er een proces-verbaal worden opgemaakt.

De leerplichtambtenaar/Boa maakt namens het Openbaar Ministerie het proces-verbaal op. Richtlijnen voor het onderzoek en de afhandeling van het proces-verbaal staan opgenomen in de Methodische aanpak schoolverzuim (MAS).

Als een leerling als verdachte wordt aangemerkt zal de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doen om voor het Openbaar Ministerie een strafadvies te kunnen formuleren.

Beeld van Heemstede

De Leerplichtwet kent 3 vormen van verzuim:

  • Absoluut verzuim (kinderen staan niet ingeschreven op een school)

  • Relatief verzuim (kind is te vaak afwezig)

  • Luxe verzuim (vakantie buiten de vakantieperiodes, veelal één verzuimdag voorafgaand aan de kerst- of voorjaarsvakantie)

In Heemstede waren in het schooljaar 2020/2021 5682 kinderen/jongeren die onder de Leerplichtwet vallen. In 82 gevallen is ongeoorloofd verzuim geconstateerd. In 12 gevallen heeft de Leerplichtambtenaar een proces verbaal opgemaakt. Het gaat in die zaken vrijwel altijd om relatief verzuim. Het leerjaar 2020/2021 is niet geheel representatief in verband met corona.

Ondertekening


Noot
1

De Tafel van Elf