Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 24 mei 2022 tot vaststelling van de 'Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout'

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 24 mei 2022 tot vaststelling van de 'Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout'

De raad van de gemeente Oosterhout,

overwegende dat gemeenten, provincies en de gemeenschappelijke diensten die in hun opdracht werken, zich bij de zorg voor een gezonde en veilige fysieke leefomgeving met oog voor de maatschappelijke functies daarvan, waar die zorg gestalte krijgt in de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht, voor de gezamenlijke opgave gesteld zien om in landelijk verband de kwaliteit van deze uitvoering en handhaving te bevorderen, te borgen en te beoordelen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout van 12 april 2022,

gelet op artikel 18.20 derde lid en artikel 18.23 eerste lid, sub a van de Omgevingswet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout:

Artikel 1. Definities

In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt onder betrokken wetten verstaan: Omgevingswet en Wet milieubeheer, voor zover paragraaf 18.3.3 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing is verklaard.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, welke in opdracht van burgemeester en wethouders door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant wordt uitgevoerd.

Artikel 3. Betrokkenheid van de raad

De raad ziet toe op de hoofdlijnen van het door burgemeester en wethouders gevoerde beleid voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten.

Artikel 4. Kwaliteitsdoelen

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, welke in hun opdracht worden uitgevoerd door de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, in het licht van daarvoor door hen gestelde doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie.

  • 2. De doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie voor de betrokken wetten hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de dienstverlening;

    • b.

      de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;

    • c.

      de financiën.

Artikel 5. Kwaliteitsborging

  • 1. Op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, welke in opdracht van burgemeester en wethouders door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant wordt uitgevoerd, zijn de actuele landelijke kwaliteitscriteria van toepassing. Deze zijn in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkeld en beschikbaar gesteld en gaan over de beschikbaarheid en de deskundigheid van organisaties die met de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten zijn belast.

  • 2. Over de naleving van de kwaliteitscriteria doen burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de raad.

  • 3. Voor zover de kwaliteitscriteria niet zijn of konden worden nageleefd, doen burgemeester en wethouders daarvan gemotiveerd opgave.

Artikel 6. Intrekking voorgaande verordening

De ‘Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout’ wordt ingetrokken op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout.

Artikel 8. Kennisgeving

Dit besluit wordt bekend gemaakt in het gemeenteblad en op www.overheid.nl.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oosterhout van 24 mei 2022.

De voorzitter,

De griffier,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze verordening regelt de kwaliteit van de in opdracht van burgemeester en wethouders door de omgevingsdienst uitgevoerde vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) binnen het omgevingsrecht. Het algemeen deel van deze toelichting beschrijft kort de achtergrond en aanleiding van deze verordening, licht de reikwijdte daarvan toe en schetst de hoofdlijnen van de inhoud van de verordening. Daarna volgt een artikelsgewijze toelichting.

1. Achtergrond en aanleiding

Samen met het kabinet werken gemeenten en provincies aan het verbeteren van de uitvoering van het omgevingsrecht. Afspraken hierover hebben onder andere geleid tot een landelijk stelsel van omgevingsdiensten, tot in brede samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkelde en beschikbaar gestelde kwaliteitscriteria en tot een landelijke handhavingsstrategie voor bestuurs- en strafrecht. Een belangrijk deel van de besluitvorming over de kwaliteit van de uitvoering vindt decentraal plaats door de desbetreffende bevoegde gezagen. Leidend hierin is de afspraak met het kabinet dat er een landelijk kwaliteitsniveau moet worden gerealiseerd en behouden.

De gemeenteraad heeft als gevolg van deze kwaliteitsslag de ‘Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout’ vastgesteld. Deze verordening is vanaf 5 april 2017 van kracht en heeft als grondslag de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de Wabo als grondslag voor die verordening. Zodra de Omgevingswet van kracht is, vormen de artikelen 18.20 en 18.23 van de Omgevingswet de grondslag en is deze verordening van kracht.

De verordening uit 2017 is ingetrokken zodra de Omgevingswet van kracht is.

2. Reikwijdte

Deze verordening gaat uit van een brede verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies voor kwaliteit. Deze verordening gaat uit van de wettelijke verplichting in artikel 18.23, eerste lid, sub a van de Omgevingswet om als gemeenteraad bij verordening regels te stellen over de uitvoering en handhaving van taken die in opdracht van burgemeester en wethouders in het verband van een omgevingsdienst worden uitgevoerd. De verordening gaat dan ook over de kwaliteit van uitvoering van taken door de omgevingsdienst.

Ten aanzien van de overige taken voortkomend uit de Omgevingswet die door of in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd hebben burgemeester en wethouders een zorgplicht voor een goede kwaliteit van de uitvoering. Het kwaliteitsniveau van de uitvoering van deze taken wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders bepaald en geborgd in het uitvoeringsprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving Fysieke Leefomgeving. De uitvoering van deze taken valt buiten de reikwijdte van deze verordening.

Deze werkwijze komt overeen met de werkwijze die toegepast is op basis van de voorloper van deze verordening. Namelijk de ‘Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout’ op grond van de Wabo.

3. Hoofdlijnen van de kwaliteitsverordening

De Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht vormt het kader voor de kwaliteit van de taken voortkomend uit de Omgevingswet uitgevoerd door de in opdracht van de gemeente handelende omgevingsdienst. Vertrekpunt voor de uitvoering van deze taken zijn de kwaliteitscriteria 2.2. De kwaliteitscriteria zijn ontwikkeld en worden toegepast met als doel de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving te waarborgen en te bevorderen. Of dat het geval is, wordt jaarlijks beoordeeld door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

4. Kwaliteitscriteria

Deze verordening is een blijvend kader voor het bevorderen, beoordelen en borgen van de kwaliteit van uitvoering en handhaving. Blijvende goede verrichtingen in dit kader vergen meer dan regels alleen. De landelijke kwaliteitscriteria zijn in dat kader in 2019 geactualiseerd naar een versie 2.2. Om de kwaliteitscriteria up-to-date te houden zullen deze op termijn nogmaals geactualiseerd worden. Deze verordening hoeft dan niet aangepast te worden, omdat deze uitgaat van de actuele kwaliteitscriteria.

5. Interbestuurlijke regeldruk, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Deze verordening beoogt zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportage en informatiestromen, op basis van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit Er wordt geen nieuwe rapportageverplichting geïntroduceerd. Deze verordening vereist input voor rapportages van de omgevingsdienst. Zij zullen in hun rapportages aan moeten geven in hoeverre zij (blijvend) voldoen aan de kwaliteitscriteria, zodat burgemeester en wethouders dit kunnen toetsen. De verordening is vanuit deze bestaande competentieverdeling gericht op horizontaal toezicht. Van regeldruk voor burgers en bedrijven is geen sprake.

ARTIKELSGEWIJS

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 1. Definities

In dit artikel zijn slechts begrippen opgenomen die niet al met een begripsbepaling zijn gedefinieerd in de Omgevingswet.

Als betrokken wetten worden aangemerkt de Omgevingswet zelf, en de Wet Milieubeheer, voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat paragraaf 18.3.3 van de Ow van overeenkomstige toepassing is. Dat de Wet Milieubeheer van toepassing is, is bepaald in artikel 18.1a van de Wet Milieubeheer. Op de uitvoering of handhaving van een geheel andere wet, zoals bijvoorbeeld de Alcoholwet, is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 2. Reikwijdte

De reikwijdte van de verordening heeft een inhoudelijke afbakening en een afbakening naar bevoegd gezag. Ten eerste moet het gaan om de uitvoering of handhaving van de betrokken wetten. De terminologie “uitvoering en handhaving” duidt op de uitvoerings- en handhavingstaak, bedoeld in artikel 18.20 van de Omgevingswet. “Uitvoering en handhaving” betekent dan vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat wil zeggen alle taken tot uitvoering of handhaving van de Omgevingswet en van de Wet milieubeheer, voor zover dat in die wet is bepaald. Zie daarover de toelichting bij artikel 1. Ten tweede moet het gaan om de uitvoering of handhaving in opdracht vanburgemeester en wethouders door de omgevingsdienst. Uitvoering van wetten door andere bevoegde gezagen, zoals het provinciebestuur, het waterschapsbestuur, de Minister van Infrastructuur en Milieu of de Minister van Economische Zaken, valt buiten het bereik van deze verordening.

Artikel 3. Betrokkenheid van de raad

Dit artikel is van belang voor de rolverdeling tussen de raad en burgemeester en wethouders. Ingevolge de systematiek van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit, is de jaarlijkse beoordeling van en rapportage over kwaliteit een taak voor het bevoegd gezag, burgemeester en wethouders.

De kaderstellende rol van de gemeenteraad krijgt allereerst gestalte door de vaststelling van deze verordening als geheel. Daarnaast is het, gelet op de samenhang met afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit, van belang uitdrukking te geven aan het feit dat de raad vooral vanuit de hoofdlijnen betrokken is bij het beleid en zal toezien op de continuïteit van de kwaliteit over meerdere jaren. Het horizontale toezicht door de raad op het uitvoerings- en handhavingsbeleid door burgemeester en wethouders, zal daarom plaatsvinden in het licht van het strategische beleid dat op hoofdlijnen wordt gevoerd voor de fysieke leefomgeving, zoals omgevingsvisies, milieubeleidsplannen en structuurvisies.

Artikel 4. Kwaliteitsdoelen en Artikel 5. Kwaliteitsborging

Deze artikelen geven een verankering aan de kwaliteitscriteria 2.2 en de opvolgers daarvan.

De kwaliteitscriteria worden door bevoegde gezagen in brede samenwerking opgesteld. De kwaliteitscriteria hebben betrekking op de deskundigheid van de uitvoerende en handhavende organisaties.

De wettelijke verplichting om bij verordening regels te stellen strekt zich alleen tot de taken die door omgevingsdiensten moeten worden uitgevoerd.

Voor de overige taken ten aanzien van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten geldt dat de bestuursorganen zorg dragen voor een goede kwaliteit van de uitvoering van die taken en dat de gemeenteraad hiervoor regels kan stellen. Voor deze taken geldt dus geen verplichting tot een verordening en geen afstemmingsverplichting binnen de omgevingsdienst. De gemeente Oosterhout kiest ervoor om voor deze taken de reeds door burgemeester en wethouders gehanteerde methode van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma, waarin aangegeven wordt hoe de kwaliteit van uitvoering in dat jaar wordt geborgd, toe te passen. De uitvoering van dit plan wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders geëvalueerd en de gemeenteraad wordt hiervan in kennis gesteld. Enerzijds kiest de gemeente hiervoor omdat binnen deze methoden de bedoelde zorgplicht in voldoende mate geborgd kan worden en anderzijds omdat dit in mindere mate leidt tot extra regeldruk en benodigde financiën.

Deze werkwijze komt overeen met de werkwijze die toegepast is op basis van de voorloper van deze verordening (beleidsneutraal). Namelijk de ‘Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Oosterhout’ op grond van de Wabo.

Van belang is dat deze kwaliteitscriteria relevante input leveren voor de kwaliteit. Dat geeft vanzelfsprekend geen garantie dat de doelen die door burgemeester en wethouders zijn gesteld op grond van artikel 4 ook zonder meer in alle gevallen worden gehaald. Het bereiken van deze doelen zal immers niet alleen afhankelijk zijn van de goede verrichtingen van de uitvoerende omgevingsdienst. Van de naleving van de kwaliteitscriteria zal daarom jaarlijks mededeling gedaan moeten worden aan de raad. Het gaat hier om een belangrijke inhoudelijke mededelingsplicht die kan worden meegenomen in bestaande jaarlijkse rapportages, in de op grond van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit op te stellen documenten.

Omgekeerd wil het evenmin zeggen dat, als de kwaliteitscriteria (nog) niet in alle relevante taken worden toegepast, dat de kwaliteit per definitie te wensen zal overlaten. In dit geval zal echter wel gemotiveerd moeten worden waarom de kwaliteitscriteria niet toegepast zijn, of konden worden, en hoe wel voor de gestelde kwaliteit wordt gezorgd.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Het is, gelet op de aard van de gestelde regels, niet nodig om in deze verordening in overgangsrecht te voorzien.