Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie, participatie en inburgering gemeente Land van Cuijk 2022

Geldend van 15-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie, participatie en inburgering gemeente Land van Cuijk 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen over het beleid ten aanzien van reiskostenvergoedingen Inburgering, re-integratie en participatie; en

gelet op de artikelen 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluit vast te stellen:

Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie, Participatie en Inburgering gemeente Land van Cuijk 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze beleidsregels verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk;

    • b.

      traject: geheel van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling en/of inburgering;

    • c.

      reisafstand: de snelste afstand tussen woonadres en trajectlocatie.

  • 2. Voor de overige begrippen wordt aangesloten bij de begrippen zoals die gelden in de Wet inburgering, Participatiewet, IOAW, IOAZ, Algemene wet bestuursrecht en Gemeentewet.

Artikel 2 Rechthebbenden

  • 1. Uitkeringsgerechtigden op grond van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) die een re-integratietraject volgen.

  • 2. Niet-uitkeringsgerechtigden die op grond van de Participatiewet ondersteuning van de gemeente ontvangen voor re-integratie.

  • 3. Inburgeringsplichtigen op grond van de Wet inburgering met een traject vanuit het college.

  • 4. Geen recht op reiskostenvergoeding bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die geacht wordt passend en toereikend te zijn.

Artikel 3 Reisafstand

  • 1. Geen recht op vergoeding bestaat wanneer de reisafstand korter is dan 10 kilometer.

  • 2. Bij vergoeding in geval van een enkele reisafstand van tenminste 10 kilometer geldt niet dat de eerste 10 kilometer voor eigen rekening is.

  • 3. Van artikel 1, lid 1 sub c kan door het college worden afgeweken als blijkt dat de te reizen afstand niet haalbaar is met algemeen gebruikelijk geachte vervoersmiddelen en vergoeding in het kader van een traject volgens het college wel wenselijk is.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1. Het te vergoeden bedrag wordt bepaald op basis van het meest goedkope tarief openbaar vervoer.

  • 2. Indien openbaar vervoer niet mogelijk is en er gebruik wordt gemaakt van een motorvoertuig, wordt via de website van googleMAPS de snelste route bepaald en de kosten vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding (2022: 19 cent per kilometer).

Artikel 5. Aanschaf van een (elektrische) fiets

  • 1. Rechthebbende komt in aanmerking voor een vergoeding voor de aanschaf van een (tweedehands) fiets indien:

    • a.

      de afstand tussen het woonadres en het werk/trajectadres niet meer dan 10 kilometer is, en;

    • b.

      rechthebbende niet kan beschikken over een fiets.

  • 2. De maximale vergoeding voor een (tweedehandse) fiets is, inclusief slot en verlichting, bedraagt (50 % van) de NIBUD norm voor de kosten van een fiets.

  • 3. Indien de afstand tussen het woonadres en het werk/trajectadres meer dan 15 kilometer is, wordt de aanschaf van een (tweedehands) elektrische fiets, inclusief slot, verlichting en accu, vergoed, en wel als:

    • a.

      reizen met het openbaar vervoer niet mogelijk is, en

    • b.

      geen gebruik gemaakt kan worden van de eigen vervoersmiddelen zoals bedoeld in artikel 4.

  • 4. Indien de geprognosticeerde reiskosten conform artikel 4 voor de trajectduur meer bedragen dan de aanschafkosten uit de Nibud norm voor een (tweedehands) elektrische fiets kan rechthebbende de keuze worden voorgelegd tussen vergoeding conform artikel 4 dan wel de bruikleen van een (tweedehands) elektrische fiets. De keuze voor gebruik van een fiets kan nadien niet opnieuw gewijzigd worden gedurende de duur van het traject.

  • 5. De maximale vergoeding voor de aanschaf van een (tweedehands) elektrische fiets, inclusief slot, verlichting en accu, is (50 % van) de NIBUD norm voor de kosten van een elektrische fiets.

  • 6. De aanschaf van de (elektrische) fiets moet aangetoond worden door het overleggen van een betalingsnota.

  • 7. Rechthebbende kan slechts éénmaal in aanmerking komen voor een vergoeding voor de aanschaf van een (elektrische) fiets.

  • 8. De elektrische fiets wordt eerst verstrekt in bruikleen. Dit betekent dat rechthebbende de fiets gebruikt, maar dat de fiets eigendom blijft van de gemeente Land van Cuijk. Als rechthebbende na uitstroom zes maanden aan het werk blijft, kan de fiets in eigendom worden overgedragen aan rechthebbende. Dit kan alleen als rechthebbende de elektrische fiets nog steeds nodig heeft voor het woon-werkverkeer. Indien de duur van het traject langer is dan 2 jaar kan de fiets na verloop van deze twee jaar eveneens worden overgedragen aan rechthebbende.

Artikel 6 Wijze van vergoeden

  • 1. De vergoeding wordt op maandbasis achteraf verstrekt.

  • 2. Uitbetaling vindt plaats nadat de rechthebbende een declaratie heeft ingediend, ondersteund door bewijsstukken waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

  • 3. Als bewijsstuk conform lid 2 van dit artikel wordt o.a. aangemerkt een aanwezigheidsregistratie indien deze voorhanden is.

  • 4. Het college kan de vergoeding als voorschot verstrekken.

Artikel 7 Vervoerskosten bij structurele functionele beperkingen

  • 1. Als de rechthebbende structurele functionele beperkingen heeft of werkzaam is op een baan met wettelijke loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10 d van de Participatiewet en niet in staat is te fietsen of met openbaar vervoer te reizen, worden door het college de kosten vergoed van de meest adequate en goedkope oplossing die kwalitatief verantwoord is. Bovendien dienen de kosten proportioneel te zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vergoeding van de vervoerskosten moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk.

  • 2. Bij deze beoordeling worden onder andere betrokken de kosten van de vervoersvoorziening, de duur van de (potentiële) arbeidsovereenkomst in arbeidsduur per week en in contractduur, de besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO). Afhankelijk van deze beoordeling kan een vergoeding worden verstrekt voor het aanpassen van de eigen fiets of auto, het verstrekken van een bruikleenauto, het vergoeden van taxivervoer, het vergoeden van kosten van het halen van een rijbewijs.

  • 3. Vergoeding voor vervoerskosten worden niet verstrekt indien er een beroep op een voorliggende voorziening kan worden gedaan. Bovendien wordt, indien de rechthebbende een vergoeding van de vervoerskosten krijgt van zijn werkgever, deze vergoeding in mindering gebracht op de toe te kennen vergoeding.

Artikel 8 Duur van de vergoeding

  • 1. De vergoeding wordt vastgesteld voor de duur van de in het kader van het plan van aanpak als bedoeld in de Participatiewet, IOAW, IOAZ c.q. het Plan Inburgering en Participatie (PIP) te verrichten trajectactiviteiten.

  • 2. Geen recht op vergoeding bestaat voor de duur dat er feitelijk geen trajectactiviteiten worden verricht.

  • 3. Geen recht op vergoeding bestaat op het moment dat de persoon niet langer behoort tot de onder artikel 2 genoemde rechthebbenden.

Artikel 9 Terugvordering

De vergoeding kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de rechthebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de vergoeding.

Artikel 10 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

  • 2. Voor lopende trajecten en/of plannen van aanpak met een einddatum voor 1 december 2022 geldt als ingangsdatum de eerste dag van de eerstvolgende maand waarop het traject of plan van aanpak afloopt.

  • 3. Voor scholingstrajecten met betrekking tot de inburgeringsplicht geldt 6 maanden overgangsrecht.

    Pas als de eerdere toekenning voor reiskostenvergoeding (voor re-integratie, participatie en inburgering) afloopt wordt een nieuwe beoordeling gedaan op grond deze beleidsregels. Ten gunste van rechthebbende kan op zijn verzoek hiervan worden afgeweken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels reiskostenvergoeding re-integratie, participatie en Inburgering gemeente Land van Cuijk 2022

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk, datum: 24 mei 2022

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 2 Rechthebbenden

Met een voorliggende voorziening wordt bijvoorbeeld bedoeld:

Beschikbare reiskostenvergoeding bij werkgever, vrijwilligersorganisatie, trajectbureau, extern re-integratiebureau, of andere organisatie waar een trajectactiviteit plaats heeft.

Ook een stage vergoeding, onkostenvergoeding, vrijwilligersvergoeding moet in eerste plaats gezien worden als een manier om reiskosten te dekken.

Artikel 3 Reisafstand

Vervoer met de fiets wordt als algemeen gebruikelijk geacht tot een enkele reisafstand van 10 kilometer.

In het kader van een maatwerk besluit kan de consulent overwegen een fiets, scooter of auto (in bruikleen) te verstrekking indien dit een ten opzichte van de Openbaar Vervoer kosten een te verantwoorden aanschaf betreft.

Artikel 4 Vergoeding

Uitgangspunt voor de vergoeding is het meest goedkope tarief openbaar vervoer.

Dit kan bij een traject van meerdere dagen ook een abonnement zijn. De kosten zijn uit te rekenen via 9292.nl

Indien rechthebbende kiest om gebruik te maken van een motorvoertuig en de kosten zijn lager dan het openbaar vervoer, dan worden de laagste kosten vergoed. Via de website van GoogleMaps wordt de snelste route bepaald en vergoed gelijk aan de fiscaal vrijgelaten kilometervergoeding. Denk hierbij aan een traject waarbij de aanvangstijd voor de aanvangstijd van het OV ligt of een traject met als standplaats een plaats die niet bereikbaar is per OV.

Vergoedingen kunnen door de consulent zijn vastgesteld als incidenteel of structureel. Vaststelling kan zowel voor- als achteraf de aanvraag plaatsvinden. Vergoedingen hebben een structureel karakter als het gaat om reizen die langer dan 1 maand aaneengesloten plaatsvinden. De duur van de vergoeding evenals een contract en omschrijving van het traject is vastgelegd in het plan van aanpak / PIP . In het geval de trajectactiviteiten van de rechthebbende buiten de gemeente plaatsvinden, is de vergoeding gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten op basis van het tarief in het openbaar vervoer (tweede klas).

Indien de rechthebbende niet beschikt over eigen vervoer en indien openbaar vervoer redelijkerwijs niet mogelijk is, zoekt de consulent in overleg met de rechthebbende naar een passende oplossing voor het vervoersprobleem en eventueel bijbehorende kosten. De voorwaarden zoals genoemd in de beleidsregels worden bij een eventuele maatwerk aanvraag beoordeeld.

Artikel 5 Aanschaf van een (elektrische) fiets

Na aanschaf van het vervoersmiddel vergoedt de gemeente niet de verzekering, het onderhoud of de vervanging van het vervoersmiddel.

Nibud prijzengids 2021-2022:

De prijs van een (nieuwe) fiets is afhankelijk van verschillende factoren. Hieronder een indicatie voor een aantal fietsen:

  • de prijs van een redelijk eenvoudige stadsfiets voor volwassenen is € 350;

  • een 16-inch fiets (voor kinderen van 4 tot en met 6 jaar) kost ongeveer € 140;

  • een 24-inch fiets (voor kinderen van 7 tot en met 10 jaar) kost ongeveer € 280;

  • een elektrische fiets voor volwassenen kost ongeveer € 1.440.

In het kader van een maatwerk besluit kan de consulent overwegen een fiets, elektrische fiets, en bij uitzondering scooter of auto (al dan niet in bruikleen) te verstrekking, conform artikel 5, indien dit een ten opzichte van de Openbaar Vervoer kosten een te verantwoorden aanschaf betreft.

Artikel 6 Wijze van vergoeden

De betaling van de vergoeding vindt plaats nadat de rechthebbende een declaratie heeft ingediend. In het geval de rechthebbende de reiskosten niet kan voorschieten, kan de consulent de reiskosten als voorschot verstrekken.

Indien de consulent vaststelt dat de hoogte van de reiskostenvergoeding niet toereikend blijkt voor een activiteit welke in het kader van re-integratie wel wenselijk is, dient zowel de noodzakelijkheid als de ontoereikendheid van reiskostenvergoeding te worden aangetoond en vastgesteld, ondersteund door bewijsstukken. Met bewijsstukken worden de navolgende gegevens bedoeld:

  • Wanneer het gaat om kosten van en in verband met scholing, opleiding en re-integratie betreft het bewijsstukken waaruit blijkt dat de uitkeringsgerechtigde staat ingeschreven bij het scholings- of opleidingsinstituut;

  • Bewijsstukken waaruit blijkt dat de rechthebbende de kosten werkelijk heeft gemaakt.

Te allen tijde dient onderzocht te worden of er bij het reizen per OV een kostenbesparing gerealiseerd kan worden met een kortingsregeling of een bepaalde abonnementsvorm.

De declaratie moet zijn voorzien van bewijsstukken dat eventuele voorliggende voorzieningen voor het vergoeden van reiskosten zijn onderzocht en niet toereikend blijken.

Artikel 7 Vervoerskosten bij structurele functionele beperkingen

Aparte positie voor rechthebbende met structurele functionele beperkingen

Artikel 8 Duur van de vergoeding

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 9 Terugvordering

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 10 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 11 Citeertitel

Geen nadere toelichting nodig.