Visie Recreatief Medegebruik Delfland

Geldend van 24-06-2022 t/m heden

Intitulé

Visie Recreatief Medegebruik Delfland

1. Inleiding

In het waterrijke en verstedelijkte beheergebied van Delfland wordt veel gerecreëerd en is recreatie vaak sterk gebonden aan groenblauwe structuren1. Het water en de oevers zijn een aantrekkelijke plek en mensen zoeken het water dan ook op om te ontspannen. Recreatie is daarmee een relevant thema voor Delfland, want als waterbeheerder, nautisch beheerder en eigenaar van percelen grond, wateren en visrechten2 heeft Delfland te maken met recreatie en is in de positie om (de ontwikkeling van) recreatie mee mogelijk te maken. We vinden het belangrijk dat mensen kunnen genieten van het water en al het mooie dat water te bieden heeft.

Met de toenemende verstedelijking en de klimaatverandering groeit ook de behoefte aan goede recreatiemogelijkheden in het gebied. Daarom zet Delfland zich samen met de andere overheden in om meer recreatiemogelijkheden te creëren. We werken samen aan een goede leefomgeving, voor nu en in de toekomst, en zoeken daarbij naar een goede balans tussen verschillende functies. En we kijken daarvoor over de werkgrenzen heen, uiteraard met inachtneming van ieders verantwoordelijkheden.

In het Waterbeheerprogramma 2022-2027 staat dat Delfland meewerkt aan het uitbreiden van recreatiemogelijkheden en benut kansen daartoe in eigen projecten en processen. We staan in principe welwillend tegenover initiatieven van derden (bijvoorbeeld andere overheden) voor recreatief medegebruik. Voorwaarde is dat ze verenigbaar zijn met onze primaire taken (waterveiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit) en dat ze het beheer van het watersysteem niet belemmeren. En ze mogen niet leiden tot onveilige situaties of overlast voor andere partijen. Het uitgangspunt is, dat de initiatiefnemer de financiën voor de aanleg en het beheer van de voorzieningen voor recreatief medegebruik regelt.

Verder staat in het Bestuursakkoord 2019-2023 dat Delfland samenwerkt met publieke en private partners om de gezamenlijke belangen zo goed mogelijk te dienen en daarbij positief staat tegenover recreatief medegebruik, als dat niet ten koste gaat van de taakuitvoering van Delfland.

In het voorliggende document is de visie van Delfland op recreatief medegebruik uitgewerkt. Hiermee geven we een overzicht van de diverse aspecten van het recreatief medegebruik en hoe Delfland daar in staat. Hoofdstuk 2 beschrijft eerst de rollen van Delfland, in relatie tot het thema recreatief medegebruik. Hoofdstuk 3 beschrijft de visie. En hoofdstuk 4 gaat in op enkele watergebonden en niet-watergebonden recreatieve activiteiten.

Op basis van deze visie Recreatief Medegebruik wordt een uitvoeringsagenda opgesteld die jaarlijks wordt geactualiseerd.

2. Rollen

Delfland heeft in verschillende rollen en hoedanigheden te maken met recreatief medegebruik. Deze zijn hieronder beschreven.

2.1 Waterbeheerder

Delfland is waterbeheerder en heeft in die rol binnen zijn gebied de zorg voor het watersysteem en de zorg voor zuivering van afvalwater. Het watersysteem is een belangrijk onderdeel van de leefomgeving en het functioneren van het watersysteem heeft invloed op de mogelijkheden om ons gebied geschikt te houden om er te wonen, werken en recreëren. Tegelijkertijd hebben ontwikkelingen in de omgeving invloed op het functioneren van het watersysteem.

Als waterbeheerder dient Delfland de volgende doelen:

  • -

    Voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met;

  • -

    Beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem;

  • -

    Vervullen van maatschappelijke functies door het watersysteem;

  • -

    Het zuiveren van stedelijk afvalwater in een afvalwaterzuiveringsinstallatie.

In zijn rol als waterbeheerder stelt Delfland beleid op en voert werkzaamheden uit om de doelen te realiseren, zoals het bedienen, onderhouden, herstellen, vervangen en verbeteren van het watersysteem.

Daarnaast is Delfland bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving. Als bevoegd gezag beoordeelt Delfland initiatieven van derden, waarbij het primair de taak is om te zorgen dat initiatieven van derden geen problemen opleveren voor de maatschappelijke doelen van het waterbeheer, zoals hierboven genoemd.

Als waterbeheerder is Delfland ook adviseur voor andere overheden. In het watertoetsproces geven we advies op visies, plannen en initiatieven in de fysieke leefomgeving, van onder meer gemeenten. Dit doen we om het waterbelang van Delfland te borgen.

Wettelijke taak bij vervullen van maatschappelijke functies door het watersysteem

Recreatie is niet een klassieke “primaire taak” van een waterbeheerder, zoals waterveiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterzuivering. Maar bij recreatie in en om het water(systeem) kan er sprake zijn van het vervullen van een maatschappelijke functie door het watersysteem, zoals beschreven in de Waterwet en Omgevingswet. Delfland heeft dan de (wettelijke) taak om er ofwel voor te zorgen dat de functie mogelijk is (als de functie expliciet is toegekend) ofwel om er bij vergunningverlening rekening mee te houden (als er sprake is van maatschappelijk gebruik dat eigen is aan het watersysteem).

Maatschappelijke functie expliciet toegekend

Er is (juridisch) sprake van een maatschappelijke functie van het watersysteem als die functie door de provincie in een waterprogramma is vastgesteld. Denk hierbij aan een zwemwaterfunctie of een drinkwaterbeschermingsgebied. Als zo'n functie expliciet is toegekend moet Delfland er actief voor zorgen dat die functie mogelijk is, zowel bij (de planning van) zijn eigen maatregelen en werkzaamheden als bij de beoordeling van initiatieven van derden.

Maatschappelijk gebruik eigen aan het watersysteem

Het komt ook voor dat een functie niet aan het watersysteem is toegekend, maar wel feitelijk aanwezig is. In dat geval is er sprake van het vervullen van een maatschappelijke functie door het watersysteem, wanneer aan twee uitgangspunten wordt voldaan:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een gebruik dat de maatschappij maakt van het watersysteem. Incidenteel, particulier of kleinschalig gebruik valt hier in de regel niet onder.

  • 2.

    Het gaat om een functie die eigen is aan het watersysteem. Functies die toevallig in, op of bij een watersysteem aanwezig zijn, maar ook op een andere plek zouden kunnen voorkomen, vallen hier niet onder. Voor het onderwerp recreatie zijn (sport)vissen, schaatsen en (recreatief) varen eigen aan het watersysteem. Alle andere vormen van recreatie, zoals wandelen, fietsen of paardrijden, zijn dat niet. Voor zwemmen geldt een wettelijk voorgeschreven systeem om te waarborgen dat op aangewezen zwemlocaties gezond en veilig gezwommen kan worden. Op die locaties is er sprake van vervulling van een maatschappelijke functie door het watersysteem. Als op andere plekken in open water wordt gezwommen, dan is er sprake van particulier en kleinschalig gebruik van het watersysteem of van incidenteel gebruik (zoals bij evenementen). Dat betekent dat bij zwemmen op niet-aangewezen plekken, (wettelijk gezien) geen sprake is van vervulling van een maatschappelijke functie door het watersysteem.

Als aan beide uitgangspunten wordt voldaan is er sprake van maatschappelijk gebruik eigen aan het watersysteem. Met dit gebruik moet bij de beoordeling van vergunningaanvragen rekening worden gehouden.

Dit betekent overigens niet dat de recreatieve functie zonder meer beschermd wordt bij vergunningverlening. Als het beschermen van de functie niet verenigbaar is met het waterstaatkundig belang, kan Delfland dit laatste zwaarder laten wegen. Onze insteek daarbij is medegebruik mogelijk maken, zonder dat dit ten koste gaat van waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit. Het is daarbij altijd zoeken naar een goede balans.

Naast de wettelijke taak hebben we als waterbeherende overheid de maatschappelijke ambitie om recreatie op en om het water, daar waar mogelijk, te faciliteren. We vinden het belangrijk dat de aanwezige potentie voor recreatief medegebruik wordt benut en dragen er aan bij om dat mogelijk te maken. Deze ambitie is uitgewerkt in paragraaf 3.3.

Nautisch beheer en vaarwegbeheer

Delfland heeft als waterbeheerder ook een aantal specifieke taken. Zo is het waterschap op grond van de Scheepvaartverkeerswet door de provincie Zuid-Holland voor bepaalde delen van het gebied aangewezen als nautisch beheerder. Delfland is de nautisch beheerder van wateren in zijn gebied, tenzij daar een andere overheid voor is aangewezen. In bijlage 1 bij de Vaarverordening Delfland 2015 staat welke partij waar nautisch beheerder is.

De wateren waarop zonder of met ontheffing gemotoriseerd mag worden gevaren staan in bijlage 2 en 3 bij de vaarverordening. Het college van Delfland is bevoegd om hieraan wateren toe te voegen of om ze af te voeren. Een actuele kaart met de vaarwateren is te vinden op de website van Delfland.

Het nautisch beheer is gericht op een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer en het voorkomen van schade door scheepvaartverkeer aan oevers, dijken en bruggen. Het betreft zowel de beroepsscheepvaart als de recreatievaart.

Als nautisch beheerder maakt Delfland regels voor het scheepvaartverkeer, bijvoorbeeld voor de vaarsnelheid en de toegestane afmeting van boten. We zien toe op de naleving van de vaarregels en treden zo nodig handhavend op. Ook halen we wrakken van boten weg, als deze een belemmering vormen voor onze taken.

Tot 2014 had Delfland een registratiesysteem voor de boten in het gebied. Dat is afgeschaft om de regeldruk te verminderen, na een afweging van kosten en baten.

Naast nautisch beheer is voor de scheepvaart ook vaarwegbeheer van belang. Vaarwegbeheer is een onderdeel van het watersysteembeheer dat erop is gericht het water geschikt te houden voor scheepvaartverkeer. In de praktijk wordt dit ook wel het 'bakbeheer' genoemd en gaat het om de adequate inrichting en de instandhouding van de ‘bak met water’ om te kunnen varen (breedte, diepte).

Delfland is door de provincie Zuid-Holland niet aangewezen als vaarwegbeheerder. De provincie en enkele gemeenten zijn vaarwegbeheerder van de grote scheepvaartkanalen met beroepsvaart (Schie, Vliet). Voor andere wateren binnen het beheergebied van Delfland is geen vaarwegbeheerder aangewezen. Een belangrijke reden is dat niet duidelijk is of vaarwegbeheer een onderdeel is van de taken die op grond van de Waterschapswet aan een waterschap worden opgedragen, of een bovenwaterschappelijk belang is dat buiten de taken van het waterschap valt.

Inrichting en beheer van de wateren waarvoor geen vaarwegbeheerder is aangewezen, richten zich primair op het waterstaatkundig belang.

2.2 Eigenaar

Delfland is eigenaar van grond- en waterpercelen en van gebouwen. Een deel van deze eigendommen heeft Delfland zelf in gebruik voor het waterbeheer en als dat niet zo is, of als dubbelgebruik mogelijk is, kunnen eigendommen van Delfland in gebruik zijn bij derden. Zo geeft Delfland bijvoorbeeld gronden uit in (erf)pacht, verhuurt voormalige dienstwoningen en geeft gronden in gebruik voor het beweiden van schapen.

Als Delfland eigendommen in gebruik geeft aan derden, gebeurt dat onder de voorwaarde dat dit de taken van Delfland niet belemmert. En bij het sluiten van overeenkomsten heeft Delfland, net als andere eigenaren, te maken met het Burgerlijk Wetboek (privaatrecht).

In zijn rol als eigenaar van wateren geeft Delfland visrechten uit. We sluiten huurovereenkomsten met hengelsportverenigingen en een beroepsvisser, die hen het recht geven in viswateren van Delfland te vissen. Bij het sluiten van deze huurovereenkomsten moeten we voldoen aan de Visserijwet.

3. Visie op recreatief medegebruik

3.1 Afbakening

Deze visie is uitgewerkt voor recreatief medegebruik van het watersysteem en gerelateerde eigendommen. Zuiveringstechnische werken lenen zich in het algemeen niet voor recreatief medegebruik en maken dus geen onderdeel uit van de visie.

3.2 Definitie

Onder recreatief medegebruik verstaan we het gebruik door recreanten van wateren, oevers, waterkeringen, waterbergingen en andere waterstaatswerken, alsook eigendommen van Delfland, die in het algemeen een niet-recreatieve hoofdfunctie hebben, waarbij het recreatief medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Denk bij recreatief medegebruik aan zwemmen, vissen, schaatsen, (gemotoriseerd en ongemotoriseerd) varen, wandelen, fietsen, paardrijden en het organiseren van evenementen.

3.3 Visie

In het waterrijke en verstedelijkte beheergebied van Delfland wordt veel gerecreëerd en is recreatie vaak sterk gebonden aan groenblauwe structuren. Het is aantrekkelijk om te recreëren op of langs het water en dat is buiten te zien: wateren, oevers en waterkeringen worden veel gebruikt door zwemmers, vissers, schaatsers, vaarrecreanten, wandelaars, fietsers, ruiters, et cetera. En met de toenemende bevolking, de toenemende welvaart en het veranderende klimaat neemt de behoefte aan recreatiemogelijkheden toe, zeker in de eigen woonomgeving.

Recreatie is dus een belangrijk thema in het gebied. De provincie en gemeenten zijn verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van recreatiebeleid en een deel van de uitvoerende taken ligt bij terreinbeheerders. Delfland heeft als waterbeheerder, nautisch beheerder en eigenaar van terreinen3 , wateren en visrechten dagelijks met recreatie te maken. En daarbij hebben we een wettelijke taak en ook een eigen ambitie.

Als overheid heeft Delfland, samen met de andere overheden, een belangrijke verantwoordelijkheid voor een goede leefomgeving. We dragen bij aan het aantrekkelijk maken en houden van het dichtbevolkte en intensief gebruikte beheergebied om te wonen, werken en recreëren. Dit doen wij door te zorgen voor schoon water, droge voeten, stevige dijken en gezuiverd afvalwater. Voor recreatie hebben we de wettelijke taak om recreatieve functies, die zijn toegekend aan het watersysteem, mogelijk te maken (zwemmen in zwemwater) en om bij vergunningverlening rekening te houden met maatschappelijk recreatief gebruik dat eigen is aan het watersysteem (vissen, schaatsen, varen).

Naast deze wettelijke taak vinden we het belangrijk dat het watersysteem en onze eigendommen kunnen worden gebruikt door bewoners, bezoekers en bedrijven. We staan daarom positief tegenover recreatief medegebruik van het watersysteem en onze eigendommen en zetten ons in om recreatie op en om het water, daar waar mogelijk, te faciliteren. We vinden het belangrijk dat de aanwezige potentie voor recreatief medegebruik wordt benut en dragen er aan bij om dat mogelijk te maken, met inachtneming van onze rol.

We zien recreatief medegebruik als een kans: recreatie op en om het water draagt bij aan het waterbewustzijn en brengt mensen op een positieve manier in contact met water en het werk van Delfland. Daarbij ervaren recreanten van nabij het belang van water in ons dichtbevolkte en intensief gebruikte beheergebied.

Een randvoorwaarde is wel dat recreatief medegebruik niet ten koste gaat van het waterstaatkundig belang en de uitvoering van onze beheertaken niet belemmert. Hierbij benoemen we expliciet de waterkwaliteit, waar de uitdaging ligt om de doelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water te halen in 2027.

Verder vinden we het belangrijk dat het medegebruik past bij de draagkracht van het gebied, veilig is en verenigbaar is met andere functies. We vinden het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met belangen van anderen en er geen onaanvaardbare schade, overlast of hinder ontstaat. Natuur en biodiversiteit hebben daarbij onze speciale aandacht. Delfland heeft recent beleid vastgesteld op het gebied van biodiversiteit en werkt eraan de biodiversiteit in en om het water te vergroten. Met het recreatief medegebruik zetten we in op het bevorderen van natuurbeleving, in een goede balans met de bescherming van natuur en de ontwikkeling van biodiversiteit.

De kosten die Delfland maakt voor recreatief medegebruik zijn de kosten voor de wettelijke taken en voor het realiseren van de ambities in deze visie. Deze werken we uit bij de uitvoeringsagenda.

We nemen geen financiële verantwoordelijkheid over van andere partijen. Wel werken we de mogelijkheid uit voor cofinanciering van recreatieve initiatieven die bijdragen aan onze doelstellingen met betrekking tot beleefbaarheid en cultuurhistorie. Dit gebeurt in samenhang met ons beleid op het gebied van cultureel erfgoed.

Delfland heeft in verschillende rollen te maken met recreatief medegebruik (waterbeheerder en eigenaar) en binnen die rollen soms weer in verschillende typen processen (vergunningverlening, projectrealisatie, onderhoud, watertoets). In de volgende paragrafen is aangegeven op welke wijze Delfland vanuit die verschillende rollen tegen recreatief medegebruik aankijkt.

3.4 Delfland als waterbeheerder

3.4.1 Wettelijke taak

Delfland heeft als waterbeheerder de wettelijke taak om:

  • (i)

    Recreatieve functies, die expliciet zijn toegekend aan het watersysteem, mogelijk te maken;

  • (ii)

    Bij vergunningverlening rekening te houden met maatschappelijk recreatief gebruik dat eigen is aan het watersysteem (Waterwet en Omgevingswet).

Er is door de provincie één recreatieve functie vastgesteld in een waterprogramma, namelijk de zwemwaterfunctie. Deze is gekoppeld aan de door de provincie aangewezen zwemlocaties. In paragraaf 4.1.1 staat wat Delfland doet om zwemmen op deze locaties mogelijk te maken.

Het maatschappelijk recreatief medegebruik dat eigen is aan het watersysteem betreft vissen, schaatsen en varen. Hiermee houdt Delfland rekening bij vergunningverlening. Op dit moment is hiervoor nog geen goed toetsinstrumentarium beschikbaar, dus dat gaan we de komende jaren ontwikkelen. Deze visie biedt daarvoor de basis.

Een van de uitdagingen daarbij is het vinden van een goede balans tussen de ontwikkeling van recreatieve functies en de ontwikkeling van andere functies. Er kan sprake zijn van conflicterende belangen en die moeten tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Dit doen wij samen met andere overheden en de omgeving. Daar is bij het ontwikkelen van het instrumentarium aandacht voor.

Delflands verdere inzet op vissen, schaatsen en recreatief varen is toegelicht in de paragrafen 4.1.2 t/m 4.1.4.

Naast de bovenbeschreven wettelijke taken in de rol van waterbeheerder, is Delfland voor specifieke delen van het gebied nautisch beheerder, op grond van de Scheepvaartverkeerswet. In paragraaf 4.1.4 is kort toegelicht wat we daarvoor doen.

3.4.2 Initiatieven van derden

Veelal nemen andere partijen dan Delfland het initiatief voor het ontwikkelen en realiseren van recreatieve voorzieningen of voor het organiseren van recreatieve activiteiten. We stellen ons richting initiatiefnemers op als faciliterend partner met een positieve grondhouding.

Voor de initiatieven geldt dat ze verenigbaar moeten zijn met het waterstaatkundig belang (waterkwaliteit inbegrepen), met het uitvoeren van de beheertaak en met de maatschappelijke functies die het watersysteem vervult. Initiatieven worden daartoe beoordeeld met het hiervoor beschikbare beleidsinstrumentarium (legger, keur, algemene regels, beleidsregels en straks de Waterschapsverordening). Dat geeft aan wat waar mag of niet mag en waarvoor een vergunning nodig is of een melding moet worden gedaan. Ook bepaalt het wie verantwoordelijk is voor onderhoud. Over de praktische uitvoering van het onderhoud kunnen zo nodig nadere afspraken worden gemaakt.

In voorkomende gevallen moet voor recreatieve initiatieven een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan.

Wanneer een initiatief uit de omgeving aansluit bij werkzaamheden van Delfland bekijken we hoe we zaken kunnen combineren (zie ook 3.4.3). Als een initiatief bijdraagt aan onze taken en ambities, gaan we na of we het initiatief mee mogelijk kunnen maken.

Ook bij het adviseren op visies, plannen en initiatieven van andere overheden is er aandacht voor recreatief medegebruik. We gaan na of er voldoende rekening wordt gehouden met wat beoogd recreatief medegebruik vraagt van (de inrichting en het beheer van) het watersysteem.

In de ruimtelijke paragraaf bij deze visie (bijlage 1) is op hoofdlijnen uiteengezet hoe Delfland ruimtelijke plannen in het kader van de watertoetsprocedure zal behandelen. De tekst van deze ruimtelijke paragraaf wordt opgenomen in de Handreiking watertoets voor gemeenten.

Bij initiatieven van derden draagt de initiatiefnemer primair de kosten voor realisatie van recreatieve voorzieningen. De verantwoordelijkheid voor onderhoud en eventuele verwijdering volgt uit het beleidsinstrumentarium en eventuele nadere afspraken. Voor recreatieve initiatieven die bijdragen aan onze doelstellingen met betrekking tot beleefbaarheid en cultuurhistorie werken we de mogelijkheden voor cofinanciering uit.

Bij het gebruik van percelen van derden voor recreatieve initiatieven is altijd ook privaatrechtelijke toestemming nodig van de perceeleigenaar. Het is aan de initiatiefnemer om deze toestemming bij de perceeleigenaar te regelen. Op die plekken waar Delfland perceeleigenaar is, zal de initiatiefnemer die een watervergunning heeft gekregen of een melding heeft gedaan, ook privaatrechtelijke toestemming bij Delfland moet aanvragen.

3.4.3 Projecten van Delfland

Projecten van Delfland bieden kansen voor recreatief medegebruik. In de voorbereiding van projecten brengen we omgevingsbelangen in beeld en daarbij inventariseren we ook kansen en knelpunten voor recreatief medegebruik. We overleggen met partijen welke kansen we kunnen benutten en welke knelpunten we kunnen oplossen binnen het project. Zo proberen we de maatschappelijke meerwaarde te vergroten.

Van de partij die de kans wil benutten of het knelpunt wil oplossen verwachten we een financiële bijdrage als Delfland onevenredige meerkosten moet maken in de voorbereiding. Deze partij betaalt ook de realisatie van zijn belang, waarbij het combineren van werkzaamheden kostenverlagend kan werken. Over het beheer maken we zo nodig nadere afspraken.

Omdat we het belangrijk vinden dat mensen het watersysteem van Delfland kunnen beleven en kunnen genieten van de natuur en biodiversiteit die het water te bieden heeft, proberen we zelf in de uitwerking van projecten de beleefbaarheid te optimaliseren. Denk daarbij aan de positionering en het toegankelijk maken van een onderhoudsstrook, het plaatsen van een overstapje in plaats van een hek, of het ruimte bieden voor een vissteiger bij het ontwerpen van een natuurvriendelijke oever. Beleefbaarheid vinden we extra belangrijk op plaatsen met veel recreanten, zoals bij wandel-, fiets- of vaarroutes. En in de praktische uitwerking houden we natuurlijk rekening met waterkwaliteit, natuur en biodiversiteit.

Eventuele beperkte meerkosten voor het optimaliseren van beleefbaarheid in onze projecten nemen we op in het projectbudget.

3.4.4 Onderhoud en peilbeheer

Ook in het beheer en onderhoud van het watersysteem kunnen kansen liggen om recreatief medegebruik te faciliteren of ondersteunen. Er zijn situaties waarin we recreatieve mogelijkheden kunnen versterken door onderhoud of peilbeheer er op af te stemmen. Denk hierbij aan het stilzetten van gemalen in vorstperiodes om ijsaangroei te bevorderen, of het (lokaal) aanpassen van het maaibeheer of baggeren om de mogelijkheden voor recreatief varen te verbeteren. Dit soort kansen willen we benutten, mits dat verenigbaar is met het waterstaatkundig belang en aanpalende wet- en regelgeving (bijvoorbeeld natuurwetgeving). Ook mag het niet leiden tot onevenredige organisatorische complexiteit, onevenredige kostenstijging, of het overnemen van financiële verantwoordelijkheid van anderen.

3.4.5 Communicatie

Recreatief medegebruik van het watersysteem biedt een kans om informatie over Delfland en ons watersysteem te delen met recreanten en hen het verhaal van Delfland te vertellen. Dit is onderdeel van het beleven van het watersysteem en draagt bij aan het waterbewustzijn. Deze kans willen we benutten en daarom maken we in onze communicatiestrategie en in het erfgoedbeleid een verbinding met recreatief medegebruik.

Ook maken we een bebordingsplan om de informatievoorziening aan recreanten te versterken. Goede informatievoorziening draagt bij aan het water- en omgevingsbewustzijn.

3.4.6 Omgeving

Om onze rol met betrekking tot recreatief medegebruik goed te kunnen spelen is het belangrijk dat we op de hoogte zijn van belangrijke recreatieve ontwikkelingen in het gebied. We blijven op de hoogte door goed en vroegtijdig contact met gemeenten, provincie, terreinbeheerders en regionale samenwerkingsverbanden en met stakeholders zoals hengelsportverenigingen of het Watersportverbond. Contact hebben we onder meer in periodieke overleggen en in het dagelijks werk, bijvoorbeeld bij het watertoetsproces, vergunningverlening, projectvoorbereiding en -uitvoering en accountmanagement.

Verder nemen we actief deel in relevante samenwerkingsverbanden, zoals het Nationaal Park Hollandse Duinen, het Bijzonder Provinciaal Landschap Midden Delfland en de Vereniging Regio Water. Deze samenwerkingsverbanden bieden ook kansen om belangen te koppelen en een deel van onze doelen voor het watersysteem te realiseren.

3.5 Delfland als eigenaar

3.5.1 Grond en water

Delfland heeft circa 2.800 kadastrale percelen in eigendom. De meeste van deze percelen hebben een waterstaatkundige functie en worden door Delfland gebruikt. Een klein deel van de percelen gebruiken we niet (meer) en is vaak van oudsher in eigendom.

Delfland staat als eigenaar positief tegenover recreatief medegebruik van zijn grond- en waterpercelen op voorwaarde dat dit veilig is, geen schade aan of overlast voor andere functies oplevert, verenigbaar is met andere belangen, zoals biodiversiteit, en niet tot onevenredige kosten leidt.

Ook bekijken we (als waterbeheerder) of het de waterbeheertaak niet belemmert.

Bij medegebruik van onze eigendommen regelen we dit medegebruik privaatrechtelijk, behalve als de gronden of wateren openbaar zijn en het gaat om normaal gebruik. Dan is een privaatrechtelijke regeling niet nodig. Een voorbeeld hiervan is varen op hiervoor aangewezen wateren.

Wat we wel privaatrechtelijk regelen bij medegebruik van eigendommen zijn bijvoorbeeld bruggen, steigers of vlonders op/boven een watergang. Dit doen we naast de publiekrechtelijke toepassing van ons beleidsinstrumentarium in de rol van waterbeheerder.

Als voor recreatieve doeleinden grote nieuwe objecten worden gerealiseerd, zoals een fietsbrug of vogelkijkhut, dan vestigen we hiervoor een recht van opstal en worden we geen eigenaar van het object. Bij kleinere objecten zoals een vlonder of steiger verlenen we doorgaans toestemming voor het medegebruik met een brief, waarin we randvoorwaarden opnemen voor onderhoud, aansprakelijkheid, et cetera. Bij het verlenen van toestemming per brief worden we wel formeel eigenaar van een recreatieve voorziening op ons eigendom.

Bij het verlenen van toestemming voor recreatief gebruik van onze percelen nemen we zo nodig randvoorwaarden op, bijvoorbeeld voor gebruik tijdens het broedseizoen of bij begrazing door vee.

Bij recreatief medegebruik van eigendommen die zijn verpacht, verhuurd of in bruikleen of erfpacht zijn gegeven, kan medegebruik alleen plaatsvinden als hierover ook overeenstemming is met de (erf)pachter, huurder of gebruiker. Het initiatief om tot overeenstemming te komen ligt bij de partij die het recreatief medegebruik wil realiseren. Bij herziening van een pacht- of bruikleenovereenkomst kan deze op een nieuwe situatie worden aangepast.

3.5.2 Visrecht

Delfland heeft het visrecht voor de wateren in zijn eigendom en verhuurt het visrecht voor schubvis aan de hengelsportverenigingen. In de huurovereenkomsten is het medegebruik door sportvisserij praktisch uitgewerkt en zijn randvoorwaarden opgenomen waaraan sportvissers moeten voldoen.

Het aalvisrecht verhuurt Delfland aan een beroepsvisser. Daarbij is de uitoefening van het recht om op aal te vissen in de lopende overeenkomst opgeschort, in verband met de bedreigde toestand van de aal.

Het visrecht op schaal- en schelpdieren is nog niet verhuurd. Wel is de huurder van het aalvisrecht gerechtigd om (bij)vangsten van wolhandkrabben en uitheemse rivierkreeften te behouden.

Alle huidige huurovereenkomsten van het visrecht lopen eind 2022 af. Met het oog op onder meer de Green Deal Sportvisserij Loodvrij, het bestrijden van invasieve uitheemse rivierkreeften en de Europese Kaderrichtlijn Water, worden de randvoorwaarden in de huurovereenkomsten nader bekeken en zo nodig geactualiseerd.

4. Recreatieve activiteiten

In dit hoofdstuk gaan we in op enkele veel voorkomende recreatieve activiteiten in het gebied. We beschrijven op hoofdlijnen hoe Delfland er mee te maken heeft en wat we doen. Daarbij onderscheiden we watergebonden recreatieve activiteiten, niet-watergebonden recreatieve activiteiten en evenementen. Bij de watergebonden activiteiten heeft Delfland doorgaans een grotere en actievere rol dan bij niet-watergebonden activiteiten en evenementen.

4.1 Watergebonden recreatie

4.1.1 Zwemmen

In het gebied van Delfland liggen 12 aangewezen zwemlocaties, die op warme dagen goed worden bezocht en een belangrijke recreatieve functie hebben in het gebied. En met het veranderende klimaat en de toenemende verstedelijking worden deze zwemwateren alleen maar belangrijker. We zorgen er daarom met onze partners voor dat er lekker, veilig en onbekommerd kan worden gezwommen en dat de locaties duurzaam op orde zijn. We zien dit uitdrukkelijk als een gezamenlijke opgave die Delfland deelt met gemeenten, provincie en locatiebeheerders, waarbij iedere partner zijn eigen bijdrage levert aan schoon en veilig zwemwater.

Delfland heeft een wettelijke verplichting om op de aangewezen zwemlocaties in zijn beheergebied de waterkwaliteit voor wat betreft fecale bacteriën op orde te brengen en te houden. Daarvoor meten wij gedurende het zwemseizoen de waterkwaliteit op de zwemlocaties en stellen we voor elke locatie een zwemwaterprofiel op. Ook nemen we maatregelen om de waterkwaliteit aan de eisen te laten voldoen en worden inrichting en beheer geoptimaliseerd, zodat er veilig en comfortabel kan worden gezwommen.

Naast de wettelijke verplichting wil Delfland zich de komende jaren samen met partners inspannen om overmatige blauwalgenontwikkeling te bestrijden op de aangewezen zwemlocaties. Aan de hand van het vastgestelde Afwegingskader Zwemwater bepalen we welke maatregelen tegen fecale bacteriën en blauwalgen we nemen. Dit afwegingskader is de opmaat naar een regionaal maatregelenplan voor het zwemwater in het gebied. Het regionaal maatregelenplan maken we samen met onze partners.

Op de locaties die niet zijn aangewezen als zwemwater beperkt Delfland de toegang tot het water niet, maar is het zwemmen voor eigen risico. Op deze locaties meten we de zwemwaterkwaliteit niet, nemen we geen specifieke maatregelen voor de zwemwaterkwaliteit en zijn geen voorzieningen getroffen om veilig te kunnen zwemmen. Gezond en veilig zwemmen kan er daarom niet worden gegarandeerd.

Een uitzondering maken we voor specifieke zwemevenementen zoals Swim to Fight Cancer. Daarvoor monitoren we situationeel de waterkwaliteit en nemen we incidenteel en op beperkte schaal tijdelijke maatregelen om een goed en veilig verloop van het evenement te ondersteunen.

Verder werken we door het hele gebied aan het verbeteren van de waterkwaliteit en dat heeft het effect dat het water gebied-breed en in algemene zin steeds beter wordt om in te zwemmen.

In de directe omgeving van een aantal waterstaatswerken (zoals gemalen) en werken (zoals bruggen) mag niet worden gezwommen, vanwege het gevaar voor de veiligheid of volksgezondheid.

4.1.2 Vissen

De sportvisserij is populair binnen Delfland. In het gebied zijn naast enkele kleinere hengelsportverenigingen drie grote hengelsportverenigingen actief, die samen ruim zesenveertigduizend leden hebben. Aan de drie grote verenigingen en een van de kleine verenigingen verhuren we het visrecht (schubvis) van de wateren in ons eigendom. In de huurovereenkomsten is het medegebruik praktisch uitgewerkt. Daarin staan ook randvoorwaarden, zoals de minimale afstand die moet worden gehouden tot gemalen, vispaaiplaatsen en vismigratievoorzieningen en spelregels voor het uitzetten en onttrekken van vis.

Als waterbeheerder werkt Delfland samen met de hengelsportverenigingen en de beroepsvisserij in visstandbeheercommissies. In deze commissies stemmen we de belangen van het waterbeheer en de sport- en beroepsvisserij op elkaar af, bespreken we voorgenomen activiteiten en zoeken we naar mogelijkheden voor samenwerking. Dit leidt regelmatig tot mooie en constructieve vormen van samenwerking, bijvoorbeeld bij visstandmonitoring en -onderzoek, het beheren van vispaaiplaatsen of het verbeteren van onderhoudsprotocollen voor de watergangen.

Daarbij is voor Delfland de waterkwaliteit een belangrijk onderwerp. We werken toe naar het behalen van de doelen voor de Europese Kaderrichtlijn water (KRW) in 2027. En daarvoor is het essentieel dat er een goede balans is tussen het recreatief gebruik en de ecologische en chemische waterkwaliteit. Sportvisserij mag het behalen van de KRW-doelen niet in de weg staan.

In de praktijk zien we dat de samenwerking met de sportvisserij bijdraagt aan het halen van de doelen voor de KRW. En waar potentieel spanning zit op het combineren van sportvisserij en onze waterbeheertaak, gaan we in gesprek om tot oplossingen te komen. Denk daarbij aan onderwerpen als vislood, het gebruik van lokvoer in een zwemwaterplas, of het uitzetten van vis.

Als sportvisserij niet goed verenigbaar blijkt met de waterbeheertaak of andere functies, kan Delfland zo nodig restricties opleggen.

Onze ambitie is om het waterbeheer en de sportvisserij goed op elkaar af te stemmen, krachten te bundelen waar dat kan en kansen te benutten om elkaar te versterken.

Een mooi voorbeeld is de Green Deal Sportvisserij loodvrij. Hierin werken de sportvisserij en de waterschappen samen toe naar het stoppen van het gebruik van vislood, uiterlijk in 2027.

4.1.3 Schaatsen

Schaatsen op natuurijs kent in Nederland een eeuwenoude traditie. Het zit ons in het bloed en maakt al enkele jaren onderdeel uit van het nationaal immaterieel cultureel erfgoed.

Als het ook maar even kan, trekken schaatsliefhebbers erop uit om een tochtje te maken over dichtgevroren sloten, vaarten en plassen. Daarbij zorgt schaatsen op natuurijs voor maatschappelijke verbondenheid.

Ook het waterrijke gebied van Delfland heeft een rijke schaatstraditie. Veel water betekent in een strenge winter ook veel ijs. En je kunt er prachtig schaatsen op de grachten in de stad en de sloten en vaarten in het landelijk gebied. Er zijn dan ook verschillende ijsclubs en met de Westland Toertocht is er een officiële KNSB-schaatstocht op natuurijs.

Als waterbeheerder en nautisch beheerder willen we recreatie op natuurijs maximaal ondersteunen. Daarom houden we in ons beheer zo veel mogelijk rekening met de ontwikkeling van de ijsvloer op sloten, vaarten en plassen en nemen we maatregelen om ijsaangroei in vorstperiodes te bevorderen. In een ijsprotocol gaan we beschrijven wat dit betekent voor onder meer peilbeheer, onderhoud, varen en opdrachten aan derden. Bij het schrijven van het ijsprotocol maken we gebruik van het Beleidskader participatie.

Schaatsen op onze eigendommen mag in principe overal waar dit veilig kan en er geen onaanvaardbare schade of overlast ontstaat. We zien het als normaal gebruik van openbaar water, waarbij we op bepaalde locaties het gebruik situationeel kunnen beperken als dat nodig is, bijvoorbeeld voor de veiligheid, in de buurt van gemalen.

4.1.4 Varen

Op Delflands wateren wordt veel gevaren. Dat loopt uiteen van beroepsvaart op de Schie en Vliet, tot kanoën en suppen op de kleinere wateren in de haarvaten van het watersysteem. Het varen kent ook een rijke historie. Zo zijn er de oude trekschuitverbindingen binnen het gebied (Maassluis, Vlaardingen, Delft en Den Haag) en richting Leiden, die intensief gebruikt werden tussen de zeventiende en negentiende eeuw. En denk ook aan het vervoer van tuinbouwproducten over water in het Westland en Oostland.

Het recreatief varen heeft zich vooral in de laatste decennia sterk ontwikkeld. Bij mooi weer trekt het water en gaan mensen er graag op uit met een bootje om een tocht te maken over Delflands vaarten en plassen.

Voor vaartuigen die door wind of spierkracht worden voortgedreven geldt, dat ze in principe op alle wateren in Delfland mogen varen waar dat fysiek mogelijk is. Gemotoriseerde vaartuigen mogen alleen daar varen waar het is toegestaan. Dit is aangegeven in de Vaarverordening Delfland, waarbij onderscheid is gemaakt tussen wateren waarop zonder ontheffing gemotoriseerd mag worden gevaren en wateren waarop dat alleen met ontheffing mag. In de vaarverordening staat ook wie in welk deel van het watersysteem nautisch beheerder is en zorgt dat er veilig en vlot kan worden gevaren. De bijbehorende kaart uit de vaarverordening is ter illustratie opgenomen4. Regels voor het vaarverkeer staan in het Binnenvaartpolitiereglement en in de Vaarverordening Delfland.

afbeelding binnen de regeling

De grote wateren tussen de Nieuwe Waterweg en het gebied van Rijnland maken onderdeel uit van het landelijke recreatietoervaartnet (BRTN). De provincie is voor het grootste deel van deze wateren de nautisch beheerder en vaarwegbeheerder. Het beheer van het overige deel van de grote wateren ligt bij enkele gemeenten.

De kleinere wateren waar (zonder ontheffing) gemotoriseerd mag worden gevaren maken deel uit van het fijnmazige vaarnetwerk Zuid-Holland en zijn een onderdeel van het knooppuntennetwerk voor sloepen.

In haar regionaal waterprogramma spreekt de provincie de ambitie uit het aantal recreatieve vaarrondjes voor de kleine recreatievaart (sloepen, kleine motorboten) te vergroten en daarvoor met partners een Gezamenlijk Programma Waterrecreatie te ontwikkelen voor specifieke gebieden, waaronder de Hof van Delfland. En ook bij andere partijen zien we de behoefte om meer mogelijkheden te creëren voor gemotoriseerd varen. Een duidelijke wens om de vaarmogelijkheden te vergroten is er bij de ontwikkeling van woningbouwlocaties, waar initiatiefnemers met regelmaat woningbouw willen combineren met de mogelijkheid tot varen en het aanleggen van bootjes.

In onze visie op recreatief medegebruik (paragraaf 3.3) beschrijven we de ambitie om medegebruik waar mogelijk te faciliteren. Bij het varen voelen we echter ook spanning. Die zit met name op drie onderwerpen: de ecologische waterkwaliteit, het vaarwegbeheer en het nautisch beheer. Deze onderwerpen lichten we hieronder toe. En daarbij geldt in het algemeen voor recreatief varen:

Varen is een belangrijke recreatieve functie in Delfland en we zetten er op in om de aanwezige potentie voor varen op Delflands wateren goed te benutten. Dat doen we met inachtneming van onze rol. We staan positief tegenover de ontwikkeling van (de kwaliteit van) het vaarnetwerk, op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van onze doelen en taken op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit en er geen onaanvaardbare schade, overlast of hinder ontstaat. Hierbij hebben we speciale aandacht voor de Europese Kaderrichtlijn Water, biodiversiteit en duurzaamheid.

Als waterbeheerder hebben we de wettelijke taak om bij vergunningverlening rekening te houden met de recreatieve vaarfunctie. Hiervoor ontwikkelen we een passend instrumentarium, waarin onderwerpen als brughoogte en bescherming van de benodigde watergangbreedte een plek krijgen.

Ecologische waterkwaliteit en varen

De wens om de mogelijkheden voor gemotoriseerd varen te vergroten staat naast de opgave om de ecologische waterkwaliteit in dezelfde wateren te laten voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Daarbij is het evident dat we nog een flinke stap moeten zetten om die doelen te halen, terwijl meer gemotoriseerd varen een negatief effect heeft op de ontwikkeling van de ecologische waterkwaliteit: het varen zorgt voor golfslag, opwoeling van de bodem en geluid, wat negatief doorwerkt op de hoeveelheid planten en dieren en de biodiversiteit. Meer varen wringt ook met het principe van geen-achteruitgang, dat geldt voor de ecologische waterkwaliteit.

Voor Delfland is het halen van de KRW-doelen randvoorwaardelijk voor de verdere ontwikkeling van het recreatief varen en het vaarnetwerk. Daarom hebben we in de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen varen en de ecologische waterkwaliteit en naar het beschermen van ecologische zones tegen de belasting door gemotoriseerd varen. Als uitkomst daarvan nemen we bij het aanleggen van ecologische oevers beschermende maatregelen, als in de nabijheid gemotoriseerd gevaren mag worden.

Op dit moment hebben we nog geen goed gebiedsbreed inzicht in de draagkracht van het watersysteem voor gemotoriseerd varen. We kunnen nog niet altijd goed beoordelen welke vaarontwikkelingen, op welke plaats en onder welke voorwaarden acceptabel zijn en welke niet.

Het in beeld brengen van de draagkracht van het watersysteem is daarom een belangrijke eerste stap richting een samenhangend vaarbeleid. Dit beleid moet ervoor zorgen dat het recreatief varen en de ontwikkeling daarvan in balans plaatsvinden met de draagkracht van het watersysteem. Wij nemen het initiatief om de draagkracht in beeld te gaan brengen en te vertalen naar beleid voor recreatief varen in het gebied.

Het beleid en de uitvoering van taken rondom recreatief varen zijn een gezamenlijke opgave van provincie, gemeenten en Delfland. Ieder heeft hierbij zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Effectief vaarbeleid kan dus alleen in gezamenlijkheid tot stand komen. De draagkrachtanalyse en het vaarbeleid hebben voor ons daarom een sterke verbinding met het Gezamenlijk Programma Waterrecreatie, waarin de provincie Zuid-Holland (als trekker), gemeenten en waterschappen werken aan het versterken van het vaarrecreatief netwerk.

In lijn met ons beleid op het gebied van duurzaamheid en biodiversiteit zetten we bij het uitwerken van het vaarbeleid in op het verder vergroenen en verduurzamen van het varen en op het tegengaan van vervuiling. We ondersteunen de ontwikkeling naar meer elektrisch varen.

Vaarwegbeheer

Het vaarwegbeheer (bakbeheer) van het fijnmazige vaarnetwerk in Delfland is door de betrokken overheden niet eenduidig belegd5. Onduidelijk is daarom wie hierin welke verantwoordelijkheid heeft. Dit terwijl het varen op veel plaatsen in het watersysteem nu leidt tot aanzienlijke schade, met name aan oeverconstructies6. Deze kunnen lokaal instabiel worden, wanneer ze door het varen zwaarder worden belast met golfslag en stroming. Dit vormt een risico vormt voor onder meer de waterkeringen.

Delfland gaat met betrokken partijen in gesprek om het vaarwegbeheer eenduidig en goed te regelen. Het goed organiseren van het vaarwegbeheer is voor ons nauw verbonden met het Gezamenlijk Programma Waterrecreatie en een randvoorwaarde voor het versterken van het vaarnetwerk.

Als waterbeheerder hanteren we als uitgangspunt dat Delfland zorgt voor het instandhouden van (de functionaliteit van) het watersysteem, voor de waterbeheertaken die aan ons zijn toebedeeld. We borgen daarom bij de aanleg en het beheer en onderhoud dat waterkeringen, watergangen en ecologische voorzieningen bestand zijn tegen de belastingen (golven en stroming) die voortkomen uit het varen. Dat doen we in de watergangen die in de vaarverordening zijn aangewezen voor gemotoriseerd varen. Daarmee zorgen we dat het gebied beschermd blijft tegen overstromingen en wateroverlast en dat de ecologische waterkwaliteit zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Onze beheer- en onderhoudsprogramma’s passen we zo nodig aan.

Om schade te voorkomen, zien we er ook op toe dat er niet te hard wordt gevaren. Zo nodig treden we handhavend op.

Delfland neemt als waterbeheerder niet het initiatief om de dimensionering van het watersysteem aan te passen voor (recreatief) varen, om het water hiervoor geschikter te maken. Wel stellen we eisen aan de dimensionering als in een gebiedsontwikkeling water wordt gegraven of aangepast voor varen. Hiervoor ontwikkelen we een toetskader.

Bij het uitvoeren van projecten kunnen we op beperkte schaal voorzieningen treffen voor recreatief varen. Dit kan als het bijdraagt aan de beleefbaarheid van het water en passend is in de scope van het project (zie 3.4.3).

Nautisch beheer

Als nautisch beheerder zorgen we dat er veilig en vlot kan worden gevaren op die wateren waar wij het nautisch beheer hebben (Vaarverordening). Daarvoor nemen we zo nodig verkeerskundige maatregelen (bebording, eenrichtingsverkeer, vaarverbod) en houden we toezicht op het naleven van de vaarregels, in goede samenwerking met gemeenten. Door de toename van het vaarverkeer merken we dat het bij mooi weer op bepaalde plekken erg druk wordt en dat ook de overlast toeneemt, doordat een deel van de recreanten zich niet aan de vaarregels houdt.

Om te zorgen dat we in de toekomst veilig en vlot kunnen blijven varen gaat Delfland meer inzetten op toezicht en handhaving. Daarmee willen we overlast terugbrengen en schade aan het watersysteem verminderen. Ook onderzoeken we of het opnieuw invoeren van een registratiesysteem wenselijk is, ter ondersteuning van toezicht en handhaving en toekomstig vaarbeleid.

4.2 Niet watergebonden recreatie: wandelen, fietsen en paardrijden

Bij het water vinden veel verschillende vormen van recreatief medegebruik plaats die niet direct aan het watersysteem zijn gebonden, in de zin dat ze ervan afhankelijk zijn. Drie in het oog springende niet watergebonden recreatievormen zijn wandelen, fietsen en paardrijden. Alle drie worden ze veel beoefend in het gebied van Delfland en wat ze gemeen hebben is dat ze ondersteund worden door georganiseerde recreatieve netwerken, die in waterrijke gebieden vaak sterk samenvallen met de groenblauwe structuren. Het ontwikkelen en beheren van deze netwerken doen de provincie, gemeenten en gebiedspartners zoals terreinbeheerders.

In de afgelopen jaren is er behoorlijk geïnvesteerd in de routestructuren voor wandelen, fietsen en paardrijden en er ligt een provinciale ambitie om het fijnmazige groenblauwe netwerk, waar nodig, nog verder te versterken. De dichtheid van het wandel- en fietsnetwerk is over het algemeen goed en de combinatie van georganiseerde netwerken en losse routes biedt een fijnmazig stelsel van wandel- en fietsstructuren. Voor paardrijden kan het netwerk nog verder worden verdicht en wil de provincie het netwerk uitbreiden. Binnen het gebied van Delfland speelt dat vooral in de gemeenten Westland en Midden Delfland en in het gebied parallel aan de Nieuwe Waterweg.

Het versterken van de recreatieve routenetwerken wordt vaak gecombineerd met andere (water-gerelateerde) dossiers en ontwikkelingen. Denk daarbij aan de provinciale erfgoedlijnen Trekvaarten en Landgoederenzone, het Nationaal Park Hollandse Duinen en het Bijzonder Provinciaal Landschap Midden-Delfland. Beleving van landschap, natuur en erfgoed staan daarbij centraal.

Delfland krijgt als waterbeheerder en eigenaar van gronden vooral met wandelen, fietsen en paardrijden te maken als anderen initiatief nemen om routes te ontwikkelen, uit te breiden of te verbeteren. Hoe we met deze initiatieven omgaan is beschreven in paragraaf 3.4.2.

Voor wandelen hebben andere waterschappen soms specifiek beleid vastgesteld. Ze stellen onderhoudspaden, schouwpaden, kades en keringen, die ze in eigendom hebben, open voor wandelaars. Dit beleid komt voort uit een beweging vanuit de landelijke politiek om hindernissen voor wandelaars terug te dringen en mogelijkheden voor het wandelen op het platteland te versterken.

Delfland staat in beginsel positief tegenover het openstellen van zijn eigendommen voor wandelen. Als er reële wensen zijn uit het gebied onderzoeken we of percelen die nog niet opengesteld zijn, opengesteld kunnen worden. Ook maken we in regionale ruimtelijke ontwikkelprogramma’s zoals Nationaal Park Hollandse Duinen en Bijzonder Provinciaal Landschap Midden Delfland duidelijk waar wij kunnen bijdragen met onze eigendommen. We gaan echter niet over tot algemene openstelling van onze percelen. De percelen van Delfland liggen veelal versnipperd door het gebied, waar andere waterschappen dikwijls langere verbonden strekkingen langs watergangen in eigendom hebben. Dit maakt een algemene openstelling voor wandelen binnen Delfland niet zinvol, omdat we daarmee in de meeste gevallen geen doorgaande wandelmogelijkheid creëren. En waar dat wel zo is, is openstelling meestal al geregeld.

Als er een wens komt uit het gebied om te onderzoeken of openstelling voor wandelen mogelijk is, gaan we na of dit veilig kan, geen schade aan andere functies oplevert en geen onaanvaardbare overlast veroorzaakt. Daarbij hebben we speciale aandacht voor natuur en biodiversiteit. Ook bekijken we of het de waterbeheertaak niet belemmert. Bij (erf)pacht, verhuur of bruikleen is altijd toestemming nodig van de gebruiker. Gerelateerde overeenkomsten passen we zo nodig aan op het medegebruik.

In bijzondere omstandigheden kan openstelling worden beperkt, zoals in het broedseizoen (Vogel- en Habitatrichtlijn), bij begrazing of in zeer droge periodes bij bepaalde waterkeringen. En er kunnen regels aan openstelling worden verbonden, bijvoorbeeld over het aanlijnen van honden.

4.3 Evenementen

Water en oevers zijn vaak een aantrekkelijke plek voor het organiseren van evenementen. Er zijn in het verleden dan ook al veel uiteenlopende evenementen georganiseerd op en aan het water en er zullen ook nog veel verschillende evenementen bijkomen. Bij evenementen gaat het vrijwel altijd om initiatieven van derden die een uniek karakter hebben. Hoe we met dit soort initiatieven omgaan is beschreven in paragraaf 3.4.2. We hebben een positieve grondhouding met inachtneming van onze randvoorwaarden.

5. Tot slot

In de hoofdstukken hierboven hebben we de visie van Delfland op recreatief medegebruik beschreven. Kort gezegd, vinden we het belangrijk om recreatief medegebruik in ons gebied te versterken en om het goed te regelen. Daarbij is soms al aangegeven dat we op onderdelen nog niet aan deze ambitie voldoen. Er is inzet nodig om de visie te verwezenlijken en er naar te kunnen gaan handelen. Daarom wordt er een uitvoeringsagenda aan gekoppeld, waarin benodigde activiteiten zijn geïdentificeerd, een beoogde planning is opgenomen en een beeld is gegeven van de benodigde middelen. Over het toekennen daarvan wordt jaarlijks besloten bij de begroting. De uitvoeringsagenda actualiseren we jaarlijks.

Met het opstellen van deze visie hebben we een overzicht gegeven van de diverse aspecten van het recreatief medegebruik en hoe Delfland daar in staat. We zien dat recreatie op en om het water mensen op een positieve manier in contact brengt met water en vinden het belangrijk dat bewoners, bezoekers en bedrijven het watersysteem en onze eigendommen optimaal kunnen gebruiken. Dat draagt bij aan het aantrekkelijk maken en houden van het dichtbevolkte en intensief gebruikte beheergebied. Het water en de oevers zijn bij uitstek de plek om te recreëren en ontspannen. En we zijn er dan ook trots op wanneer de mogelijkheden voor recreatief medegebruik optimaal worden benut.

Bijlage 1. Ruimtelijke paragraaf bij visie Recreatief Medegebruik Delfland

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen uiteengezet hoe Delfland ruimtelijke plannen in het kader van de watertoetsprocedure zal behandelen voor het thema ‘Recreatief medegebruik’. Als in de toekomst op specifieke onderwerpen binnen dit thema nog een verdere beleidsuitwerking plaatsvindt, dan wordt hiervoor een aanvullende ruimtelijke paragraaf gemaakt. De teksten van de ruimtelijke paragrafen worden opgenomen in de Handreiking watertoets voor gemeenten en zijn ook van toepassing op plannen van andere overheden.

Beleidscontext

In Delfland wordt veel gerecreëerd op en om het water. En als waterschap vinden we het belangrijk dat mensen kunnen genieten van al het mooie dat water te bieden heeft. Ruimtelijke plannen en de daarin opgenomen recreatieve aspecten kunnen echter gevolgen hebben voor het watersysteem. Anderzijds kunnen ruimtelijke plannen gevolgen hebben voor recreatieve functies die al in het watersysteem aanwezig zijn. Deze ruimtelijke paragraaf beschrijft voor een aantal recreatieve activiteiten hoe we daarmee omgaan.

Onder recreatief medegebruik verstaan we in de watertoetsprocedure het gebruik door recreanten van wateren, oevers, waterkeringen, waterbergingen en andere waterstaatswerken die in het algemeen een niet-recreatieve hoofdfunctie hebben, waarbij het recreatief medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Denk daarbij aan zwemmen, vissen, schaatsen, varen, wandelen, fietsen, paardrijden en evenementen.

Voor recreatie heeft Delfland de wettelijke taak om recreatieve functies, die zijn toegekend aan het watersysteem, mogelijk te maken (zwemmen in zwemwater) en om bij vergunningverlening rekening te houden met maatschappelijk recreatief gebruik dat eigen is aan het watersysteem (vissen, schaatsen, varen).

Naast deze wettelijke taak vinden we het belangrijk dat het watersysteem kan worden gebruikt door bewoners, bezoekers en bedrijven. We staan daarom in principe positief tegenover recreatief medegebruik van het watersysteem. We willen recreatie op en om het water, daar waar mogelijk, faciliteren, met inachtneming van onze rol.

Een randvoorwaarde is wel dat recreatief medegebruik niet ten koste gaat van het waterstaatkundig belang en de uitvoering van onze beheertaak niet belemmert. Ook vinden we het belangrijk dat het medegebruik past bij de draagkracht van het gebied, veilig is en verenigbaar is met andere functies. Er wordt dus rekening gehouden met belangen van anderen en er ontstaat geen onaanvaardbare schade, overlast of hinder.

De kosten die Delfland maakt voor recreatief medegebruik zijn de kosten voor de wettelijke taken en voor het realiseren van de ambities die zijn beschreven in de visie Recreatief Medegebruik Delfland. We nemen geen financiële verantwoordelijkheid over van andere partijen.

Recreatieve activiteiten

Hieronder staat beschreven hoe we verschillende recreatieve activiteiten bekijken in het watertoetsproces.

Zwemmen

Er zijn in het gebied van Delfland 12 door de provincie aangewezen zwemlocaties. De aan deze wateren toe gekende of toe te kennen bestemming in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen mag het gebruik van de locatie als zwemwater niet frustreren. Dat geldt ook voor ruimtelijke plannen in de omgeving van de aangewezen locaties.

Ruimtelijke ontwikkelingen nabij de zwemlocaties mogen dan ook geen negatieve invloed hebben op de zwemwaterkwaliteit. Ontwikkelingen leiden dus niet tot een (onaanvaardbare) toename van de hoeveelheid nutriënten, verontreinigen en/of schadelijke bacteriën en blauwalgen in het zwemwater (direct of indirect) of tot waterhuishoudkundige veranderingen die een negatieve invloed hebben op de zwemwaterkwaliteit (bijvoorbeeld minder doorstroming, of juist een ongewenste toename daarvan).

Varen

De wateren waarop zonder of met ontheffing gemotoriseerd mag worden gevaren staan in bijlage 2 en 3 bij de Vaarverordening Delfland 2015. Het college van Delfland is bevoegd om hieraan wateren toe te voegen of om ze af te voeren. Een actuele kaart met de vaarwateren is te vinden op de website van Delfland.

Ruimtelijke ontwikkelingen mogen geen negatief effect hebben op de mogelijkheid om te varen op de aangewezen vaarwateren. De ontwikkelingen mogen de kwaliteit van het vaarnetwerk niet verslechteren.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen waarbij het de intentie is om als onderdeel van de ontwikkeling watergangen (geschikt) te maken om gemotoriseerd op te varen, is het essentieel dat de ontwikkellocatie direct grenst aan (en verbonden wordt met) bestaand water waarop zonder ontheffing gemotoriseerd mag worden gevaren (bijlage 2 Vaarverordening Delfland). Het ontvangende watersysteem moet immers geschikt zijn om op te varen of om extra vaarverkeer te kunnen ontvangen. Anders kan op een locatie geen nieuw vaarwater worden gecreëerd.

Daarbij wordt ook nagegaan of een toename van gemotoriseerde recreatievaart op het ontvangende water geen substantieel negatief effect heeft op de aanwezige ecologische waterkwaliteit, of een geplande ontwikkeling van de ecologische waterkwaliteit. Ook is belangrijk dat geen ontoelaatbare nautische knelpunten ontstaan door toenemend vaarverkeer (veilig en vlot varen).

In lijn met ons beleid op het gebied van duurzaamheid en biodiversiteit hechten we aan het verder vergroenen en verduurzamen van het varen en gaat onze voorkeur uit naar elektrisch en ongemotoriseerd varen.

Delfland ontwikkelt een handreiking Vaarwater, met regels waaraan wateren moeten voldoen om te kunnen worden aangewezen als water waarop gemotoriseerd mag worden gevaren.

Daarnaast wil Delfland met de gebiedspartners een analyse maken van de draagkracht van het watersysteem voor gemotoriseerd varen (ecologisch en nautisch) en op basis daarvan bepalen waar en op welke wijze ontwikkeling/uitbreiding van het vaarnetwerk mogelijk is en waar dat niet kan.

Vissen

Ruimtelijke ontwikkelingen hebben geen negatief effect op bestaande mogelijkheden om te vissen. Zo nodig worden effecten gemitigeerd.

Bij de inrichting van het watersysteem wordt, waar relevant, rekening gehouden met (ruimte voor) sportvisserij. Het is belangrijk om daarbij een goede afstemming van verschillende functies in acht te nemen (bijvoorbeeld voldoende afstand van een vissteiger tot een vismigratievoorziening).

Wandelen, fietsen, paardrijden, natuurbeleving

Delfland staat positief tegenover het ontwikkelen van mogelijkheden voor wandelen, fietsen, paardrijden en/of natuurbeleving langs het water, wanneer dit verenigbaar is met het waterstaatkundig belang en het uitvoeren van de beheertaak. Dit beoordelen we met het hiervoor beschikbare beleidsinstrumentarium (legger, keur, algemene regels en beleidsregels).


Noot
1

Samenhangende stelsels van verschillende groene ruimtes, wateren en routes die stad en land met elkaar verbinden: grote parken en groenblauwe dooradering in de stad, sportieve en recreatieve stad-land verbindingen, recreatiegebieden om de stad, groene buffers en belangrijke recreatieve routes in landelijk gebied.

Noot
2

Voor wateren in eigendom van Delfland hebben we het recht om (in deze wateren) te vissen en de mogelijkheid dit visrecht te verhuren. In dit stuk noemen we Delfland daarom eigenaar van het visrecht voor deze wateren.

Noot
3

Waaronder (delen van) waterkeringen

Noot
4

Deze kaart stamt uit 2015 en daarom kunnen details afwijken van de actuele situatie, bijvoorbeeld omdat wateren zijn toegevoegd of afgevoerd van de vaarkaart. Ook bestaat Groenservice Zuid-Holland (GZH) niet meer. De wateren die op de kaart aan GZH zijn gekoppeld, zijn geen wateren waarop gemotoriseerd mag worden gevaren. Op onze website (https://www.hhdelfland.nl/ontdek-werk/recreatie/varen/) staat de meest actuele kaart.

Noot
5

Alleen voor provinciale vaarwegen is het vaarwegbeheer wel eenduidig belegd.

Noot
6

Buiten schade aan water- en oevervegetatie.