Beleidsregels Taaleis Drechtsteden

Geldend van 24-06-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels Taaleis Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

gelet op:

  • -

    artikel 18b van de Participatiewet;

  • -

    de afstemming met de Regionale cliëntenraad, waaraan de beleidsregels zijn gezonden met verzoek om advies;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Taaleis Drechtsteden.

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Het Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

    • b.

      Wet taaleis: de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB).

    • c.

      Participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

    • d.

      Besluit taaltoets: het ‘Besluit taaltoets Participatiewet’.

    • e.

      Referentieniveau 1F: het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid. Dit niveau is vergelijkbaar met taalniveau A2.

Hoofdstuk II Voldoen aan de taaleis

Artikel 2. Aantonen kennis Nederlandse taal

  • 1.

    Wanneer belanghebbende in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) tenminste acht jaren in Nederland heeft gewoond en er geen aanknopingspunten bestaan om te twijfelen aan diens taalniveau, kan ervan worden uitgegaan dat belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd en daarmee aan de taaleis voldoet.

  • 2.

    Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen toont belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aan (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn.

  • 3.

    Een diploma inburgering of gelijkwaardig document geldt als bewijs dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst en aan de taaleis voldoet.

  • 4.

    Overige documenten waaruit blijkt dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst kunnen de kennis van de Nederlandse taal aantonen.

Hoofdstuk III Toetsen in het kader van de Wet taaleis

Artikel 3. Taaltoets

  • 1.

    Er wordt een taaltoets afgenomen binnen maximaal 8 weken na ontvangst van de aanvraag van bijstand, indien belanghebbende niet kan aantonen aan de taaleis te voldoen en er een redelijk vermoeden bestaat dat belanghebbende de Nederlandse taal niet beheerst op referentieniveau 1F.

  • 2.

    Het afnemen van de taaltoets en de beoordeling van de uitkomst worden uitgevoerd door externe opleidingsinstituten die beschikken over personeel, toetsingslocaties en toetsingsmateriaal welke volledig voldoen aan de kwalificatie-eisen zoals gesteld in het Besluit Taaltoets Participatiewet.

Hoofdstuk IV Niet toetsen in het kader van de Wet taaleis

Artikel 4. Geen toetsing taalniveau

  • 1.

    Er vindt geen toetsing van het taalniveau plaats indien is vastgesteld dat iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt om aan de taaleis te voldoen. Zie voor de ontbrekende verwijtbaarheid verder artikel 5;

  • 2.

    Er vindt geen toetsing van het taalniveau plaats indien belanghebbende gedurende een eerdere uitkeringsperiode is getoetst op het taalniveau waarbij;

    • a.

      Tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst;

    • b.

      Tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen, niet beïnvloedbare of tijdgebonden factoren, belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

  • 3.

    Er vindt geen toetsing van het taalniveau plaats indien belanghebbende een uitkering had in een andere gemeente en in die gemeente reeds is getoetst op referentieniveau 1F. De toetsresultaten kunnen worden overgenomen, tenzij deze onvoldoende zekerheid bieden over de actuele taalvaardigheid.

  • 4.

    Er vindt geen toetsing van het taalniveau plaats indien sprake is van een situatie waarin bijstand voor korte duur wordt aangevraagd en vaststaat wat de einddatum van de bijstand zal zijn.

Hoofdstuk V Ontbreken van verwijtbaarheid

Artikel 5. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid

Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt in ieder geval indien er:

  • 1.

    Ontheffing is in het kader van de Wet inburgering;

  • 2.

    Er sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem;

  • 3.

    Diverse malen een taalcursus gevolgd is en vastgesteld is door de educatie-instelling dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden;

  • 4.

    Ontheffing van de arbeidsplicht of een algemene ontheffing is op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek.

  • 5.

    Er een andere in de persoon gelegen factor aanwezig is waardoor belanghebbende geen enkele vorm van verwijtbaarheid is aan te rekenen voor het niet beheersen, of kunnen beheersen, van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F.

Hoofdstuk VI Kennisgeving, bereidverklaring en verlaging uitkering

Artikel 6. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring

  • 1.

    Indien de uitkomst van de taaltoets uitwijst dat belanghebbende niet aan de taaleis voldoet;

    • a.

      Ontvangt belanghebbende binnen maximaal 8 weken na het moment van de uitslag van de toets een schriftelijke kennisgeving van het redelijk vermoeden dat hij de Nederlandse taal niet beheerst op referentieniveau 1F.

    • b.

      Dient belanghebbende zich binnen 1 maand na het kennisgevingsbesluit bereid te verklaren aan te vangen met het verwerven van de Nederlandse taal.

  • 2.

    Indien belanghebbende zich niet binnen 1 maand na het kennisgevingsbesluit bereid verklaart aan te vangen met het verwerven van de Nederlandse taal, wordt de uitkering per datum kennisgevingsbesluit verlaagd conform artikel 18b Participatiewet.

Artikel 7. Verlaging uitkering bij onvoldoende inspanning of tussentijds stoppen

  • 1.

    Indien belanghebbende zich onvoldoende blijkt in te spannen of op enig moment stopt zich in te spannen, gaat de verlaging van de uitkering in op de datum dat de verwijtbaarheid ontstaat en belanghebbende niet meer voldoet aan de inspanningsverplichting.

  • 2.

    Indien belanghebbende zich na een verlaging voldoende gaat inspannen om de taal te leren, wordt afgezien van verdere verlaging vanaf de datum dat hij aannemelijk maakt te zijn aangevangen met voldoende inspanning tot het verwerven van de Nederlandse taal.

Hoofdstuk VII Ondersteuning bij en voortgang van taaltraject

Artikel 8. Ondersteuning bij taalcursus

Het Dagelijks Bestuur biedt belanghebbende, indien nodig, financiële ondersteuning bij het volgen van een passende taalcursus gericht op het verhogen van het taalniveau naar referentieniveau 1F of A2, bij een erkend opleidingsinstituut.

Artikel 9. Het volgen van de voortgang van het taaltraject

  • 1.

    Wanneer belanghebbende zich bereid verklaart aan te vangen met het verwerven van de Nederlandse taal, wordt de wijze waarop belanghebbende dit gaat doen vastgelegd in diens dossier.

  • 2.

    Op basis van de individuele situatie van belanghebbende worden afspraken gemaakt over de wijze van beoordelen van de inspanningen van belanghebbende.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 10. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien

Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het Dagelijks Bestuur.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2022, onder intrekking van de Beleidsregels Wet Taaleis 2016, vastgesteld op 10 december 2015.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Taaleis Drechtsteden.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 14 februari 2022.

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter