Beleidsregels terug- en invordering lening bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zoetermeer 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering lening bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zoetermeer 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer, gelet op:

  • -

    artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

  • -

    artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs

  • -

    artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

  • -

    titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Beleidsregel terug- en invordering, opleggen boetes en verhaalsbijdragen Participatiewet, IOAW en IOAZ Zoetermeer 2017;

  • -

    de Beleidsregels terug- en invordering Bbz 2004;

overwegende dat:

  • -

    de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

  • -

    het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

  • -

    het belangrijk is om de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is, de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

  • -

    een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen;

  • -

    het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

  • -

    het wenselijk is om in aanvulling op de beleidsregels terug- en invordering Participatiewet uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

b e s l u i t:

vast te stellen de Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zoetermeer.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen en afkortingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • -

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer;

    • -

      wet: de Participatiewet;

    • -

      Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

Het college maakt ten volle gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de wet.

Artikel 3. Afzien van terugvordering in verband met dringende redenen

  • 1. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

  • 2. Een besluit om af te zien van terugvordering wordt ingetrokken als op een later moment blijkt dat de debiteur onjuiste of onvolledige gegevens heeft gedeeld en het delen van juiste en volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 4: Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1. De lening kan onverminderd het bepaalde in artikel 5 terstond worden opgeëist indien:

    • a.

      de zelfstandige de betalingsverplichting niet nakomt;

    • b.

      op het moment dat de zelfstandige het of zelfstandig beroep overdraagt of beëindigt;

    • c.

      ingeval van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

    • f.

      de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2. Terug- en invordering vindt plaats bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling van de hoofdsom en de rente.

Hoofdstuk 2: Invordering en betalingsverplichting

Artikel 5: Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1. De gemeente stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening (maximaal 6 jaar na verstrekking) en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2. Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, neemt het college contact op met de zelfstandige om te informeren naar de redenen hiervan.

  • 3. Daarna volgen, als dit nodig is, na verloop van een maand een eerste schriftelijke en vervolgens na wederom verloop van een maand een tweede aanmaning.

  • 4. Bij het eerste contact en in de aanmaningen wordt de zelfstandige gewezen op de mogelijkheid van het treffen van een betalingsregeling of uitstel van betaling. De zelfstandige dient daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek te doen en is verplicht inzage te verstrekken in zijn financiële omstandigheden. De zelfstandige kan daarbij ook zelf een voorstel doen voor een betalingsregeling.

  • 5. Als de zelfstandige ook na de tweede aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet en evenmin een verzoek om een betalingsregeling of verzoek om uitstel van betaling doet, gaat het college direct over tot terugvordering van de openstaande vordering en de achterstallige rente.

  • 6. De zelfstandige krijgt een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen.

  • 7. Als sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de rente- en aflossingsverplichtingen, betaalt de zelfstandige over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen de wettelijke rente.

Artikel 6: Betalingsregeling

  • 1. Het college legt een betalingsregeling vast in een beschikking.

  • 2. De betalingsregeling wordt getroffen op basis van de aflossingstijd van de lening (maximaal 6 jaar) en met inachtneming van een zorgvuldige afweging van de belangen met betrekking tot het voortbestaan van het bedrijf/beroep van de zelfstandige.

  • 3. Indien een betalingsregeling niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm:

    • a.

      plus 50% van het meerdere (netto) inkomen;

    • b.

      maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.

  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid kan het college met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

Artikel 7. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1. Het college kan op verzoek van de zelfstandige een eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2. Het college kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3. Het college voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

Hoofdstuk 3: Aanpassing van de betalingsverplichting

Artikel 8. Uitstel van betaling

  • 1. Het college kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van ten hoogste een jaar. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2. Het college kan deze periode tweemaal met ten hoogste een jaar verlengen.

  • 3. Het college stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    • a.

      aan de zelfstandige in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

    • b.

      het uitstel van betaling niet langer duurt dan 6 maanden.

  • 4. Het college trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

    • b.

      de gronden voor verlening van het uitstel zijn komen te vervallen.

Artikel 9. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1. Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2. Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1. Het college ziet gedeeltelijk af van (verdere) invordering als duidelijk is dat een schuldregeling alleen tot stand kan komen op voorwaarde, dat zij hier ook aan deelneemt en gedeeltelijk afziet van invordering. De voorwaarden hiervoor zijn:

    • a.

      er moet sprake zijn van een problematische schuldensituatie;

    • b.

      de medewerking is vereist voor het tot stand komen van de schuldregeling;

    • c.

      gelijke verdeling met schuldeisers van gelijke rang. Het college kan zich voor teruggevorderde bijstand als preferente schuldeiser opstellen;

    • d.

      het gedeelte van de lening of de vordering dat door gestelde zekerheden wordt gedekt, blijft buiten het akkoord.

  • 2. De medewerking wordt weer ingetrokken als achteraf blijkt dat:

    • a.

      er geen schuldregeling tot stand is gekomen binnen de daarvoor gestelde termijn;

    • b.

      de verplichtingen van de schuldregeling niet juist worden nagekomen;

    • c.

      er onjuiste informatie is gedeeld.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 11. Hardheidsclausule

De gemeente kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2022.

  • 2. De Tozo-regeling vervalt per 1 juli 2027 op voorwaarde dat de Tozo-regeling zoals dat luidde op 30 juni 2027 van toepassing blijft op de zelfstandige die op grond van de Tozo bijstand ontvangt of heeft ontvangen en op de financiële afwikkeling van de Tozo.

Artikel 13. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels terug- en invordering lening bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zoetermeer 2022.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer op 7 juni 2022.

Toelichting op de Beleidsregels terug- en invordering lening bedrijfskapitaal Tozo gemeente Zoetermeer 2022

Algemeen

Onder de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) die van 17 maart 2020 tot en met 1 oktober 2021 liep, konden zelfstandige ondernemers een lening aanvragen voor bedrijfskapitaal (ook aangeduid als Tozo-bedrijfskrediet) voor liquiditeitsproblemen. Voor de lening gold een totaalbedrag van maximaal € 10.157 aan te vragen met een wettelijke rente van 2% per jaar. Met ingang van 1 juli 2022 zijn zij verplicht om deze lening af te lossen. Het gaat daarbij om de hoofdsom en om de rente.

Het is aannemelijk dat een aantal zelfstandigen niet in staat zal zijn om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. De vraag is hoe wij hier (juridisch) mee omgaan. Daartoe heeft Stimulansz (in opdracht van de VNG) de Modelbeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo opgesteld. De modelbeleidsregels van Stimulansz hebben als uitgangspunt voor de onderhavige beleidsregels gediend.

Met vaststelling van deze beleidsregels wordt invulling gegeven aan de beleidsruimte van het college bij terugvordering van het Tozo bedrijfskapitaal. Daarin is ruimte en aandacht voor de specifieke situatie van de zelfstandige. We houden in breder verband rekening met zijn totale schuldenpositie en het voortbestaan van de onderneming. Verder voorzien de beleidsregels in een concrete beschrijving van de procedure die we hanteren als de belanghebbende niet betaalt en hoe we omgaan met het vaststellen van een betalingsregeling. Ook is een procedure opgenomen hoe we omgaan met uitstel van betaling. Omdat de systematiek voor een Tozo-lening voor een groot deel overeenkomt met die van het Bbz wordt voor de uitvoering daar zoveel mogelijk op aangesloten.

Artikelsgewijze toelichting

Alleen die artikelen die nadere toelichting wenselijk maken worden hier vermeld.

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen omschreven. Deze zijn afkomstig uit de begripsbepalingen uit de belangrijkste juridische kaders die van toepassing zijn op het Tozo bedrijfskrediet, met name de Tozo, Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

In dit artikel maakt het college met inachtneming van deze beleidsregels ten volle gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering zoals deze haar op grond van artikel 58, alsmede artikel 59 en 60, toekomt.

Artikel 4 Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

Dit artikel beschrijft wanneer de lening opeisbaar wordt gesteld en de partijen bij wie terug- en invordering plaats vindt. Dit zijn in elk geval de partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt, daar (mede) voor hebben getekend danwel hoofdelijk aansprakelijkheid dragen voor terugbetaling van de lening.

Artikel 5 Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

Voor alle Tozo-leningen is de looptijd (de periode vanaf het moment van verstrekking tot het moment waarop deze moet zijn terugbetaald) verlengd van 5 jaar naar 6 jaar. De zelfstandigen hebben zo meer tijd gekregen om de opgebouwde schuld af te betalen. Uitgangspunt is een debiteurenbeleid waarbij er ruimte en aandacht is voor de specifieke situatie van de zelfstandige.

Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, neemt het college contact op met de zelfstandige om te informeren naar de redenen hiervan. Uitgangspunt is dat er met de persoon in contact wordt getreden ten einde hervatting van de betalingsverplichting (weer) op gang te krijgen.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere of onvoorziene gevallen ten gunste van de zelfstandige af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling wanneer de toepassing daarvan onevenredige gevolgen heeft voor de debiteur. Het gebruik hiervan moet worden beschouwd als uitzondering en goed worden gemotiveerd.