Regeling vervallen per 25-11-2022

Marktverordening Meierijstad

Geldend van 19-05-2022 t/m 24-11-2022

Intitulé

Marktverordening Meierijstad

De raad van de gemeente Meierijstad,

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 april 2022

Gelet op artikel 149 van de gemeentewet

Besluit gemeenteraad:

vast te stellen de

Marktverordening Meierijstad

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1.

    Voor elke markt stellen burgemeester en wethouders een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

  • a.

    aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

  • b.

    een kaart van de markt;

  • c.

    aanduiding van de wijze waarop nieuwe vaste-standplaatsvergunningen en dagplaatsvergunningen kunnen worden verstrekt;

  • 2.

    Op de kaart zijn aangegeven:

  • a.

    de grenzen van de markt;

  • b.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

  • c.

    voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

  • d.

    indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • 3.

    Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 4.

    Het inrichtingsplan is gedurende de markttijd op de markt aanwezig en in te zien.

Artikel 3. Vergunningen

  • 1.

    Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning van burgemeester of wethouders een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor een periode van maximaal 12 jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de looptijd van de vergunning. Daarbij kan de in het tweede lid genoemde periode worden verlengd of bekort als blijkt dat dit noodzakelijk blijkt in verband met hogere regelgeving (Europees of landelijk) dan wel rechterlijke uitspraken.

  • 4.

    Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 5.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

  • 6.

    Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

  • 7.

    Een vaste-standplaatsvergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 4. Mandaatverboden

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd.

  • 2.

    De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een vaste-standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 5. Selectiestelsel

  • 1.

    Voor de toekenning van een vaste standplaatsvergunning wordt het selectiestelsel zoals hierna beschreven gehanteerd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders maken bij het vrijkomen van een vaste standplaats bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 3.

    De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in het Gemeenteblad Meierijstad en op de gemeentelijke website.

  • 4.

    Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van 5 werkdagen om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 5.

    Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het zevende lid in aanmerking.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders leggen de aanvragen om advies voor aan een door hen te benoemen vaste marktcommissie van ten minste 3 personen, in te vullen door personen met een directe relatie met een van de marktkramen. Een lid van de commissie vermijd op elk moment (de schijn van) belangenverstrengeling bij advisering. Advisering dient volledig onafhankelijk plaats te vinden. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

  • 7.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

  • a.

    of het assortiment van de gegadigde een gewenste toevoeging aan het marktassortiment vormt (20);

  • b.

    de uitstraling van de uitstalling (20);

  • c.

    het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (20);

  • d.

    of bij de gegadigde sprake is van maatschappelijk verantwoord ondernemen (20).

    Aanvragers komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten. Voorwaarde daarbij is dat de aanvraag passend moet zijn op de vrijgekomen plaats.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 9.

    Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd.

Artikel 5A. Verlening vergunning na afroep

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlening na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2.

    Bij de verlening na afroep maken burgemeester en wethouders 8 weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in het Gemeenteblad Meierijstad en op de gemeentelijke website bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de termijn van maximaal 12 jaar.

  • 3.

    Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste-standplaatsvergunning binnen 2 weken, tenzij anders vermeld, na de kennisgeving kenbaar te maken op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze. In de kennisgeving wordt tevens aangegeven voor welke branche of artikelgroep dit geldt.

  • 4.

    Als binnen de gestelde termijn alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, verlenen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning met de in het tweede lid genoemde duur.

  • 5.

    Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verleend. In dat geval passen burgemeester en wethouders de vastgestelde procedure van artikel 5 toe.

  • 6.

    In het vijfde lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van artikel 5 wordt toegepast en dat zij vóór de door burgemeester en wethouders genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

Artikel 6. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van het selectiestelstel van artikel 5, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 5, zevende lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 2.

    Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of 3 jaren heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 5, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 5, zevende lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 3.

    De looptijd van een overgeschreven vergunning voor een vaste-standplaatsvergunning is:

  • a.

    bij vergunningen verleend voor een bepaalde termijn gelijk aan de resterende looptijd van de vergunning die wordt overgeschreven;

  • b.

    bij vergunningen verleend voor een onbepaalde termijn gelijk aan de termijn van 12 jaar, verminderd met het aantal jaren dat na de inwerkingtreding van deze verordening is verstreken op het moment van overschrijving van de vergunning.

  • 4.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 6.

    Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning voor de desbetreffende markt beschikt, kunnen burgemeester en wethouders deze intrekken.

Artikel 7. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken een vaste-standplaatsvergunning in:

  • a.

    op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

  • b.

    twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 6.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning intrekken:

  • a.

    als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • b.

    als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

  • c.

    als van de vergunning gedurende ten minste 8 van de 13 weken geen gebruik is gemaakt; of

  • d.

    als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • e.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

  • 3.

    In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 8 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 8. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning kan de hem toegewezen standplaats laten innemen door een vervanger voor in totaal ten hoogste 50% procent van het aantal marktdagen per jaar. Daarvan doet hij zo mogelijk tevoren mededeling aan de marktmeester. De houder van de vergunning blijft persoonlijk verantwoordelijk voor zijn standplaats.

  • 2.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen

Artikel 9. Dagplaatsvergunning

  • 1.

    Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor die plek nog geen vergunning is uitgegeven, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 8.

  • 2.

    Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroepvereiste en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

  • a.

    zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

  • b.

    niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen. Van deze mogelijkheid wordt alleen gebruik gemaakt wanneer strikte toepassing van deze bepaling leidt tot onredelijke gevolgen in relatie tot de hiermee te dienen doelen.

  • 4.

    De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5.

    Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste-standplaatsvergunning had die niet langer dan 1 jaar geleden is ingetrokken.

  • 7.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 10. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 11. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 12. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is een vergunninghouder verboden meer dan 3 uur voor de aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door burgemeester en wethouders verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 13. Markt schoonhouden

  • 1.

    Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 14. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 16. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 17. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten op grond van de Marktverordening Meierijstad, vastgesteld bij besluit van 17 april 2018, hierna te noemen oude verordening, blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat burgemeester en wethouders deze ambtshalve hebben gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Bij de ambtshalve wijziging van een vaste-standplaatsvergunning kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van artikel 3, tweede lid, een kortere duur van de vergunning bepalen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

  • 3.

    De op grond van de oude verordening vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de oude verordening, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de oude verordening beslist.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Meierijstad.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 10 mei 2022

De griffier,

A.F.J. Franken,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij

Toelichting

Algemeen

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

-Donderdag 09.00-13.00 in de kern Veghel

-Vrijdag 8.30-12.00 in de kern Sint-Oedenrode

-Vrijdag 14.00-17.00 in de kern Erp

-Zaterdag 10.00-16.00 in de kern Schijndel

Samenloop met APV en Verordening Fysieke Leefomgeving

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel 2:25 van de Model-APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de Model-APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de Model-APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.

Deze Marktverordening zal bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen worden in de Verordening Fysieke Leefomgeving.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Artikel 3. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor een periode van maximaal 12 jaar, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (zesde lid) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens zesde lid) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens zesde lid) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Looptijd = terugverdientijd

Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.

Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.

De looptijd van de vaste-standplaatsvergunning (12 jaar), is gebaseerd op het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) heeft gedaan op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In het rapport dat SEO heeft uitgebracht (‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’, januari 2021) is een analyse gemaakt van de opbrengsten van de ambulante handel en de investeringen, inclusief een redelijke vergoeding op geïnvesteerd vermogen. Op basis van die analyse is SEO gekomen tot een gemiddelde terugverdientijd van tussen de 9 (benedengrens) en 12 jaar (bovengrens). SEO heeft geen significante verschillen gevonden in de terugverdientijd als het gaat om het type product, de rechtsvorm van de onderneming, het aantal medewerkers en het aantal dagen in de week dat de vergunninghouder gemiddeld genomen actief is.

In het derde lid is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere regels kunnen stellen m.b.t. de looptijd van de vergunning, Dit is van belang omdat de inzichten omtrent de maximale looptijd van een vergunning mogelijk nog kunnen wijzigen.

Artikel 5. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Of de verlening overeenkomstig het selectiestelsel plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 5A. Verlening na afroep

Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning opnieuw worden uitgegeven, en aan de hand van de verdeelprocedures van artikel 5. Echter, in de situatie waarin het aannemelijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaatsvergunning, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 5a geregelde procedure van verlening na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze vergunning kan worden verleend.

Eerste lid

De verleningsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de vergunning doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.

Tweede tot en met vierde lid

Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de vergunning is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verleend op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met een van de verdeelprocedures van de artikel 5, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de vergunning. De verlening van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.

Vijfde en zesde lid

Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlening van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van artikel is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de vergunning.

Artikel 6. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

Derde lid

Toelichting bij de leden a en b.

  • a.

    Indien er een vergunning is afgegeven voor 12 jaar en men wenst de vergunning na 5 jaar over te schrijven is de overgeschreven vergunning nog 7 jaar geldig.

  • b.

    Op het moment dat een vergunninghouder van een vergunning met onbepaalde termijn de vergunning wil overschrijven dan wordt er wel gerekend met een vergunningsduur van 12 jaar. We lichten dit toe aan de hand van een voorbeeld. Een onbepaalde termijn vergunning wenst te worden overgeschreven. Deze verordening is in mei 2022 in werking getreden. Iemand wenst de vergunning in mei 2026 over te schrijven. Dan wordt er aan de vergunning met onbepaald termijn wel een einddatum toegekend en is deze niet meer onbeperkt geldig. Van de 12 jaar is op dat moment 4 jaar verstreken, de vergunning kent dan nog een looptijd van 8 jaar.

Dit is tevens de wijze waarop wij het bestand aan vergunningen met onbepaalde termijn afbouwen. Naast het feit dat vergunninghouders hun vergunning regulier in kunnen leveren.

Artikel 9. Dagplaatsvergunning

Eerste lid. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen als bedoeld in het vierde lid. Het in aanmerking nemen van een langere termijn als bedoeld in het derde lid betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 20 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 17. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.

Vergunningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend kennen (bijna) allen een onbepaalde looptijd.

Het is voor de continuïteit en herkenbaarheid van de markten van belang dat niet ineens alle bestaande vergunningen met een onbepaalde looptijd worden omgezet in een vergunning met een looptijd van 12 jaar. Hierin voorziet het overgangsrecht.