Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw 2022

Geldend van 15-04-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw;

gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

gezien de aangenomen motie van Jasper van Dijk c.s., van 25 februari 2021;

gezien de aangenomen motie van raad van de gemeente Maasgouw, ‘Geen meldplicht gift bijstandsgerechtigden, van 21 december 2021;

besluit:

vast te stellen de beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw 2022

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Participatiewet.

  • b.

    gift: een bijdrage of meerdere bijdragen met een onverplicht karakter, zonder eraan verboden wederdienst, als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onderdeel m van de wet.

  • c.

    drempelbedrag: een totaalbedrag aan giften van € 1.200,- dat in een kalenderjaar door een bijstandsgerechtigde wordt ontvangen.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2. Vrijlating giften

  • 1. Giften zowel in de vorm van geld als in natura worden tot aan het drempelbedrag niet tot de middelen gerekend.

  • 2. Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank, kerken en soortgelijke charitatieve instellingen worden niet tot de middelen gerekend.

Artikel 3. Meldplicht

Zodra het ontvangen van een gift ertoe leidt dat het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel c in een kalenderjaar wordt overschreden, moet dit direct door de bijstandsgerechtigde aan de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Maasgouw worden gemeld.

Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag

Wanneer het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel c in een kalenderjaar wordt overschreven, beoordelen wij of het bedrag boven € 1.200,- wordt aangemerkt als inkomen of vermogen. Dit heeft te maken met de noodzaak en de bestemming van de gift.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking. De toepassing van de regel vindt met terugwerkende kracht plaats vanaf 1 januari 2022.

Artikel 6 Hardheidsclausule

In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van gemeente Maasgouw op 5 april 2022.

Toelichting

Algemeen

De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd’. Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden moet worden omgegaan.

Door giften niet volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat kerkelijke, particuliere en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Het ontvangen van giften mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.

Bij het vaststellen van deze beleidsregel is geen onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder een lagere bijstandsnorm ontvangen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de landelijke zienswijze met betrekking tot kwetsbare jongeren (zie ook Gemeentenieuws SZW 2018 3). Kwetsbare jongeren vallen vaak tussen wal en schip wat betreft (schuld)hulpverlenende instanties. Het is wenselijk om (verdere) schuldproblematiek te voorkomen bij deze groep. Er is daarom gekozen om geen aparte (beleids-) regel op te nemen voor jongeren van 18 tot 21 jaar.

Uit deze beleidsregel volgt wanneer giften in de bijstand tot de middelen moeten worden gerekend. Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Wanneer er sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze niet tot de middelen gerekend hoeven worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepaling

Eerste lid: een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.

Een gift kent voorts een onverplicht karakter. Bijdragen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten (zoals leningen) kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Ook mag er geen wederdienst voor de gift zijn uitgevoerd of worden verlangd.

Artikel 2. Vrijlating giften

Het bedrag van € 1.200,- is gekozen op drie gronden:

Ten eerste is dit het bedrag zoals dit ook in een motie is vastgelegd welke inmiddels is aangenomen door de Tweede Kamer. Hiermee wordt dus al geanticipeerd op toekomstige wetgeving in lijn van de motie.

Ten tweede kunnen giften fiscale gevolgen hebben voor de ontvangers, de eventuele fiscale gevolgen van ontvangen giften worden bepaald door de belastingdienst. Daarop heeft de gemeente geen invloed. In principe valt dit bedrag beneden de grens van giften die belastingvrij ontvangen kunnen worden;

Tot slot zorgt een vast bedrag voor gelijkheid onder alle belanghebbenden, ook wanneer men gedurende het jaar meerdere uitkeringsnormen ontvangt. Voor de uitvoering van deze beleidsregel geldt de vrijlating per uitkering, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.

Het drempelbedrag ter hoogte van € 1.200,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.200,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.

Giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Fonds Bijzondere Noden, Stichting Leergeld etc. zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel 2 worden sowieso buiten beschouwing gelaten en dus niet tot de middelen gerekend. Ze tellen bovendien niet mee voor het bepalen van het drempelbedrag.

Artikel 3. Meldplicht

Wanneer de gift als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1 het drempelbedrag van € 1.200,- in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Maasgouw worden gemeld. In de toelichting van artikel 4 wordt de beoordeling uitgelegd.

Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag

Wanneer de gift het drempelbedrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel c overschrijdt, wordt aan de hand van de persoonlijke situatie van de bijstandsgerechtigde beoordeeld of het bedrag van de overschrijding tot het inkomen of het vermogen wordt geregeld. De klantmanager kijkt dan bijvoorbeeld naar de schuldpositie, medische situatie en gezinssituatie en weegt dan ook (geheel in lijn met de geldende jurisprudentie) mee of het ontvangen van de gift niet leidt tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Daarbij geldt de volgende afweging:

Krijgt een bijstandsgerechtigde een eenmalige gift groter dan € 1.200,- per jaar en heeft die gift:

  • a.

    een speciale bestemming (bijvoorbeeld voor studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.200,-:

    • -

      of wij een gift met deze bestemming vrij kunnen laten én

    • -

      of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau;

  • b.

    geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.200,- mee als inkomen dan wel als vermogen.

  • c.

    een gift groter dan € 1.200,- zonder speciale bestemming merken wij tot het bedrag van uw maandelijkse uitkering aan als inkomen. Het deel van de gift dat boven uw maanduitkering ligt, merken wij aan als vermogen.

  • Voorbeeld 1: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 2.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:

    • -

      dan laten we van die gift € 1.200 vrij;

    • -

      merken we die gift vervolgens voor € 800 aan als inkomen.

  • Voorbeeld 2: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 3.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:

    • -

      dan laten we van die gift € 1.200 vrij;

    • -

      merken we die gift vervolgens voor € 1.100 (in dit voorbeeld de maanduitkering) aan als inkomen (waardoor die maand geen uitkering wordt betaald) en

    • -

      zien we de overige € 700 als toename van uw vermogen.

Krijgt een bijstandsgerechtigde structurele giften waarbij het drempelbedrag van € 1.200 wordt overschreven en hebben die giften:

  • a.

    een speciale bestemming (bijvoorbeeld studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.200,-:

    • -

      of wij de giften met deze bestemming vrij kunnen laten én

    • -

      of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau

  • b.

    geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.200,- mee als inkomen.

Artikel 5. Inwerkintreding

Omdat voor toepassing van het drempelbedrag het kalenderjaar van belang is, is ervoor gekozen de beleidsregel met terugwerkende kracht te laten ingaan op 1 januari 2022.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, kan in individuele gevallen worden afgeweken van de beleidsregels.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Maasgouw 2022”.