Treasurystatuut waterschap Vechtstromen

Geldend van 26-03-2022 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut waterschap Vechtstromen

1. Inleiding

1.1 Kaders

In de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en de Wet modernisering waterschapsbestel is regelgeving opgenomen over de financiën van waterschappen. Daarnaast zijn in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) en in regelingen die uitwerking zijn van deze wet de kaders gesteld voor een verantwoorde, wel-overwogen en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.

De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie. Regelingen die uitwerking zijn van de wet Fido:

  • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (BLDO). Hierin zijn regels opgenomen voor decentrale overheden inzake het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen.

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo). Hierin zijn de rentepercentages voor de kasgeldlimiet en renterisiconorm bij decentrale overheden opgenomen. Deze percentages geven aan hoeveel een decentrale overheid mag lenen.

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Hierin zijn onder meer regels opgenomen voor decentrale overheden inzake het uitzetten van overtollige middelen.

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Hierin zijn regels opgenomen ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden. Bij verplicht schatkistbankieren dienen overtollige middelen aangehouden te worden bij het Rijk.

Het treasurybeleid kent een kwalitatieve randvoorwaarde waaruit volgt dat het uitoefenen van bankiersactiviteiten door decentrale overheden niet is toegestaan. Het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.

In verband met bepalingen uit de Wet Fido zijn binnen waterschap Vechtstromen twee instrumenten op het gebied van treasury te onderscheiden. Allereerst het onderhavige “Treasurystatuut waterschap Vechtstromen 2016”. Op grond van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Vechtstromen stelt het dagelijks bestuur volledig en actueel beleid voor onder meer treasury. In dit statuut worden de beleidskaders van de treasuryfunctie aangegeven. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut wordt jaarlijks een treasuryparagraaf in de bestuurlijke planning en control documenten opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt begonnen met een begrippenkader. Daarna volgen in hoofdstuk 3 de doelstellingen van het treasurystatuut en -beleid. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 en 5 de organisatie van de treasuryfunctie en de voorgeschreven instrumenten en limieten behandeld met specifiek aandacht voor schatkistbankieren. Aansluitend wordt in hoofdstuk 6 de mogelijkheid tot (individuele) projectfinanciering beschreven. Vervolgens wordt in

hoofdstuk 7 het treasurybeleid beschreven aan de hand van de planning- en controlcyclus.

2. Begrippenkader

2.1 Algemeen

Ten behoeve van de leesbaarheid van het Treasurystatuut is geprobeerd om het aantal technische termen in dit statuut te beperken. Om misverstanden te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon niet te vermijden. Daarom worden specifieke begrippen in de volgende paragraaf verklaard.

2.2 Begrippen

Derivaten

Afgeleide beleggingsinstrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen van een waterschap bestaat uit de algemene reserves, bestemmingsreserves voor tariefsegalisatie, overige bestemmingsreserves en het nog te bestemmen resultaat volgend uit de exploitatierekening naar taken.

Financiering

Het kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet schrijft voor hoeveel geld geleend mag worden voor een periode van maximaal één jaar. Met de kasgeldlimiet worden de renterisico’s op de kortlopende schulden beperkt. De kasgeldlimiet wordt jaarlijks bepaald door het hiervoor vastgestelde percentage in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij aanvang van een begrotingsjaar.

Kortlopende geldleningen

Een geldlening met een looptijd korter dan één jaar.

Kredietrisico

De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

Langlopende geldleningen

Een geldlening met een looptijd langer dan één jaar.

Limiet

Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

Liquiditeitsplanning

Een (korte) termijnoverzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven ter bepaling van het tijdig beschikbaar hebben van financiële middelen.

Liquiditeitsrisico

Het risico dat het waterschap op korte termijn over onvoldoende middelen beschikt om aan haar directe verplichtingen te kunnen voldoen.

Marktrisico

Risico’s die inherent zijn aan het innemen van posities op de geld- en/of kapitaalmarkt.

Netto-vlottende schuld

Het gezamenlijke bedrag van:

  • de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd korter dan 1 jaar;

  • de schuld in rekening-courant bij een bancaire (of vergelijkbare) instelling.

  • De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet niet overschrijden.

Type belegger

Vanuit de Wet op het financieel toezicht is het wenselijk dat beleggers zich kwalificeren met een status. Waterschappen worden in dit verband getypeerd als niet-professionele belegger. Dit betekent dat een waterschap meer bescherming geniet op gebied van informatieverstrekking door derden in geval van het uitzetten van gelden anders dan schatkistbankieren.

Rating

Een indicatie van het kredietwaardigheidrisico door een onafhankelijk ratingbureau ofwel de mate waarin een organisatie aan haar verplichtingen kan voldoen. Hierna zijn de (voor waterschap Vechtstromen relevante) ratingkwalificaties weergegeven van het ratingbureau Standard & Poor’s:

AAA

Exceptioneel kredietwaardig;

AA

Extreem kredietwaardig. De capaciteit voor betalingen en nakomen van verplichtingen is minimaal kwetsbaar voor ongunstige economische ontwikkelingen;

A

Zeer kredietwaardig. De capaciteit voor betalingen en nakomen van financiële verplichtingen is kwetsbaarder voor ongunstige economische ontwikkelingen;

BBB

Kredietwaardig. De capaciteit voor betalingen en nakomen van financiële verplichtingen is voldoende, maar ongunstige economische ontwikkelingen kunnen hieraan afbreuk doen;

BB

Speculatief. De ongunstige economische ontwikkelingen hebben meer dan gemiddeld invloed op de capaciteit voor betalingen en nakomen van financiële verplichtingen. Het nakomen van financiële verplichtingen wordt gedekt door de aanwezige financiële flexibiliteit en weerbaarheid;

B

Hoogst speculatief. De capaciteit voor betalingen en nakomen van financiële verplichtingen op de lange termijn liggen materieel onder druk door ongunstige economische ontwikkelingen

Renterisico

Het risico van onvoorziene veranderingen van de (financiële) renteresultaten van het waterschap door rentefluctuaties op de geld- en/of kapitaalmarkt.

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel het renterisico bij de herfinanciering van vaste schuld te beheersen. De renterisiconorm wordt jaarlijks bepaald door het hiervoor vastgestelde percentage in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij aanvang van een begrotingsjaar.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (rentevaste periode).

Rente- en aflossingsvisie

Toekomstverwachting over de rente- en aflossingsontwikkeling.

Richtlijn

Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze.

Toezichthouder

De colleges van gedeputeerde staten van Overijssel en Drenthe die op grond van het reglement van het waterschap belast zijn met het toezicht op de programmabegroting.

Treasurybeheer

Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.

Treasurybeleid

Dit beleid bestaat uit uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

Treasuryfunctie

Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Treasuryparagraaf

Deze is in de bestuurlijke planning en control documenten opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt.

Treasurystatuut

Het document waarin het treasurybeleid is vastgelegd.

Tussenpersonen

Tussenpersonen in het kader van treasury hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties. Aan tussenpersonen waarmee het waterschap zaken doet, wordt de eis gesteld dat zij onder toezicht staan van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als (geld)makelaar hebben.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Vaste schuld

Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van 1 jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

Vermogenswaarde

Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen en vorderingen.

Vermogensbehoefte

De behoefte aan middelen op lange termijn ter financiering van exploitatie- en investeringsuitgaven. Ook wel kapitaalbehoefte genoemd.

Vreemd vermogen

Het vreemd vermogen van een waterschap bestaat uit voorzieningen, vaste schulden met een looptijd van één jaar of langer, netto-vlottende schuld en overlopende passiva.

3. Doel van het treasurystatuut

3.1 Doel

Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financiering- en beleggingsactiviteiten van waterschap Vechtstromen dienen plaats te vinden. In het treasurystatuut moeten de vier elementen; sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen.

3.2 Treasurybeleid

Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de treasurylasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst.

Investeringen, deelnemingen en beleggingen die niet passen binnen de risicoattitude (zie paragraaf 3.3), vallen buiten de kaders van dit treasurystatuut. In voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden.

Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid (in willekeurige volgorde):

  • het verkrijgen en handhaven van toegang tot de geld- en kapitaalmarkten tegen de scherpst mogelijke condities;

  • het beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico's, zoals rente-, koers-, liquiditeits- en kredietrisico's;

  • het minimaliseren van de interne (verwerkingskosten) en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • het realiseren van een efficiënte en controleerbare treasuryfunctie binnen de organisatie;

  • het tijdig beschikbaar hebben van betrouwbare informatie aangaande de treasury;

  • het continu voldoen aan de (wettelijke) vereisten aangaande treasury, zoals onder meer opgenomen in de Wet Fido, Ruddo, Regeling schatkistbankieren decentrale overheden en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen.

3.3 Risicoattitude

De attitude van waterschap Vechtstromen ten aanzien van financiële risico’s is defensief.

Defensief houdt in ieder geval in:

  • het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico's te bevorderen. Hierdoor kan ook in de toekomst ingespeeld worden op ontwikkelingen op het gebied van het aantrekken en uitzetten van financieringen overeenkomstig de renterisiconorm en de kasgeldlimiet uit de wet Fido. Tevens wordt met dit beleid beoogd dat geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt;

  • het beleid is er op gericht om te komen tot optimalisatie van de inkomende en uitgaande geldstromen middels het matchen van inkomsten en uitgaven in de loop van het jaar.

  • het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

  • waterschap Vechtstromen is vanuit de wetgeving en in combinatie met de defensieve attitude te kwalificeren als niet-professionele belegger.

3.4 Garantstelling

Waterschap Vechtstromen heeft een financieel belang in een aantal verbonden partijen. Als waterschap Vechtstromen garantstellingen aangaat jegens deze verbonden partijen, dan zijn het garantstellingen met een van te voren afgesproken maximum bedrag, zodat het maximale risico vaststaat.

4. De organisatie van de treasuryfunctie

4.1 Treasury organisatie

De plaats van treasury binnen waterschap Vechtstromen is als volgt:

In de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie (op grond van artikel 108 Waterschapswet) heeft het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid gedelegeerd tot bestuurlijke uitvoering van het treasurybeleid c.q. concrete treasury-activiteiten zoals financieringen en het uitzetten van gelden.

Middels het onderhavige statuut wordt de ambtelijke uitvoering van het beleid belegd in een treasurycommissie. Deze commissie bestaat uit: de teamleider van de verantwoordelijke eenheid, de concern-controller en twee financieel specialisten. De treasurycommissie komt minimaal ieder kwartaal bijeen om de rente- en aflossingsvisie, marktontwikkelingen en het treasurybeleid te bespreken.

4.2 Procedures

In de bijlagen bij dit treasurystatuut zijn procedures opgenomen voor het aangaan van leningen en het uitzetten van gelden. In deze procedures worden verantwoordelijkheden, activiteiten, bevoegdheden en functiescheidingen tussen besluitvormende, uitvoerende, registrerende en controlerende functies vastgelegd.

4.3 Functiescheiding

Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, uitvoerende, registrerende en controlerende functies wordt misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk voorkomen. Daarnaast wordt binnen de processen getoetst op juistheid en legitimiteit en buiten het proces om op rechtmatigheid. Een belangrijk deel van de controle vindt dan ook intern plaats.

5. Instrumenten en limieten

5.1 Instrumenten

Voor het uitvoeren van transacties staan in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking:

  • rekening-courant overeenkomst Staat der Nederlanden (Schatkistbankieren)

  • overige rekening-courant faciliteiten;

  • kasgeldleningen;

  • vaste geldleningen;

  • schatkistbankieren

  • uitzettingsvormen (zoals deposito's);

  • specifieke rente-instrumenten.

Specifieke rente-instrumenten mogen alleen gebruikt worden voor het beheersen of verminderen van renterisico's. Voor het gebruik van specifieke rente-instrumenten is een besluit van het dagelijks bestuur vereist.

5.2 Limieten

Bij het gebruik van de bovenstaande instrumenten moet men in ieder geval voldoen aan de onderstaande richtlijnen:

Algemeen

  • geld wordt uitsluitend uitgezet of opgenomen op basis van een actuele liquiditeitsprognose en een actuele rente- en aflossingsvisie, rekening houdend met de wettelijke voorschriften, waaronder met name de regelgeving omtrent schatkistbankieren;

  • de renterisiconorm mag niet overschreden worden;

  • de rente- en aflossingsvisie van waterschap Vechtstromen is gebaseerd op informatie opgevraagd bij gezaghebbende instanties op de geld- en kapitaalmarkt;

  • deelnemingen zijn uitgesloten, behalve voor zover deze samenhangen met de uitoefening van de publieke taak.

Opnemen van gelden

  • renterisico's op de netto-vlottende schuld zijn begrensd tot de norm voor de kasgeldlimiet conform de Wet Fido.

  • Wettelijk gezien mag maximaal twee aaneensluitende kwartalen worden afgeweken van de kasgeldlimiet.

  • Indien de rente voor de kortlopende geldleningen lager is dan de langlopende geldleningen zal door het waterschap gebruik worden gemaakt van deze ruimte in de regelgeving om maximaal twee aaneensluitende

  • kwartalen af te wijken van de kasgeldlimiet;

  • bij het aantrekken van een kortlopende geldlening wordt bij minimaal drie één geldverstrekker (waaronder de huisbankier) of (gecertificeerde) tussenpersonen een offerte opgevraagd. Indien bij meerdere geldverstrekkers een offerte wordt opgevraagd, wordt de lening met de beste condities qua rente en kosten gekozen.

  • het dagelijks bestuur wordt achteraf geïnformeerd over de aangegane (kortlopende) leningen (overeenkomstig de informatieverstrekking via de reguliere planning- en controlcyclus);

  • renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de renterisiconorm conform de Wet Fido;

  • bij het aantrekken van een langlopende geldlening wordt bij minimaal drie twee geldverstrekkers (waaronder de huisbankier), of (gecertificeerde) tussenpersonen een offerte opgevraagd. De geoffreerde rentepercentages worden daarbij voorzien van een geobjectiveerde bestuurlijke weging. Dit houdt in dat het geoffreerde rente percentage van onze huisbankier (NWB) wordt verlaagd met een zogeheten ‘wegingsfactor’. Deze weging is afgeleid van de procentuele aandelen-verhouding van waterschap Vechtstromen in het gemiddelde resultaat van de huisbankier 1 over de afgelopen twee kalenderjaren.2 Daarna wordt gekozen voor de laagst biedende partij qua rente en kosten;

  • in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt een ingekomen memo behandeld met alle relevante gegevens van een aangegane langlopende geldlening (inclusief de relevantie van het wel of niet toepassen van de wegingsfactor);

  • het aantrekken van kortlopende en langlopende geldleningen geschiedt conform de procedure aangaan van leningen zoals opgenomen in de bijlagen 1a en 1b;

  • het gebruik van specifieke rente-instrumenten dient te geschieden conform de ministeriële regeling uit hoofde van de Wet Fido, Ruddo en schatkistbankieren.

Uitzetten van gelden

Op grond van de Wet Fido dienen tijdelijk overtollige middelen van decentrale overheden in principe in de schatkist van het Rijk aangehouden te worden. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden eventueel aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk en daarmee de staatschuld.

Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist kunnen decentrale overheden ervoor kiezen deze middelen in te zetten om aan elkaar leningen te verstrekken. Voor dergelijke onderlinge kredietverlening geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden.

De belangrijkste uitzondering op het aanhouden van middelen in de schatkist van het Rijk is het drempelbedrag. Het drempelbedrag is bedoeld om te voorkomen dat decentrale overheden tot op de laatste euro hun overtollige middelen bij de schatkist zouden moeten aanhouden. De omvang van het drempelbedrag is gebaseerd op het begrotingstotaal van de decentrale overheid en wordt per kwartaal getoetst. Voor waterschap Vechtstromen geldt als drempelbedrag, bij een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen, 0,75% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 250.000 bedraagt.

Het drempelbedrag is gedefinieerd als een gemiddeld bedrag per kwartaal. Dat betekent dat het gemiddelde van het bedrag aan overtollige middelen dat een decentrale overheid gedurende het kwartaal elke kalenderdag buiten de schatkist heeft aangehouden niet boven het drempelbedrag mag liggen.

Tot aan het drempelbedrag mag waterschap Vechtstromen middelen buiten de schatkist aanhouden. Voor het uitzetten van middelen tot het drempelbedrag gelden de volgende richtlijnen:

  • risico's bij uitzettingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom is gegarandeerd.

  • valutarisico’s op de uitzettingen worden beperkt door alleen gelden uit te zetten in euro’s.

  • waterschap Vechtstromen treedt bij het uitzetten van gelden op als een niet-professionele belegger.

  • gelden worden alleen uitgezet bij geldverstrekkers met bij voorkeur een rating AAA, maar met minimaal een rating AA.

  • bij het uitzetten van gelden wordt bij minimaal drie banken (waaronder de huisbankier) of (gecertificeerde)

  • tussenpersonen een offerte opgevraagd. De gelden worden vervolgens uitgezet bij de bank of tussenpersoon met de beste condities qua rente en kosten.

  • de randvoorwaarden, waaraan de uitzetting moet voldoen, worden vooraf vastgesteld door de treasurycommissie met consultatie van de portefeuillehouder hierover. In de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt een ingekomen memo behandeld met alle relevante gegevens van de uitgezette gelden.

  • het uitzetten van gelden geschiedt conform de procedure uitzetten van gelden zoals opgenomen in bijlage 2.

6. Integrale financiering en projectfinanciering

De leningenportefeuille van waterschap Vechtstromen is een gevolg van het integraal en tijdig financieren van tekorten aan financiële middelen door het aantrekken van kort- of langlopende geldleningen. In voorkomende gevallen kan geopteerd worden voor het kort- of langdurend financieren van individuele projecten of soortgelijke projectgroepen (projectfinanciering), waarbij de financieringspartner een decentrale overheid is (bijvoorbeeld een provincie zonder verticale toezichtrelatie). Voor projectfinanciering is een besluit van het dagelijks bestuur vereist.

7. Planning en control

7.1 Algemeen

Voor het voorbereiden en vaststellen van het jaarlijkse treasurybeleid, zoals opgenomen in de programmabegroting, is operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen zijn als volgt weer te geven:

Operationele informatie

Frequentie

Bron

Saldobepaling

Maandelijks

Elektronisch bankiersysteem en financiële administratie

Liquiditeitsprognose (korte en lange termijn)

Per kwartaal

Saldobepaling, planning belastinginkomsten, inkomstenpatroon subsidies en overige ontvangsten, uitgavenpatroon investeringen, exploitatie- en financieringsuitgaven

Analyse leningen- en beleggingsportefeuille

Per kwartaal

Financieel systeem

Rente- en aflossingsvisie: korte en lange termijn

Per kwartaal

Financiële publicaties/(bank)relaties

7.2 Planning- en controlcyclus

Het waterschap gebruikt de jaarlijkse planning- en controlcyclus voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De planning¬en controlcyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, die gedurende het jaar opgesteld worden.

In het najaar wordt de programmabegroting opgesteld waarin een treasuryparagraaf wordt opgenomen. Het treasurybeleid, zoals dit de programmabegroting wordt opgenomen, wordt vastgesteld door het algemeen bestuur. In de treasuryparagraaf van de begroting geeft het dagelijks bestuur inzicht in de wijze waarop de treasury in het komende jaar wordt uitgevoerd.

In de jaarrekening die gezien moet worden als de verantwoording van de uitvoering van het beleid en de bestede financiën wordt ook een treasuryparagraaf opgenomen. Hierin wordt het voorgenomen beleid, zoals vermeld in de treasuryparagraaf in de programmabegroting, getoetst aan het werkelijk uitgevoerde beleid. Significante verschillen dienen daarbij toegelicht te worden.

De treasuryparagrafen in de bestuurlijke planning en control documenten kennen de volgende onderwerpen:

  • de algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de treasuryfunctie;

  • de ontwikkeling in de renterisiconorm en de kasgeldlimiet;

  • de ontwikkeling met betrekking tot relevante (komende) wetgeving;

  • het treasury- en beleggingsbeleid: de plannen c.q. realisatie van het beleid voor de waterschapsfinanciering en belegging van overschotten;

  • relevante ontwikkelingen in de treasury-organisatie;

  • rente- en aflossingsvisie ;

  • een liquiditeitsprognose.

Op grond van nieuwe of aangepaste (relevante) wet- en of regelgeving kunnen de onderwerpen per individuele programmabegroting en/of jaarrekening aangevuld of gewijzigd worden.

7.3 Uitvoering van beleid

Het algemeen bestuur heeft aan het dagelijks bestuur gedelegeerd de bevoegdheid tot het nemen van besluiten tot het uitzetten, lenen of (her)beleggen van gelden, het zich garant stellen jegens derden en het bewaken van hetgeen verder de liquiditeiten van het waterschap omvat. Het dagelijks bestuur is bevoegd (onder)mandaat te (laten) verlenen het aangaan van financiële verplichtingen (waaronder geldleningen en het uitzetten van gelden) namens het waterschap.

7.4 Archivering

De originele overeenkomsten worden bewaard in het treasurydossier. Het treasurydossier is digitaal te raadplegen.

7.5 Toetsing en control

Verslaglegging

Essentieel onderdeel van de planning- en controlcyclus is, dat zowel tijdens als na de uitvoering van het beleid periodiek verantwoording afgelegd wordt middels verantwoordingsinformatie.

Interne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de procedures van de administratieve organisatie en de planning- en controlcyclus zoals eerder beschreven in paragraaf 7.2.

Het aangelegde treasurydossier (met o.a. plannen, voorstellen en besluiten) staat op verzoek ter beschikking voor de interne controle en externe controle door de accountant.

Bij de interne controle zal (ook) getoetst worden in hoeverre ambtelijk en bestuurlijk getrouw en rechtmatig is gehandeld. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de medewerkers van de organisatie-eenheden welke belast zijn met de treasury-activiteiten, niet betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities.

Externe controle

Het waterschap zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle, door een accountant (artikel 109 lid 2 van de Waterschapswet).

De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. Hierbij kan door de accountant gesteund worden op de uitkomsten van de (verbijzonderde) interne controle. Opdrachtgever voor de externe controle is het algemeen bestuur.

Daarnaast zal het waterschap de volgende informatie verstrekken aan de toezichthouders (gedeputeerde staten van Drenthe en Overijssel):

  • Jaarlijks de programmabegroting waarin opgenomen:

  • het begrotingstotaal voor het komende jaar;

  • de kasgeldlimiet bij aanvang van het komende jaar;

  • de renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar;

  • het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren.

  • Jaarlijks het jaarverslag en de jaarrekening waarin opgenomen:

  • het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande en komende jaar;

  • de kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar;

  • de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar;

  • de renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar;

  • het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren.

Tot slot wordt aan het CBS de volgende informatie verstrekt:

  • driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een voor het Centraal Bureau voor de Statistiek te bepalen wijze, zodat zij deze informatie aan het Ministerie van Financiën kan presenteren.

Bijlage 1a Procedure voor aangaan van kortlopende leningen

Algemeen geldt dat binnen waterschap Vechtstromen gestreefd wordt het vier ogen principe te hanteren bij het aangaan van geldleningen.

Wat

Omschrijving

Bepalen noodzaak aangaan en omvang van lening

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de noodzaak van (aanvullende) financiering (korter dan één jaar) beoordeeld en wordt de omvang van de aan te trekken kortlopende geldlening bepaald.

Bepalen

randvoorwaarden

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het treasurystatuut wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. De randvoorwaarden hebben betrekking op: type lening, de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rentepercentage van de af te sluiten lening.

Opvragen offertes

Bij minimaal één bank drie banken (waaronder de huisbankier) en/of (gecertificeerde) tussenpersonen wordt een schriftelijke offerte opgevraagd voor de lening.

 

Beoordelen offertes

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes wordt bepaald bij welke instantie de lening wordt aangegaan. In principe wordt de lening gekozen met de beste condities qua rente en kosten.

Afsluiten lening

Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan wordt telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende instantie. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke of digitale bevestiging met de voorwaarden.

Informeren bestuur

Overeenkomstig de reguliere planning- en controlcyclus wordt het dagelijks bestuur achteraf geïnformeerd over de aangegane (kortlopende) leningen.

Formaliseren

De aangegane lening wordt geformaliseerd door de bevestiging, per mail of per post, van de geldverstrekker.

Inboeken lening

Na ontvangst van de lening wordt deze ingeboekt in de financiële administratie.

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden (zoals ontvangen schriftelijke offertes en bevestigingsmail of -brief).

Registreren/ archiveren

De relevante gegevens worden geregistreerd en gearchiveerd.

Bijlage 1b Procedure voor aangaan van langlopende leningen

Algemeen geldt dat binnen waterschap Vechtstromen gestreefd wordt het vier ogen principe te hanteren bij het aangaan van geldleningen.

Wat

Omschrijving

Bepalen noodzaak aangaan en omvang van lening

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de noodzaak van (aanvullende) financiering (langer dan één jaar) beoordeeld en wordt de omvang van de aan te trekken langlopende geldlening bepaald.

Bepalen

randvoorwaarden

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het treasurystatuut wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. De randvoorwaarden hebben betrekking op de type lening, de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rentepercentage van de af te sluiten lening.

Opvragen offertes

Bij minimaal twee drie banken (waaronder de huisbankier) en/of (gecertificeerde) tussenpersonen wordt een schriftelijke offerte opgevraagd voor de lening.

Beoordelen offertes en consulteren

portefeuillehouder

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes wordt (na consultatie van de portefeuillehouder) bepaald bij welke instantie de lening wordt aangegaan. In principe wordt de lening gekozen met de beste condities qua rente en kosten. De geoffreerde rentepercentages worden daarbij voorzien van een geobjectiveerde bestuurlijke weging. Dit houdt in dat het geoffreerde rentepercentage van onze huisbankier (NWB) wordt verlaagd met een zogeheten ‘wegingsfactor’. Deze weging is afgeleid van de procentuele aandelen-verhouding van waterschap Vechtstromen in het gemiddelde resultaat van de huisbankier over de afgelopen twee kalenderjaren. Daarna wordt gekozen voor de laagst biedende partij qua rente en kosten.

Formaliseren

Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan, wordt telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende instantie. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke of digitale bevestiging met de voorwaarden.

Informeren bestuur

In de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt een memo behandeld met alle relevante gegevens van de aangegane lening.

Ondertekenen leningovereenkomst

De aangegane lening wordt geformaliseerd door ondertekening van de leningovereenkomst door een bevoegd persoon, welke vervolgens wordt geretourneerd aan de betreffende instantie.

Inboeken lening

Na ontvangst van de lening wordt deze ingeboekt in de financiële administratie.

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden (zoals ontvangen schriftelijke offertes en leningovereenkomst).

Registreren/ archiveren

De originele ondertekende leningovereenkomst, met bijlagen, wordt geregistreerd en gearchiveerd

Bijlage 2 Procedure voor uitzetten van gelden

De procedure voor het uitzetten van gelden is slechts van toepassing onder de voorwaarden uit paragraaf 5.2 en op het uitzetten van gelden voor een korte periode (deposito’s). Indien middelen voor een langere tijd overtollig zijn, of indien er een specifieke aanleiding is om als uitlenende partij op te treden bij een vaste geldlening, zal te allen tijde vooraf akkoord worden gevraagd aan het dagelijks bestuur.

Wat

Omschrijving

Signaleren “noodzaak” uitzetten gelden

Op basis van de liquiditeitspositie en -prognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald en rekening houdend met de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden in Rijks schatkist gestort.

Bepalen

randvoorwaarden

Als gebruikt wordt gemaakt van het uitzetten van gelden buiten Rijks schatkist om dan wordt op grond van de kaders uit het treasurystatuut een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. De randvoorwaarden hebben betrekking op de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rentepercentage van de uitzetting.

Opvragen offertes

Tot aan het drempelbedrag van schatkistbankieren (zie paragraaf 5.2)

Bij minimaal drie banken (waaronder de huisbankier) en/of tussenpersonen wordt een schriftelijke offerte opgevraagd voor de uit te zetten gelden.

Boven het drempelbedrag

Bij een decentrale overheid zonder (verticale) toezichtrelatie wordt een schriftelijke offerte opgevraagd voor de uit te zetten gelden.

Beoordelen offertes en consultatie

portefeuillehouder

Tot aan het drempelbedrag

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes wordt bepaald bij welke bank of tussenpersoon het geld wordt uitgezet. In principe wordt de bank of tussenpersoon gekozen met de beste condities qua rente en kosten en na consultatie van de portefeuillehouder.

Boven het drempelbedrag

Op grond van de ontvangen schriftelijke offertes wordt bepaald bij welke decentrale overheid het geld wordt uitgezet. In principe wordt de decentrale overheid gekozen met de beste condities qua rente en kosten en na consultatie van de portefeuillehouder.

Accorderen uitzetting

Nadat is bepaald bij welke bank, tussenpersoon of decentrale overheid de gelden worden uitgezet zal er door middel van telefonisch contact akkoord worden gegeven om gelden uit te zetten.

Ondertekenen overeenkomst

Binnen enkele dagen zal de uitzetting worden geformaliseerd door de ondertekening van de leningsovereenkomst door de watergraaf.

Informeren bestuur

In de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur wordt een memo behandeld met daarin alle relevante gegevens van de uitgezette gelden.

Inboeken vordering

Na afschrijving op het dagafschrift zal de uitzetting worden ingeboekt in de financiële administratie.

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier met de relevante gegevens over uitgezette geleden bijgewerkt.


Noot
1

De reden voor de toepassing van deze wegingsfactor is dat Vechtstromen via een (eventuele) dividend-uitkering jaarlijks meedeelt in de winst op het verstrekken van langlopende geldleningen door de huisbankier.

Noot
2

Deze gegevens zijn transparant terug te voeren uit de openbare jaarverslagen van de NWB.