Gemeentelijk rioleringsplan 2022-2026 gemeente Heerde

Geldend van 01-01-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Gemeentelijk rioleringsplan 2022-2026 gemeente Heerde

Inhoud

1

 

Inleiding

6

 

1.1

Gemeentelijke zorgplichten

6

 

1.2

Maatregelen uit GRP worden betaald vanuit rioolheffing

6

 

1.3

Samenwerken in de waterketen is van belang

6

 

1.4

Dit GRP loopt van 2022 t/m 2026

7

 

1.5

Een GRP bevat vaktaal

7

 

1.6

Leeswijzer

7

2

 

Wettelijke en beleidskaders

8

 

2.1

De Waterwet geeft een wettelijk kader

8

 

2.1.1

De Waterwet en dit GRP

8

 

2.2

Besluit lozen buiten inrichtingen

9

 

2.2.1

Gevolgen Besluit lozen buiten inrichtingen voor dit GRP

9

 

2.3

Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie geeft richting

9

 

2.3.1

De stand van zaken in Heerde

9

 

2.3.2

Het DPRA en dit GRP

10

 

2.4

We houden rekening met de Omgevingswet

11

 

2.4.1

De omgevingsvisie en dit GRP

11

 

2.4.2

Wettelijk kader overgang GRP naar Omgevingswet

11

 

2.5

Het collegeprogramma geeft richting

12

 

2.5.1

Het coalitieakkoord en dit GRP

12

 

2.6

Kaders vanuit andere vakdisciplines

12

 

2.6.1

Wat kan en mag betaald worden uit de rioolheffing?

13

3

 

Terugkijken

14

 

3.1

Samenwerking in (afval)waterketen

14

 

3.2

Evaluatie Afvalwaterketenplan 2015-2019

14

4

 

Huidige situatie

17

 

4.1

Een globaal overzicht van het rioleringsstelsel

17

 

4.2

Beheer en Onderhoud

18

 

4.3

Rioolvreemd water

18

 

4.4

Basisrioleringsplan

19

 

4.4.1

Samenvatting hydraulisch functioneren

19

 

4.4.2

Samenvatting milieutechnisch functioneren

20

5

 

Visie – waar willen we naar toe?

21

 

5.1

Visie in dit GRP

21

 

5.2

Omgevingsvisie: zorgplichten en leidende principes

22

 

5.2.1

Invulling gemeentelijke taak inzameling en transport afvalwater

22

 

5.2.2

Invulling gemeentelijke hemelwatertaak in omgevingsvisie

23

 

5.2.3

Invulling gemeentelijke grondwatertaak in omgevingsvisie

23

 

5.2.4

Leidende principes in omgevingsvisie

24

 

5.3

Blauwe Omgevingsvisie waterschap Vallei en Veluwe

26

6

 

Afvalwaterzorgplicht

27

 

6.1

Inzamelen van afvalwater

27

 

6.2

Strategie

27

 

6.3

Uitvoeringsprogramma afvalwater

32

 

6.4

Vervanging op de lange termijn

34

7

 

Hemelwaterzorgplicht

35

 

7.1

Inzamelen hemelwater

35

 

7.2

Voorkomen wateroverlast

35

 

7.3

Strategie anticiperen op klimaatverandering

36

 

7.3.1

Inrichting en eisen bij nieuw(/ver)bouw

37

 

7.3.3

Bestaand gebied: afkoppelkansen

40

 

7.3.4

Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie

41

 

7.4

Communicatie en participatie

42

 

7.5

Beheer en onderhoud oppervlaktewater

43

 

7.6

Uitvoeringsprogramma hemelwater

44

8

 

Grondwaterzorgplicht

45

 

8.1

Inzamelen grondwater

45

 

8.2

Bestaande grondwateroverlast

45

 

8.3

Voorkomen toekomstig grondwateroverlast

48

 

8.4

Drinkwaterwinningen

49

 

8.5

Uitvoeringsprogramma grondwater

49

9

 

Maatregelen en investeringen

50

 

9.1

Onderzoek en planvorming

50

 

9.2

Beheerkosten

52

 

9.2.1

Onderhoud en reparatie

52

 

9.2.2

Facilitair en personeel

52

 

9.3

Vervangingsmaatregelen

53

 

9.4

Verbetermaatregelen

53

10

 

Financiën en organisatie

54

 

10.1

Algemeen

54

 

10.2

Kapitaallasten

55

 

10.3

Nieuwe investeringen planperiode

57

 

10.4

Exploitatielasten

58

 

10.5

BTW toerekening

58

 

10.6

Heffingseenheden

59

 

10.7

Berekening kostendekkende heffing

59

 

10.8

Opbouw van de rioolheffing

61

 

10.9

Personeel

61

 
 

Bijlagen

63

afbeelding binnen de regeling

1 Inleiding

Gemeente Heerde heeft de ambitie om samen met haar inwoners, het bedrijfsleven, bezoekers en anderen te werken aan een veilig, gezond, robuust en klimaatbestendig gemeentelijk afvalwater-systeem, tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

Dit gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft daarom hoe de aankomende jaren (2022-2026) invulling gegeven wordt aan de wettelijke gemeentelijke watertaken en hoe dit bijdraagt aan de ambities.

afbeelding binnen de regeling

1.1 Gemeentelijke zorgplichten

Elke gemeente in Nederland heeft drie watertaken, ook wel zorgplichten genoemd, als het gaat om (afval)water in de gemeente: de afvalwaterzorgplicht, de hemelwaterzorgplicht en de grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten vormen de basis van het gemeentelijk beleid rondom afval- hemel- en grondwater.

Voldoen aan de zorgplichten is een wettelijke vereiste voor gemeentes, de invulling daarvan is aan gemeentes. Dit GRP beschrijft daarom hoe gemeente Heerde invulling geeft aan de zorgplichten.

De zorgplichten hebben raakvlakken met oppervlaktewater. We houden rekening met het effect van onze systemen op het oppervlaktewater (zowel kwalitatief als kwantitatief); dit komt tot uiting in de leidende principes die in hoofdstuk 5 nader beschouwd worden.

Een deel van wingebied Dellen ligt binnen het grondgebied van de gemeente Heerde. Het betreft echter een gebied buiten de leefomgeving; binnen de leefomgeving van de gemeente Heerde liggen geen drinkwaterbeschermings- en/of wingebieden. We houden in het kader van de zorgplichten rekening met het bodem- en grondwaterkwaliteit. Er gelden echter geen aanvullende richtlijnen of restricties.

1.2 Maatregelen uit GRP worden betaald vanuit rioolheffing

De maatregelen die in dit plan staan worden betaald vanuit de rioolheffing, een bestemmingsbelasting die gebruikers en/of eigenaren van panden, van waaruit afvalwater via de gemeentelijke riolering (met inbegrip van individuele systemen voor behandeling van afvalwater (IBA’s)) wordt afgevoerd, betalen aan de gemeente. De inkomsten uit rioolheffing zijn alléén beschikbaar voor uitgaven gerelateerd aan de zorgtaken. In dit GRP zijn dan ook alleen maatregelen opgenomen die bijdragen aan de zorgplichten.

1.3 Samenwerken in de waterketen is van belang

De waterketen is een aaneengesloten systeem zonder grenzen, waarin taken van verschillende overheden dicht bij elkaar komen. Een voorbeeld is de afvalwaterzorgplicht: de gemeente is verantwoordelijk voor het inzamelen en afvoeren van het afvalwater, terwijl waterschap Vallei en Veluwe verantwoordelijk is voor het verdere transport en de zuivering daarvan. Maar ook bij de hemelwaterzorgplicht hebben beide overheden belangrijke raakvlakken. Afstemming en samenwerking is dus belangrijk. Daarom is waterschap Vallei en Veluwe in een vroegtijdig stadium betrokken bij het opstellen van dit plan. De belangrijkste aandachtspunten zijn besproken met het waterschap en haar input is verwerkt in het GRP. Het concept plan is vervolgens op 6 juli 2021 met vertegenwoordigers van het waterschap besproken, de ontvangen reacties zijn verwerkt in het ontwerpplan.

1.4 Dit GRP loopt van 2022 t/m 2026

Dit GRP heeft een maximale looptijd van vijf jaar: van 2022 tot en met 2026. Jaarlijks vindt een financiële verantwoording plaats (in het kader van de jaarrekening van de gemeente) en indien nodig tussentijdse actualisatie van de kostendekking. Gedurende de planperiode vindt een verweving van het GRP met de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het Uitvoeringsprogramma plaats. Immers de verplichting voor het GRP vervalt maar de drie waterzorgplichten blijven echter bestaan, net als de verplichting om de financiën te verantwoorden. De behoefte voor dit beleidsdocument met gedegen onderbouwing als naslagwerk in de komende planperiode blijft.

1.5 Een GRP bevat vaktaal

Om dit plan voor een zo breed mogelijke doelgroep leesbaar en toegankelijk te maken, staat veel technische informatie in de bijlagen. Desondanks komen er ook in dit plan technische termen en begrippen voor die worden toegelicht in de begrippenlijst in bijlage 1.

1.6 Leeswijzer

De opbouw van dit rapport is als volgt: eerst wordt in hoofdstuk 2 beschreven waar moeten we rekeningmee houden ten aanzien van wetgeving en akkoorden.

Vervolgens wordt gekeken naar de huidige situatie: waar staan we nu? Dat vindt plaats in hoofdstuk 3, terugkijkend op de afgelopen planperiode 2015-2019 (terugblik op het Afvalwaterketenplan H2OW) en in hoofdstuk 4: de huidige situatie.

In hoofdstuk 5 wordt kort stilgestaan bij onze visie en ambitie: waar willen we naartoe?

Vanuit de ambities en de huidige stand van zaken, wordt ingegaan op de weg daarnaartoe.

De vragen hoe gaan we er komen? en wat verwachten we van anderen? staan centraal in de hoofdstukken 6, 7 en 8. Elk van deze hoofdstukken bespreekt een andere zorgplicht, namelijk: afvalwater (hoofdstuk 6), hemelwater (hoofdstuk 7) en grondwater (hoofdstuk 8).

Wat we gaan doen? staat in hoofdstuk 9: de maatregelen, het uitvoeringsprogramma.

Gevolgd door hoofdstuk 10, waarin de benodigde personele en financiële middelen behandeld worden: wat hebben we daarvoor nodig?

2 Wettelijke en beleidskaders

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste (wettelijke) kaders en randvoorwaarden voor dit gemeentelijk rioleringsbeleid (GRP). Het gaat in op de kaders vanuit de Waterwet en de gevolgen voor het GRP vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi). Daarnaast besteedt het plan aandacht aan coalitieakkoord en collegeprogramma 2018-2022 en het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA), die beide in meer of mindere mate richting geven aan dit GRP. Tenslotte wordt kort ingegaan op de Omgevingswet, die in januari 2022 in werking treedt. (1) (In april 2020 heeft de minister van Milieu en Wonen aangekondigd dat de invoering van de Omgevingswet die gepland stond voor 1 januari 2021, uitgesteld wordt tot 2022. In het voorjaar van 2021 is door de Minister van Binnenlandse Zaken aangegeven dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet mogelijk doorschuift naar 1 april of 1 juli 2022.)

2.1 De Waterwet geeft een wettelijk kader

De gemeentelijke watertaken zoals vastgelegd in de Waterwet, zijn gericht op stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. En daarnaast geldt voor iedere overheid een zorgplicht voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. De gemeentelijke watertaken hebben inhoudelijk een sterke samenhang met de taken van het waterschap voor het zuiveren van afvalwater en die van de waterbeheerder voor het regionaal watersysteem (het waterschap of Rijkswaterstaat). De gemeentelijke watertaken zijn (artikel 2.16, lid 1a Omgevingswet):

  • 1.

    Inzameling en transport van stedelijk afvalwater.

  • 2.

    Zorg voor afvloeiend hemelwater.

  • 3.

    Zorg voor maatregelen bij structurele problemen grondwaterstanden (onder bepaalde voorwaarden).

Daarnaast volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.16) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:

  • a.

    het zoveel mogelijk is berekend op de eigenschappen, samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater,

  • b.

    lekkage zoveel mogelijk wordt voorkomen, en

  • c.

    het aantal overstortingen zo beperkt is als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is.

Ook het bekostigingssysteem van de rioolheffing is gewijzigd. Voorheen werden kosten van de aanleg en het beheer van voorzieningen voor stedelijk afvalwater uit de rioolheffing bekostigd. Sinds de Waterwet is sprake van de verbrede rioolheffing. Die zorgt ervoor dat ook kosten die voortvloeien uit de aanleg en het beheer van voorzieningen voor hemelwater en grondwater uit de rioolheffing betaald mogen worden.

De rioolheffing is een belasting. Dat betekent dat het verband tussen het directe belang van de betalers en de gemeentelijke voorzieningen is losgelaten. Toch is de rioolheffing daarmee nog niet een ‘normale’ belasting. Anders dan bij bijvoorbeeld de onroerendezaakbelasting (OZB) mogen de opbrengsten van de rioolheffing maar aan één doel worden uitgegeven, namelijk: de gemeentelijke watertaken. Dit was voorheen zo en is ongewijzigd gebleven in de Waterwet. Ook na in werking treden van de Omgevingswet zal deze restrictie niet wijzigen.

2.1.1 De Waterwet en dit GRP

De Waterwet heeft dus twee belangrijke consequenties voor dit GRP: de gemeentelijke zorgplichten spelen een belangrijke rol en er geldt een verplichting de inkomsten uit de rioolheffing alleen te besteden aan de zorgplichten. Dit plan gaat daarom in de hoofdstukken 6, 7 en 8 uitgebreid in op de zorgplichten. Alle maatregelen die voorgesteld worden in het GRP dragen bij aan het vervullen van één of meerdere zorgplichten.

2.2 Besluit lozen buiten inrichtingen

In 2011 is het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) in werking getreden. Als gevolg hiervan is de vergunningplicht voor (riool)overstorten afgeschaft. Daarvoor in de plaats is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gekomen, waarin is bepaald dat overstorten worden uitgezonderd van heffingsbetaling aan het waterschap. De Rijksoverheid heeft besloten om de overstortvergunning te laten vervallen. De algemene regel is dat een overstort moet zijn opgenomen in het GRP.

2.2.1 Gevolgen Besluit lozen buiten inrichtingen voor dit GRP

Gemeente Heerde heeft een actueel overzicht van de overstorten. Om invulling te geven aan het Blbi is in bijlage 3 een overzicht opgenomen van de aanwezige randvoorzieningen, interne en externe overstorten, alsmede de resultaten van de emissieberekeningen. Voor de uitgangspunten, (stelsel)kenmerken, prognosebladen en de berekeningsresultaten (van zowel het hydraulisch als milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel in de huidige en toekomstige situatie) wordt verwezen naar het BRP.

2.3 Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie geeft richting

In 2018 is het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) toegevoegd aan het Nationale Deltaprogramma. Dit DPRA heeft als doel: een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting; in 2020 in handelen en in 2050 gerealiseerd in de inrichting. Dit betekent dat vanaf 2020 bij iedere ruimtelijke ingreep rekening wordt gehouden met weersextremen.

Het DPRA richt zich op vier thema’s: wateroverlast, hittestress, overstroming en droogte. Om op die thema’s een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting te verwezenlijken, werkt het DPRA met zeven ambities:

  • 1.

    Kwetsbaarheid in beeld brengen

  • 2.

    Risicodialoog voeren en strategie opstellen

  • 3.

    Uitvoeringsagenda opstellen

  • 4.

    Meekoppelkansen benutten (2) (Vaak is het niet efficiënt en niet effectief om alleen voor ruimtelijke adaptatie ‘de straat open te breken’. Dat geldt vooral voor drukke stedelijke gebieden. De komende decennia spelen ook andere grote ruimtelijke opgaven, zoals renovatie, groot onderhoud aan gebouwen, de energietransitie en de transitie naar een circulaire economie. De inzet van dit deltaplan is om bij alle ruimtelijke ontwikkelingen de kansen voor een klimaatbestendige inrichting te gebruiken. (Bron: https://ruimtelijkeadaptatie.nl/overheden/deltaplan-ra/)

  • 5.

    Stimuleren en faciliteren

  • 6.

    Reguleren en borgen

  • 7.

    Handelen bij calamiteiten

afbeelding binnen de regeling

2.3.1 De stand van zaken in Heerde

Gemeente Heerde werkt stap-voor-stap en in zowel regionaal verband als individueel aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting.

Regionaal zijn de kwetsbaarheden op het gebied van wateroverlast, hitte en droogte in beeld gebracht in een klimaateffectatlas (link) (3) www.klimaatvalleienveluwe.nl. We hebben risicodialogen gevoerd, op regionale schaal.

Daarnaast hebben we onderling veel kennis uitgewisseld en een regionaal netwerk ontwikkeld.

In 2020 is een Regionaal Adaptatie Plan (RAP) opgesteld (link) (4) https://klimaatvalleienveluwe.nl/kennisportaal/ruimtelijke-adaptatie-strategie/. Het RAP is bedoeld als regionale agenda met een dynamische gereedschapskist om samen te werken aan klimaatverandering. In het RAP zijn thematische ambities en doelen beschreven. Het gaat om de volgende thema’s:

  • 1.

    Prettig wonen en werken.

  • 2.

    Aangenaam recreëren.

  • 3.

    Basisfuncties veiligstellen.

  • 4.

    Natuurlijk bodem- en watersysteem.

De vier thema’s zijn bepaald op basis van de beschikbare informatie (o.a. de klimaateffectatlas en de Nationale Adaptatie Strategie) en samen met alle partners van de Manifestregio en met maatschappelijke partijen besproken door middel van workshops en rondetafelgesprekken.

Per thema is een gezamenlijke ambitie geformuleerd (zie bijlage 2), de urgentie en het belang om aan de slag te gaan en welke mogelijke maatregelen partners alleen of samen kunnen nemen. Er zijn vele maatregelen mogelijk. Het is echter niet realistisch om alles tegelijk op te pakken. Er wordt regionaal een werkplan opgesteld.

Door gezamenlijk op te trekken, daar waar mogelijk, kan tegen geringe kosten invulling worden gegeven aan de afspraken uit het Deltaplan. Daarmee kunnen we aanspraak maken op de beschikbare rijksgelden en ook de middelen benutten van provincie, waterschap en anderen. Bovendien creëren we een basis van uniformiteit en maken we het mogelijk om onderling gegevens, kennis en ervaring uit te wisselen. Door de omvang van de samenwerking wordt het ook voor andere partijen (zoals de GGD’en, woningcoöperaties, bouwers, landschap-beherende organisaties, etc.) interessant om aan te haken. In een groeiend en breder wordend netwerk kunnen (meer en beter) kansen samen worden opgepakt.

afbeelding binnen de regeling

Het Regionaal Adaptatieplan (RAP) is feitelijk een strategische uitwerking van de ambities uit het Regionaal Manifest Ruimtelijke Adaptatie dat in december 2017 is ondertekend. Door in te stemmen met het RAP (als koersdocument) geven we gezamenlijk invulling aan een strategie en aanpak die moet leiden tot een klimaat-robuuste regio in 2050.

In 2021 vindt een nadere lokale uitwerking plaats van de regionaal uitgevoerde stresstest; mede op basis van de uit de praktijk bekende knelpunten. Aan de hand daarvan worden lokale risicodialogen uitgevoerd. De volgende stap is om de specifieke lokale opgaven te bepalen ten aanzien van de vier ambities uit het RAP.

In de praktijk wordt er al afgekoppeld waar kansen zich voordoen en worden infiltratie-transportriolen (IT-riolen) voor hemelwater aangelegd wanneer herinrichting of reconstructie aan wegen uitgevoerd wordt (en dit doelmatig is).

Daarnaast willen wij bewoners stimuleren om ook zélf op eigen terrein maatregelen te treffen zoals afkoppeling of het vergroenen van de tuin (verwijderen verharding).

2.3.2 Het DPRA en dit GRP

In regionaal verband wordt een werkplan opgesteld voor de komende twee jaar. Heerde stelt op basis van de uit te voeren lokale risicodialogen, de vier RAP thema’s en het werkplan de komende jaren haar eigen uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie op, zowel voor de korte als voor de lange termijn.

In dit GRP wordt op klimaatverandering geanticipeerd middels het (actuele) beleid ten aanzien van ontwerpnormen en berging bij nieuwbouw en worden meekoppelkansen benut om het bestaande stelsel robuust (5) (Goed bestand tegen extremen en weinig storingsgevoelig) te maken. Tevens wordt jaarlijks een investeringsbedrag gereserveerd teneinde in 2050 een klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte gerealiseerd te hebben (maatregel H7).

2.4 We houden rekening met de Omgevingswet

De Omgevingswet treedt in 2022 in werking. Deze wet vereenvoudigt bestaande wetgeving voor de fysieke leefomgeving. Gemeentes zijn verplicht om één integrale visie op te stellen voor alle beleidsterreinen in de fysieke leefomgeving, zoals natuur, ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. Op basis van de opgestelde omgevingsvisie stellen gemeentes uitvoeringsprogramma’s en omgevingsplannen op. Samenwerken, participatie en integraal werken zijn belangrijke pijlers onder de nieuwe wet.

2.4.1 De omgevingsvisie en dit GRP

De komst van de Omgevingswet betekent dat de planverplichting voor het opstellen van een GRP verdwijnt. De drie waterzorgplichten blijven echter bestaan, net als de verplichting om de financiën te verantwoorden. Die onderwerpen krijgen een plek in de omgevingsvisie, die gemeenten verplicht zijn op te stellen (voorlopig uiterlijk gereed op 1 januari 2024).

afbeelding binnen de regeling

Op het gebied van water dient in de Omgevingsvisie namelijk ten minste de visie op de (drie) gemeentelijke watertaken beschreven te worden. De uitvoering wordt concreet gemaakt in het uitvoeringsprogramma (Water- en rioleringsprogramma), terwijl in het omgevingsplan alle relevante gemeentelijke verordeningen samengevoegd worden. Figuur 4 geeft een schematisch overzicht van bovenstaande.

Input vanuit het taakveld Riolering, die dit GRP bevat, is belangrijk voor de gemeentelijke Omgevingsvisie. Tijdens de planperiode wordt invulling gegeven aan de verweving van het GRP met de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het Uitvoeringsprogramma. Tot het moment dat volledig en formeel invulling is gegeven aan de nieuwe planvormen blijft het GRP van kracht. Uiterlijk in 2026 stelt de gemeente Heerde een Water- en rioleringsprogramma op (maatregel ALG2).

2.4.2 Wettelijk kader overgang GRP naar Omgevingswet

Het gemeentelijk rioleringsplan moet op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer door de gemeenteraad worden vastgesteld. De Tweede Kamer heeft op 1 juli 2015 ingestemd met de voorgestelde Omgevingswet, waarin het gemeentelijk rioleringsplan overgeheveld wordt naar artikel 3.13 van de Omgevingswet als programma dat wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Een onderbouwing van de (maximaal 100%) kostendekkende rioolheffing voor de planperiode en daarna, blijft op basis van de BBV regels noodzakelijk.

De komende planperiode zal duidelijk worden hoe gemeenten hier exact invulling aan (kunnen) geven.

2.5 Het collegeprogramma geeft richting

Het collegeprogramma ‘Samen duurzaam verbinden’ geeft een beeld van de ambities van de gemeente Heerde. De gemeente wil haar bewoners en andere (maatschappelijke) partners betrekken bij initiatieven en (toekomstige) uitdagingen. De gemeente wil en kan het niet alleen, iedereen moet zijn steentje bijdragen. Denk daarbij aan klimaatadaptatie en duurzaamheid die een belangrijke thema’s zijn. Heerde past daarbij het gedachtegoed van Cittaslow toe.

afbeelding binnen de regeling

2.5.1 Het coalitieakkoord en dit GRP

Het collegeprogramma is een basis en inspiratie voor de visie en de ambitie voor dit GRP. Heerde wil ‘dat het goed leven, wonen en werken blijft in onze dorpen en buitengebieden’ nu en in de toekomst. Daarvoor is een veilige, schone leefomgeving noodzakelijk, hetgeen goed aansluit bij de afvalwaterzorgplicht: het (klimaatbestendig) afvoeren en verwerken van afvalwater zorgt voor een veiligere leefomgeving. Ook op het thema duurzaamheid, en dan met name op het onderdeel klimaatadaptatie, draagt dit GRP bij aan de ambities van de gemeente. De maatregelen in dit GRP houden rekening met klimaatverandering en de daaruit volgende consequenties, zoals extreme buien en droogte. Naast de risicodialogen, het RAP en het werkplan zal ook vanuit het GRP aandacht zijn voor communicatie richting en participatie met inwoners en het bedrijfsleven om bewustwording rondom waterthema’s en klimaatadaptatie te creëren. Bij uitvoering van maatregelen zullen waar nuttig en mogelijk inwoners en bedrijven betrokken worden.

Onderstaand ter illustratie een voorbeeldproject waarin Cittaslow succesvol toegepast is:

afbeelding binnen de regeling

2.6 Kaders vanuit andere vakdisciplines

Wanneer je als gemeente meekoppelkansen aangrijpt en samenwerkt vanuit verschillende disciplines, zoals water, groenbeleid en wegen, krijg je natuurlijk te maken met wettelijke en beleidskaders vanuit verschillende vakdisciplines. Dit GRP is dan relevant, maar ook bijvoorbeeld het wegenbeheerplan / gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GVVP) of het groenbeleidsplan. Ondanks dat de wettelijke en beleidskaders van andere disciplines zeer relevant kunnen zijn bij de uitvoering van maatregelen (werk met werk maken), is het ondoenlijk deze in dit kader allemaal te benoemen. Daarom is gekozen voor een integrale werkwijze: wanneer samen met andere vakdisciplines werk uitgevoerd wordt, zullen vakdisciplines elkaar tijdig betrekken en van input voorzien. Daarbij geldt ook dat iedere discipline (financieel) bijdraagt aan de realisatie van gezamenlijke werken.

2.6.1 Wat kan en mag betaald worden uit de rioolheffing?

Werk met werk maken is doelmatig. Daarbij wordt vanuit vakdisciplines bijgedragen aan de financiering van integrale projecten. Om de afweging te maken óf en zo ja wát er vanuit het taakveld riolering bijgedragen kan en mag worden aan de projectkosten, dient de relatie met de gemeentelijke zorgtaken beschouwd te worden (zie ook hoofdstuk 2.1):

afbeelding binnen de regeling

3 Terugkijken

In dit hoofdstuk wordt teruggeblikt op de afgelopen planperiode. Dit is bevat een beschrijving van de samenwerking in de (afval)waterketen en de belangrijkste highlights uit de evaluatie van het Afvalwaterketenplan (AWP) 2015-2019.

3.1 Samenwerking in (afval)waterketen

In het begin van de afgelopen planperiode is in de waterketen op reguliere basis samengewerkt met gemeente Hattem, gemeente Oldebroek en Waterschap Vallei en Veluwe binnen H2O(W) verband. Deze samenwerking maakte deel uit van Samenwerking Afvalwaterketen Noord-Veluwe waarin 8 Veluwse gemeenten de handen ineen hebben geslagen bij het aanpakken van de wateropgaven. Bestuurlijk is besloten geen harde doelstelling voor de regionale besparingsopgave te formuleren. De algemene ambitie vormde het streven om de lasten voor de burgers niet verder te laten stijgen (behoudens indexering en inflatiecorrectie).

afbeelding binnen de regeling

In dit samenwerkingsverband is het Afvalwaterketenplan 2015-2019 indertijd opgesteld. Daarin is het breedgedragen beleidsscenario “Duurzaam toekomstgericht” vastgesteld. Dit betekent een goed functionerende waterketen met beperkte risico’s en qua kostendekking goed financieel volhoudbaar.

In navolging hierop is ook het Rioolbeheerplan (RBP) en het Basisrioleringsplan (BRP) in 2015 in H2OW verband opgesteld.

SWOV

In 2019 is de omslag gemaakt naar het samenwerkingsverband Stedelijk Water Oost Veluwe (SWOV). Dit is ingegeven door het raadsbesluit om aan te sluiten bij de Cleantech Regio. De samenwerking heeft een verbrede water-scope: naast de waterketen is de samenwerking gericht op het hele watersysteem en op klimaatadaptatie. Wij werken daarin samen met als doel de toename van kwaliteit (van leefomgeving) en reductie van kosten. Waar mogelijk uniformeren we beleid, beheer en onderhoud en waar dat meerwaarde heeft.

De opbrengsten zijn vooral regionaal geweest: o.a. gemeenschappelijk beleidskader lozingen buitengebied, uitwisseling aanpak Gemeentelijke Programma’s Water/GRP’s, ontwikkelingen grond- en drinkwater en gericht op dwarsverbanden in regionale samenwerking (Rijn-Oost, DPRA impulsregeling). Concreet vindt er op ambtelijk niveau 6x per jaar beleidsmatig overleg en 2x beheersmatig overleg plaats ten behoeve van kennisuitwisseling.

3.2 Evaluatie Afvalwaterketenplan 2015-2019

Het Afvalwaterketenplan (AWP) 2015-2019 is indertijd binnen het samenwerkingsverband H2O opgesteld met gemeente Hattem, gemeente Oldebroek en Waterschap Vallei en Veluwe. In dat plan zijn diverse maatregelen, onderzoeken en plannen opgenomen, die invulling gaven aan de ambities en doelstellingen van de gemeentelijke watertaken.

De belangrijkste highlights staan in onderstaande tabel vermeld en diverse (openstaande) punten staan opnieuw geprogrammeerd. Het voorgestelde beleid en ambitie (Duuraam Toekomstgericht) wordt immers grotendeels doorgezet in de komende planperiode.

Enkele (concrete) highlights uit het Afvalwaterketenplan 2015-2019 zijn:

afbeelding binnen de regeling

Voor een totaal overzicht wordt verwezen naar bijlage 3.

afbeelding binnen de regeling

4 Huidige situatie

Dit hoofdstuk beschrijft het huidige rioleringsstelsel van gemeente Heerde. Het geeft een globaal overzicht van het rioleringsstelsel in de gemeente. Daarnaast wordt dieper ingegaan op leeftijdsopbouw, de kwaliteit en het beheer en onderhoud. Tenslotte geeft dit hoofdstuk een samenvatting van het hydraulisch en milieutechnisch functioneren.

4.1 Een globaal overzicht van het rioleringsstelsel

De gemeente Heerde bestaat uit de kernen Heerde, Wapenveld, Veessen Vorchten, Hoorn en een gevarieerd buitengebied. Het afvalwater vanuit de gemeente Heerde wordt vrijwel volledig afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Heerde aan de Postweg. De RWZI is in eigendom van Waterschap Vallei en Veluwe, zij is vanaf de overnamepunten (hoofdgemalen) verantwoordelijk voor de inzameling, het transport en de zuivering van het afvalwater. De zuivering loost het gezuiverde water (effluent) op het Apeldoorns Kanaal. De volgende tabel toont enkele kenmerken van het rioleringsstelsel binnen de gemeente.

afbeelding binnen de regeling

Een kleine hoeveelheid afvalwater wordt naar zuiveringen in Hattem en Epe getransporteerd omdat het aansluiten op die stelsels voor een paar delen van het buitengebied geografisch gezien het meest doelmatig was.

De drukriolering in het buitengebied is grofweg in 2 fases aangelegd. De eerste fase uit midden jaren ‘80 is aan groot onderhoud toe (zoals gietijzer renovatie, vervangen door RVS). Elektromechanische vervangingen komen jaarlijks voor.

In de straten liggen ongeveer 7.400 kolken voor de inzameling van het (weg)water. En het ingezamelde afvalwater wordt middels 26 gemalen opgepompt en verder getransporteerd naar de overnamepunten van het waterschap, alvorens het door het waterschap afgevoerd wordt naar de RWZI.

4.2 Beheer en Onderhoud

De gemeente heeft een eigen buitendienst die de eerstelijns meldingen oppakt. Bij storingen worden pompen gereset. Mocht dit geen of onvoldoende soelaas bieden, dan wordt een aannemer ingeschakeld. In de planperiode wordt beleid ontwikkeld ten aanzien van het beheer en onderhoud van pompen en gemalen, wie is waar bevoegd en verantwoordelijk voor (maatregel A4).

De pompen en gemalen worden periodiek gereinigd en gekeurd.

afbeelding binnen de regeling

4.3 Rioolvreemd water

De afgelopen periode is neveldetectie uitgevoerd naar foutieve rioolaansluitingen op het vuilwaterriool. Ook de komende planperiode zal in het buitengebied (oa de Wolbert en Markluiden) onderzoek verricht worden naar foutieve aansluitingen (maatregel A6).

Indien daar aanleiding voor is worden ook andere rioolvreemd water onderzoeken verricht; te denken valt aan intredend grondwater of oppervlaktewater als gevolg van lekkages en/of ‘negatieve overstorten’.

4.4 Basisrioleringsplan

In 2015 is het basisrioleringsplan (BRP) in H2OW verband geactualiseerd. In het BRP is het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel in de hele de gemeente bepaald middels (model)berekeningen.

4.4.1 Samenvatting hydraulisch functioneren

Bij de gemeente Heerde zijn enkele knelpunten of locaties bekend waar de afgelopen jaren (grond)wateroverlast werd ervaren. Dit betreft het gebied Zuppeld en delen van de Europaweg, hier zijn inmiddels maatregelen getroffen (realisatie gescheiden stelsel en afkoppelen verhard oppervlak), waardoor de afvoercapaciteit is verbeterd.

In het BRP is het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel bij standaard buien en tijdens extremere neerslagsituaties berekend. De resultaten zijn vergeleken met meldingen vanuit de praktijk.

Geconcludeerd wordt dat bij een normbui die eens in de 2 jaar voorkomt in theorie op enkele locaties water op straat voorkomt. In de praktijk is bij deze locaties geen overlast bekend, of zijn er reeds maatregelen getroffen. Hieruit volgt dat de gemeente Heerde voldoet aan de ‘norm’ dat er bij een bui die eens in de 2 jaar voorkomt geen of in beperkte mate water op straat optreedt en niet leidt tot overlast.

afbeelding binnen de regeling

Het is niet alleen relevant om te weten dat het rioolstelsel naar behoren functioneert bij standaard buien, maar dat er ook inzicht is in het functioneren tijdens extreme(re) buien.

In deze context is in het kader van het BRP tevens een tweetal regionale buien doorgerekend. De buien zijn daadwerkelijk gemeten door het waterschap voor een aantal locaties te Ermelo en Harderwijk. Het beeld dat hieruit ontstaat sluit aan bij de ervaringen uit de praktijk. Hierbij wordt de strategie gevolgd dat bij ingrepen in de openbare ruimte rekening gehouden wordt met klimaatverandering en adaptieve maatregelen, rekening houdend met de stresstesten en praktijkervaring (maatregel H6).

4.4.2 Samenvatting milieutechnisch functioneren

Grotendeels bestaan de stelsels uit gemengde riolering. De hoofdgebieden in de kernen Heerde en Wapenveld kenmerken zich door een grote hoeveelheid berging, waardoor deze stelsels functioneren als nagenoeg absolute stelsels met een lage emissie uit de overstorten. In bijlage 3 zijn de theoretisch berekende vuilemissies weergegeven (bron BRP 2015).

De gemeente Heerde voldoet aan de basisinspanning. Daarnaast is in 2013 het waterkwaliteitsspoor uitgevoerd; hieruit komen geen aanvullende maatregelen voort.

In bijlage 3 zijn de (kenmerken van de) in de gemeente Heerde aanwezige overstorten, randvoorzieningen en uitlaten weergegeven.

De gemeente herziet het basisrioleringsplan minimaal eens in de tien jaar, of eerder indien het stelsel dusdanig substantieel gewijzigd is dat een actualisatie gewenst is. Voorzien is in een actualisatie van het BRP in de planperiode (maatregel ALG3). Hiermee wordt geborgd dat de resultaten in 2026 in het Water- en rioleringsprogramma (opvolger van dit GRP) verankerd kunnen worden.

De naamgeving van het BRP zal wijzigen in systeemoverzicht stedelijk water – een naam die het bredere karakter van het plan beter vertegenwoordigt.

afbeelding binnen de regeling

5 Visie - waar willen we naartoe?

In de gemeentelijke omgevingsvisie worden de strategische aspecten van de gemeentelijke watertaken beschreven.

Dit hoofdstuk beschrijft de visie van de gemeente Heerde ten aanzien van de gemeentelijke afvalwaterketen. Wanneer in het kader van het GRP over de afvalwaterketen gesproken wordt, betreft het de bijdrage aan de keten gezien vanuit de gemeentelijke zorgplichten en de daaraan gelieerde leidende principes.

afbeelding binnen de regeling

5.1 Visie in dit GRP

De visie en ambitie in dit GRP plan is gedestilleerd uit de gemeentelijke zorgplichten, de daaraan gelieerde leidende principes en de Blauwe Omgevingsvisie van het waterschap. Hierin spelen de in het Regionaal Adaptatieplan (RAP) geformuleerde thema’s een belangrijke rol: Prettig wonen en werken, Aangenaam recreëren, Basisfuncties veiligstellen en Natuurlijk bodem- en watersysteem.

De thema’s en ambities uit de RAP zijn opgenomen in bijlage 2.

Visie

De gemeente Heerde wil dat het goed leven, wonen en werken is en blijft in de dorpen en buitengebieden. Vertaald naar de gemeentelijke zorgplichten is daarvoor een veilige en schone leefomgeving nodig, rekening houdend met duurzaamheid en anticiperend op klimaatverandering (adaptatie). Daarnaast streeft de gemeente er naar voor én samen met haar inwoners te werken: met wederzijds respect en vertrouwen, gezamenlijke verantwoordelijkheid en samen zoeken naar oplossingen. Dat wil zeggen dat de afstand klein is en participatie en communicatie van/met de inwoners, verenigingen en het bedrijfsleven belangrijk zijn.

Ambitie

De gemeente Heerde:

  • 1.

    zorgt door afvoeren en verwerken van (huishoudelijk) afvalwater voor een veilige en gezonde leefomgeving. Door toekomstgericht te werken en rekening te houden met een veranderend klimaat, wordt voorkomen dat de volksgezondheid nu en in de toekomst in gevaar komt.

  • 2.

    beperkt maatschappelijke ontwrichting en schade bij extreme weersomstandigheden. Zij wil dat haar inwoners niet alleen nu, maar ook in de toekomst leven in een fijne, veilige en gezonde straat en omgeving; Heerde richt haar leefomgeving daarom klimaatbestendig in. Waar mogelijk nemen wij aspecten als verdroging van groen/bomen/natuur, het vasthouden van water, infiltratie, oppervlaktewater zichtbaar houden (ruimtelijke kwaliteit), het verkoelende effect van stromend water (hittestress) mee in de plannen voor de leefomgeving. (6) (Waarbij opgemerkt wordt dat financiering vanuit de rioolheffing niet altijd toegestaan is). Bij het klimaatbestendig inrichten wordt de voorkeursvolgorde gehanteerd:‘vasthouden-bergen-afvoeren’:

  • 3.

    zorgt voor een robuust en duurzaam rioleringsstelsel (in lijn met de ambitie uit het vigerend Afvalwaterketenplan). Waar mogelijk worden aanpassingen in de leefomgeving gecombineerd met werkzaamheden die nodig zijn vanuit andere disciplines. Het einde van de economische afschrijvingstermijn is niet per definitie een reden om riolering te vervangen: wanneer mogelijk en veilig wordt de levensduur verlengd. Doelmatigheid is een belangrijk criterium bij investeringsbeslissingen.

  • 4.

    betrekt haar bewoners bij (de uitvoering van) het beleid omtrent de gemeentelijke watertaken. Tevens zet de gemeente in op communicatie en participatie om bewustwording rondom het thema (afval)water te creëren en te vergroten onder inwoners.

  • afbeelding binnen de regeling

5.2 Omgevingsvisie: zorgplichten en leidende principes

Aan de visie liggen de gemeentelijke zorgplichten en leidende principes ten grondslag die in deze paragraaf nader toegelicht worden en als raamwerk dienen voor de omgevingsvisie.

5.2.1 Invulling gemeentelijke taak inzameling en transport afvalwater

Bij de invulling van de gemeentelijke taak voor inzameling en transport van (stedelijk) afvalwater maken wij onderscheid tussen de bebouwde kom en het buitengebied, en tussen huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater.

Bebouwde kom

Voor bestaande bouw en (ver)nieuwbouw geldt een aansluitplicht voor het lozen van huishoudelijkafvalwater op de riolering. De gemeente zorgt voor inzameling van huishoudelijk afvalwater en transport naar een zuiveringtechnisch werk. Dat kan via een traditioneel gemeentelijk rioolstelsel of een andere voorziening (zoals een IBA) die ervoor zorgt dat er geen ongezuiverd afvalwater in het milieu terecht komt.

Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de gemeente afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater inzamelt. Ook ander bedrijfsafvalwater dat niet lokaal kan worden teruggebracht in het milieu wordt ingezameld, tenzij dit ten koste gaat van het doelmatig functioneren van de vuilwaterriolering of de rioolwaterzuivering. Het waterschap geeft hier advies. De gemeente kan nadere voorwaarden verbinden aan nieuwe of bestaande aansluitingen van bedrijven of deze weigeren of beëindigen.

Buitengebied

Het buitengebied is vrijwel geheel voorzien van riolering. Het huishoudelijk afvalwater wordt hoofdzakelijk ingezameld via mechanische riolering (drukriolering). Waar dit niet mogelijk of niet doelmatig is, dient het huishoudelijk afvalwater te worden verwerkt door middel van een alternatief behandelingssysteem.

Voor het buitengebied geldt dat de gemeente huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, dat daar qua biologische afbreekbaarheid op lijkt, inzamelt en afvoert, tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden, zoals:

  • De capaciteit van het bestaande collectieve systeem is niet toereikend (RWZI en rioolvoorzieningen);

  • De doelmatige werking van het systeem wordt beïnvloed;

  • Het einde van de technische levensduur van het collectieve systeem (leidingen) is aanstaande;

  • Het leveren van een vergelijkbaar effluent door nieuwe decentrale technieken (nieuwe sanitatie) als bij zuivering op de RWZI;

  • Doelmatigheid.

Voor deze bijzondere omstandigheden werkt de gemeente een afwegingskader uit in het programma.

5.2.2 Invulling gemeentelijke hemelwatertaak in omgevingsvisie

Hemelwater niet inzamelen, tenzij …

Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat gebouwen en percelen geen hemelwater lozen op de gemeentelijke riolering, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid noodzakelijk is. Dat geldt naast de private percelen ook voor gebouwen en percelen van de gemeente zelf. Hieronder wordt per gebiedstypologie (bestaande bouw, nieuwbouw en buitengebied) beschreven hoe de gemeente invulling wil geven aan de gemeentelijke hemelwatertaak.

Bestaande bouw

Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat de gemeenten het hemelwater, als zij dat op het moment van het vaststellen van de omgevingsvisie al doet, blijft inzamelen en transporteren naar een zuiveringtechnisch werk (RWZI, bij gemengde riolering), het oppervlaktewater of in de bodem (bij gescheiden riolering). Het gescheiden aanleveren van te lozen regenwater en afvalwater op het gemeentelijk rioolstelsel en het verwerken van overtollig regenwater op het eigen perceel wordt door de gemeente en het waterschap gestimuleerd.

De gemeente kan het lozen van hemelwater op het vuilwater- of gemengde riool op enig moment verbieden, bijvoorbeeld in situaties van regelmatig optredende wateroverlast en/of bij rioolvervangingsprojecten, waarbij gemengde riolering wordt vervangen door een gescheiden riolering (en het lozen van schoon regenwater op het nieuwe vuilwaterriool niet langer gewenst is).

(Ver)nieuwbouw

Bij nieuwbouwsituaties (en bij uitbreiding of vernieuwing van bebouwing) zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt het regenwater zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een overloop naar de openbare ruimte.

Buitengebied

In het buitengebied zamelt de gemeente geen regenwater in. Dit geldt zowel voor bestaande bouw als (ver)nieuwbouw. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt zijn regenwater zelf op het eigen terrein of voert het in overleg met het waterschap af naar het oppervlaktewater.

5.2.3 Invulling gemeentelijke grondwatertaak in omgevingsvisie

Grondwater niet inzamelen, tenzij…

Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De gemeentelijke grondwaterzorgtaak geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.

Bij grondwaterproblemen is de gemeente aanspreekbaar en doet onderzoek naar de oorzaken van de problemen en het verbeteren van de grondwatersituatie. De gemeente is aanspreekbaar, maar niet aansprakelijk voor schade aan gebouwen als gevolg van te hoge of te lage grondwaterstanden en funderingsproblemen.

Bij het beëindigen van bestaande en het vergunnen van nieuwe grote grondwateronttrekkingen (bijv. voor industrie of drinkwaterproductie) betrekken gemeente, waterschap en provincie elkaar in het bepalen van de gevolgen voor de lokale grondwaterstand en het nemen van maatregelen om negatieve gevolgen te voorkomen.

5.2.4 Leidende principes in omgevingsvisie

We streven naar een:

  • 1.

    Gezonde en veilige leefomgeving;

  • 2.

    Aantrekkelijke woon- en leefomgeving en vestigingsklimaat;

  • 3.

    Ecologisch gezond en natuurlijk (grond)watersysteem.

Om dit te bewerkstelligen hanteren we een aantal leidende principes, zoals onderstaand nader uitgewerkt.

Gezonde en veilige leefomgeving

  • 1.

    Voorkomen contact met afvalwater

Ten behoeve van een gezonde en veilige leefomgeving streven we naar het zo veel mogelijk voorkomen van het contact met afvalwater. Om dit te bereiken hanteren gemeente en waterschap een aantal leidende principes:

  • Aansluiten van lozing huishoudelijk afvalwater van alle percelen op vuilwaterriool of een andere publieke of private voorziening, die ervoor zorgt dat er geen ongezuiverd afvalwater in het milieu terecht komt.

  • Bedrijfsmatig afvalwater wordt ingezameld en verwerkt als er geen sprake is van beïnvloeding van de doelmatige werking van de riolering en zuivering. Als dit wel het geval is, dan worden voorwaarden gesteld aan de lozing op de riolering.

  • Zoveel mogelijk scheiden van vuilwater en schoonwater. Zo blijft schoon water schoon en vinden overstorten minder vaak plaats. Ook is water-op-straat bij hevige regen minder vervuild.

  • Bij afkoppelen geldt voor de verwerking van regenwater een voorkeursvolgorde (bijvoorbeeld: eerst benutten, dan via infiltratie in de bodem, dan directe afvoer naar het oppervlaktewater, dan afvoer via het maaiveld en tenslotte afvoer via een regenwaterriool).

Aantrekkelijke woon- en leefomgeving en vestigingsklimaat

  • 2.

    Aanpassen aan klimaatverandering

Als gemeenten streven we samen met onze inwoners en bedrijven naar een leefbare omgeving, waarin de negatieve gevolgen van klimaatverandering zo veel mogelijk worden beperkt. Dat betekent dat wij streven naar het beperken van maatschappelijke ontwrichting en schade door extreme weersomstandigheden:

  • Bij korte hevige én bij langdurige neerslag:

  • Blijven snelwegen, provinciale wegen en andere hoofdroutes toegankelijk.

  • Zijn overige wegen binnen een uur weer toegankelijk.

  • Blijven nooddiensten bereikbaar voor calamiteitenverkeer.

  • Ondervindt bebouwing geen schade (geen water in gebouwen).

  • Ondervinden vitale en kwetsbare functies geen schade of uitval.

  • Worden onveilige situaties zoals o.a. het onderlopen van onderdoorgangen zoveel mogelijk voorkomen.

  • Bij een lange periode van droogte:

  • Blijft schade aan openbaar groen beperkt.

  • Blijft open water en grondwater van voldoende kwaliteit, voor recreatief gebruik en biodiversiteit.

  • Bij langdurige hitte:

  • Wordt hittestress bij kwetsbare groepen zo veel mogelijk voorkomen.

  • Wordt opwarming van drinkwater tijdens transport en distributie in het leidingnet voorkomen.

  • Vinden mens en dier verkoeling in (open) landelijk gebied.

  • Levert recreatief gebruik van zwemwater geen risico’s op voor de volksgezondheid.

  • Bij overstromingen:

  • Worden gevolgen beperkt door waterrobuuste bouw en inrichting

  • Worden gevolgen beperkt door voldoende beschikbaarheid voor schuillocaties en mogelijkheden voor evacuatie.

Om dit te bereiken werken we aan klimaatbestendige inrichting van de publieke (openbare) en private buitenruimte (o.a. tuinen en (parkeer)terreinen) en het watersysteem. We hanteren de volgende leidende principes:

  • Relevante fysieke veranderingen worden benut om klimaatbestendige maatregelen te nemen. Dat geldt voor projecten van de gemeente en het waterschap en voor projecten van anderen: inwoners, (agrarische) bedrijven, woningcorporaties, terreinbeheerders en maatschappelijke organisaties. Dat betekent dat onderhoudscycli van infrastructuur, riolering, groen en gebouwen worden benut.

  • Om te kunnen anticiperen op klimaatverandering en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, moet het water zoveel mogelijk op een andere manier dan via riolering worden afgevoerd of geborgen. Oppervlakkige afstroming van overtollige neerslag heeft daarbij de voorkeur. De afstroming vindt plaats naar laagteberging, waar het geen schade oplevert. Vanuit deze voorziening vindt infiltratie naar het grondwater plaats of (vertraagde) afvoer naar het oppervlaktewatersysteem.

  • Het watersysteem voldoet aan de provinciale normen voor de afvoer- en bergingscapaciteit. Gemeente en waterschap bepalen samen in hoeverre zogenaamde vasthoudmaatregelen buiten het watersysteem (tijdelijke waterberging in de openbare en private ruimte) nuttig en nodig zijn in relatie tot de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit in het watersysteem. Hierbij zijn de maatschappelijke kosten en baten van investeringen het uitgangspunt.

  • Bij (ver)nieuwbouw is sprake van een klimaatbestendige bouw en inrichting, met zo min mogelijk afwenteling naar de omliggende percelen.

  • Hemelwater- en vuilwaterriool leggen we gescheiden aan bij aanleg nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen.

  • In de bebouwde omgeving leggen we meer groen aan om de sponswerking en leefbaarheid van het gebied te vergroten.

  • We verminderen hitte in bebouwd gebied door het creëren van (tijdelijke) schaduwwerking en het gebruik van de juiste bouwmaterialen. Ook houden wij bij de inrichting van de ondergrond rekening met het risico van opwarming van drinkwater in het leidingnet onder verharde oppervlakken.

  • 3.

    Een ecologisch gezond en natuurlijk (grond)watersysteem

In ons streven naar een gezonde leefomgeving dragen wij als gemeente bij aan een watersysteem van goede kwaliteit. Een watersysteem van goede kwaliteit draagt bij aan natuurontwikkeling, landschap en recreatie. Wij richten ons samen met het waterschap op:

  • Geen achteruitgang in de kwaliteit van het bodem- en (grond)watersysteem.

  • Het behalen van de KRW-doelen voor KRW-waterlichamen in 2027.

  • Waterkwaliteit laten aansluiten op de functie en het recreatieve gebruik (zwemwater, vaarwater, viswater).

  • Het zo veel mogelijk beperken van emissie uit de afvalwaterketen naar het oppervlaktewater, voor zover dit op een doelmatig wijze mogelijk is.

  • Het streven naar doelmatig beheer van de afvalwaterketen en het zo optimaal mogelijk functioneren van de zuivering.

Om deze doelen te bereiken werken wij met de volgende leidende principes:

  • Het scheiden van vuilwater en schoonwater, zodat overstorten minder vaak plaatsvinden en de impact van overstortingen en op de waterkwaliteit kleiner is.

  • Het aantal overstortingen is zo laag mogelijk als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is.

  • Foutieve aansluitingen op het hemelwaterstelsel voorkomen en in bestaande situaties zoveel mogelijk reduceren als zij een aantoonbare negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit.

  • Toepassen best mogelijke techniek bij inzamelen en transport afvalwater. Toepassen van het principe: de vervuiler/initiatiefnemer betaalt.

5.3 Blauwe Omgevingsvisie waterschap Vallei en Veluwe

De leidende principes sluiten naadloos aan bij de Blauwe Omgevingsvisie 2050 en het Blauw omgevingsprogramma 2022-2027 van waterschap Vallei en Veluwe.

Met de Blauwe Omgevingsvisie 2050 (BOVI2050) is in 2019 een nieuwe koers naar een duurzame en waterinclusieve leefomgeving ingezet. De BOVI2050 is de visie waar het waterschap in 2050 wil staan. Om daar in 2050 uit te komen is een stappenplan nodig. Daar is het BOP voor geschreven: hierin staan de korte termijn doelen waar we in de periode 2022 tot en met 2027 aan werken.

Voor meer informatie: (7) https://bovi2050.nl/bop-contact/.

afbeelding binnen de regeling

6 Afvalwaterzorgplicht

In dit hoofdstuk wordt de strategie beschreven ten aanzien van de afvalwaterzorgplicht; op welke wijze gaat Heerde invulling geven aan de (in hoofdstuk 5 gestelde) doelen voor de komende jaren, resulterend in het uitvoeringsprogramma afvalwater.

6.1 Inzamelen van afvalwater

Zorgplicht afvalwater in de omgevingsvisie (artikel 2.16, lid 1a-3 Ow):

‘Bij de invulling van de zorgplicht afvalwater in de gemeentelijke omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen de bebouwde kom en het buitengebied, en tussen huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater’.

Alle percelen binnen het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater vrijkomt, zijn aangesloten op een geschikte voorziening. In de bebouwde kom zijn panden aangesloten op het vrijvervalstelsel. In het buitengebied wordt het huishoudelijk afvalwater hoofdzakelijk ingezameld via drukriolering.

Het bedrijfsafvalwater wordt tevens ingezameld en getransporteerd richting RWZI Heerde. Er zijn geen aanvullende voorwaarden of specifieke voorbehandeling gesteld door de gemeente Heerde. De gemeente Heerde kent geen ongezuiverde lozingen en/of niet aangesloten percelen meer. Bij nieuwe aansluitingen staat de gemeente niet onwelwillend tegenover nieuwe ontwikkelingen (bv. decentrale zuiveringsconcepten).

6.2 Strategie

De gemeente Heerde zamelt vrijwel al het huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater in en transporteert dit naar een overnamepunt van Waterschap Vallei en Veluwe. Het Waterschap is vervolgens vanaf de overnamepunten (hoofdgemalen) verantwoordelijk voor de inzameling, het transport en de zuivering van het afvalwater. De zuivering loost het gezuiverde water (effluent) op het Apeldoorns Kanaal.

Een kleine hoeveelheid afvalwater wordt naar zuiveringen in Hattem en Epe getransporteerd omdat het aansluiten op die stelsels voor een paar delen van het buitengebied geografisch gezien het meest doelmatig was.

Voorkomen van vuiluitworp naar bodem-, grond- en oppervlaktewater

Omwille van de volksgezondheid, een doelmatige werking van ons systeem en het milieu wil de gemeente de vuiluitworp verder reduceren. Om ongewenste emissies naar bodem- grond en oppervlaktewater te voorkomen en een robuust systeem te krijgen, wordt ook de komende planperiode ingezet op afkoppeling van hemelwater mits dat doelmatig is. Hiermee wordt vervuiling door overstortingen vanuit gemengd riool op oppervlaktewater verder beperkt.

afbeelding binnen de regeling

Nieuwbouw

Bij nieuwbouw wordt afvalwater gescheiden ingezameld van hemelwater. Hierdoor worden vervuilende overstortingen op oppervlaktewater beperkt.

Nieuwe aansluitingen op bestaande riolering moeten door de initiatiefnemer worden aangevraagd bij de gemeente. De kosten hiervan, voor zover deze niet in een anterieure overeenkomst zijn geregeld, worden in rekening gebracht bij de initiatiefnemer middels een eenmalige vergoeding (via Verordening Eenmaling Aansluitrecht van Gemeente Heerde). De maatstaf voor de heffing is afhankelijk van de datum inwerkingtreding van het aansluitpunt na oplevering, diameter en lengte van de perceel-aansluitleiding. Bij afwijkingen hierop zijn tarieven verhogingen van toepassing verklaard. De aansluitverordening en aansluitvoorwaarden worden in de komende planperiode geactualiseerd (maatregel ALG7).

De directe verplichting tot aansluiting bij nieuwbouw vervalt. Dit is vooral bedoeld om meer initiatief en mogelijkheden te laten bij de initiatiefnemer voor alternatieve behandelingssystemen. In praktijk blijkt de uitwerking hiervoor een behoorlijke opgave.

afbeelding binnen de regeling

Foutieve aansluitingen en rioolvreemd water

Hemelwater op de drukriolering is ongewenst, belemmert een doelmatige werking van het stelsel en kan leiden tot storingen en overstortingen van vervuild water. Hier wordt de komende planperiode opnieuw aandacht aan besteed door onderzoek te doen naar mogelijke foutieve aansluitingen in het buitengebied (maatregel A6). De geconstateerde foutaansluitingen dienen door en/of op kosten van de perceeleigenaar van de betreffende aansluiting, hersteld te worden.

Foutieve aansluitingen op het vrijverval vuilwaterriool leiden tot rioolvreemdwater en daarmee verhoging van de aanvoer naar de RWZI. Dit wordt zoveel mogelijk voorkomen door voorlichting. Hier wordt aandacht aan besteed middels het structureel uitvoeren van opleveringsinspecties en bij de reguliere rioolinspecties (maatregel A5).

Indien daar aanleiding voor is worden ook andere rioolvreemd water onderzoeken verricht; te denken valt aan intredend grondwater of oppervlaktewater als gevolg van lekkages en/of ‘negatieve overstorten’. In de komende planperiode wordt, eventueel als onderdeel van de actualisatie BRP (zie zorgplicht Hemelwater) een DWAAS-HAAS studie verricht (maatregel A1).

Risicogestuurd rioolbeheer

In de vorige planperiode is vanuit het samenwerkingsverband H2O een omslag gemaakt van cyclisch naar risicogestuurd rioolbeheer. Deze beleidskeuze wordt doorgezet. De essentie is dat bewust meer of minder risico wordt genomen met het langer of korter instandhouden van de riolering. De keuze is afhankelijk van het risicoprofiel van een object. Bij een riool met een hoog risicoprofiel (bijvoorbeeld onder een belangrijke verkeersader of hydraulische hoofdafvoerroute), grijpen we eerder in dan bij een riool met een laag risicoprofiel (bijvoorbeeld aan het eind van een doodlopende straat). Dit bepaald de frequentie van inspectie, reiniging en afweging tot vervanging of reparatiewerkzaamheden.

De concrete invulling is vastgelegd in het rioolbeheerplan en deze wordt in de komende planperiode geactualiseerd (maatregel ALG5).

Rioolinspecties en reiniging

Ook de reinigings- en inspectie werkzaamheden voeren we risicogestuurd uit. Dat houdt in dat we sommige riolen vaker en nauwkeuriger inspecteren, terwijl we voor andere riolen voldoende hebben aan een algemeen beeld van de toestand (bij de keuze kijken we onder andere naar de leeftijd, functie, diameter, ligging en bekende kwaliteit van de riolering).

We beperken de opgave en kosten, door een voorinspectie (geen reiniging) uit te voeren met behulp van putfoto's. Dit wordt gebiedsgericht (dus deze stap nog enigzins cyclisch) ingezet. Op basis van de putfoto resultaten wordt een selectie gemaakt van de nader te inspecteren riolering met rijdende videocamera en reiniging bij riolering met een hoge vervuilingsgraad. Hieraan wordt riolering toegevoegd in de straten waar volgens het MJOP de komende jaren mogelijk rioleringswerkzaamheden plaatsvinden. Bij de aanvullende videocamera inspectie wordt echter wel vooraf altijd het riool gereinigd.

Door deze aanpak wordt na de voorinspectie nog maximaal 20% strenglengte gereinigd ten opzichte van traditioneel reinigen op basis van volledig cyclisch rioolbeheer. Door deze (duurzame) ontwikkeling neemt de inzet van zwaar materieel met 80% af.

Reiniging van kolken

De reiniging (leegzuigen) van kolken vindt wel op cyclische basis plaats, namelijk 1x per jaar. Voor de komende planperiode wordt overwogen om het regime in bepaalde gebieden aan te passen naar 2x per jaar (maatregel A11).

Tijdens het reinigen worden eventuele gebreken aan de kolken en kolkleidingen geregistreerd. Deze gebreken worden veelal door de gemeente zelf of in opdracht van de gemeente hersteld.

Mechanische riolering

Het rioolsysteem in Heerde bevat in totaal 26 rioolgemalen en 410 pompunits in eigendom van de gemeente. Het beheer en onderhoud van gemalen worden planmatig (inclusief NEN keuringen en inspecties) uitgevoerd. Dit leidt tot minder storingen, een langere levensduur en lagere energiekosten.

afbeelding binnen de regeling

De gemalen zijn uitgerust met een telemetriesysteem waarop pompbedrijf, energieverbruik en pompdebieten worden geregistreerd. Het systeem signaleert storingen en de verzamelde data kan worden gebruikt om met trendanalyse inzicht te krijgen in het functioneren van het systeem.

De hoofdrioolgemalen Wapenveld, Veessen en uiteraard RWZI Heerde zijn in beheer en eigendom van Waterschap Vallei en Veluwe (WSVV). Vanuit de Kavelweg in het buitengebied van Heerde prikt een gemeentelijke drukleiding rechtstreeks in op de persleiding van WSVV vanaf hoofdrioolgemaal Veessen. Aandachtpunt vormt het hydraulisch functioneren van deze situatie. In de komende planperiode wordt dit nader onderzocht (maatregel A2).

De pompunits in de drukrioleringssystemen worden tevens planmatig en periodiek geïnspecteerd en gereinigd. Het functioneren van het gehele drukrioleringssysteem is recent nog in beeld gebracht.

afbeelding binnen de regeling

De gemeente heeft een eigen buitendienst die de eerste lijns meldingen oppakt. Bij storingen worden pompen (zowel in pompuntis van drukriolering als gemalen) gereset. Mocht dit geen of onvoldoende soelaas bieden, dan wordt een aannemer ingeschakeld. In de planperiode wordt beleid ontwikkeld ten aanzien van het beheer en onderhoud van de pompunits en gemalen, wie is waar bevoegd en verantwoordelijk voor (maatregel A4).

Afvalwater in buitengebied

De drukriolering in het buitengebied is grofweg in 2 fases aangelegd. De eerste fase uit midden jaren ‘80 is aan groot onderhoud toe (zoals gietijzer renovatie, vervangen door RVS). De 2e fase is aangelegd rondom 2005. Grootschalige vervanging van pomp-units (bouwkundig) en leidingnetwerk ligt dan ook nog ver in de toekomst. Echter elektrotechnisch en mechanische vervangingen (binnenwerk - pompen) komen wel jaarlijks voor.

De gemeente volgt de landelijke ontwikkelingen op het gebied van riolering in het buitengebied op de voet. Gezien de huidige staat en het functioneren worden de voorzieningen conform het huidige beleid in stand gehouden. In toekomstige situaties, wanneer grootschalig vervangingen (bouwkundig en leidingen) aan de orde is, zal de gemeente in overleg met het waterschap een nieuwe afweging maken over het invullen van de gemeentelijke taak voor afvalwater in het buitengebied.

Actualisatie beheergegevens

De gemeente beschikt over een beheerbestand waarin de geometrische gegevens van objecten zijn vastgelegd. Deze worden in de komende planperiode omgezet naar het Gegevens Woordenboek Stedelijk Water (GWSW) (maatregel ALG4).

De gemeente beoogt het beheerbestand actueel te houden en verwerkt revisiegegevens vanuit projecten naar beheer conform de Wibon (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netwerken) binnen één maand na ontvangst. Door de regelmatige uitwisseling met Kadaster wordt de kans op graafschade en overlast dientengevolge, gereduceerd.

De afgekoppelde oppervlakken (wegen en paden) worden digitaal bijgehouden (in aansluiting op BGT) in een afkoppelkaart. In de komende planperiode vindt er naast de reguliere werkzaamheden (bijhouden van) een update van de afkoppelkaart plaats (maatregel ALG6).

Rioolvervanging of relining (dan wel deelreparatie)

Het kan om meerdere redenen gunstig zijn om een deel van de slechte riolen te relinen in plaats van te vervangen. Dit kan zowel financieel voordeel opleveren, zorgen voor minder overlast, als gunstig zijn voor het waarborgen van de bereikbaarheid. De gemeente maakt bij ieder project de doelmatigheidsafweging of de riolering vervangen of gerelined wordt. Naast kosten (relining is doorgaans goedkoper), spelen aspecten als de aanleg van hemelwaterstelsels (structuren), de staat van de verharding, bovengrondse inrichting (toegankelijkheid, wenselijkheid van wegafsluitingen), ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) en uiteraard het type ingrijpmaatstaf een rol. De gemeente kiest voor relining indien dat effectief en doelmatig wordt geacht, zie onderstaand kader:

afbeelding binnen de regeling

Voorlichting en communicatie

Inwoners zijn zich nauwelijks bewust van de aanwezigheid van riolering en mogelijke gezondheidsrisico’s bij het in contact komen van afvalwater. De riolering is immers belangrijk voor de volksgezondheid en de bewoonbaarheid van de leefomgeving. Bewustwording hiervan draagt bij aan het draagvlak voor de rioolheffing en om achteloos lozingsgedrag te voorkomen.

Correct lozingsgedrag voorkomt daarnaast overmatige beheer- en onderhoudskosten (bv. pompstoringen, verstoppingen), of zelfs tot gezondheidsproblemen. Binnen de perceelgrenzen is de lozer zelf verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van het huishoudelijk afvalwater en daarmee ook het het lozingsgedrag. Het doorspoelen van bijvoorbeeld vet, vochtige doeken, luiers en chemische middelen is daarom niet toegestaan. Middels voorlichting (bv. 2-jaarlijks advertentie in de Schaapskooi en publicatie op de website) worden bewoners op laagdrempelige wijze geinformeerd (maatregel A3).

Spelregels bij verstoppingen

De gemeente hanteert de beleidslijn dat bij verstopping de perceeleigenaar verantwoordelijk is voor het gedeelte van de aansluitleiding vanaf de woning tot aan het ontstoppingsstuk of scheidingsput op de erfgrens. Het resterende gedeelte tot aan de hoofdriolering valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

De eigenaar dient bij een verstopping eerst de erfscheidingsput/het ontstoppingsstuk vrij te (laten) graven en vast te stellen in welk gedeelte de verstopping zit. De gemeente dient te worden gewaarschuwd als de problemen zich voordoen in de aansluitingsleiding in openbare gebied. De verstopping wordt vervolgens, door of in opdracht van de gemeente verholpen. De kosten voor herstel als gevolg van foutief lozingsgedrag worden bij de eigenaar in rekening gebracht.

De kosten die worden gemaakt in opdracht van de eigenaar en/of op het perceel zelf, worden door de gemeente in principe niet vergoed. Uitzondering vormt een vergoeding bij schuld door de gemeente. De gemaakte kosten dienen marktconform te zijn en uitgevoerd door een gerenommeerd en gespecialiseerd bedrijf. De spelregels zijn opgenomen op de website van de gemeente (zoekterm: rioolverstopping).

afbeelding binnen de regeling

Minimale overlast voor de omgeving bij werkzaamheden

Om overlast van werkzaamheden voor de omgeving zo veel mogelijk te voorkomen, besteedt de gemeente aandacht aan communicatie met haar inwoners en (eventuele) aanliggende bedrijven. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte worden de belanghebbenden vroegtijdig en goed geïnformeerd over de gevolgen hiervan met betrekking tot bereikbaarheid en bedrijfsvoering. Tevens wordt rioolvervanging zoveel mogelijk integraal opgepakt met de overige discplines (bv. wegen). Hiermee wordt de overlast voor omwonenden beperkt.

Riothermie

De haalbaarheid van het winnen van thermische energie uit het effluent van de zuivering in combinatie met een warmtenet is in beeld gebracht, waarbij het raadhuis, sporthal (Faberhal) en enkele te renoveren / te ontwikkelen woningen als potentiële afzetlocaties zijn beschouwd. Voor de aanleg van een dergelijk warmtenet is het riool in Heerde onderzocht als mogelijke ‘drager’; in dit rioolstelsel zou een warmtenet aangebracht kunnen worden, waarmee de ingreep in de openbare ruimte aanzienlijk wordt verkleind en het riool daarmee optimaal / veel breder wordt benut.

Het onderzoek heeft aangetoond dat de warmtepotentie van de RWZI voldoende groot is om in de directe omgeving benut te worden. Het rapport wordt meegenomen in de Warmevisie van de gemeente Heerde.

De gemeente volgt de landelijke ontwikkelingen op het gebied van energiewinning uit afvalwater op de voet en staat open voor kansen en initiatieven van andere partijen.

6.3 Uitvoeringsprogramma afvalwater

Onderstaand zijn de maatregelen omschreven die worden uitgevoerd in het kader van de afvalwaterzorgplicht.

afbeelding binnen de regeling

6.4 Vervanging op de lange termijn

Om te kunnen anticiperen op een eventuele investeringstoename (indicatie) is vooruitgekeken naar rioolvervangingen die na de planperiode plaatsvinden (vanaf 2026). De verwachte investeringen op de langere termijn (om daarop te anticiperen) voor rioolvervanging in de periode 2026-2065 is berekend op basis van de theoretische levensduur. Dit is afhankelijk van het jaar van aanleg en de lengte per de leidingdiameter welke zijn opgeslagen in het rioolbeheerpakket.

Uit de berekening blijkt dat voor de komende jaren een investeringsbedrag van €150.000 per jaar voor rioolvervanging volstaat. Op termijn ontstaat een piek die start vanaf 2045. Dit geldt bij een theoretische levensduur van 80 jaar voor vrijvervalriolering. Zoals aangegeven, is dit indicatief en wordt te zijner tijd naar de werkelijke kwalitatieve staat van de riolering gekeken, immers een oude buis die nog in goede staat verkeert hoeft nog niet vervangen te worden.

Voor drukriolering en persleiding staat de eerste vervanging gepland vanaf 2035. De piek bevindt zich rondom 2060. Dit is 60 jaar nadat de grootste aanlegronde van drukriolering in het buitengebied is uitgevoerd.

Voor een totaal overzicht wordt verwezen naar bijlage 5.

7 Hemelwaterzorgplicht

In dit hoofdstuk wordt de strategie beschreven ten aanzien van de hemelwaterzorgplicht; op welke wijze gaat Heerde invulling geven aan de (in hoofdstuk 5 gestelde) doelen voor de komende jaren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het uitvoeringsprogramma hemelwaterzorgplicht.

Maatregelen die in het kader van de volksgezondheid en anticiperen op klimaatverandering (beperken wateroverlast) getroffen worden, kunnen tevens bijdragen aan het tegengaan van hitte en droogte. Daar waar kansen zich voordoen, zullen wij een doelmatigheidsafweging doen om deze positieve neveneffecten te bewerkstelligen. Hitte en droogte zijn in dit kader dus niet leidend, maar volgend (zie ook §7.3.4).

7.1 Inzamelen hemelwater

Hemelwater niet inzamelen, tenzij …

Gemeenten hebben een zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater dat perceeleigenaren redelijkerwijs niet zelf kunnen verwerken. De zorgplicht legt de nadruk op de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar om het hemelwater zoveel mogelijk zelf te verwerken (infiltreren in bodem of lozing op oppervlaktewater).

Bebouwde kom

In bestaand stedelijk gebied (bebouwde kom) verzamelt de gemeente het (overtollige) hemelwater in met uitzondering van die situaties (oa. inbreidingen en herontwikkelingen) waarbij de particulier zelf zorgdraagt voor het hemelwater.

Buitengebied

In gebieden met mechanische riolering en bij gebruik van een IBA dient de particulier al het hemelwater op zijn perceel zelf te verwerken. Hier zamelt de gemeente Heerde géén hemelwater in. Het hemelwater mag derhalve niet worden aangesloten op de mechanische riolering. De perceeleigenaar draagt er zorgt voor dat er géén hemelwater aangesloten is op de mechanische riolering, tenzij er voor de aansluiting van hemelwater expliciet en aantoonbaar toestemming is verleend door de gemeente. Indien hemelwater op de mechanische riolering geconstateerd wordt is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor het ongedaan maken daarvan c.q. het herstel en de hieraan gerelateerde kosten.

7.2 Voorkomen wateroverlast

Water op straat kan hinderlijk zijn (hinder), maar kan ook schade veroorzaken (overlast). In het algemeen is het acceptabel als water bij hevige buien gedurende enige tijd op straat staat. Water op straat in de vorm van hinder zullen we als samenleving moeten accepteren, net als hinder door ondergelopen achterpaden of tuinen. Alleen als er sprake is van echt langdurige hinder kan deze hinder overlast worden. De hinder is vergelijkbaar met sneeuwval: de begaanbaarheid van de weg neemt af. Een keer water tussen de stoepen is lastig, maar kan geen kwaad. In deze situaties wegen gemeenten (dure) maatregelen af tegen hinder en specifieke belangen als toegankelijkheid en begaanbaarheid voor iedereen, zoals voetgangers, fietsers en ouderen.

Niet-aanvaardbare vormen van water op straat (overlast) zijn over het algemeen hemelwater dat vanaf de straat gebouwen in stroomt (materiële schade aan woningen, winkels, bedrijven), afvalwater dat in grote mate uit de riolering op straat stroomt (risico’s voor de volksgezondheid) en/of water op straat dat belangrijke verkeersaders blokkeert (belemmering voor hulpdiensten en economische schade). Dit sluit bij de speerpunten zoals in het RAP benoemd (zie bijlage 2).

Meldingen wateroverlast

Op de website (www.heerde.nl/Inwoners/Meldingen_vergunningen_ontheffingen/Meldingen) van de gemeente is een meldpunt opgenomen waar bewoners wateroverlast kunnen melden (zie ook §8.2). In de komende planperiode wordt het protocol voor de afhandeling van wateroverlast meldingen geactualiseerd (maatregel H4).

Definitie wateroverlast

De gemeente spreekt van regen- of afvalwateroverlast indien:

  • Puur afvalwater (als gevolg van een storing of calamiteit) op straat en/of in huizen of in gebouwen stroomt;

  • Afvalwater afkomstig uit gemengd rioolstelsel langer dan 2 uur op straat staat, dit stinkt en/of er toiletpapier en andere verontreinigingen in aanwezig zijn (volksgezondheidsrisico);

  • (Hemel)water via de straat huizen of gebouwen in stroomt. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat het begane grondpeil (vloerpeil) minimaal 20 cm hoger moet liggen dan het straatpeil, met uitzondering voor panden in het centrumgebied (winkels zonder drempel etc.);

  • Afvalwater overloopt uit toiletten op begane grondpeil. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de ontluchting van de gebouwen goed functioneert conform Bouwbesluit;

  • (Hemel)water op straat het verkeer op belangrijke verkeersaders en doorgaande wegen en tunnels ernstig belemmert (waterdiepte > 20cm). De hoofdinfrastructuur en kwetsbare/vitale functies (brandweerkazerne, verzorgingstehuis, ect) dienen bereikbaar te blijven.

Bij bovenstaande situaties gaat de gemeente samen met het waterschap en de burger actief op zoek naar doelmatige maatregelen. Het streven is om wateroverlast te voorkomen. Dat kan echter niet in alle (extreme) gevallen gegarandeerd worden. Wij hebben ons de norm opgelegd dat er bij Bui 8 (een theoretische bui die gemiddeld eens in de 2 jaar optreedt) slechts in beperkte mate water op straat voor mag komen en dat er bij deze bui géén sprake mag zijn van wateroverlast. In het kader van klimaatverandering treffen wij klimaat-adaptieve maatregelen waardoor ook bij extremere buien overlast voorkomen of beperkt wordt. Wij hanteren daarbij de landelijk gehanteerde klimaatbuien (waaronder 70 mm in een uur).

afbeelding binnen de regeling

De beschreven werkwijze sluit goed aan bij de strategie dat enkel maatregelen uitgevoerd worden indien deze doelmatig zijn. Deze werkwijze geldt niet alleen voor de in het BRP benoemde locaties, maar ook voor andere wateroverlast situaties en locaties die zich voordoen. In de komende planperiode wordt het (basisrioleringplan) BRP geactualiseerd (maatregel ALG3).

In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe Heerde anticipeert op klimaatverandering en daarmee de kans op wateroverlast reduceert.

7.3 Strategie anticiperen op klimaatverandering

Het stedelijk gebied zal in de komende decennia klimaatbestendig gemaakt worden om (hemel)wateroverlast, verdroging en/of vernatting van de bodem en hittestress te voorkomen. De gemeente Heerde streeft naar een leefbare omgeving, waarin de negatieve gevolgen van klimaatverandering (in deze context de maatschappelijke ontwrichting en schade aan gebouwen en hoofdinfrastructuur als gevolg van waterschade) zo veel mogelijk worden beperkt. Daarbij hanteert zij de trits “vasthouden – bergen – afvoeren”. Dit houdt in dat in eerste instantie getracht wordt het (gebiedseigen) water zo lang mogelijk – daar waar het valt – vast te houden (infiltratie in de bodem). Indien dit niet mogelijk is dient het afstromend hemelwater lokaal te worden geborgen in vijvers en watergangen. Pas in de laatste instantie – wanneer noch vasthouden en infiltreren, noch bergen afdoende is – kan overwogen worden het water zo traag mogelijk af te voeren naar de omgeving.

afbeelding binnen de regeling

De strategie is tweeledig. In de eerste plaats is het hemelwaterbeleid gericht op het stellen van ontwerpeisen en normen in nieuw gebied(ontwikkelingen), zoals (ver)nieuwbouw en in- en uitbreidingslocaties. Op dergelijke momenten is het mogelijk te kiezen voor een (nieuw) systeem dat voldoet aan de eisen van deze tijd.

In de tweede plaats is het beleid gericht op bestaand bebouwd gebied. Hemelwaterbeleid kan daarnaast worden ondersteund door particulier initiatief. Dit geeft kleine voordeeltjes per keer, maar kan op termijn een krachtig middel vormen om het bestaande gemengde rioolstelsel te ontlasten. Dit geldt zowel voor nieuwe gebiedsontwikkelingen als bestaande gebied.

7.3.1 Inrichting en eisen bij nieuw(/ver)bouw

De gemeente legt in nieuwe woningbouwplannen een volledig gescheiden rioleringsstelsel aan voor inzameling en verwerking van afval- en hemelwater. Er wordt enkel nog 1 huisaansluiting aangelegd voor de inzameling van afvalwater en dus niet voor hemelwater. Dit betekent dat perceeleigenaar primair zelf zorgdraagt voor de verwerking van hemelwater op particulier terrein.

Voor inbreidingsprojecten en nieuwe bedrijventerreinen geldt in beginsel de voorkeur voor een volledig gescheiden stelsel gelijk aan andere nieuwbouwlocaties, tenzij het type bedrijven en transport over het terrein aanleiding geven tot andere keuzes. In dit proces trekken gemeente en waterschap samen op. In algemeenheid geldt dat indien de Watertoets van toepassing is, er sowieso overleg met waterschap Vallei en Veluwe plaats dient te vinden (watertoetsproces).

Verdere ontwerpeisen met betrekking tot de inrichting van nieuwe hemelwatersystemen (infiltratieriolen, wadi’s, oppervlakkige afstroming) zijn opgenomen in het Programma van Eisen Inrichting Infrastructuur en Openbare Ruimte en worden worden hierin zonodig geactualiseerd.

Dimensionering

Nieuwe (ondergrondse) riolering wordt hydraulisch getoetst en moet voldoen aan Bui 08 (T=2) met een minimale waking van 0,20 m. Een bui met een herhalingstijd van 10 jaar (T=10) moet zonder afwenteling naar particulier terrein verwerkt kunnen worden. Om deze reden wordt het stelsel getoetst op eventuele knelpunten met de controlebui Bui 10.

In het kader van klimaatverandering wordt de werking van het systeem (ondergronds en bovengronds/ oppervlakkig) ook bij klimaatbuien berekend. Hierbij geldt de eis dat er bij bui T=100 (klimaatbui 70 mm/uur) geen hemelwater woningen, winkels en/of bedrijven in mag stromen.

In de dimensionering van nieuwe hemelwatersystemen (bv. IT-riool) wordt wel rekening gehouden met afvoer van hemelwater vanaf het gehele particulier terrein. Een gangbare aanpak is 100% van de voorzijde van het perceel (incl. 50% van dakoppervlak).

afbeelding binnen de regeling

Waterbergingseisen

Bij individuele nieuwbouw van één perceel of kavel moet de perceeleigenaar rekening houden met het verwerken van hemelwater op eigen terrein door middel van infiltratie (bijvoorbeeld kratten of een laagte in de tuin). Daarvoor geldt een minimale bergingscapaciteit van 10 mm. Hiermee wordt grofweg 90% van alle buien geinfiltreerd op de plek waar de druppel valt en dit beperkt het plaatsen van kunststof(kratten) in de grond.

Deze bergingseis geldt voor alle nieuwe verharding (berekend over het verhard oppervlak van de vergunningplichtige activiteiten, veelal het dakoppervlak). Het overtollige hemelwater stroomt zoveel mogelijk bovengronds zichtbaar af naar oppervlaktewater of openbare voorziening. De lozingspunten mogen het beheer en het onderhoud van watergangen daarbij niet belemmeren.

Bij projectmatige nieuwbouw (geldt ook herstructurering, vervangende nieuwbouw, grootschalige (woning-)renovaties) moet de ontwikkelaar/ eigenaar het hemelwater binnen de grenzen van het plangebied verwerken. Dit kan middels infiltratie- of retentievoorzieningen en moet voldoen aan de bergingseis van 60mm in het kader van de Watertoets (zie onderstaand kader). In de berekening mag wel infiltratie (mits goed onderbouwd) worden meegenomen, over een tijdschaal van 24 uur.

Aanvullend daarop geldt vanuit de gemeente de minimale bergingeis van 10mm op eigen perceel. Dit maakt onderdeel uit van de totale bergingseis van 60mm.

afbeelding binnen de regeling

De dimensionering van retentievoorzieningen en overig oppervlaktewater dient tevens in overleg met het waterschap te worden bepaald in het kader van de Watertoetsprocedure. Daarbij kan in overleg met het waterschap worden gezocht naar maatwerk, gericht op doelmatige oplossingen tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.

Bouwpeil

Bij bouwplannen is een goede aansluiting van belang tussen het bestaande openbaar of particulier gebied en het uitgegeven gebied. Daarnaast heeft het bouwpeil invloed op de ontwateringsdiepte en op de gevoeligheid van gebouwen voor waterschade als er bij hevige neerslag water op straat komt te staan.

Het minimaal benodigde bouwpeil dient te worden afgestemd met de gemeente. Om goede afstemming te borgen, vraagt de gemeente voor in- en uitbreidingplannen een gedetailleerd hoogteontwerp die ter toetsing ingediend moet worden. Na goedkeuring wordt het bouwpeil in mNAP door de gemeente verstrekt.

Met het oog op het beperken van wateroverlast wordt bij (vervangende) nieuwbouw de begane grond vloer van het gebouw ten minste 20 cm boven boven de kruin van de weg gebouwd.

Duurzame bouwmaterialen

De gemeente heeft aandacht voor duurzaam bouwen onder andere op het gebied van materiaalgebruik. Verder volgt de gemeente de landelijke ontwikkelingen op het gebied van materiaal toepassingen (met oog op circulariteit) en staat open voor nieuwe innovatieve systemen voor omgang van hemelwater. De keuzes en uitgangspunten staan beschreven in het Programma van Eisen Inrichting Infrastructuur en Openbare Ruimte en worden hierin periodiek geactualiseerd.

7.3.3 Bestaand gebied: afkoppelkansen

In bestaand gebied wordt door de gemeente bij rioolvervanging, wegreconstructies (groot onderhoud) of herinrichtingen waar mogelijk en doelmatig hemelwater afgekoppeld van de gemengde rioolstelsels, bijvoorbeeld door de opvang van water in het groen of aanleg van infiltratieriolen. Dit is een continue proces waarbij het streven is om op lange termijn (onderdeel van klimaatbestendige inrichting) een volledig ontvlecht stelsel te hebben tussen transport van afvalwater en verwerking van hemelwater.

Voor het afkoppelen van verharding in bestaand gebied is dezelfde beleidsregel van waterschap Vallei en Veluwe van toepassing.

afbeelding binnen de regeling

In de praktijk zijn in de afgelopen jaren vooral infiltratie-transportriolen (IT-riolen) voor de verwerking van hemelwater aangelegd. Daarbij kunnen aanwonenden middels een uitlegger de regenwaterafvoer vanaf eigen perceel (doorgaans de verharding aan de voorzijde van de woning incl. voorzijde dakoppervlak) aansluiten op het IT-riool van de gemeente. Dit is alleen bij herinrichtingen in bestaand gebied van toepassing en per project wordt een doelmatigheidsafweging gemaakt. Aanvullend daarop wordt gestimuleerd om zelf het overig verhard oppervlak zoveel mogelijk af te koppelen en het hemelwater op het eigen perceel te laten infiltreren, hetgeen verdroging tegengaat. Meer beschrijving is opgenomen in §7.4.

Het IT-riool wordt daarentegen wel gedimensioneerd op 100% afvoer van hemelwater vanaf het gehele particulier terrein. Voor de komende planperiode is er een jaarlijks investeringsbedrag van € 100.000 gereserveerd om verharding van het bestaand gemengd riool te kunnen afkoppelen wanneer zich meeliftkansen voordoen (maatregel H6).

Programma grootschalige vervanging brosse gasleidingen

De komende jaren vervangt Liander in de gemeente Heerde grootschalig brosse gasleidingen (zie link: https://www.liander.nl/gasleiding). Dit wordt gedaan om het gasnet zo betrouwbaar en veilig mogelijk te houden. Daarnaast draait Vitens een soortgelijk programma voor de vervanging van drinkwaterleidingen.

afbeelding binnen de regeling

Om de overlast zoveel mogelijk te beperken, is het streven van Liander om zoveel mogelijk aan te sluiten bij andere werkzaamheden, zoals de vervanging van een riool en/of herinrichting van de straat. Wel staat veiligheid altijd voorop voor Liander. Dit betekent dat gasleidingen toch worden vervangen als het niet mogelijk is om bij andere werkzaamheden aan te sluiten binnen de afgesproken planning.

De gemeente Heerde bevinden zich nog veel brosse gasleidingen. Het vervangingsprogramma heeft de komende jaren behoorlijk impact. Daarnaast biedt dit ook meeliftkansen om (versneld) verharding af te koppelen. In het komend jaar wordt de vervangingsplanning van vrijverval riool (ook groot onderhoud en reconstructies wegen) met het oog op deze ontwikkelingen geactualiseerd en de planning zoveel mogelijk afgestemd met Liander en Vitens (maatregel H5).

7.3.4 Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie

De gemeente Heerde werkt stap-voor-stap en in zowel regionaal verband als individueel aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Regionaal zijn de kwetsbaarheden op het gebied van wateroverlast, hitte en droogte in beeld gebracht in een klimaateffectatlas. We hebben risicodialogen gevoerd, op regionale schaal. Daarnaast hebben we onderling veel kennis uitgewisseld en een regionaal netwerk ontwikkeld.

In 2021 vindt een nadere lokale uitwerking plaats van de regionaal uitgevoerde stresstest; mede op basis van de uit de praktijk bekende knelpunten. Aan de hand daarvan worden lokale risicodialogen uitgevoerd. De volgende stap is om de specifieke lokale opgaven te bepalen ten aanzien van de vier ambities uit het RAP.

In regionaal verband wordt een werkplan opgesteld voor de komende twee jaar. Heerde stelt op basis van de uit te voeren lokale risicodialogen, de vier RAP thema’s en het werkplan de komende jaren haar eigen uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie op, zowel voor de korte als voor de lange termijn (maatregel H1).

afbeelding binnen de regeling

In dit GRP wordt op klimaatverandering geanticipeerd middels het (actuele) beleid ten aanzien van ontwerpnormen en berging bij nieuwbouw en worden meekoppelkansen benut om het bestaande stelsel robuust te maken. Tevens wordt jaarlijks een investeringsbedrag gereserveerd teneinde in 2050 een klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte gerealiseerd te hebben (maatregel H7).

7.4 Communicatie en participatie

De gemeente zet de komende jaren in op het voorlichten van haar inwoners over klimaatverandering en de gevolgen hiervan ten aanzien van onder andere het frequenter optreden van water op straat (leren accepteren). Daarnaast spant de gemeente zich in om alle kernen klimaatrobuust te maken. Het is belangrijk om hier actief over te communiceren. Zodat men weet wat en waarom de gemeente deze maatregelen neemt en wat men zélf kan doen.

Echter een groot percentage van de grond binnen de gemeentegrens is in particulier eigendom. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven, gemeente en waterschap. De gemeente Heerde wil daarom ook bewoners stimuleren om ook zélf op eigen terrein maatregelen te treffen zoals afkoppeling (infiltratie of laagte in de tuin) of het vergroenen van de tuin (verwijderen verharding).

Het effect van ‘ontharden’ (ont-tegelen) van tuinen wordt steeds belangrijker, omdat de particuliere ruimte een groot deel van het binnenstedelijk gebied inneemt.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Participatie

Heerde zet de komende jaren actief in op de participatie van inwoners en het bedrijfsleven, communiceren en stimuleren. Daarvoor maakt de gemeente gebruik van het participatieplatform Citizenlab. Dit platform wordt gebruikt om het afkoppelen onder de aandacht te houden. Voor voorlichting, campagnes en eventueel additionele personele middelen voor communicatie, participatie en samenwerking en andere informatieverstrekking wordt een jaarlijks budget gereserveerd (maatregel H3).

De gekozen strategie daarbij is verleiden in plaats van verplichten. De gemeente neemt daarbij de regie en zal als initiator inzetten op een wijk-, buurt- en/of straatgerichte aanpak om bewoners mee te nemen om hun woning af te koppelen, tuin te vergroenen/ontharden. Om dit in de komende periode extra kracht bij te zetten, gaan we de inzet van afkoppel-subsidieregeling onderzoeken en de details daarvan uitwerken (maatregel H2). Te denken valt hierbij aan een vergoeding voor aanschaf van een regenton.

Op die manier kunnen straatbewoners ook elkaar inspireren, meenemen en samen met een mogelijke subsidie van gemeente/waterschap/provincie in hun straat de wateroverlast beperken, vergroenen (wateroverlast/hittestress) en droogte beperken (door infiltratie).

afbeelding binnen de regeling

De gemeente is zich wel bewust van de (nieuwe) juridische mogelijkheden, oa opstellen hemelverordening, afdwingen waterberging en infiltratie, aanleg groene daken, maximaal percentage verharding). Dit zijn denkbare richtingen die komende planperiode nader kunnen worden uitgewerkt voordat het omgevingsplan in werking treedt.

7.5 Beheer en onderhoud oppervlaktewater

Het beheer en onderhoud van oppervlaktewater (o.a. Apeldoorns Kanaal, de Grift, diverse sprengen en beken) binnen de bebouwde kom ligt bij Waterschap Vallei en Veluwe. Dit is gericht op:

  • Oppervlaktewater met functies: waterafvoer, wateraanvoer en waterberging;

  • Alle peil- en debiet regulerende kunstwerken (stuwen en gemalen) in wateren met een waterhuishoudkundige functie.

Water in stedelijk gebied vereist een andere onderhoudsbenadering dan in het landelijk gebied, onder meer vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Het waterschap stemt het onderhoud af op de functie van de watergang en de betekenis van het water voor de omgeving.

De zak- en bermsloten, even als wadi’s, vallen wel onder beheer en onderhoud van de gemeente Heerde. Deze sloten hebben een functie voor opvang van afstromend hemelwater vanaf de weg en fungeren als ontwatering voor de aanliggende percelen.

afbeelding binnen de regeling

7.6 Uitvoeringsprogramma hemelwater

Onderstaand zijn de maatregelen omschreven die worden uitgevoerd in het kader van de hemelwaterzorgplicht.

afbeelding binnen de regeling

8 Grondwaterzorgplicht

In dit hoofdstuk wordt de strategie beschreven ten aanzien van de grondwaterzorgplicht; op welke wijze gaat gemeente Heerde invulling geven aan de (in hoofdstuk 5 gestelde) doelen voor de komende jaren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het uitvoeringsprogramma grondwaterzorgplicht.

8.1 Inzamelen grondwater

Grondwater niet inzamelen, tenzij…

De gemeente Heerde heeft de grondwaterzorgplicht in stedelijk gebied. Het grondwater laat zich echter slechts ten dele beheersen omdat dit een natuurlijk proces betreft. Hierin hebben we als maatschappij wel nadrukkelijk ingegrepen middels waterlopen, polders, drainage, drinkwaterwinningen en dergelijke. Hiermee samenhangend is voor bepaalde aspecten van het grondwater een zorgplicht toegekend aan enkele overheden, waaronder de gemeente.

afbeelding binnen de regeling

De taak van de gemeente voor de grondwaterstand in stedelijk gebied is om maatregelen in de openbare ruimte te overwegen als er grondwateroverlast is. De strategie om op doelmatige wijze invulling te geven aan de grondwaterzorgplicht staat beschreven in § 8.2 en 8.3.

8.2 Bestaande grondwateroverlast

De gemeente is voor de inwoners en bedrijven het eerste aanspreekpunt voor alle waterzaken. Op de website en via de plaatselijk huis-aan-huisblad (de Schaapskooi) plaatst de gemeente praktische informatie en voorlichting naar inwoners over afvalwater, hemelwater en grondwater. Zo wordt invulling gegeven aan haar loketfunctie. In de komende planperiode wordt de pagina op de website van de gemeente geactualiseerd (maatregel G1).

De website bevat tevens een meldpunt waar bewoners terechtkunnen met water gerelateerde vragen (www.heerde.nl/Inwoners/Meldingen_vergunningen_ontheffingen/Meldingen). Daarop staat wanneer een inwoner contact op dient te nemen en waarvoor zij de gemeente kunnen benaderen. Meldingen die bij de gemeente binnenkomen worden geregistreerd in het meldingssysteem en volgens afgesproken regels afgehandeld door deskundige medewerkers. Door de registratie ontstaat meer inzicht in de aard en oorzaken van meldingen. In de komende planperiode wordt het protocol voor de afhandeling van grondwateroverlast meldingen geactualiseerd (maatregel G4).

Hinder of structurele overlast

De perceeleigenaar is in principe zelf verantwoordelijk voor de verwerking van overtollig grondwater. Indien er in stedelijk gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen (overlast) van de grondwaterwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming, dan krijgt de gemeente een zorgplicht. Dit betekent dat de gemeente maatregelen (bv. overtollig grondwater aanbieden op aangrenzend oppervlaktewater of aanwezige HWA-riolering) moet treffen waarmee de problemen zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Deze gemeentelijke zorgplicht geldt alleen als het gaat om maatregelen die doelmatig zijn en niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of provincie behoren.

afbeelding binnen de regeling

Beoordeling:

Van structurele grondwateroverlast wordt pas gesproken als er aantoonbaar sprake van één of meer van de onderstaande situaties als direct gevolg van hoge grondwaterstanden:

  • Gezondheidsklachten (risico volksgezondheid) voor bewoners/gebruikers van panden;

  • Schade aan gebouwen en/of infrastructuur (ondanks dat is voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit);

  • De primaire functie van de aan de grond gegeven bestemming is niet meer mogelijk.

De gemeente beoordeelt de grondwateroverlast als structureel indien:

  • De situatie zich aantoonbaar drie maanden of langer aaneengesloten voordoet, gedurende minimaal twee opeenvolgende jaren.

Als gevolg van de natuurlijke dynamiek kunnen grondwaterstanden fluctueren. Bij incidenteel hoge grondwaterstanden heeft de gemeente geen taak; de particulier moet dit accepteren of zelf maatregelen treffen om de hinder te beperken.

In de beoordeling kijkt de gemeente ook of de particulier voldoende invulling heeft gegeven aan de eigen verantwoordelijkheden:

  • De perceeleigenaar is primair verantwoordelijk voor het tegen gaan van grondwateroverlast of -onderlast op eigen terrein. Dit geldt ook voor funderingsproblemen;

  • Hetzelfde is van toepassing bij een grondwaterstand als gevolg van schijngrondwaterstand. Dit fenomeen komt voor als er sprake is van een water afsluitende klei- of leemlaag die boven de grondwaterstand zit. Hier kan het water langdurig op blijven staan en overlast tot gevolg hebben. Het lokaal verbeteren van de bodemopbouw is tevens een verantwoordelijkheid van de particulier;

  • De eigenaar moet zorgen dat voldaan wordt aan de bouwkundige regelgeving, o.a. zodat ondergrondse gebruiksruimtes van panden, zoals kelders of souterrains, volgens de bouwregelgeving vochtdicht zijn.

Bij structurele problemen op zowel particulier als openbaar terrein streeft de gemeente naar een gezamenlijke en doelmatige oplossing. Een maatregel wordt doelmatig geacht wanneer de kosten voor het treffen in verhouding staan tot de nadelige gevolgen.

Inzicht in grondwatersituatie

In de gemeente Heerde wordt grondwater niet of nauwelijks als probleem ervaren. Er zijn weinig tot geen locaties met meldingen en klachten van (te) hoge grondwaterstanden. Wij zien grondwater als een natuurlijk verschijnsel. Klimaatverandering kunnen zorgen voor een verdere verlaging en verhoging van de grondwaterstanden in de fluctuatiezones aan de rand van de Veluwe en in de kwelzones die onder invloed zijn van de IJssel. Hiervan zijn we ons bewust en gaan per gebiedstype specifiek beleid/kaart op stellen (maatregel G2).

Grondwatermeetnet

De gemeente Heerde maakt gebruik van een grondwatermeetnet waarin de grondwaterstand wordt gemonitord met circa 50 peilbuizen. Dit meetnet is in beheer van Vitens en de grondwaterstandmetingen zijn te raadplegen via het DINO-loket en grondwateronline.nl. Dit wordt enerzijds gebruikt om een indicatie te krijgen van (de verandering van) de lokale grondwaterstanden (ook in verband met potentiële droogte problematiek) en anderzijds voor een zorgvuldige afhandeling van eventuele meldingen en klachten (het meetnet leidt tot voldoende inzicht in de grondwaterstanden in stedelijk gebied). Er zijn geen locaties met structurele grondwateroverlast bekend. Dit onderschrijft het beeld dat uit de grondwaterstandmetingen naar voren komt.

afbeelding binnen de regeling

Grondwatermaatregelen bij rioolvervanging

Bij werken in de openbare ruimte, zoals bij rioolvervanging of renovatie (relining, reparatie van binnenuit), is de gemeente alert op een ongewenste stijging van de grondwaterstand als gevolg van het wegvallen van een eventuele drainerende werking van oude lekkende riolen. Een groot deel van de riolering ligt echter boven de grondwaterstand, waardoor er geen sprake is van een drainerende werking, maar indien nodig (bij vermoeden lek riool en impact op grondwaterstand) legt de gemeente drainage mee met de nieuwe riolering.

Bronneringswater

Het waterschap is bevoegd gezag voor de grondwateronttrekkingen, o.a. tijdens bouwwerkzaamheden. De wijze van lozing van bronneringswater vindt in eerste instantie tevens in overleg met het waterschap plaats, bij voorkeur op het oppervlaktewater. Indien dit niet mogelijk is, dan is lozing op wadi, regenwaterriool of in het uiterste geval op gemengd riool een optie. Dat geval is ook afstemming vooraf met de gemeente noodzakelijk.

Via het Omgevingsloket online (https://www.omgevingsloket.nl/) kun een particulier of ondernemer nagaan of een vergunning nodig is (afhankelijk van totale duur en te onttrekken volume grondwater).

8.3 Voorkomen toekomstig grondwateroverlast

Zowel droge perioden als lange natte perioden kunnen leiden tot een veranderend grondwaterregime met respectievelijk uitzakkende en stijgende grondwaterstanden. Om problemen in de toekomst te voorkomen wordt bij nieuwbouw klimaatbestendig gebouwd, rekening houdend met hoge grondwaterstanden. Daarnaast wordt bij ingrepen in de openbare ruimte geanticipeerd op langdurige droogte (lokaal vasthouden en infiltreren van water in de bodem).

Ontwateringsdieptes bij nieuwbouw

Vanzelfsprekend is het beter om grondwaterproblemen te voorkómen dan om ontstane overlast of onderlast te moeten beperken. De gemeente streeft bij nieuwbouwplannen naar voldoende ontwateringsdieptes zoals onderstaand weergegeven. De ontwateringdiepte is de minimale afstand vanaf het maaiveld, kruin van de weg of vloerpeil tot de grondwaterstand.

afbeelding binnen de regeling

In de praktijk zijn deze ontwateringsdieptes niet altijd haalbaar. Indien de lokale omstandigheden dit niet toelaten zal de gemeente dit onderbouwen in de waterparagraaf van het bestemmingsplan en aangeven hoe overlastsituaties in de toekomst voorkomen zullen worden. Opties daarvoor zijn het ophogen van bouwgrond, het aanbrengen van extra drainage, kruipruimteloos bouwen of het graven van extra open water. De afweging daartussen wordt projectspecifiek gemaakt.

afbeelding binnen de regeling

Anticiperen op droogte

Als gevolg van klimaatverandering zullen er naar verwachting vaker langere perioden van droogte voorkomen in Nederland. In bebouwde kom kan dit leiden tot een dalende grondwaterstand. Het peilbeheer van het oppervlaktewater is hier in handen van het waterschap. Desalniettemin kunnen gemeente en inwoners hun ‘steentje’ bijdragen aan het tegengaan van verdroging. Aangezien de effecten van droge zomers de afgelopen jaren duidelijk zichtbaar worden, is het van belang om inwoners bewust te maken van de mogelijkheden die er zijn om bij te dragen aan het voorkomen van droogteproblematiek (maatregel G3).

Bij de inrichting van de openbare ruimte hebben we ook aandacht voor grondwatertekorten, waar mogelijk richten we de openbare ruimte zo in dat grondwatertekorten in de zomer uitblijven. Het streven is om hemelwater zichtbaar te maken in de omgeving, wat tevens kansen biedt om grondwater aan te vullen. Daarnaast is het streven om in bestaande gebied (zie beleid in Hemelwaterzorgplicht) zo min mogelijk oppervlak te verharden (ook ontharden en de aanleg van groen) en bij nieuwbouw hanteren we de trits “vasthouden – bergen – afvoeren. Dit sluit aan bij onze ambitie voor een klimaatbestendige inrichting.

8.4 Drinkwaterwinningen

Een deel van wingebied Dellen ligt binnen het grondgebied van de gemeente Heerde. Het betreft echter een gebied buiten de leefomgeving; binnen de leefomgeving van de gemeente Heerde liggen geen grondwaterbeschermings- en/of wingebieden. We houden in het kader van de zorgplichten rekening met het bodem- en grondwaterkwaliteit. Er gelden echter geen aanvullende richtlijnen of restricties.

8.5 Uitvoeringsprogramma grondwater

Onderstaand zijn de maatregelen omschreven die worden uitgevoerd in het kader van de grondwaterzorgplicht.

afbeelding binnen de regeling

9 Maatregelen en investeringen

In dit hoofdstuk staan samenvattend alle maatregelen en investeringen opgenomen met betrekking tot de afvalwaterzorgplicht (A) uit hoofdstuk 6, de hemelwaterzorgplicht (H) uit hoofdstuk 7 en de grondwater-zorgplicht (G) uit hoofdstuk 8, alsmede de algemene maatregelen (ALG).

De opgave in de komende planperiode is als volgt onder te verdelen:

  • Onderzoek en planvorming

  • Beheerkosten (incl. facilitair en personeel)

  • Vervangingsmaatregelen

  • Verbetermaatregelen

De maatregelen in de eerste twee groepen maken onderdeel uit van de exploitatiekosten. De verbetermaatregelen en maatregelen ten behoeve van vervangingen (en/of renovatie) vormen investeringen. Dit zijn uitgaven voor langjarig functioneren en waarvan deze niet vanzelfsprekende direct als kosten op de begroting worden meegenomen.

9.1 Onderzoek en planvorming

We voeren onderzoeken uit om beter inzicht te krijgen in de (afval)waterketen. Deze kosten maken onderdeel uit van de exploitatiekosten. In onderstaande tabel is een overzicht van de onderzoeken die we willen uitvoeren, het jaartal waarin we dat doen en het budget opgenomen. De bedragen in de tabellen zijn in EUR en gebaseerd op prijspeil 2021.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling 9.2 Beheerkosten

De kosten voor beheer maken onderdeel uit van de exploitatiekosten. Dit is onderverdeeld in regulier onderhoud/reparatie en kosten voor faciliteiten en personeel.

9.2.1 Onderhoud en reparatie

In onderstaande tabel staat een overzicht van de belangrijkste (reguliere) onderhouds- en reparatiemaatregelen die we de komende jaren willen uitvoeren, het jaartal waarin we dat doen en het budget dat we daarvoor hebben geraamd. De bedragen in de tabellen zijn in EUR en gebaseerd op prijspeil 2021.

afbeelding binnen de regeling

Nadere onderbouwing van de beheer en onderhoudsfrequenties van de diverse (systeem) onderdelen worden uitgewerkt in de actualisatie van het rioolbeheerplan.

9.2.2 Facilitair en personeel

In onderstaande tabel staat een overzicht van de facilitaire en personeelskosten voor de komende jaren. De bedragen in de tabellen zijn in EUR en gebaseerd op prijspeil 2021.

afbeelding binnen de regeling

9.3 Vervangingsmaatregelen

We voeren maatregelen uit om de (afval)waterketen en het functioneren daarvan weer in goede staat te houden of weer in goede staat te brengen. Deze kosten betreffen investeringskosten.

Voor de korte termijn sluiten we aan op de MJOP. Op deze manier maken we werk met werk, waardoor de totale kosten waarschijnlijk lager zullen uitvallen. In onderstaande tabel staat een overzicht van de vervangingsmaatregelen die we de komende jaren willen uitvoeren, het jaartal waarin we dat doen en het budget dat we daarvoor hebben geraamd. De bedragen in de tabellen zijn in EUR en gebaseerd op prijspeil 2021.

afbeelding binnen de regeling

De onderbouwing van de tabel is opgenomen in bijlage 5 van dit plan. We hebben ook lange termijnplanningen voor vrijvervalriolering, gemalen, pompunits, persleidingen en drukleidingen in beeld.

9.4 Verbetermaatregelen

Voor het beter functioneren van het (afval)watersysteem en een klimaatbestendige inrichting zijn een aantal verbetermaatregelen opgenomen. In onderstaande tabel staat een overzicht van de maatregelen die we de komende jaren willen uitvoeren, het jaartal waarin we dat doen en het budget dat we daarvoor hebben geraamd. De bedragen in de tabellen zijn in EUR en gebaseerd op prijspeil 2021.

afbeelding binnen de regeling

De onderbouwing van de verbetermaatregelen is opgenomen in bijlage 5 van dit plan. De insteek is om werk-met-werk te maken door de verbetermaatregelen te treffen in combinatie met de geplande rioolvervangingen.

10 Financiën en organisatie

In dit hoofdstuk worden de kosten en baten (inning van de rioolheffing) van de rioleringszorg behandeld. De Commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt dat de rioolheffing maximaal kostendekkend mag zijn (de gemeente mag besluiten om een deel van de kosten uit andere middelen te financieren). Een meer dan 100% kostendekkende rioolheffing is niet toegestaan.

Aan de lastenzijde wordt onderscheid gemaakt in lopende kapitaallasten (rente en afschrijving van leningen), nieuwe investeringen die leiden tot nieuwe kapitaallasten (vervanging en verbetering), exploitatielasten (personele inzet, onderzoek, plannen, beheer en onderhoud stelsel) en btw. Deze aspecten worden onderstaand behandeld.

De batenkant is de exponent van de uitgavenzijde. In deze paragraaf wordt de heffing berekend die nodig is om een kostendekkend geheel te hebben en in de toekomst te houden. Om deze reden wordt een langere periode dan de looptijd van dit GRP in ogenschouw genomen; wij kijken financieel vooruit tot 2065. Waarbij opgemerkt wordt dat de geraamde investeringsbedragen op de middellange en lange termijn indicatief zijn op basis van aannames en de theoretische levensduur van onderdelen. Hiermee kan geanticipeerd worden op een toekomstige stijging of daling van de lasten.

10.1 Algemeen

Investeringen in de riolering moeten op grond van de gemeentelijke financiële voorschriften worden geactiveerd. (8) Basisregel dat investeringen met economisch nut geactiveerd moeten worden (artikel 59, eerste lid BBV). Alle investeringen in het riool (vervanging en verbetering) zijn investeringen met een economisch nut. Immers, een gemeente kan middelen genereren via het riooltarief (artikel 59, tweede lid BBV). Activeren leidt tot kapitaallasten (rente en afschrijving).

Heerde beschikt over een egalisatievoorziening ten behoeve van oplopende kapitaallasten als gevolg van toekomstige pieken in investeringen (ten behoeve van (riool)vervangingen en verbeteringen) en om de jaarresultaten van het rioleringsplan te egaliseren.

Onderzoeken mogen slechts onder voorwaarden worden geactiveerd; in Heerde worden onderzoeken veelal gedekt vanuit de exploitatie. Jaarlijks is hiervoor een bedrag gereserveerd. Daarnaast worden reeds voorziene, concrete onderzoeken meegenomen in de meerjarenraming van de exploitatie.

De gemeente Heerde kent ten aanzien van de rioolheffing een eigenarenheffing. De heffing is een vast bedrag per categorie, waarbij de is de doorsnede van de afvoerleiding op de gemeentelijke riolering maatgevend is.

Voor woningen (doorgaans een geringe diameter van de afvoerleiding) geldt een vast tarief, voor grotere lozers is de diameter bepalend voor de hoogte van de heffing, onderverdeeld in vijf categoriën, te weten:

  • Diameter afvoerleiding niet meer dan 12,5 cm (woningen)

  • Diameter meer dan 12,5 cm, doch niet meer dan 16 cm

  • Diameter meer dan 16 cm, doch niet meer dan 20 cm

  • Diameter meer dan 20 cm, doch niet meer dan 25 cm

  • Diameter meer dan 25 cm

De ontwikkeling wordt voor alle tarieven procentueel gelijkgesteld.

Het saldo van de egalisatievoorziening bedroeg op 1 januari 2021 € 4,57 miljoen. Dit saldo wordt aangewend stijgende kapitaallasten op te vangen en om schommelingen en/of eventuele tegenvallers in de exploitatie op te kunnen vangen, zonder dat er direct een begrotingstekort optreedt. Positieve resultaten (of uitgestelde kosten) worden eveneens aan de egalisatievoorziening toegevoegd. Het saldo in de voorziening is geen overschot, maar is benodigd om (met een acceptabele ontwikkeling van de rioolheffing) ook in de toekomst kostendekkend te blijven. Wij berekenen de benodigde ontwikkeling in de periode 2022-2065, waarbij het saldo aan het eind van de beschouwde periode nul is.

Iedere 4 à 5 jaar, wanneer er ook een nieuw Programma water en riolering komt (opvolger van het GRP), wordt er een nieuw kostendekkingsplan opgesteld waarin de doorkijk ook telkens 4 à 5 jaar opschuift. Tussentijds wordt het kostendekkingsplan geactualiseerd, alsmede indien daar aanleiding toe is (substantiële afwijkingen ten opzichte van de prognoses). Bij een actualisatie wordt berekend of de geprognosticeerde ontwikkeling van de rioolheffing nog volstaat.

Wij kijken financieel vooruit tot en met 2065. De reden is dat we hiermee ook de gehele DPRA-investeringsperiode (tot en met 2050) meenemen, alsmede de vervangingspiek die theoretische net na 2050 begint.

Uitgangspunt voor de berekeningen is kostendekkendheid in de periode 2021-2065, waarbij het saldo van de voorziening ingezet wordt.

10.2 Kapitaallasten

De gemeente Heerde hanteert een financiële afschrijvingstermijn (economische levensduur) van 70 jaar voor vrijverval riolering en voor druk- en persleidingen. Afkoppelvoorzieningen worden economisch afgeschreven in 45 jaar. De economische levensduur voor de vervanging van pompputten (bouwkundig) bedraagt eveneens 45 jaar, terwijl investeringen ten behoeve van de mechanisch/elektrische onderdelen inclusief de pompen financieel in 15 jaar worden afgeschreven. Hiervoor geldt een lineaire afschrijving bij investeringen geringer dan € 100 duizend en een annuïteiten afschrijving bij investeringen vanaf € 100 duizend. De omslagrente voor nieuwe investeringen bedraagt momenteel 2,0%. Het rentepercentage wordt jaarlijks vastgesteld bij de begroting.

afbeelding binnen de regeling

Investeringen in het verleden, ten behoeve van vervangingen (al dan niet in combinatie met verbeteringen zoals afkoppeling), de aanleg van randvoorzieningen, dan wel aansluiting van het buitengebied, zijn geactiveerd; dit heeft geleid tot kapitaallasten. Onderstaande grafiek toont de lopende kapitaallasten van geactiveerde investeringen tot 2020, alsmede nieuwe kapitaallasten (van voorziene investeringen). In 2021 bedragen de kapitaallasten 33% van de totale inkomsten uit de rioolheffing.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

10.3 Nieuwe investeringen planperiode

De komende jaren vinden investeringen plaats door riool gerelateerde maatregelen uit te voeren.

  • Vervangings- en verbeteringsinvesteringen ten behoeve van riolering, die gefinancierd mogen worden vanuit de rioolheffing omdat deze één of meerdere zorgplichten dienen, worden geactiveerd en financieel afgeschreven. Dit geldt tevens voor afkoppelinvesteringen en het meeleggen van een IT-riool (infiltratie transport riool voor hemelwater) bij wegreconstructies. Bij vervangingen maakt het niet uit of de riolering vervangen wordt, dan wel in zijn geheel gerelined

    (9)(Grootschalige relining wordt gelijkgesteld aan vervanging, waardoor hiervoor dezelfde financiële(rekenkundige) uitgangspunten gelden. ‘grootschalige’ relining is een relatief begrip; als stelregel geldt dat het meerdere strengen betreft en dat als uitgangspunt geldt dat deze strengen (na relining) zullen blijven liggen, indien de overige strengen een aantal jaren later vervangen zouden worden). In de bijlage zijn de geraamde (riool)vervangingsinvesteringen opgenomen.

  • Vervangingsinvesteringen ten behoeve van pompen en gemalen worden geactiveerd en financieel afgeschreven over 45 jaar voor zover deze bouwkundige vervangingen betreffen. Mechanisch/elektrische vervangingen van pompen en gemalen worden geactiveerd en financieel afgeschreven over 15 jaar.

  • Kosten voor Groot onderhoud, zoals het baggeren van waterbodems, mogen niet geactiveerd worden. Deze kosten komen direct ten laste van de rioolheffing; een eventuele bijdrage vanuit de voorziening is toegestaan, mits begroot.

  • Heerde hanteert de volgende definitie voor het begrip Groot onderhoud: Onderhoud van ingrijpende aard dat op een groot deel van het object wordt uitgevoerd én na een langere gebruiksperiode moet worden verricht, ook wel lang-cyclisch onderhoud genoemd. Hieronder vallen bijvoorbeeld deel-reliningen van rioolbuizen, voor zover dit de levensduur van het rioolstelsel als geheel niet verlengt, en het periodiek opschonen van de bodems van retentievoorzieningen. Investeringen voor groot onderhoud mogen niet geactiveerd worden. Wanneer er sprake is van groot onderhoud, zullen de investeringsbedragen derhalve direct uit de voorziening onttrokken (moeten) worden, dan wel ten laste moeten komen van de exploitatie.

  • Plannen en onderzoeken worden, zoals aangegeven, veelal direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Onderstaand een samenvatting van de investeringen in de planperiode:

afbeelding binnen de regeling

Voor een samenvatting van het kostendekkingsplan wordt verwezen naar bijlage 5.

10.4 Exploitatielasten

De exploitatielasten bedragen in 2022 € 811 duizend, zie onderstaande tabel. Dit bedrag is exclusief kapitaallasten, exclusief btw toerekening (à € 97 duizend over exploitatie derden) en eventuele dotaties aan of onttrekkingen uit de voorziening.

afbeelding binnen de regeling

10.5 BTW toerekening

Gemeenten mogen bij bepaling van de omvang van de lasten ten behoeve van de berekening van de toegestane hoogte van de rioolheffing de geraamde BTW meenemen (229b,2b Gemeentewet). De reden hiervan is dat vóór de invoering van het BTW-compensatiefonds (BCF) dit ook al mocht en de gemeente bij de invoering van het BCF anders een niet bedoeld inkomstenverlies zou hebben geleden.

Het gaat hierbij om alle BTW, dus zowel de BTW die drukt op goederen en diensten die direct als last op de exploitatie drukken of via een voorziening lopen, als ook de BTW die drukt op de investeringen, onverschillig of deze worden geactiveerd of direct uit een voorziening worden bekostigd.

De gemeente Heerde rekent de compensabele BTW-last toe (bestaand beleid), te weten de BTW die drukt op de exploitatie (derden) en de BTW op de investeringen (de annuiteit van de BTW over de investeringen). Dit is derhalve een grondslag voor de berekening van de rioolheffing. Aangezien de investeringen schommelen is de extracomptabele BTW toerekening evenmin constant. In 2022 bedraagt de totale compensabele BTW € 181 duizend.

10.6 Heffingseenheden

De rioolheffing is voor woningen een vast bedrag (bij een reguliere diameter van de afvoerleiding). De woningen dragen voor ruim 88% bij aan de totale baten van de rioolheffing.

Voor de langjarige berekening van de kostendekkende rioolheffing wordt uitgegaan van de woningbouwprognoses van de gemeente Heerde. Het netto aantal woningen zal de komende tien jaar met gemiddeld 48 woningen per jaar stijgen.

Voor de periode na 2030 gaan we uit van een nulgroei. Dit kan bij de actualisatie van het kostendekkingsplan aangevuld worden indien daar meer duidelijkheid over is.

Eventuele aanvullende exploitatielasten als gevolg van areaaluitbreiding laten wij buiten beschouwing.

In de berekeningen voor de kostendekkende rioolheffing is derhalve uitgegaan van een gelijkmatige stijging van het aantal heffingseenheden (10) (Omgerekend naar categorie 1 aansluitingen (diameter afvoerleiding maximaal 12,5 cm) van 8.596 in 2021 tot 9.076 vanaf 2031.

10.7 Berekening kostendekkende heffing

Voor de berekening van de kostendekkende rioolheffing wordt een doorkijk tot 2065 gemaakt, waarbij de in de voorgaande paragrafen aangegeven financiële en rekenkundige uitgangspunten gehanteerd zijn. Om de rioolheffing ook in de toekomst kostendekkend te houden is de volgende ontwikkeling benodigd:

afbeelding binnen de regeling

Gedurende de beschouwde periode wordt het saldo van de voorziening volledig benut ten gunste van een gelijkmatige ontwikkeling van de rioolheffing.

De investeringen nemen naar verwachting vanaf 2045 aanzienlijk toe. Om deze reden is er voor gekozen om ook te kijken hoe hoog de stijging ná 2050 moet worden om kostendekkend te blijven tijdens en na deze toekomstige piek. De heffing zal ook na 2050 met circa 1,3% per jaar blijven stijgen (plus jaarlijkse indexatie).

Gezien de onzekerheid van zo ver in de toekomst liggende investeringen én het huidige saldo van de voorziening wordt geadviseerd op de korte termijn geen grotere stijging dan de voorgestelde jaarlijkse indexatie door te voeren.

Onderstaande figuur toont de ontwikkeling van de rioolheffing in de periode 2021 t/m 2065 (exclusief indexatie).

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

10.8 opbouw van de rioolheffing

De rioolheffing in de gemeente Heerde bedraagt in 2021 € 168,32 per woning. Voor 2022 wordt voorgesteld de heffing enkel te indexeren. De totale begrote baten uit de rioolheffing bedragen afgerond € 1,46 miljoen. Ruim de helft van de inkomsten (54%) wordt besteed aan de exploitatie en dient voor de uitvoering van onder andere het dagelijks beheer en onderhoud, personeelslasten, onderzoeken en maatregelen (zie tabel met exploitatielasten).

Een derde deel van de baten (34%) wordt besteed aan kapitaallasten; het betreft de rente en afschrijvingslasten van riool gerelateerde investeringen uit het (recente) verleden. De compensabele BTW bedraagt 12% van de baten. Het betreft de BTW over de exploitatie alsmede over de investeringen. Daarnaast vindt er in 2022 een onttrekking uit de voorziening plaats van circa € 35 duizend. Het geheel vormt een 100% kostendekkende rioolheffing.

afbeelding binnen de regeling

10.9 Personeel

Om de geplande werkzaamheden uit te kunnen voeren is voldoende gekwalificeerd personeel nodig. Met behulp van de Kennisbank Stedelijk Water is een globale inschatting gemaakt van de benodigde personele capaciteit voor de komende jaren. Op basis van landelijke kengetallen is berekend hoeveel medewerkers nodig zijn. Elke organisatie is anders, daarom zijn afwijkingen ten opzichte van de landelijke kengetallen mogelijk.

Benodigd

Om inzicht te krijgen in de benodigde personele middelen is gebruik gemaakt van de module D2000 “personeel aspecten van gemeentelijke watertaken” uit Kennisbank Stedelijk Water (voorheen Leidraad Riolering). In de module wordt voor de reguliere gemeentelijke rioleringszorg een aantal deeltaken onderscheiden. De gemeente Heerde telt 18.774 inwoners (1 januari 2021, bron: CBS).

Hiermee valt de gemeente in de categorie ‘gemeente 20.000 inwoners’. Voor een gemeente van deze grootte wordt onderstaand per onderdeel een inschatting gemaakt van de benodigde formatie voor iedere deeltaak.

afbeelding binnen de regeling

Het benodigde personele capaciteit (in aantal fte) is bepaald voor 2 scenario’s: minimaal en maximaal uitbesteden van werkzaamheden. Bij het maximaal uitbesteden van werkzaamheden is ervan uitgegaan dat gemiddeld 65% van de benodigde tijd kan worden uitbesteed. Bij minimaal uitbesteden is ervan uitgegaan dat alle werkzaamheden zelf worden uitgevoerd, behalve de uitvoering van investeringswerken. Voor de onderliggende berekeningen wordt verwezen naar bijlage 5.

Beschikbaar

De beschikbare formatie bedraagt afgerond 2,3 fte. De formatie is als volgt onderverdeeld:

afbeelding binnen de regeling

Conclusie personele capaciteit

Heerde besteedt het onderhoud grotendeels uit aan marktpartijen. De eerste lijns storingsmeldingen worden wel door de eigen dienst opgepakt. De aanwezige formatie buitendienst is gezien de relatief grote uitbesteding van werkzaamheden beperkt qua omvang. Met een formatie van 0,4 fte ligt de formatie dicht tegen maximnaal uitbesteden aan.

Op het gebied van planvorming, onderzoek en facilitair is de beschikbare formatie van 1,4 fte (0,9 fte beleidsmedewerker en 0,5 fte rioolbeheerder) tussen minimaal en maximaal uitbesteden in. Dit komt grofweg overeen met de werkelijke situatie.

Voor de maatregelen en investeringen (voorbereiding, administratie en toezicht) wordt een deel van de werkzaamheden uitgevoerd door de rioolbeheerder (0,5 fte). Het betreft met name de besteksvoorbereiding. Voor de resterende benodigde capaciteit wordt gebruik gemaakt van projectleiders binnen de gemeente, dan wel ingehuurd van externe marktpartijen (verdisconteerd in de VAT kosten van de investeringen).

Geconcludeerd wordt dat de beschikbare capaciteit voor de buitendienst op orde is gezien de mate van uitbesteding. Ten aanzien van ‘Planvorming, onderzoek en facilitair’ en ‘Maatregelen – investeringen’ samen is de beschikbare formatie met 1,9 fte aan de krappe kant. Er dienen concrete keuzes gemaakt te worden welke werkzaamheden en taken in eigen beheer uitgevoerd worden en wat uitbesteed kan worden.

Ondertekening

Bijlagen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Ambities uit Regionaal Adaptatieplan (RAP)

Bijlage – Ambities RAP (deel 1 en 2)

THEMA #1 – PRETTIG WONEN EN WERKEN

Klimaatbestendig, veilig en gezond

ingerichte stedelijke leefomgeving

Onder alle weersomstandigheden is sprake van een optimaal leefklimaat in gebouwen waar gewoond en gewerkt wordt met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen.

Water(overlast) en hittestress in gebouwen wordt voorkomen door inrichtingsmaatregelen op het niveau van gebouw en omgeving. Nieuwe gebouwen worden zoveel mogelijk klimaatadaptief gebouwd.

Er is (relatief) minder verharding en meer vergroening in de woon- en werkomgeving, o.a. vanwege de infiltratiemogelijkheden van regenwater.

Wijken en werklocaties blijven bereikbaar via doorgaande wegen bij extreem weer.

THEMA #2 – AANGENAAM RECREËREN

Klimaatbestendig, veilig en gezond

ingericht recreatief buitengebied

De regio blijft een aantrekkelijk gebied om te recreeëren, met veel ruimte voor buitenrecreatie in een groene en verkoelende omgeving.

Er is voldoende veilig en schoon open zwemwater voor bewoners en bezoekers van de regio.

Publieke en private parken en recreatiegebieden bieden verkoeling en zijn goed bereikbaar vanaf de dichter bevolkte gebieden.

Evenementen zijn voorbereid op extreme weersituaties.

Bijlage – Ambities RAP (deel 2 van 2)

THEMA #3 – BASISFUNCTIES VEILIGSTELLEN

Klimaatbestendig, veilig en robuust

ontworpen infrastructuur en nutsvoorzieningen

Basisfuncties (vitaal en kwetsbaar) in de regio blijven ook tijdens extreem weer operationeel.

Bereikbaarheid van basisfuncties blijft gewaarborgd: zoals ziekenhuizen, verzorgingshuizen en hulpdiensten.

Wijken en werklocaties blijven bereikbaar via doorgaande wegen bij extreem weer.

THEMA #4 – NATUURLIJK BODEM EN WATERSYSTEEM

Klimaatbestendig robuust en veerkrachtig

natuurlijk bodem- en watersysteembeheer

De ruimtelijke inrichting en het bodemgebruik sluiten aan op de natuurlijke (on)mogelijkheden van het bodem- en watersysteem en de toekomstige veranderingen die we daarin verwachten door de klimaatverandering.

Onze fysieke leefomgeving in zowel stad en land heeft ruim voldoende klimaatbestendig groen met waarde voor mens en natuur.

De bodemkwaliteit is hoog waardoor regenwater infiltreert, de biodiversiteit groot is en groeiomstandigheden optimaal zijn.

Regenwater wordt benut en gebufferd. Zo blijft (grond)water beschikbaar in droge periode. Water wordt vertraagd afgevoerd. Waterberging voorkomt wateroverlast.

In robuuste en met elkaar verbonden natuurkerngebieden zijn omstandigheden waarin kwetsbare soorten meer kans hebben te overleven, ook met de toename van extreme weersituaties.

Bijlage 3 Evaluatie

Het Afvalwaterketenplan (AWP) 2015-2019 is indertijd binnen het samenwerkingsverband H2O opgesteld met gemeente Hattem, gemeente Oldebroek en Waterschap Vallei en Veluwe. In dit plan zijn diverse maatregelen, onderzoeken en plannen opgenomen, die invulling gaven aan de ambities en doelstellingen van gemeente Heerde.

In onderstaande tabel is één en ander samengevat en geëvalueerd met toekenning van de navolgende symbolen (status):

  • 1.

    v = uitgevoerd

  • 2.

    iu = in uitvoering

  • 3.

    z = uitgesteld

Nr

Omschrijving

Status*

Toelichting

Inzameling en transport stedelijk afvalwater

1.

In stedelijk gebied zijn alle percelen voorzien van een aansluiting op riolering.

v

In het buitengebied is voor enkele percelen ontheffing verkregen van de zorgplicht, waarna de percelen zijn voorzien van een IBA.

2.

Bij bestaand gebied wordt vermenging van schoon hemelwater met afvalwater zoveel mogelijk ontvlecht.

iu

Dit is een continu proces waarbij zoveel mogelijk integraal gewerkt wordt. De stelregel is dat bij herinrichtingen een IT- of hemelwaterriool wordt (bij)gelegd.

3.

Bij nieuwbouw worden voorzieningen voor de gescheiden inzameling, transport en verwerking van stedelijk afvalwater, hemelwater en (eventueel) grondwater aangelegd.

v

Bij nieuwbouw wordt een vuilwateraansluiting aangeboden. Hemelwater dient te worden verwerkt / geïnfiltreerd op eigen terrein.

4.

Onderzoek naar 68 percelen in het buitengebied over hun wijze van lozing.

v

Er heeft een ‘rookonderzoek’ plaatsgevonden. De geconstateerde aansluitingen van hemelwater op drukriolering zijn weggenomen 

5

Vermoedens van vuilwaterlozingen op hemelwaterriool worden middels onderzoek opgezocht en verholpen.

iu

De waterkwaliteit is in de Ecoscan meegenomen. De onderzoeksresultaten gaven geen aanleiding tot een nader onderzoek.

6.

Om inzicht te krijgen in de eventuele aanwezigheid van rioolvreemd water wordt een DWAAS en HAAS-analyse voor de eindgemalen uitgevoerd.

z

Er is door het waterschap – via de uitvoeringsorganisatie – een DWAAS uitgevoerd op het niveau van de zuiveringskring; nog niet op kernniveau. Niet bekend is of een HAAS is uitgevoerd.

7.

Onderzoeken van hoge waterstanden in de beek in relatie tot de overstortmuur nabij Sportlaan 9.

v

De overstortlocatie is aangepast.

8.

Verlenen van vergunningen en controle / handhaving van lozingen op de riolering vanuit inrichtingen en niet-inrichtingen, waarbij ook de aansluitingen en lozingspunten worden gecontroleerd en indien nodig op eventuele overtredingen worden aangeschreven.

iu

Ligt bij de ODNV (Omgevings-dienst Noord Veluwe). Niet precies duidelijk is waar de verantwoordelijkheid ligt bij de opvolging van de meldingen!?

9.

Invulling geven aan pilot om afvalwater te gebruiken als grondstof / energie.

v

De onderzoekspilot heeft plaatsgevonden. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan.

10.

Jaarlijks reinigen van circa 13 km vrijverval riolering (afvalwater en hemelwater) via een rioolreinigings-schema, in combinatie met de inspectie van de riolering.

v

De afgelopen jaren is de reinigingscylus aangepast. In hoofdstuk 6 wordt hier de actuele werkwijze nader toegelicht.

Nr

Omschrijving

Status*

 

Inzameling van overtollig hemelwater

11.

Bij aanleg worden duurzame systemen toegepast, waarbij vuil en schoon water zoveel mogelijk worden gescheiden.

iu

 

12.

In bestaand gebied lozen percelen direct grenzend aan oppervlaktewater, in samenspraak met het waterschap, rechtstreeks op dit oppervlaktewater.

iu

 

13.

Afkoppelen van afvoerend oppervlak, mits doelmatig uitgevoerd (bijvoorbeeld meeliften met overige projecten zoals wegreconstructies, rioolvervanging, revitalisering, etcetera).

iu

 

14.

Bij afkoppelprojecten wordt in overleg met de particulier het afvoerend oppervlak aan de voorzijde van de woning (inclusief voorzijde dakoppervlak) afgekoppeld. De hemelwatervoorziening wordt gedimensioneerd op 100% afvoer van hemelwater van het hele particuliere terrein.

iu

 

15.

Bij oplevering van nieuwe wijken controleren op foutaansluitingen (opleverings-inspecties), waarna deze, indien aanwezig, worden verholpen.

iu

 

16.

Onderzoeken met behulp van rookproeven in het buitengebied om foutieve hemelwateraansluitingen op te sporen en te herstellen.

v

 

17.

Verlenen van vergunningen en controle / handhaving van lozingen op de riolering vanuit inrichtingen en niet-inrichtingen, waarbij ook de aansluitingen en lozingspunten worden gecontroleerd en indien nodig op eventuele overtredingen worden aangeschreven.

v

 

18.

Opstellen van een protocol inzake de afhandeling van (wateroverlast) meldingen in het waterloket

z

 

19.

Reiniging 2x per jaar van circa 8.000 kolken.

v

 

20.

Jaarlijks reinigen van circa 13 km vrijverval riolering (afvalwater en hemelwater) via een rioolreinigingsschema, in combinatie met de inspectie van de riolering.

 
 

Nr

Omschrijving

Status*

Toelichting

Verwerking grondwater

21.

Opstellen van een protocol inzake de afhandeling van (grond)meldingen in het waterloket; in combinatie met opstellen beleid grondwaterzorgplicht. (nr.22)

z

zie ook 18.

22.

Opstellen beleid grondwaterzorgplicht.

z

zie ook 18.

23.

Uitvoeren van jaarlijks structureel en planmatig onderhoud.

v

Betreft vooral het doorspuiten van de drainage.

Bijlage 4 Kenmerken rioolstelsel

Overstorten en uitlaten

De onderstaande tabel heeft een overzicht van alle overstorten (vanuit gemengd riool) en uitlaten (vanuit RWA riool) in de gemeente Heerde. In meerdere straten, verspreid over de kernen in de gemeente, zijn in de afgelopen jaren hemelwaterstelsels aangelegd. Enekel hiervan voeren direct af naar oppervlaktewater middels diverse uitlaten.

afbeelding binnen de regeling

Randvoorzieningen

De gemeente Heerde telt een drietal berg(bezink)voorzieningen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kenmerken van deze voorzieningen. Daarnaast fungeert een nevenriool in de Keuterstraat als bergingsleiding.

afbeelding binnen de regeling

Vuilemissie huidige situatie (bron: Basisrioleringsplan 2015)

De gemeente Heerde voldoet aan de basisinspanning. Hiernaast is in 2013 het waterkwaliteitsspoor uitgevoerd; hieruit komen geen maatregelen voort.

afbeelding binnen de regeling

Hydraulisch functioneren (bron: Basisrioleringsplan 2015)

In de onderstaande tabel staat een overzicht weergegeven van het hydraulisch functioneren van de rioolstelsel in de gemeente volgens het Basisrioleringsplan 2 uit 2015.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Kostendekkingsplan

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Baten

afbeelding binnen de regeling

Lasten en saldo voorziening

afbeelding binnen de regeling

Investeringen planperiode

afbeelding binnen de regeling

Investeringen langjarig (lineair < € 100.

afbeelding binnen de regeling

Vervolg

afbeelding binnen de regeling

Investeringen langjarig (annuiteiten > € 100.000)

afbeelding binnen de regeling

Vervolg

afbeelding binnen de regeling

Investeringen gemalen

afbeelding binnen de regeling

Investeringen druk- en persleidingen

afbeelding binnen de regeling

Investeringen vrijvervalriolering

Komende jaren €150 duizend par jaar. Tot het jaar dat de som van de investeringen op basis van technische levensduur de som van deze investeringen overtreft, vanaf dat moment de investeringen op basis van technische levensduur hanteren.

afbeelding binnen de regeling

Gehanteerde eenheidsprijzen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 6Onderbouwing benodigde formatie

Planvorming, onderzoek en facilitair

Minimaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Maximaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Onderhoud

Minimaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Maximaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Maatregelen - investeringen

Minimaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Maximaal uitbesteden

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7 Raadsvoorstel en besluit