Uitvoeringsregeling subsidie programma natuur Noord-Holland 2022

Geldend van 02-02-2023 t/m 18-07-2023 met terugwerkende kracht vanaf 22-03-2022

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie programma natuur Noord-Holland 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat:

Het Programma Natuur van het Rijk en de Provincies tot doel heeft stikstofgevoelige natuur te herstellen;

De Rijksregeling (Regeling specifieke uitkering Programma Natuur, 19 april 2021, nr. WJZ/ 21105834) voorziet in de uitvoering van gebiedsgerichte maatregelen;

De Provincie een aanvraag heeft gedaan in het kader van deze regeling;

De Minister van landbouw, natuurbehoud en visserij op 26 juli 2021 beschikt heeft over het uitvoeringsprogramma natuur Noord-Holland;

Een deel van de gebiedsgerichte maatregelen in het uitvoeringsprogramma natuur Noord-Holland door derden wordt uitgevoerd;

door middel van deze uitvoeringregeling de uitvoering van deze projecten wordt gestimuleerd;

Gelet op;

artikel 53, tweede lid, onderdeel b van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) (Verordening (EU) Nr. 651/2014PbEU, L187);

artikel 14 van de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening (LVV) (Verordening (EU) nr. 702/2014 PbEU 2014, L193/1-75);

het besluit van de Europese Commissie van 10 maart 2021, C(2021) 1526, met betrekking tot steunmaatregel SA.59463 (2020/N);

Artikel 7 van de uitvoeringsregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland (SKNL);

Artikel 1.3 van de uitvoeringsregeling subsidie natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 (SVNL 2016-2021);

artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie programma natuur Noord-Holland 2022

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Programma natuur: Programma voor structurele aanpak stikstof van 24 april 2020 (Kamerstuk 35 334, nr. 82) en op hoofdlijnen uitgewerkt in kamerbrief 20 juli 2020 met kenmerk DGNVLG / 20188557

  • b.

    Uitvoeringsprogramma Natuur: programma van Rijk en Provincies, aangeboden aan de Tweede kamer met een brief van 8 december 2020 met kenmerk DGNVLG-NP / 20282379

  • c.

    Provinciaal Uitvoeringsprogramma: rapport ‘Regeling specifieke uitkering Uitvoeringsprogramma Natuur’ periode 2021-2023.

  • d.

    Apparaatskosten: kosten die samenhangen met de regievoering van voorbereiding en uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen uit het Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Deze kosten zijn additioneel aan de reguliere loonkosten en materiële kosten van de aanvrager;

  • e.

    Uitvoeringsactiviteiten: activiteiten in het kader van het doel, de aanpak of de beoogde resultaten, bedoeld in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma, ten behoeve van gebiedsgerichte maatregelen, alsmede werkzaamheden in het kader van onderzoek en analyse, administratie en toezicht op die activiteiten.

  • f.

    Natuurbeheerplan: plan bedoeld in artikel 1.3 SVNL 2016-2021;

  • g.

    Ambitiekaart: kaart, bedoeld in artikel 7 SKNL, onderdeel van het natuurbeheerplan;

  • h.

    Niet-productieve investering: investering die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg heeft ;

  • i.

    Grote onderneming: ondernemingen die geen kleine en middelgrote ondernemingen zijn als bedoeld in artikel 2, bijlage I van de Landbouwvrijstellingsverordening.

  • j.

    Exploitatiewinst: het verschil tussen de gedisconteerde inkomsten en de gedisconteerde exploitatiekosten over de economische levensduur van de investering, wanneer dit verschil positief is, zoals verder omschreven in artikel 2, lid 39 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2 subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van activiteiten die zijn opgenomen in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma, zoals omschreven in de leden twee tot en met vijf van dit artikel.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor natuurherstelmaatregelen in de vorm van:

    • a.

      het uitvoeren van natuurherstelmaatregelen inclusief nabeheer;

    • b.

      het uitvoeren van hydrologische maatregelen;

    • c.

      onderzoek ten behoeve van activiteiten genoemd onder a of b.

  • 3. Subsidie kan worden verstrekt voor het verwijderen, verwijderd houden of terugdringen van één of meer invasieve exoten in Natura-2000 gebied.

  • 4. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende maatregelen met betrekking tot revitalisering van of omvorming naar bos met betrekking tot de volgende onderdelen:

    • a.

      hydrologisch herstel;

    • b.

      aanbrengen wildkerend raster;

    • c.

      verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten;

    • d.

      aanplanten van inheemse loofbomen;

    • e.

      inbrengen rijkstrooiselsoorten;

    • f.

      het maken van een plan voor een netwerk van oude, aftakelende en dode bomen;

    • g.

      omvorming naar bos.

  • 5. Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten die samenhangen met regievoering of organisatie van voorbereiding en uitvoering van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma (apparaatskosten), mits deze activiteiten worden uitgevoerd in samenhang met activiteiten genoemd in het tweede tot en met vierde lid en gelijktijdig daarmee worden aangevraagd.

Artikel 3 Criteria

Subsidie wordt alleen verleend als dit zowel:

  • a.

    bijdraagt aan de gunstige staat van instandhouding van stikstofgevoelige natuurlijke habitats of leefgebieden van soorten die beschermd worden op grond van de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn;

  • b.

    bijdraagt aan en niet strijdig is met de doelen van het Natura 2000-beheerplan;

  • c.

    gericht is op structureel systeemherstel van een natuurgebied.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking alle kosten die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteit, met inbegrip van apparaatskosten.

  • 2. Kosten ten behoeve van de voorbereiding van de gesubsidieerde maatregelen, de monitoring en het opstellen van de aanvraag zijn subsidiabel vanaf 26 juli 2021.

Artikel 5 doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    Stichting Goois Natuurreservaat;

  • b.

    Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV), uitgevoerd door Stichting Waternet;

  • c.

    Vereniging Natuurmonumenten;

  • d.

    Staatsbosbeheer;

  • e.

    NV Recreatie Noord-Holland namens de recreatieschappen Groengebied Amstelland, Twiske-Waterland, Spaarnwoude en Geestmerambacht;

  • f.

    Stichting Landschap Noord-Holland;

  • g.

    N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland.

Artikel 6 de aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een beschrijving waaruit blijkt dat de aanvraag voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 3;

    • b.

      een beschrijving van de uit te voeren maatregelen, met per activiteit en per natuurgebied een beschrijving van de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd alsmede het Natura 2000 habitattype of natuurdoeltype, dan wel de soort ten behoeve waarvan de maatregel wordt uitgevoerd;

    • c.

      een begroting en een planning van de uitgaven;

    • d.

      een tijdplanning waarbinnen de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

    • e.

      een situatiekaart waarop de locatie(s) van de maatregelen zijn aangegeven.

  • 2. Als de aanvrager een grote onderneming is, anders dan een onderneming als bedoeld in het derde lid, verstrekt de subsidieaanvrager gegevens en bescheiden bij de aanvraag die het stimulerend effect van de subsidie aantonen.

  • 3. Indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die waterwinning als doelstelling heeft, bevat de aanvraag een opgave van de te verwachten exploitatiewinst van de maatregelen.

Artikel 7 subsidieplafond en aanvraagperiode

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen voor de jaren 2022 en 2023 een subsidieplafond vast van € € 4.620.000.

  • 2. Aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend van 1 februari 2023 tot en met 31 mei 2023.

Artikel 8 prioritering

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen,

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 9 weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    met de fysieke uitvoering van de activiteit is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • b.

    de maatregel niet financieel haalbaar is, doordat deze ook met de te verstrekken subsidie niet kostendekkend kan worden gemaakt;

  • c.

    de maatregel naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet past in het Uitvoeringsprogramma natuur Noord-Holland;

  • d.

    de aanvraag is ingediend buiten de in artikel 7, tweede lid, genoemde periode;

  • e.

    verlening van de subsidie zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 10 subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten direct samenhangen met de uitvoering van de activiteit.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      de inzet van personeel van de aanvrager, voor zover deze niet rechtstreeks verband houden met de gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      promotie, marketing en evenementen;

    • c.

      ontwikkeling van educatieve programma’s;

    • d.

      aankoop van grond;

    • e.

      regulier beheer en onderhoud.

Artikel 11 hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100 procent van de subsidiabele kosten, tot ten hoogste het in het tweede lid bepaalde maximale subsidiebedrag per aanvrager.

  • 2. Het maximale subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op het Provinciale Uitvoeringsprogramma en bedraagt voor:

    • a.

      Stichting Gooisch Natuurreservaat: € 1.400.000;

    • b.

      Landschap Noord-Holland: € 950.000;

    • c.

      Natuurmonumenten: € 5.520.000;

    • d.

      N.V. PWN: € 3.062.500;

    • e.

      N.V. Recreatie Noord-Holland, namens de recreatieschappen Groengebied Amstelland, Twiske-Waterland, Spaarnwoude en Geestmerambacht : € 550.000;

    • f.

      Staatsbosbeheer: € 5.300.000;

    • g.

      Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, uitgevoerd door Stichting Waternet: € 8.800.000.

  • 3. Indien toepassing van het eerste en tweede lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

  • 4. Gedeputeerde Staten verlenen geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 12 verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger rapporteert jaarlijks voor 1 maart over de voortgang van de activiteiten in het voorafgaande jaar. De rapportage bevat:

    • a.

      een kwalitatieve beschrijving van de voortgang van de uitvoering van de activiteiten;

    • b.

      de gerealiseerde oppervlakte (op een GIS kaart) in relatie tot de planning.

  • 2. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, zijn uiterlijk 1 juli 2025 gerealiseerd.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht om na de uitvoering van de activiteit de herstelde of verbeterde natuur gedurende zes jaar in stand te houden.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht om voor zover dit redelijkerwijs van hem gevraagd kan worden de gegevens aan te leveren die de provincie nodig heeft voor monitoring, rapportage en verantwoording op het Provinciale Uitvoeringsprogramma.

  • 5. De subsidieontvanger is verplicht de subsidiabele activiteiten te monitoren volgens een door de provincie op te stellen monitoringsplan.

  • 6. Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 13 subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14 Transparantie

Gedeputeerde Staten maken binnen zes maanden na de datum van de verlening van een subsidie de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020, 2014/C 204/01; en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020, 2014/C 204/01, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • i.

      € 60.000 voor begunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie; of

    • ii.

      € 500.000 voor begunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

Paragraaf 2 bijzonder bepalingen over natuurherstelmaatregelen

Artikel 15 criteria

Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, (hydrologische maatregelen), die wordt uitgevoerd op landbouwgronden, wordt alleen verstrekt als het gaat om een niet productieve investering.

Artikel 16 niet subsidiabele kosten

Bij activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, komen de volgende kosten niet in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

  • b.

    kosten voor de aanschaf van machines, tenzij deze behoren bij de maatregelen die opgenomen zijn in het provinciaal uitvoeringsprogramma natuur;

  • c.

    kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

  • d.

    kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud;

  • e.

    kosten voor de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van de subsidiabele activiteit.

Artikel 17 Communautair toetsingskader

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a en onderdeel b voor zover de activiteit wordt uitgevoerd op natuurgronden, wordt alleen verstrekt voor zover dit niet in strijd is met het besluit van de Europese Commissie van 10 maart 2021, C(2021) 1526, met betrekking tot steunmaatregel SA.59463 (2020/N).

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid,, onderdeel b, die wordt uitgevoerd op landbouwgronden wordt alleen verstrekt voor zover dit niet in strijd is met artikel 14 van de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening (LVV) (Verordening (EU) nr. 702/2014 PbEU 2014, L193/1-75).

  • 3. Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid onderdeel c, wordt alleen verstrekt voor zover dit niet in strijd is met artikel 53, tweede lid, onderdeel b, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) (Verordening (EU) nr. 651/2014 PbEU 2014 L187/1-78).

Paragraaf 3 bijzondere bepalingen over exotenbestrijding

Artikel 18 Subsidiabele kosten

Voor subsidie als bedoeld in artikel 2, derde lid, komen in aanmerking de kosten voor:

  • a.

    het verwijderen, verwijderd houden of terugdringen van een invasieve exoot;

  • b.

    het planten of zaaien van inheemse plantensoorten als dat nodig is voor het verwijderd houden van de exoot.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Subsidie als bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt geweigerd voor zover de bestrijding of beheersing van exoten plaatsvindt met chemische bestrijdingsmiddelen, tenzij de aanvrager aantoont dat er geen andere bestrijdingsmiddelen of methoden kunnen worden toegepast.

Paragraaf 4 bijzondere bepalingen over revitalisering bos

Artikel 20 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder a (hydrologisch herstel), wordt alleen verstrekt voor ofwel:

  • a.

    het uitvoeren van onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater gericht op:

    • i.

      hydrologisch systeemherstel; en

    • ii.

      het tegengaan van verdroging of herstel van vochtige en natte boshabitats ten behoeve van een Natura 2000-gebied; of

  • b.

    het uitvoeren van herstelmaatregelen voor vochtige of natte boshabitats ten behoeve van een Natura 2000-gebied.

Artikel 21 Niet subsidiabele kosten

Bij activiteiten bedoeld in artikel 2, vierde lid, komen de volgende kosten niet in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    waardedaling van de grond bij omvorming naar bos;

  • b.

    kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

  • c.

    kosten voor de aanschaf van machines, tenzij deze behoren bij de maatregelen die opgenomen zijn in het provinciaal uitvoeringsprogramma natuur;

  • d.

    kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

  • e.

    kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud; en

  • f.

    kosten voor de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van de subsidiabele activiteit.

Artikel 22 Communautair toetsingskader

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel a voor zover dit betrekking heeft op uitvoeringsmaatregelen en onderdelen b, c, d, e en g, wordt alleen verstrekt voor zover dit niet in strijd is met het besluit van de Europese Commissie van 10 maart 2021, C(2021) 1526, met betrekking tot steunmaatregel SA.59463 (2020/N).

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel a, voor zover dit betrekking heeft op onderzoek en onderdeel f, wordt alleen verstrekt voor zover dit niet in strijd is met artikel 53, tweede lid, onderdeel b, van de Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) (Verordening (EU) nr. 651/2014 PbEU 2014 L187/1-78).

Paragraaf 5 bijzondere bepalingen over apparaatskosten

Artikel 23 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 2, vijfde lid wordt tevens verstrekt voor apparaatskosten voor de regievoering van voorbereiding en uitvoering, die in de periode van 26 juli 2021 tot en met 1 juli 2025 worden gemaakt.

Artikel 24 maximale hoogte

De subsidie bedoeld in artikel 2, vijfde lid bedraagt ten hoogste 15% van de in totaal op basis van de aanvraag verleende subsidie.

Artikel 25 Weigeringsgrond

  • 1. Subsidie wordt niet verstrekt voor kosten die rechtstreeks samenhangen met de uitvoering van activiteiten als bedoeld in paragraaf 2 tot en met 4, maar hier geen onderdeel van uitmaken.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt voor apparaatskosten ten behoeve van gebiedsprocessen ter voorbereiding van het Programma Natuur fase 2

Paragraaf 6 slotbepalingen

Artikel 26

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 januari 2026.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling Subsidie programma natuur Noord-Holland 2022

Ondertekening

Haarlem 8 maart 2022,

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.