Nadere regels Subsidiering Toekomstbestendig Maritiem Cluster Urk – duurzame inrichting bedrijventerrein Port of Urk

Geldend van 01-04-2022 t/m 31-10-2023

Intitulé

Nadere regels Subsidiering Toekomstbestendig Maritiem Cluster Urk – duurzame inrichting bedrijventerrein Port of Urk

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Rijk en regio op 10 juli 2019 een Regio Deal hebben gesloten waarin financiële middelen beschikbaar worden gesteld ten behoeve van onder andere het toekomstbestendig maken van het Maritiem Cluster Urk;

de economische (concurrerende en toekomstbestendige) positie van het Maritiem Cluster Urk middels een duurzame inrichting van het binnendijkse bedrijventerrein Port of Urk wordt versterkt, doordat een hoogwaardige werklocatie voor het bedrijfsleven in het maritiem cluster wordt ontwikkeld;

de beschikbare financiële middelen voor een duurzame inrichting van het bedrijventerrein in de vorm van een subsidie beschikbaar kunnen worden gesteld;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

Gedeputeerde Staten het wenselijk vinden om voor het beschikbaar stellen van een subsidie ten behoeve van de duurzame inrichting van het bedrijventerrein, deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN

de volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels Subsidiering Toekomstbestendig Maritiem Cluster Urk – duurzame inrichting bedrijventerrein

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland.

  • b.

    ASF 2012: Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • c.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie op grond van deze nadere regels.

  • d.

    Nadere regels: nadere regels Subsidiering Toekomstbestendig Maritiem Cluster Urk – duurzame inrichting bedrijventerrein.

  • e.

    Aanvrager: gemeente Urk of een onderneming die met instemming van gemeente Urk voor de realisatie van een initiatief in aanmerking wil komen voor subsidie.

  • f.

    Projectsubsidie: een eenmalige subsidie voor een activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die bijdraagt aan de duurzame inrichting van het bedrijventerrein op Urk.

  • g.

    Onderneming: een eenheid die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering.

  • h.

    Bedrijventerrein: het binnendijkse bedrijventerrein Port of Urk als benoemd in het bestemmingsplan, vastgesteld op 18-02-2021, besluitnummer 018419309.

  • i.

    Regio Deal: de op 10 juli 2019 tussen het Rijk, provincie Flevoland, gemeenten Urk en Noordoostpolder en andere (publieke en private) partners afgesproken samenwerking, gericht op duurzame verbetering van het perspectief van burgers en bedrijven op thema’s als werk, inkomen en leefbaarheid waarbij drie opgaven centraal staan:

    • 1.

      het toekomstbestendig maken van het Maritiem Cluster op Urk;

    • 2.

      de verduurzaming van de IJsselmeervisserij;

    • 3.

      smart mobility met realisatie van het Mobiliteit en Infrastructuur Testcentrum (MITC) in Marknesse.

Hiermee wordt een impuls gegeven aan de brede welvaart en de regionale economie in Noordelijk Flevoland.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken ter ondersteuning van fysieke maatregelen voor een duurzame inrichting van het bedrijventerrein.

Artikel 3. Doel nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel aan potentiële subsidieaanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst en de tijdlijn waarbinnen aanvragen kunnen worden gedaan.

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door gemeente Urk of een onderneming.

  • 2. Indien de aanvraag wordt gedaan door een onderneming, dient bij de aanvraag een verklaring van gemeente Urk toegevoegd te worden, zoals omschreven in artikel 8, lid 3 onder b.

Artikel 5. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze nadere regels een eenmalige subsidie voor activiteiten gericht op duurzaam inrichten van het bedrijventerrein, in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 6. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze nadere regels bedraagt € 2.500.000.

Artikel 7. Aanvraagperiode

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2022 tot 1 oktober 2022.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvrager dient de subsidieaanvraag in via het subsidieloket op https://www.flevoland.nl/loket/subsidies/subsidie-aanvragen/eenmalige-subsidie.

  • 2. De subsidieaanvraag wordt voor de start van de werkzaamheden ingediend.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie worden in aanvulling op het bepaalde in artikel 13 van de ASF 2012 de volgende gegevens overlegd:

    • a.

      Projectplan, (inclusief begroting) waarin beschreven wordt hoe het project bijdraagt aan de duurzame inrichting van het bedrijventerrein en voldoet aan de gestelde criteria van artikel 10 lid c.

    • b.

      Verklaring gemeente Urk waaruit draagvlak voor de plannen blijkt indien een andere partij dan gemeente Urk de aanvraag doet.

    • c.

      Samenwerkingsverklaring indien er sprake is van een samenwerkingsverband bij de uitvoering van het project.

    • d.

      Machtiging van een onderneming om -in geval van een samenwerkingsverband- namens de andere ondernemingen een aanvraag in te dienen.

    • e.

      Cofinancieringsverklaring van de aanvrager en eventuele partners en de stand van zaken daarvan.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      De aanvrager voor het indienen van de aanvraag om subsidie met de activiteiten is begonnen.

    • b.

      De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet passen binnen de reikwijdte van deze nadere regels.

    • c.

      De gevraagde subsidie minder bedraagt dan € 250.000.

    • d.

      De aanvraag niet voldoet aan de subsidiecriteria.

    • e.

      De aanvrager niet aannemelijk heeft gemaakt dat met inbegrip van de gevraagde subsidie, de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn om de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, te realiseren.

  • 2. Er sprake is van overige weigeringsgronden conform artikel 8 lid 1 van de ASF 2012.

Artikel 10. Subsidiecriteria

Om voor subsidie op grond van deze nadere regels in aanmerking te kunnen komen moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    Algemene criteria als bedoeld in artikel 7 van de ASF 2012.

  • b.

    Er moet sprake zijn van een duidelijke relatie met het provinciaal beleid en de activiteiten moeten betrekking hebben op de duurzame inrichting van het bedrijventerrein zoals beschreven in de Regio Deal tussen Rijk en Regio.

  • c.

    De resultaten van de activiteiten moeten worden onderbouwd en voldoen aan de volgende criteria:

    • Bijdrage aan CO2 emissie reductie conform het Klimaatakkoord.

    • Een toekomstbestendig en flexibel energiesysteem, dat draagvlak heeft bij de omgevingspartijen.

    • Een energiesysteem zonder aardgasaansluiting.

    • Het benutten van koppelkansen met andere maatschappelijke opgaven, zoals circulariteit, leefbaarheid, mobiliteit, klimaatbestendigheid en biodiversiteit.

    • Het benutten van koppelkansen met de duurzaamheidsopgaven van het buitendijkse bedrijventerrein.

  • d.

    Voor het uitvoeren van de activiteiten moet overleg zijn geweest met en draagvlak zijn bij de omgevingspartijen;

  • e.

    Er is sprake van tenminste 50% eigen financiering van de aanvrager en/of samenwerkingspartners op de subsidieaanvraag.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden aangemerkt alle kosten die redelijkerwijs noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van de activiteiten en hieraan direct toegerekend kunnen worden.

Artikel 12. Niet subsidiabele kosten

Niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    De reguliere exploitatiekosten van de aanvrager en/of samenwerkingspartners, die niet direct toe te rekenen zijn aan de aanvraag.

  • b.

    De kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012.

  • c.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten.

Artikel 13. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt tenminste € 250.000 en ten hoogste € 2.500.000.

Artikel 14. Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, geschieden in volgorde van indiening bij Gedeputeerde Staten, totdat het vastgestelde subsidieplafond van artikel 6 is bereikt.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt – voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie – als datum van indiening de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is ontvangen.

  • 3. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 15. Verplichtingen subsidieontvanger, start uitvoering

  • 1. In aanvulling op subsidieverplichtingen die zijn vermeld in hoofdstuk 4 van de ASF 2012, is de subsidieontvanger verplicht om binnen 1 jaar na dagtekening van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit. Deze dient uiterlijk 31 december 2025 te zijn afgerond.

  • 2. De subsidieaanvrager is verplicht de gerealiseerde fysieke maatregelen voor tenminste 10 jaar in stand te houden.

Artikel 16. Inwerkingtreding en looptijd

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 april 2022 en gelden tot en met 31 december 2025.

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Toekomstbestendig Maritiem Cluster Urk – duurzame inrichting bedrijventerrein”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 8 maart 2022.

Gedeputeerde Staten van Flevoland

de secretaris

de voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

1. Waarom deze nadere regels?

Deze nadere regels vloeien voort uit:

De Regio Deal gesloten door Rijk en Regio op 9 juli 2019 om financiële middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van het versterken van het Maritiem Cluster Urk. Onderdeel hiervan is een duurzame inrichting van het nieuwe binnendijkse bedrijventerrein op Urk.

Deze stimulering kan plaatsvinden via subsidiëring.

De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 geeft een procedureel kader voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid.

In deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 is aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op de subsidiecriteria.

Omdat het wenselijk is om voor de beschikbaarstelling van financiële middelen ten behoeve van de duurzame inrichting van het bedrijventerrein deze nadere regels vast te stellen, zijn Gedeputeerde Staten hiertoe overgegaan.

2. Waarom zijn er nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is?

Een bestuursorgaan mag op grond van subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifiek voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiering niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. De basisspelregels voor subsidiëring zijn opgenomen in de ASF 2012 en de subsidietitel van de Awb. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 7. Aanvraagperiode

In de Regio Deal is vastgelegd dat jaarlijks gezamenlijk door de Partijen wordt bezien of er wijziging van de verdeling van de inzet van middelen wenselijk is en zij leggen eventuele nadere afspraken hierover vast. Om deze reden is in deze nadere regels vastgelegd dat aanvragen voor 1 oktober 2022 ingediend moeten zijn. Indien niet alle beschikbare middelen voor de duurzame inrichting van het bedrijventerrein Port of Urk worden aangevraagd, kunnen deze in overleg met de andere Regiodeal-partijen desgewenst worden herbestemd. Er is dan nog tot eind 2025 tijd om deze middelen op alternatieve wijze in te zetten.

Artikel 9. Weigeringsgronden

In dit artikel zijn verplichte weigeringsgronden opgenomen. Wanneer deze weigeringsgronden zich voordoen, moet de aanvraag om subsidie worden afgewezen. Een van de gronden waarop een aanvraag om subsidie moet worden afgewezen is een overschrijding van het subsidieplafond, genoemd in artikel 6. Het kan in de praktijk voorkomen dat een aanvraag om subsidie, gelet op het beschikbare subsidieplafond, alleen gedeeltelijk kan worden gehonoreerd. Wanneer deze situatie zich voordoet moet worden beoordeeld of de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zodanig door de subsidie-aanvrager kan worden uitgevoerd dat het ook met minder geld kan. Daarvoor moet nadere informatie worden gevraagd aan de aanvrager. Wanneer uit deze nadere informatie blijkt dat de activiteit niet met minder geld kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Blijkt dat de activiteit wel met minder kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag gedeeltelijk worden afgewezen, namelijk voor het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden.

Een aantal algemene weigeringsgronden staat in de ASF en wordt daarom niet verder benoemd in deze nadere regels. Algemene weigeringsgronden zijn bijvoorbeeld ontoelaatbare staatssteun of wanneer de activiteiten ook zonder subsidie uitgevoerd kunnen worden.

Artikel 10. Subsidiecriteria

In dit artikel wordt het begrip duurzaamheid, zoals genoemd in de Regio Deal, nader gespecificeerd. Duurzaamheid wordt hierin breder gezien dan alleen CO2 reductie, namelijk ook als toekomstbestendig en gekoppeld aan andere maatschappelijke opgaven en geïntegreerd in de omgeving.

Lid c: Indien twijfel bestaat of de aanvraag voldoet aan de in dit artikel gestelde duurzaamheidscriteria kan de provincie (extern) advies vragen om dit te toetsen.

Lid d: Onder omgevingspartijen worden in ieder geval (maar niet gelimiteerd tot) verstaan: grondeigenaren, betrokken overheden, mogelijk toekomstige gebruikers van het bedrijventerrein en de netbeheerder.

Lid e: Het subsidiepercentage bedraagt maximaal 50%. Aangezien de activiteiten zeer waarschijnlijk onder het staatssteunregime vallen, dient een staatssteunanalyse plaats te vinden om te onderbouwen dat de staatssteun geoorloofd is. In de praktijk zal een steunpercentage voor het grootbedrijf eerder 40% bedragen. Er is advies gevraagd aan Europa Decentraal over staatssteun, hierover is een aparte toelichting beschikbaar.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

Dit artikel gaat over de kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het project en over het financiële tekort.

Het financiële tekort wordt vast gesteld door de gemaakte (subsidiabele) kosten te verminderen met de opbrengsten (cofinanciering door of financiële bijdrage van andere partijen dan de provincie). Voorbeelden daarvan zijn subsidie van andere organisaties dan wel de eigen bijdragen aan het project.