Regeling vervallen per 01-03-2023

Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022

Geldend van 26-02-2022 t/m 28-02-2023

Intitulé

Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en artikel 2.11.2, tweede lid, onderdeel e van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

Overwegende dat het wenselijk is om de bereikbaarheid van groengebieden en de recreatieve routes in het buitengebied te vergroten voor recreanten vanuit hun woning;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022

Artikel 1 Begripsbepaling:

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

  • c.

    stad-land-verbinding: verbinding van een stadscentrum of woongebied met een groengebied of een routestructuur in het buitengebied door middel van een veilige en aantrekkelijke wandel- of fietsverbinding of het verbeteren van de toegang van of naar een groengebied of routestructuur waardoor de afstand van een stadscentrum of woongebied relatief kleiner wordt.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het realiseren of verbeteren van een stad-land-verbinding.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de gebieden, die door de activiteit verbonden worden, zijn vrij toegankelijk;

  • b.

    het beheer en onderhoud is voor minimaal zeven jaar geborgd.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend van 15 april 2022 tot en met 15 juni 2022.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie wordt niet behandeld indien deze na 15 juni 2022 wordt ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vergezeld van:

  • a.

    een omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, inclusief een planning en een kaartbeeld waar de fysieke ingrepen worden gedaan;

  • b.

    een opgave van de voortgang ter verkrijging van een vergunning, in- of toestemming, indien dit voor de uitvoering van maatregelen vereist is;

  • c.

    een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud geregeld is;

  • d.

    een omschrijving van de wijze waarop gecommuniceerd wordt over de maatregel en het betrekken van de provincie en regio hierbij.

Artikel 7 Deelplafond

Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 5, vast op € 300.000,00.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder dan € 10.000,00 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 9 Verdelingswijze

  • 1. In afwijking van artikel 1.3 van de Srg wordt het beschikbare bedrag voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verdeeld aan de hand van een weging van de criteria zoals opgenomen in het derde lid.

  • 2. Gedeputeerde Staten rangschikken alleen de aanvragen die voldoen aan de vereisten, bedoeld in de artikelen 4 en 6.

  • 3. De rangschikking wordt gemaakt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de activiteit levert een aantoonbare meerwaarde voor burgers;

    • b.

      er is sprake van een toegevoegde waarde aan het geheel van recreatiemogelijkheden in de omgeving voor ontspannen en inspannen;

    • c.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het verbeteren van de beweegvriendelijkheid volgens de kaart Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving, zoals opgenomen in bijlage 1;

    • d.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan andere provinciale opgaven.

  • 4. Het totaal aantal punten benodigde punten voor subsidiëring van de activiteit bedraagt minimaal 15 en wordt berekend door de som te nemen van de punten behaald voor ieder afzonderlijk criterium, waarbij voor de beoordelingscriteria, genoemd in het derde lid:

    • a.

      onder a tot en met c, 0 tot en met 10 punten kunnen worden behaald; en

    • b.

      onder d, 0 tot en met 5 punten kunnen worden behaald.

  • 5. Aanvragen die minimaal 15 punten hebben behaald worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 6. Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald voor het criterium, genoemd in het derde lid, onder a.

  • 7. Indien toepassing van het zesde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.11.7 van de Srg komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de kosten voor proces- en ontwerpkosten;

  • b.

    de kosten van de fysieke investering;

  • c.

    de kosten van voorlichting of communicatie;

  • d.

    personeelskosten tot maximaal € 90,00 per uur exclusief BTW.

Artikel 11 Niet- subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 10 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor achterstallig onderhoud;

  • b.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten recreant-werende maatregelen.

Artikel 12 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie en artikel 2.11.5 van de Srg wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege praktische belemmeringen;

  • b.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie is gevraagd of verstrekt;

  • c.

    de activiteit op provinciale grond wordt uitgevoerd;

  • d.

    minder dan 15 punten zijn behaald op de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 9.

Artikel 13 Opschortende voorwaarde

Indien voor de realisatie van het project vergunning, in- of toestemming nodig is dan wordt de subsidie verstrekt onder de opschortende voorwaarde van de verkrijging hiervan.

Artikel 14 Verplichtingen

In afwijking van artikel 1.4 van de Srg gaat het project binnen een half jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening in uitvoering.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 16 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit openstellingsbesluit vervalt op 1 maart 2023 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022.

Ondertekening

Den Haag, 15 februari 2022

drs. J. Smit, voorzitter

drs. H.M.M. Koek, secretaris

Bijlage 1 behorende bij artikel 9, derde lid, onder c, van het Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022

afbeelding binnen de regeling

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit subsidie stad-land-verbindingen Zuid-Holland 2022

I. Algemeen

Het doel van dit openstellingsbesluit is om de aanleg te stimuleren van verbindingen/mogelijkheden voor burgers om vanuit huis binnen 15-20 minuten wandelend/fietsend een groengebied, wandel-, fiets- of vaarroute in het buitengebied te bereiken. Hierbij heeft de verbinding altijd een relatie met een woongebied.

In het coalitieakkoord zijn recreatiemogelijkheden “om de hoek” een belangrijk uitgangspunt bij de invulling van het beleid rond recreatie en sport. Het gaat hierbij om het creëren van sport- en recreatiemogelijkheden in of dicht bij de woonomgeving en het bevorderen van verbindingen tussen het stedelijk gebied en het buitengebied, zodat inwoners in groene gebieden kunnen rusten, sporten bewegen en recreëren.

Deze en al bestaande recreatievoorzieningen kunnen beter bereikbaar worden gemaakt door het beter verbinden van stad en land, bijvoorbeeld door knelpunten te identificeren en weg te nemen. Een stad-land-verbinding zorgt voor het behalen van dit doel door:

  • a.

    de verbinding/route van een stadscentrum/woongebied naar een groengebied of een routestructuur in het buitengebied veiliger, aantrekkelijk en/of relatief korter te maken;

  • b.

    het oplossen van een knelpunt of opheffen van een ontbrekende schakel in de verbinding;

  • c.

    het toevoegen van een ingang van een groengebied, waardoor de afstand vanuit een stadscentrum of woongebied relatief kleiner wordt;

  • d.

    het toevoegen van voorzieningen bij een ingang groengebied of bij een opstap- of knooppunt van een routestructuur, waardoor het aantrekkelijker wordt om vanuit huis met de fiets of lopend naar een gebied of route te gaan.

II. Artikelsgewijs

Artikel 4 Subsidievereisten

Wil een subsidieaanvraag kunnen worden toegewezen, dan moet de aanvraag minimaal voldoen aan alle subsidievereisten. Met het aanvragen van subsidie committeert de aanvrager aan de verplichting om het beheer en onderhoud voor minimaal zeven jaar te borgen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Een aanvraag bestaat minimaal uit een aanvraagformulier Srg, een begroting en een financieringsplan gebaseerd op het format te vinden op de provinciale website en een projectplan.

Het financieringsplan moet goed inzicht geven in de financiële onderbouwing en bestaat in ieder geval uit:

  • een specificatie van de totale projectkosten;

  • een specificatie van het dekkingsplan, inclusief een kopie bewijs van eventuele toegezegde financiering indien het project wordt medegefinancierd door een organisatie niet zijnde de aanvrager.

Het projectplan moet inzicht geven welk centrum/woongebied wordt verbonden met welk groengebied en/of recreatieroute. Het projectplan wordt gebruikt voor de rangschikking op basis van artikel 9. Om het project voor een criterium te kunnen scoren, moet een het projectplan voldoende inzicht geven. Als een criterium niet naar voren komt in het projectplan krijgt dit criterium een score van 0 punten.

In het projectplan zit:

  • Een omschrijving van de maatregelen en de hiervoor te verrichten werkzaamheden.

  • Een omschrijving waaruit een aantoonbare meerwaarde voor burgers blijkt. Dit kan onderbouwd worden door wensen vanuit de buurt, burgerinitiatieven, een onderbouwing van het aantal potentiële gebruikers enz.;

  • Een planning, die een goed beeld geeft wanneer het project wordt uitgevoerd en wanneer het opgeleverd wordt. In de planning worden ook eventuele vergunningen meegenomen;

  • Hoe dit project bijdraagt aan het vergroten van de bereikbaarheid van het gebied voor inspannen en ontspannen;

  • Een kaartbeeld van de maatregelen en een kaartbeeld met recreatiemogelijkheden in de buurt (groengebieden/recreatieve routes) worden gebruikt voor de beoordeling van criterium b en c. Voor een goede beoordeling heeft een kaart met de ligging van het terrein een topografische ondergrond.

  • Verder bevat de aanvraag:

    • Een bewijs van noodzakelijke vergunning e.d., inclusief planning

    • Een beschrijving van beheer en onderhoud

    • Een communicatieplan

Artikel 9 Rangschikking

Alle volledige aanvragen worden gerangschikt op basis van de criteria (a) tot en met (d). In totaal kunnen maximaal 35 punten worden behaald:

Criterium

Maximale punten

Beoordeling

a

10

Onvoldoende (0 punten), matig (4 punten), voldoende (6 punten), goed (8 punten) en uitstekend (10 punten)

b

10

Onvoldoende (0 punten), matig (4 punten), voldoende (6 punten), goed (8 punten) en uitstekend (10 punten)

c

10

Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving (BVO) groter dan 3,5 (2 punten), tussen 3-3,5 (4 punten), tussen 2,6-3 (6 punten), tussen 2-2,6 (8 punten) en tussen 1-2 (10 punten)

d

5

Geen bijdrage aan een andere provinciale beleidsopgave (0 punt). Per bijdrage aan een andere provinciale beleidsopgaven 1 punt. Hierbij kan er maximaal 5 punten toegekend worden.

De criteria worden als volgt toegelicht:

Criterium a: Aantoonbare meerwaarde voor burgers

Bij dit criterium wordt gekeken naar het verwachte gebruik na aanleg en/of de maatregel aansluit bij de wensen van de burgers/buurt. Bij de beoordeling wordt gekeken naar hoeverre dit wordt onderbouwd op basis van beleidsdocumenten of onderzoeken. Bij dit criterium wordt ook het ontstaan van een veilige, vindbare verbinding meegenomen. Een veilige verbinding kan zorgen dat kinderen, ouderen en mensen, die moeilijk ter been zijn makkelijker naar een groengebied kunnen, waardoor de kans dat zij gebruik gaan maken van dit groengebied wordt vergroot.

Dit betreft het hoofdcriterium. Dat heeft bijvoorbeeld ook tot gevolg dat, indien aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, de rangorde van die aanvragen wordt bepaald door het aantal punten behaald voor dit criterium.

Criterium b: Toegevoegde waarde aan het geheel van recreatiemogelijkheden voor ontspannen en inspannen

Bij dit criterium wordt gekeken naar het geheel van voorzieningen in de buurt en de mogelijkheden die ontstaan door het aanleggen/verbeteren van de stad-land-verbinding. Indien in de buurt al veel verbindingen zijn, is de toegevoegde waarde lager dan wanneer er geen directe verbinding is. Bij dit criterium wordt ook de beleefbaarheid van de verbinding meegenomen. De beleefbaarheid kan vergroot worden door toevoegen van groen, informatieborden, bankjes, aansluiting bestaande lijnvormige structuren enz.

Criterium c: De mate waarin het totaal van de activiteit(en) bijdraagt aan het verbeteren van de beweegvriendelijkheid

Bij dit criterium krijgt een project punten voor het toevoegen van een verbinding aan de beweegmogelijkheden in een gebied. Hoe slechter een gebied op dit moment scoort op beweegvriendelijkheid hoe hoger de punten. Hierbij wordt de Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving (BVO) uit de Atlas Leefomgeving voor de toetsing gebruikt. Zie bijlage 1 Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving.

Criterium d: De mate waarin het project bijdraagt aan andere provinciale opgaven

Idealiter hebben de investeringen een zo hoog mogelijke maatschappelijke waarde, niet alleen uit oogpunt van de beleidsopgave Sport en recreatie, maar ook uit oogpunt van andere provinciale beleidsopgaven zoals biodiversiteit, gezondheid en/of klimaat. Bij dit criterium kunnen maximaal 5 punten toegekend worden. Per bijdrage van het project aan een andere provinciale beleidsopgave wordt 1 punt toegekend. Om dit criterium goed te kunnen beoordelen wordt verzocht om in het projectplan te beschrijven aan welke beleidsopgave het project bijdraagt. De provinciale beleidsopgaven zijn te vinden in de Provinciale omgevingsvisie.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Een aanvraag om subsidie wordt ingevolge dit openstellingsbesluit in ieder geval geweigerd, als zich een van de gevallen uit artikelen 11 en 12 van de Asv zich voordoet. Ook bevat het openstellingsbesluit zelf een aantal extra weigeringsgronden:

  • De provincie verstrekt alleen subsidie voor “levensvatbare” projecten. Projecten die op voorhand al niet uitvoerbaar blijken vanwege wettelijke of praktische belemmeringen, zullen niet worden gesubsidieerd.

  • Aanvragen die onder een andere provinciale subsidieregeling reeds een subsidie hebben ontvangen, worden niet gehonoreerd. Er kunnen voor een aanvraag wel verschillende subsidies worden verstrekt, maar voor de verschillende onderdelen, behorend bij onderscheidende beleidsprestaties, kan slechts één enkele subsidie worden verstrekt.

  • Alle volledige aanvragen worden gerangschikt op basis van artikel 9 van dit openstellingsbesluit. Er kunnen maximaal 35 punten worden behaald. Als het totaal aantal behaalde punten in de rangschikking minder is dan 15 punten, wordt de aanvraag geweigerd.