Beleidsregels verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen 2015

Geldend van 22-05-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

gelezen het bepaalde in art. 10.63 van Wet milieubeheer

overwegende dat de werkingsduur van de beleidsregels 2014 eindigt op 31 december 2014.

b e s l u i t :

vast te stellen: Beleidsregels voor het verbranden van afvalstoffen vanaf 1 januari 2015

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Zundert;

  • b.

    Snoeihout: alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud;

  • c.

    Gerooid hout: gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, takken en bladeren;

  • d.

    Stookontheffing: een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer samen met een ontheffing op grond van de Apv van de gemeente Zundert zoals hierboven beschreven;

Artikel 2 Boomziekten

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van ziek hout;

  • 2. Een ontheffing wordt alleen verleend indien sprake is van een besmettelijke boomziekte;

  • 3. Aan een ontheffing voor het verbranden van ziek hout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 3 Andere gevallen

Het college verleent in principe geen ontheffing in andere gevallen dan bedoeld in artikel 4 van deze Beleidsregels.

Artikel 4 Ontheffing

  • 1. Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van ziek hout moet minimaal 4 uur voor het aansteken van het vuur telefonisch bij de gemeente gemeld worden. Bij twijfel dient de betrokkene een verklaring van de Naktuinbouw in te dienen, waarmee wordt aangetoond dat het om een besmettelijke boomziekte gaat;

  • 2. Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom (zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet) of in een bodembeschermings-gebied wordt geen ontheffing verleend;

  • 3. De commandant van de brandweer, opsporingsambtenaar van de politie en toezichthouders van de gemeente zijn te allen tijden bevoegd een ontheffing niet af te geven of per direct een stookhoop te blussen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze gemeentelijke beleidsregels treden in werking de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van

burgemeester en wethouders van Zundert,

de secretaris, de burgemeester,

ing. F.J.J. Priem L.C. Poppe-de Looff

Voorschriften behorende bij ontheffing tot het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen

Inleiding

Aan de Wet milieubeheer-ontheffing en de Apv-ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden.

Melden

Bij ziek hout minimaal 4 uur vooraf.

Locatie

  • 1.

    De stookplaats dient zodanig te worden gekozen dat de afstand van de rand van de stookplaats tot de volgende objecten tenminste bedraagt:

  • 2.

    10 meter tot oppervlaktewater;

  • 3.

    30 meter in een andere richting dan de windrichting tot een gebouw of opstal, houtwal, houtopstanden, een opstapeling van oogstproducten, opslag van brandbare stoffen, een openbare weg.

  • 4.

    100 meter in een andere richting dan de windrichting tot een bos, heidegebied of veengrond.

  • 5.

    200 meter in de windrichting tot een gebouw, opstal, of ander bouwwerk.

  • 6.

    100 meter in de windrichting tot houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg, een bos, heidegebied of veengrond.

Voorwaarden

  • 1.

    Het stoken mag geen overlast (rook, roet, stof, walm of geur en dergelijke) of gevaar voor de omgeving opleveren.

  • 2.

    De maximale toegestane grootte van een stookhoop is 10 m3 snoeihout of gerooid hout. Tijdens de verbranding mag aangevuld worden tot deze 10 m3.

  • 3.

    Stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm mag niet worden verbrand.

  • 4.

    Het verbranden is niet toegestaan:

  • Tussen zonsondergang en zonsopgang.

  • Tijdens een zaterdag, zon- en feestdagen;

  • Tijdens waarschuwingsfase voor verhoogde concentraties luchtverontreiniging;

  • Tijdens verhoogde kans op op heide- en bosbranden door aanhoudende droogte ("zogenaamde operationele fase rood, burger informatie oranje/rood")

  • Bij mist of neerslag.

  • Bij een windkracht kleiner dan 1 of groter dan 5 Beaufort.

Stoken.

  • 1.

    Bij het aansteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aanmaakstoffen zoals afgewerkte olie, benzine, petroleum, autobanden en dergelijke. Wel toegestaan zijn schoon onbehandeld hout en papier. Het aansteken met een gasbrander is een bruikbaar alternatief.

  • 2.

    Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden.

  • 3.

    Er mag geen gerooid hout afkomstig van andere inrichtingen worden toegevoegd.

  • 4.

    Tijdens het stoken dient een toezichthouder aanwezig te zijn van 18 jaar of ouder. Deze dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt.

  • 5.

    De toezichthouder dient een afschrift van de voorschriften en de ontheffing op verzoek te kunnen overleggen.

  • 6.

    Aan het vuur mag geen ander afval of ander materiaal dan snoeiafval en gerooid hout worden toegevoegd.

  • 7.

    Alle aanwijzigen en bevelen die door of namens de commandant van de brandweer, opsporingsambtenaren van de politie of toezichthouders van de gemeente worden gegeven, dienen steeds stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • 8.

    De commandant van de brandweer, opsporingsambtenaar van de politie en toezichthouders van de gemeente zijn te allen tijden bevoegd een ontheffing niet af te geven of per direct een stookhoop te blussen.

Toelichting

Op 23 mei 2003 is een wijziging van de Wet Milieubeheer (Wm) in werking getreden waarmee het onder andere verboden werd zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten inrichtingen te verbranden (artikel 10.2 Wm). Uitgangspunt is een algeheel stookverbod met een ontheffingsmogelijkheid voor het College van Burgemeester en wethouders (artikel 10.63 lid 2 Wm). Volgens de toelichting op de gewijzigde Wm is het de bedoeling dat met de ontheffingsmogelijkheid zeer terughoudend wordt omgegaan.

In principe kunnen er tegelijkertijd twee verschillende ontheffingen noodzakelijk zijn omdat er sprake is van verschillende afwegingskaders. De Wm ziet toe op het milieubelang, de APV op openbare orde en veiligheid. Dit is echter voor zowel burger als de gemeente niet praktisch. Het probleem kan worden ondervangen door zowel de APV als de Wm in een ontheffing te vermelden.

Opstellen nieuwe beleidsregels

Landelijk hebben bijna alle gemeenten een algeheel stookverbod afgegeven. Een aantal gemeenten waaronder de gemeente Zundert hebben vanaf 2003 gebruik gemaakt van de ontheffingsmogelijkheid. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert is altijd voornemens een algemeen stookverbod instellen wanneer er een goed alternatief is voor degene die een ontheffing kunnen ontvangen.

Gemeente Zundert

De gemeente Zundert is voornemens geen ontheffingen meer te verlenen voor het verbranden van afvalstoffen. Tot op heden was dit een onmogelijke zaak. Vanwege de economische belangen van de boomkwekers welke voor het grootste gedeelte gebruik maken van het ontheffingenbeleid moest de ontheffingsmogelijkheid nog enige tijd behouden blijven.

Er is samen met de sector gewerkt aan het realiseren van financieel haalbare alternatieve wijzen van verwerking. Uitgangspunt hierbij is het principe van Cradle tot Cradle en de ladder van Lansing. Als eerste wordt daarom ingezet op het composteren van de gewasresten op eigen inrichting, vervolgens op het aanbieden aan een composteerinrichting en tenslotte aanbieden aan een biomassacentrale.

Inmiddels is het aantal boomkwekers dat een ontheffing aanvraagt gedaald naar circa 6% van de sector. Op basis hiervan heeft het college het besluit genomen dat het niet langer noodzakelijk is ontheffingen voor het verbranden van afvalstoffen te verlenen vanwege economische belangen. Gelet op het late tijdstip waarop dit besluit is genomen door het college zal dit verbod in gaan op 1 januari 2015. In 2014 zullen nog de beleidsregels worden toegepast zoals deze golden in 2013.

In de beleidsregels is het stoken voor particulieren zowel binnen als buiten de bebouwde kom verboden en worden hiervoor dan ook geen ontheffingen verleend.

Te verbranden materiaal

Er wordt alleen ontheffing verleend voor het verbranden van droog gerooid hout of droog snoeihout, niet voor andere materialen. In een enkele situatie kan het voorkomen dat bijv. bamboestokken dermate verweven zijn met het gerooide hout dat niet voorkomen kan worden dat die worden meeverbrand. In de stookhoop mag slechts maximaal 5% van dit overige natuurlijk en onbewerkt materiaal worden meeverbrand.

Sfeervuur

Verbranden van fakkels, vuurkorven (tot een diameter van 40 cm), koken, baken en braden valt niet onder het verbranden van afvalstoffen buiten de inrichting . Het gaat hierbij niet om het verbranden van afvalstoffen maar over sfeervuren. Het verbranden van afvalstoffen (blad, takken/snoeiafval etc.) in een metalen ton valt derhalve wel onder het verbranden van afvalstoffen en dient hiervoor een ontheffing aangevraagd te worden.

Wet en regelgeving

Een ieder die vanwege bijzondere omstandigheden echter denkt geen alternatief te hebben voor het verbranden van het vrijkomend afval kan een verzoek om ontheffing aan het college van burgemeester en wethouders voorleggen. Ieder verzoek om ontheffing wordt getoetst aan de uitgangspunten van deze notitie. Het verzoek moet worden onderbouwd door aan te geven waaruit de bijzondere en specifieke omstandigheden bestaan. Deze omstandigheden moeten dusdanig zwaarwegend zijn dat na toetsing aan het belang van de bescherming van het milieu tot een ontheffing wordt besloten.

In artikel 10.64 van de Wm is de procedure aangegeven, die moet worden gevolgd in het geval van verlening, weigering, wijziging en intrekken van een ontheffing. Van toepassing zijn de bepalingen ten aanzien van vergunningen in hoofdstuk 8 van de Wm. Dit houdt in dat de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (Bezwaarschriften procedure) op de totstandkoming van een ontheffing. In grote lijnen verloopt deze procedure als volgt: aanvraag, besluit, bezwaar, beroep en voorlopige voorziening. In verband hiermee is het noodzakelijk dat de ontheffing tijdig wordt aangevraagd (minimaal 4 weken voor de beoogde stookdatum). De ontheffing zal worden verleend voor de periode van 1 jaar.

Een branchgerichte ontheffing of een ontheffing voor langere tijd kan niet worden afgegeven. Het verlenen van een ontheffing is bedoeld voor individuele situaties. Het verlenen van een ontheffing voor een grotere groep van agrariërs zou feitelijk neerkomen op een vrijstelling en daartoe biedt artikel 10.63 van de Wm geen ruimte. Volgens het ministerie van VROM is de ontheffing van een wettelijk verbod te zien als een uitzondering op een regel. Het verlenen van een ontheffing voor onbepaalde tijd verhoudt zich hiermee per definitie niet. Het zou daarmee een soort van vergunningstelsel worden. Een ontheffing zal derhalve altijd voor bepaalde tijd verleend moeten worden.

In geval van aantoonbare plantenziekten zijn er geen alternatieve verwerkingsmogelijkheid. Wel dient een aanvraag hiervoor ingediend te worden bij Burgemeester en wethouders.