Beleidsregel kamerverhuur

Geldend van 05-04-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel kamerverhuur

Inleiding

Steeds vaker lopen we binnen onze gemeente aan tegen (illegale) kamerverhuur in bestaande woningen. Bij de gemeente zijn daarnaast enkele verzoeken ingediend om kamerverhuur toe te staan. Hieruit blijkt dat er in de gemeente dus behoefte is aan kamerverhuur.

Tot nu toe is kamerverhuur in onze gemeente niet toegestaan. De bestemmingsplannen laten dit gebruik niet toe. Kamerverhuur hoeft echter niet altijd een probleem te zijn. Voorwaarde is dat het op een veilige manier gebeurt en op een geschikte locatie plaatsvindt en er geen overlast is voor de omgeving.

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om van het bestemmingsplan af te wijken. De mogelijkheid om van het bestemmingsplan af te wijken is in de Wabo heel ruim omschreven. Burgemeester en wethouders vinden dat zij van deze mogelijkheid gebruik moeten kunnen maken om toestemming te verlenen voor kamerverhuur.

Het is belangrijk dat dit gebeurt op de daarvoor geschikte plaatsen en op een veilige manier. Zij vinden het daarom nodig hiervoor beleid te formuleren. Door beleid te formuleren vindt bij de vergunningverlening een eenduidige belangenafweging plaats.

Daarom hebben zij deze beleidsregels opgesteld. Aanvragen om vergunning voor kamerverhuur op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht toetsen burgemeester en wethouders hieraan, voordat zij een besluit nemen om van bestemmingsplan af te wijken.

Verzoeken om een omgevingsvergunning voor kamerverhuur moeten voldoen aan de door ons gestelde voorwaarden om voor vergunningverlening in aanmerking te komen. Indien een aanvraag hieraan voldoet kunnen burgemeester en wethouders de benodigde omgevingsvergunning afwijking van het bestemmingsplan verlenen. Voldoet een aanvraag niet aan deze voorwaarden dan weigeren burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning. De beleidsregel is niet van toepassing op recreatieve kamerverhuur en/of logies. Hiervoor geldt het gemeentelijke beleidskader verblijfsrecreatie.

Beleidsregel kamerverhuur

Het college van burgemeester en wethouders verklaart hiermee de onderstaande beleidsregel van toepassing voor het gehele gemeentelijk grondgebied.

Artikel 1:

Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. college:

Het college van burgemeester en wethouders van Beesel

b. niet zelfstandige woonruimte:

een woonruimte die:

a. geen eigen toegang tot de openbare ruimte heeft;

b. die door een persoon of huishouden alleen kan worden bewoond wanneer deze daarbij gebruik kan maken van andere voorzieningen buiten die woonruimte.

Deze andere voorzieningen zijn bijvoorbeeld sanitair, kookgelegenheid, wasgelegenheid.

c. kamerverhuur en/of logies:

de verhuur van niet zelfstandige woonruimten binnen een bestaand woongebouw aan personen voor niet recreatieve bewoning.

d. afwijken van bestemmingsplan:

afwijken van het bestemmingsplan zoals omschreven in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder twee en drie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

e. bestemming woonruimte:

Een woonbestemming die is opgenomen in het geldende bestemmingsplan op het moment dat de aanvrager het verzoek indient om omgevingsvergunning .

f. besluit:

Een besluit van burgemeester en wethouders tot afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1a onder 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wabo) en artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor kamerverhuur.

Artikel 2

De aanvraag voor kamerverhuur wordt in tweevoud ingediend bij het college met de daarvoor voorgeschreven formulieren en met de daarin voorgeschreven bijlagen. Het college kan ook aanvullende gegevens vragen als dit nodig is om de aanvraag te kunnen beoordelen.

Artikel 3

In het besluit, vermeldt het college de volgende informatie:

  • a.

    de eigenaar van de woonruimte waarop de afwijking betrekking heeft;

  • b.

    het adres van de woonruimte waarop de afwijking betrekking heeft;

  • c.

    het aantal kamers dat als woonruimte mag worden gebruikt;

  • d.

    de eventuele voorwaarden en voorschriften die aan de afwijking zijn verbonden;

Artikel 4

Het college weigert de afwijking van het bestemmingsplan voor kamerverhuur wanneer:

  • 1.

    kamerverhuurkamerverhuur is aangevraagd voor een gebouw dat in het geldende bestemmingsplan niet is bestemd voor “ wonen” of “woondoeleinden”;

  • 2.

    kamerverhuur is aangevraagd voor bijgebouw, aan- of uitbouw of een ander bijbehorend bouwwerk;

  • 3.

    het gebouw waarvoor de afwijking is aangevraagd niet voldoet aan de voor kamerverhuur geldende eisen vanuit de Bouwverordening, het Bouwbesluit en Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit);

  • 4.

    voor een huurder minder dan de 24 m2 gebruiksoppervlakte aan gezamenlijke en eigen woonruimten aanwezig is als bedoeld in de bouwverordening en het bouwbesluit.

  • 5.

    vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat afwijking van het bestemmingsplan kan leiden tot een verstoring van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      openbare veiligheid

    • c.

      openbare gezondheid;

    • d.

      een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 6.

    de kamerverhuur leidt tot een woningsplitsing waarbij zelfstandige woonruimten ontstaan in één woning of woongebouw.

  • 7.

    er mogelijk sprake is van onevenredige overlast bij aangrenzende of bij belendende woningen;

  • 8.

    onvoldoende parkeerruimte op eigen terrein aanwezig is. Het college hanteert hiervoor een norm van ½ parkeerplaats op eigen terrein per onzelfstandige woonruimte. Het aantal benodigde parkeerplaatsen rondt het college altijd naar boven af.

  • 9.

    het belang dat de aanvrager heeft niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Bij de beoordeling van dit belang betrekt het college ook de ligging en de te verwachten vraag naar het type woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft.

Burgemeester en wethouders weigeren het besluit als er sprake is van één van de bovenstaande weigeringsgronden.

Artikel 5

  • 1.

    Het college kan het besluit intrekken indien:

    • het college van het bestemmingsplan heeft afgeweken op grond van door de aanvrager of eigenaar verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    • de vergunninghouder de aan de het besluit verbonden voorwaarden en/of voorschriften niet nakomt;

    • de vergunninghouder een jaar na onherroepelijk worden van het besluit niet is gestart met de gevraagde kamerverhuur.

    • voor het college vaststaat of zij redelijkerwijs kan aannemen dat handhaving van het besluit zal leiden tot:

      • a.

        een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid;

      • b.

        een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de afwijking betrekking heeft.

  • 2.

    Het college trekt de ontheffing niet in voordat:

    • a.

      de vergunninghouder is gewaarschuwd dat zij van plan is de ontheffing in te trekken;

    • b.

      de vergunninghouder door of vanwege het college is gehoord;

    • c.

      de vergunninghouder de gelegenheid is gegeven vóór een bepaalde datum voorzieningen te treffen om alsnog aan de beleidsregels of de vergunningvoorwaarden te voldoen.

Artikel 6

Een besluit vervalt van rechtswege wanneer:

  • het gebouw, waarvoor de afwijking geldt, uiterlijk twee jaren nadat het door brand of een vergelijkbare calamiteit is verwoest, vernield of beschadigd, niet zodanig is hersteld dat het gebouw voldoet aan het besluit en de daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften;

  • de woonruimte waarop het besluit betrekking heeft langer dan één jaar niet als kamerverhuur en/ of logiespand is gebruikt.

  • de termijn waarvoor het besluit is verleend is verstreken.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd van de beleidsregel afwijken als toepassing van de regel in een concreet geval door bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 8:

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt inwerking op 5 april 2012. Met ingang van deze datum ligt de beleidsregel ter inzage bij de afdeling Grondgebied. De beleidsregel is vanaf die datum ook digitaal beschikbaar via de website van de gemeente Beesel www.beesel.nl.

Ondertekening

Reuver, 16-1-2012

Burgemeester en wethouders van Beesel,

drs. R.R.M. Halffman

secretaris

dr. P. Dassen-Housen

burgemeester